1
Etnisch profileren en anti-discriminatie in
België: dansen op een slappe koord
Nederlandstalig journalistiek artikel bij masterproef Laetitia Parmentier
Sinds de zogenoemde lock down in Brussel (november 2015) is men ook in België beter
vertrouwd met het begrip ‘etnisch profileren’ – ook wel bekend als ‘raciaal profileren’ of
Engelstalige varianten. Verschillende mediatieke Vlamingen met een etnisch-andere
achtergrond beweerden toen zonder directe aanleiding te zijn geviseerd en gecontroleerd door
de politie. Ze kwamen naar voren als het te vaak gesarde, woedende en luidkeels roepende
topje van een grote, stille ijsberg van de etnische minderheden in België. De getuigenissen en
commentaren van bronnen binnen of nabij de politie deden stof opwaaien in klassieke en
sociale media, en dit in een periode waarin terrorismebestrijding en een ‘proactieve’ politie in
het middelpunt van de belangstelling stonden. Zijdelings werd ook verwezen naar het
‘gekende’ racisme binnen bepaalde politiecorpsen en de invloed van terreurdreiging op het
activeren van bestaande vooroordelen.
Nader onderzoek over etnisch profileren in België toont vooral geluiden van politici,
opiniemakers, ‘vermeende’ slachtoffers, (voormalige) politieambtenaren alsook
racismebestrijders. Het debat blijft dan ook steken bij het vermeende gebrek aan onderzoek,
cijfers, bewijzen en rechtspraak. Er is een uitgesproken nood om etnisch profileren in België te
kaderen, te begroten, te begrijpen en eventueel te bestrijden.
Laetitia Parmentier koos er in haar masterproef in de rechten voor om het voorkomen van
etnisch profileren te onderzoeken vanuit het recht op gelijke behandeling en non-discriminatie.
Het is immers bekend dat de Belgische wetgeving de strijd tegen discriminatie ernstig neemt.
De antiracisme- en antidiscriminatiewetten kennen althans een redelijk rijke geschiedenis. Maar
hoe zit het met de toepasbaarheid van de nationale wetten en het internationale kader (e.g. het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Unierecht) op de situaties die als
etnisch profileren worden geduid?
Een eerste (non-) vaststelling in dat onderzoek: er is nog geen eensluidende en juridische
definitie voor de praktijk van etnisch profileren. We begrijpen onder de noemer etnisch
profileren het gebruik van veralgemeningen over ‘ras’, huidskleur, etnische en nationale
afkomst en religie als aanwijzing voor verdenking bij de opsporing en rechtshandhaving, op
zowel operationeel als organisatorisch niveau, terwijl daarvoor geen objectieve rechtvaardiging
2
bestaat. Voor de Belgische context en het onderzoeksopzet bleek dit alvast de best bruikbare
en meest volledige omschrijving.
Op juridisch vlak bleek etnisch zeker in België maar een zwak beestje – veel
mensenrechtenrapporten, veel minder rechtsleer, nauwelijks rechtspraak en zoals gezegd nog
geen bestaan op niveau van een wet. Het kwam wel duidelijk naar voren dat etnisch profileren
een inbreuk vorm op het non-discriminatiebeginsel, wat bevestigd werd in enkele arresten van
internationale en nationale rechtshoven (buiten België). De complexiteit van het fenomeen van
etnisch profileren en de verwevenheid met andere (onderzoeks) domeinen leidde quasiautomatisch
tot literatuur uit sociologische en criminologische hoek, voor een scherper beeld op
etnisch profileren. Zo is er geen enkele aanwijzing dat etnische profielen gebruiken een positief
effect heeft op politiewerk én er bestaat ook geen objectieve rechtvaardiging voor de praktijk.
Het staat vast dat etnisch profileren op gespannen voet staat met meerdere mensenrechten, met
de beginselen van democratische politie en dat het zelfs contraproductief zou zijn.
De onderzoeker identificeerde vervolgens sterke argumenten voor het bestaan van een
probleem rond etnisch profileren in België, waartegenover binnen de politie nauwelijks actie of
zelfs bewustzijn bleek te bestaan. Qua onderzoek, juridische actie en (politieke) remediëring
van etnisch profileren loopt België achter in vergelijking met de meest nabije Europese landen.
In de masterproef werd dan ook aandacht besteed aan een mogelijke omgang met het probleem
in de context van België, via een korte peiling naar de visie van discriminatie-experts en
politieke actoren ter zake. Ook hieruit blijkt dat de nood aan onderzoek en
informatieverzameling bijzonder groot is. Onder politieofficieren i s e r weinig kennis van de
wetgeving en van het belang van anti-discriminatie; op politiek niveau is de actiebereidheid
minimaal. Bovendien komen ook in de aanpak van etnisch profileren gekende problemen van
de toepassing van de anti-discriminatiewetgeving bovendrijven: weinig bekende wetten,
daardoor niet geliefd en bovendien behept met de handicap van een haast onmogelijke
bewijsvoering.
In de aanbevelingen benadrukt Parmentier dat de benadering van het probleem etnisch
profileren vanuit het bestaande referentiekader rond discriminatie houdbaar is, maar niet zonder
meer. Met het oog op verder onderzoek én bewustmaking bij de politiekorpsen zelf kan best
worden ingezet op kleinschalige initiatieven om de bestaande praktijken en eventuele
vooroordelen in kaart te brengen. De link met de wetgeving in het kader van racisme en
discriminatie zou duidelijk moeten zijn, voor zowel de rechtshandhavers als de bevolking. De
criteria bij het nemen discretionaire beslissingen moeten steeds ernstig overwogen worden,
onder meer met het oog op het vermijden van het gebruik van etnische stereotypen. Dit is nog
essentiëler in een operationele context waarin de politie meer bevoegdheden en vrijheden krijgt
3
t.o.v. de burger. Daartoe is training en controle noodzakelijk; de rol van de korpsoversten is
navenant cruciaal.
Bovendien dient de schadelijke impact van de subtiele, vaak onbewuste praktijk van etnisch
profileren goed te worden verspreid: etnisch profileren zet de gelijke behandeling en andere
mensenrechten in politiewerk onder druk en zorgt voor een disproportionele focus op bepaalde
bevolkingsgroepen; deze stigmatisering heeft dan weer een nefast effect op sociale cohesie.
Etnisch profileren is een praktijk die de spanning tussen mensenrechten en rechtshandhaving op
scherp zet; de slappe koord waar de juridische strijd tegen discriminatie in België momenteel op
lijkt, moet strakker in de aanpak van etnisch profileren, en dit in het belang van alle
betrokkenen.