De architectuuropleiding aan de Gentse academie voor schone kunsten in de vroege negentiende eeuw

Pieter-Jan
Cierkens

 

De architectuuropleiding aan de Gentse academie voor schone kunsten in de vroege negentiende eeuw

In de late achttiende en de vroege negentiende eeuw werd het architectuuronderwijs te Gent volledig verzorgd door de academie voor schone kunsten. De opleiding maakte toen enkele hervormingen door die fundamenteel gebleken zijn voor de verdere ontwikkeling van de Gentse architectuurscène. Ondanks het uitgesproken belang van deze evolutie is er bijzonder weinig gepubliceerd over deze vroege vorm van kunstonderwijs waardoor een genuanceerd beeld van deze onderwijspraktijk ontbrak. Wat werd als goede architectuur beschouwd? Hoe werd de discipline aangeleerd aan de leerlingen? Welke vorm nam de relatie met de bouwpraktijk aan? Wie volgde de lessen aan de academie? Op welke manier positioneerde Gent zich op Belgisch en Europees vlak? Om deze vragen te beantwoorden bestudeerde ik het bestuurlijk archief van het KASK, alsook de collectie bewaarde architectuurtekeningen. Onderzoek op deze twee complementaire types van bronnenmateriaal - aangevuld met literatuurstudies - maakte het mogelijk om inzicht te krijgen in hoe men architectuur beleefde in de 19e eeuwse, Gentse ateliers. Het resultaat toont aan dat de bouwkunst aan de academie in de periode tussen 1800 en 1830 een definitieve start nam als volwaardige discipline. Deze evolutie blijkt een geschakeerd proces te zijn geweest dat zich op uiteenlopende vlakken uitte.

Na enkele turbulente oorlogsjaren brak er in 1792 eindelijk een kortstondig moment van vrede aan. De directie van de academie vond opnieuw de moed om aan de slag te gaan en maakte van de gelegenheid gebruik om de instelling te hervormen. Sinds de oprichting in 1752 waren enkele doelstellingen ongerealiseerd gebleven en vooral de afdeling architectuur beantwoordde niet aan de vooropgestelde eisen. De wijze waarop het nieuwe, officiële reglement omgezet werd in de onderwijspraktijk vormde de eerste invalshoek om de architectuuropleiding te analyseren. Zowel het klassensysteem, de evaluatie in concoursvorm als het programma van de afdeling bouwkunde werden sterker afgestemd op het Franse academische model. In de geest van het nieuwe reglement werden enkele maatregelen doorgevoerd om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Zo werd er in 1792 een Nederlandstalige vertaling gepubliceerd van het standaardwerk van Jacques-François Blondel, ‘Cours d’Architecture’. Dit handboek blijkt een cruciale rol gespeeld te hebben in zowel de praktische georiënteerde ateliers als in de theoretische lessen. Andere beslissingen blijken niet, of slechts aanzienlijke tijd later, omgezet in praktische aanpassingen waardoor de officiële publicaties van de academie op dit vlak geen correct beeld verschaffen van de toenmalige, dagdagelijkse realiteit. Het organiseren van de ‘hulpwetenschappen’ - kleinere cursussen die zo veel mogelijk aspecten van het complexe architectuurberoep moesten belichten - vond bijvoorbeeld pas in 1828 daadwerkelijk plaats. In de tekenateliers kreeg het kopiëren van tekeningen steeds minder aandacht en besteedde men steeds meer aandacht aan het daadwerkelijk ontwerpen. Parallel verloor het opwerken van tekeningen drastisch aan belang. Deze maatregelen samen illustreren hoe de architectuuropleiding stilaan van een ‘tekenopleiding’ naar een ‘ontwerpopleiding’ evolueerde.

De architectuuropleiding was uiteraard slechts een beperkt deel van de academie. De grotere context waarbinnen de instelling functioneerde vormde een tweede gezichtspunt om de opleiding te bestuderen. Van groot belang zijn hier de organisatorische aspecten, de technische omkadering en de frequente politieke machtsverschuivingen. De briefwisseling van de academie met Willem I, koning van de Verenigde Nederlanden, toont bijvoorbeeld treffend aan welke invloed een vorst op het stedelijk onderwijs kon uitoefenen. Het inrichten van een - bijzonder doordacht samengestelde - architectuurbibliotheek in 1812 wijst dan weer op de ernstige wil tot professionalisering. Ook de vooropleiding van de professoren, hun beroepsmatige carrière en hun relatie tot de Gentse architectuurscène werpen een licht op de gedaanteverwisseling die de opleiding onderging. Schrijnwerkers, beeldhouwers en tekenaars werden langzaam volwaardige architecten. De steeds toenemende getallen waarin men afstudeerde en de groeiende technische omkadering tonen hoe de instelling alsmaar groeide in omvang. De uiteenlopende latere carrières van de afgestudeerde leerlingen, hun relaties tot de gevestigde architectuurfamilies in Gent en hun essentiële activiteit op de Gentse kunstscène bevestigen dat ook de impact van de opleiding op de bouwpraktijk sterk toenam. Deze maatschappelijke neerslag van een educatief project was een bijzonder boeiend en actief gebeuren. Het oprichten van de Société de Beaux-Arts en de manier waarop de architectuur een emancipatieproces onderging op het Gentse salon, zijn in dit opzicht dus onlosmakelijk verbonden met de evolutie die de architectuuropleiding doormaakte in de vroege 19e eeuw.

De interne ontwikkeling die de opleiding karakteriseerde had uiteraard een sterke invloed op de architectuur die de leerlingen produceerden en is dus visueel duidelijk waar te nemen in de studentenontwerpen. De collectie bewaarde studententekeningen vormde dan ook een derde uitgangspunt om de evoluerende architectuuropleiding te ontleden. De atelieroefeningen evolueerden van tekenopdrachten waarin plan en snede volledig los van elkaar gezien werden, tot volwaardige complexe ontwerpopdrachten. De architectuurtaal die de leerlingen gebruikten maakte zich langzaam los van het strenge, Grieks classicisme om in eerste instantie over te gaan in een monumentale vormentaal en vervolgens in een embryonaal eclecticisme te eindigen. Het gebruik van maten en verhoudingen lijkt geïnspireerd op het Franse model en heel wat tekeningen en ontwerpen vertonen duidelijke invloeden van internationale architectuurliteratuur. Visuele reconstructies van ontwerpopdrachten illustreren de enorme diversiteit aan ontwerpen en leggen de quotatiecriteria van de professoren bloot. Deze tekeningencollectie gunt een exclusieve blik in het 19e eeuwse architectuuratelier en bewijst dat de school en de bouwpraktijk zeker geen gescheiden werelden waren.

Gent was begin 19e eeuw een dynamische stad voor architecten. De academie hervormde de opleiding, de eerste ‘echte’ architecten studeerden af en bouwden in hun thuisstad voor de industrie en de burgerij. De aanzet tot veel van de randstedelijke ontwikkeling dateert van deze periode en werd ontworpen volgens de principes die de academie toen ontwikkelde. De kunstsalons, die tot in de 20e eeuw een autoriteit bleven op gebied van kunstkritiek, kregen in deze decennia hun definitieve vorm. In dit bruisend cultureel kader, betekende de periode tussen 1800 en 1830 het definitieve vertrekpunt van het architectuuronderwijs in Gent. Deze scriptie tracht zowel de talrijke aspecten die de architectuuropleiding kenmerken diepgaand te onderzoeken, alsook om dit alles binnen een grotere architecturale en educatieve context te plaatsen. 

Bibliografie

Algemene publicaties

BONTE, M., BRYSSE, A., DE CLERCQ, L., …, “De Coupure in Gent, scheiding en verbinding.”, Academie Press, Gent, 2009, pp. 323.

BRITT, D., PICON, A., “Jean-Nicolas-Louis Durand, Précis of the Lectures on Architecture”, Getty Research Institute, Los Angeles, 2000, pp. 342.

CARLHIAN, J.,P., “The Ecole des Beaux-arts, modes and manners”, uit “JAE” Vol. 33 Nr. 2, Blackwell Publishing, New Jersey, 1979, pp 7-17.

CHOPRA, R., “Academic Dictionary of Mythology”, Gyan Books, India, 2005, pp. 314.

DE MOOR, R., “Koninklijke Academie van schoone kunsten Gent. De bestuurders 1751-1935”, Koninklijke academie van schoone kunsten, Gent, 1944. 

DE SMET, J., “Sint-Martens-Latem: en de kunst aan de Leie, 1870-1970”, Lannoo nv., Tielt, 2000, pp. 352.

DE WILDE, G., A., “Geschiedenis onzer Academiën van Beeldende Kunsten”, Davidsfonds, Leuven, 1941, pp 185. SAG, ASK, nr. 283.

DREXLER, A. ”The architecture of the ecole des beaux-arts”, Secker & Warburg, Londen, 1977, pp. 528. In het bijzonder de teksten CHAFEE, R., “The teaching of architecture at the ecole des beaux-arts”, VAN ZANTEN, D., “Architectural Composition at the Ecole des Beaux-Arts from Charles Percier to Charles Garnier”.

EFLAND, A., “A history of art education: intellectual and social currents in teaching the visual arts”, Teachers College Press, Columbia, 1990, pp. 36-40.

EVERS, B., THOENES, C., “Architectural theory: from the Renaissance to the present : 89 essays on 117 treatises”, Kunstbibliothek Der Staatlichen Museen Zu Berlin, Berlijn, 2002, pp. 845.

GOLDSTEIN, C., “Vasari and the Florentine Accademia del Disegno” uit “Zeitschrift für Kunstgeschichte”, Nr. 38., Deutscher Kunstverlag, Berlijn, 1975, pp. 145-152.

KRUFT, H.-W., “A History of Architectural Theory: From Vitruvius to the Present”, Princeton Architectural Press, New York, 1994, pp. 706.

LUCAN, J., “Composition, non-composition. Architecture et théories, XIXe - XXe siècles”, Presses polytechniques et universitaires romandes, Lausanne, 2009, pp. 607. In het bijzonder de hoofdstukken “Chapitre 6: Le Système de l’Ecole des beaux-arts: Les ateliers”, “Chapitre 7: Le Système de l’Ecole des beaux-arts: Les Concours”.

MAC DONALD, J., “The History and Philosophy of Art Education”, James Clarke & Co, Cambridge, 2004, pp. 400.

MALLGRAVE, H. F., “Architectural Theory: An Anthology from Vitruvius to 1870”, Wiley-Blackwell, Hoboken, 2005, 590.

MIDDLETON, R., “Jacques François Blondel and the “Cours d’Architecture” uit “Journal of the Society of Architectural Historians”, Vol. 18, Nr. 4, 1959, 148, University of California Press, pp. 140-148.

MORGAN, H., WARREN, H., L. “Vitruvius the ten books on architecture translated by Morris Hicky Morgan; with illustrations and original designs prepared under the direction of Herbert Langford Warren.”, Harvard university Press, Cambridge, 1914, pp. 331.

PALMER, A., L., “Historical Dictionary of Neoclassical Art and Architecture”, Scarecrow Press, Lanham,2011, pp.288.

RATSMA, P., “Handleiding voor het beheer van een topografisch-historische atlas.”, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1988, pp.215.

SALAMA, A., “New Trends in Architectural Education: Designing the Design Studio”, ARTI-ARCH,1995, pp. 191.

SMET, R., VANNECKE, A., BAETEN, E., “Historiek van het technisch en beroepsonderwijs 1830-1990”, Antwerpen, Garant, 2002, pp. 1014.

STURGES, W., K., “Jacques-François Blondel” uit “Journal of the Society of Architectural Historians”, University of California Press, Vol. 11, Nr. 1, 1952, pp. 16-19.

STURGIS, R., “A Dictionary of Architecture and Building - Biographical, Historical, and Descriptive”, Volume 1,  READ BOOKS DESIGN,  2009, pp. 518.

SZAMBIEN, W., “Symétrie, Goût, Caractère”, Picard, Parijs, 1986, pp. 232.

SZAMBIEN, W., “Jean-Nicolas-Louis Durand, 1760-1834, De l’imitation à la norme”, Picard, Parijs, 1984, pp. 262, fig. 342.

VAN DE VIJVER, D., DE JONGE, K., “Ingenieurs en architecten op de drempel van een nieuwe tijd (1750-1830)”, Universitaire Pers Leuven, Leuven, 2003, pp. 202.

VAN KALCK, M., “De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België: twee eeuwen geschiedenis”, Volume 2, Tielt, Lannoo, 2003, pp. 800.

VAN SANTVOORT, L., BALLIU, E., …, “1751-2001: 250 jaar architecten van de Academie Gent.”, Hogeschool Gent, Gent, 2001, pp. 279.

Werbrouck-Cools, M.,VAN Driel, W., Pastijn, J., “Van Marissal tot Vlerick, 1751-1988”, Persen van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in een uitgave van de Stad Gent, Gent, 1988, pp. 208. In het bijzonder de teksten PORIAU, M., A., “Over enig wel en wee van de academies.”, DE KEYZER, L., “Bijval genoot spoedig de les.”.

WITTE, E., “De constructie van België: 1828-1847”, Lannoo, Tielt, 2006, pp. 214.

Tekeningen, pastels en aquarellen uit eigen collectie: Gent, Museum voor Schone Kunsten, 15 februari-28 april 1985”, Museum voor Schone Kunsten, Gent, 1985, pp. 134.

 

18e en 19e  eeuwse publicaties

NEUFFORGE, “Recieul Elémentaire d’Architecture contenant Plusieurs Etudes des Ordres d’Architecture d’apres l’Opinion des Anciens et le Sentiment des Modernes.”, Vol. 1-6, Bij de auteur uitgegeven rue St. Jacques au Chariot d’or, Parijs, 1757-1765.

NEUFFORGE, “Supplément au Recieul Elémentaire d’Architecture contenant Plusieurs Etudes des Ordres d’Architecture d’apres l’Opinion des Anciens et le Sentiment des Modernes.”, Vol. 1-2, Bij de auteur uitgegeven rue St. Jacques au Chariot d’or, Parijs, 1757-1765.

BLONDEL, J.F., “Cours d’Architecture, Volume 3, Desaint, 1772, pp. 460.

VAN REYSSCHOOT, P., “Grondregelen der bouwkunde, Aengewezen in haere bezonderste deelen zoo aengaende hunne proportien, vercierselen, als hun gebruyk. Ten nutte der Leerlingen van de derde Klasse der Architecture op de Akademie van Teeken-, Schilder- en Bouw-kunden binnen Gend.”, P.F. DE GOESIN, Gent, 1792, pp. 102.

Beschryving van de Pronk-Zael, met toestemminge van Myne Edele Heeren Schepenen vander Keure, geopend op het Stadhuys der Stad Gend den 30 Mey 1792.”,  P.F. De Goesin, Gent, 1792, pp. 22.

Historie en Inrichting der Koninglycke Akademie van Teeken-, Schilder- en Bouw-Kunden, opgerecht te binnen de Stad Gend.”, P.F. DE GOESIN, Gent, 1794, pp. 281. Ook uitgegeven als VAN DE VIVERE, E.,‘Konst-lievende mengelingen, uytgegeven door de Koninglycke Akademie van Teeken-, Schilder- en Bouw-Kunden, opgerecht te binnen de Stad Gend.”, P.F. DE GOESIN, Gent, 1794, pp. 281.“Notes Gantoise”, 1792, sectie ‘Gend den 11 Germinal 1796.

DURAND, J.,N.,L.,“Précis des leçons d’architecture données à l’École polytechnique.” , Volume 1, Uitgegeven bij de auteur, Parijs, 1802 , pp.54.                 

DURAND, J.N.L., “Précis des leçons d’architecture données à l’École polytechnique”, Volume 2, Parijs, 1805, pp. 104.

MILLIN DE GRANDMAISON, A.-L., “Dictionnaire des Beaux-Art, par A.L. Millin, Membre de l’Institut , Conservateur des Médailles, … Professeur d’antiquités, etc.”, L’imprimerie de Crapelet, Parijs, 1806, Vol. 1, pp. 629.

ALLAIS, G., DETOURNELLE, A., VAUDOYER, J.L., “Grands Prix D’Architecture, Projets couronnés par L’Academie d’Architecture et par L’Institut De France. Gravés et publiés par Allais, Détournelle et Vaudoyer”, Parijs, 1806.

MILLIN DE GRANDMAISON, A.-L., “Dictionnaire des Beaux-Art, par A.L. Millin, Membre de l’Institut , Conservateur des Médailles, … Professeur d’antiquités, etc.”, L’imprimerie de Crapelet, Parijs, 1806, Vol. 2, pp. 819.

Nieuwen utilen Almanach en Wegwyzer der stad Gend in het byzonder, en van het departement der Schelde  in het algemeen”, Bogaert-De-Clercq, Gent, 1810.

DURAND, J.,N.,L.,“Nouveau Précis des leçons d’architecture données à l’École Impériale polytechnique avec planches.” , Volume 1, Uitgegeven bij de auteur, Parijs, 1813, pp. 124.          

Catalogue d’une belle collections de livres d’architecture ... délaissés par feu M. Jean-Baptiste Pisson, en son vivant architecte ... et ... une collection de livres de piété, délaissés par feu M. François Doré”, P.F. De Goesin-Verhaeghe, Gent, 1819, pp. 71.

DURAND, J.,N.,L., “Partie graphique des cours d’architecture faits à l’Ecole royale polytechnique depuis sa réorganisation précédée d’un sommaire des leçons relatives à ce nouveau travail.”, Uitgegeven bij de auteur, Parijs, 1821 , pp. 35.

DE BAST, L., “Projet d’un palais pour la Société Royale des Beaux-Arts et de Littérature à Gand”, Gent, P.F. De Goesin, 1821, pp. 16.  

Annales du Salon de Gand et de l’École Moderne des Pays-Bas”, Gent, P.F. De Goesin-Verhaeghe, 1823, pp. 214.

WEILAND, P., “Kunstwoordenboek , of verklaring van allerhande vreemde woorden, benamingen, gezegden en spreekwijzen, die, uit verscheidene talen ontleend, in de zamenleving en in geschriften, betreffende alle vakken van kunsten en wetenschappen en geleerdheid voorkomen”, J. Allaert, ’s Gravenhage, 1824, pp. 498.

Nieuwen utilen almanach en weg-wyzer der stad Gend In ’t bezonder, en van de Provincie van oost-Vlaenderen in het algemeen, voor het jear J.-C. 1824’, Snoeck-Ducaju, Gent, 1824.

Notice des tableaux du Musée de la ville de Gand, précédée de la description de l’Académie Royale de dessin, peinture et architecture.”, P.F. de Goesi-Verhaeghe, Gent, 1825, pp. 33.

VITRY, U., HIBON, A., “Le propriétaire architecte: contenant des modèles de maisons de ville et de campagne, de fermes, orangeries, portes, puits, fontaines, etc.”, Brussel, Tarlier, 1827, pp. 74

VAN DER JACHT, J., “Aanspraak bij de opening van de bouwkundige lessen door J. Van der Jacht, directeur voor de bouwkunde bij de Koninklijke akademie van beeldende kunsten, te Amsterdam. Benevens de proces-verbalen der prijs-uitdeelingen van 1826, 1827 en 1828, en vervolg van de lijst der leden van de voormelde akadamie.”, Amsterdam, 1828, pp. 54.

Nuttigen Almanach en wegwyzer der stad Gend. In het bezonder en van de Provincie Oost-Vlaenderen In het algemeen, voor het jaer 1828.”, J. Vanderhaeghen, Gent, 1828.

WIEBEKING, K.F., “Architecture civile théorique et pratique: enrichie de l’histoire descriptive des édifices anciens et modernes les plus remarquables. Ouvrage ornée de 260 Pl.”, Volume 5, Lindauer, Munchen, 1829, pp. 214.

NIEUWENHUYS, G., “Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen: met Aanhangsel op het woordenboek van kunsten en wetenschappen”, Zutphen, 1820-1829, pp. 602.

Nuttigen Almanach en Wegwyzer der stad Gend in het byzonder, en van de provincie Oostvlaenderen in het algemeen”, D.J. Vanderhaeghen, Gent, 1829.

WEILAND, P., “Beknopt Nederduitsch Taalkundig Woordenboek”, Deel V-Z, Blussé en Van Braam, Dordrecht, 1830, pp. 667.

‘Algemeenen Koophandels-almanak of wegwyzer der stad Gend en van alle de steden van de Provincie van Oost-Vlaenderen, voor het jear O.-.HC.Jesu-Christi 1831’, Snoeck-Ducaju en zoon, Gent, 1831.

DE QUINCY., Q., “Dictionnaire historique d’architecture, comprenant dans son plan les otions historiques, descriptives, archeologiques, biographiques, théoriques, didactiques et pratiques de cet art”, Librairie d’Adrien le Clere et Cie, Parijs, 1832, pp. 726.

Liste des membres de la Société Royale des beaux-arts et de littérature de Gand, jusqu’au 20 novembre 1834 inclusivement”, Vanderhaeghen, Gent, 1834, pp. 8.

Nieuwen utilen almanach en wegwyzer der stad Gend in ‘t bezonder, en van de provincie van Oost-Vlaenderen in het algemeen.”, Gimblet & Snoeck-Ducaju, Gent, 1836.

Wegwijzer der stad Gent en provintialen almanach van Oost-Vlaenderen, voor het schrikkel-jaer 1836.”, D.S. Vanderhaeghen, Gent, 1836.

Dictionnaire de l’Academie Française’, Imprimerie et Librairie de Firmin Didot Frères, Parijs, 1835, pp. 1872.

Wegwijzer der stad Gent en provintialen almanach van Oost-Vlaenderen, voor het jaar O.H.J.C. 1838.”, D.S. Vanderhaeghen-Mulin, Gent, 1838.

LE BAS, P., “France, Dictionnaire Encyclopédique par M. PH. Le Bas, membre de l’Institut, … etc.” , Volume 3, Firmin Didot Frères, Parijs, 1841, pp. 1015.

IMMERZEEL, J., “Hollandsche en Vlaamsche Kunstchilders, Beeldhouwers, Graveurs en Bouwmeesters van het begin der vijftiende eeuw tot heden”, Volume 1, J.C. Van Kesteren, Amsterdam, 1842, pp. 300. Volume 3, J.C. Van Kesteren, Amsterdam, 1843, pp. 307.

Annales de la Société royale des beaux-arts et de littérature de Gand”, Volume 1, De Busscher Frères, Gent, 1844, pp. 164.

ARENDT, W., A., “Brabandsche Omwenteling van 1789-1790 – Eene Schets”, Amsterdam, J.F. Schelijer, 1848, Voorrede, pp. 179.

Catalogue d’une belle collection de livres consistant en bons ouvrages d’architecture, histoire des pays-bas, histoire, voyages, etc., suivi d’une collection de dessins et estampes en feuilles, délaissés par M. J. A. d’Huyvetter”, D. Verhulst, Gent, 1850, pp.10.

DE JAGER., A., “Latere verscheidenheden uit het gebied der Nederduitsche taalkunde”, A. Ter Gunne, 1858, pp. 506.

PIRON, C., F., A., “Algemeene levensbeschryving der mannen en vrouwen van België, welke zich door hunne dapperheid, vernuft, geest, wetenschappen, kunst, deugden, dwalingen of misdaden eenen naem verworven hebben, sedert de eerste tyden tot den dag van heden”, Olbrechts, 1860, pp. 467.

DE LAFAYE, P., B., “Dictionnaire des synonymes de la langue française avec une introduction sur la théorie des synonymes, ouvrage qui a obtenu de l’Institut le prix de linguistique en 1853 et en 1858.”, Parijs, L. Hachette, 1861, pp  1106.

DE BUSSCHER, E., “Pierre-Jacques Goetghebuer, Architecte, Professeur Honoraire de l’Académie Royale de dessin, sculpture et architecture à Gand.”, 1866, Gent, pp.4.

DE BOISMONT, A., B., “Esquisses de Médecine Mentale - Joseph Guislain : sa vie et ses écrits.”, Baillière, Parijs, 1867, pp. 160.

STRANAHAN, C., H.,  “A history of French painting from its earliest to its latest practice : including an account of the French Academy of Painting, its salons, schools of instruction and regulations”, Scribner, New York, 1889, pp. 496.

DELBEKE, M., DE MEYER, D., ROGIERS, B., VERSCHAFFEL, B., “Piranesi - De prentencollectie van de Universiteit Gent, Museum voor Schone Kunsten Gent”, A&S/books Vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de Universiteit Gent, Gent, 2008, pp. 227.

 

GOETGHEBUER, P.-J., “Notes sur les sculpteurs et architectes des Pays-Bas.”, Volume 3, Gent, ongedateerd.

Élémens de perspective, A l’Usage des Elèves de L’Academie de Dessein, Peiture & Architecture, de la Ville de Gand.”, Bernard, Poelman, Gent, ongedateerd, pp. 19.

 

Veel van deze publicaties zijn online raadpleegbaar op volgende sites:

−      http://archive.org/details/texts

−      http://books.google.be/

−      http://www.e-rara.ch/

Salonpublicaties

Beschryving der Werken van de Schilder-, Beeldhouw-, Bouw-, Graveer- en Teeken-kunden; Ten toon gesteld in de Pronk-Zael van het Stad-Huys der Stad Gend, geopend den I Termidor 4de jaer. (19 July 1796). Onder de bewilliging van d’Administratie van ‘t Departement van de schelde en van de Municipaliteyt van ’t Canton. Door de Directie van de Academie van Teeken- Schilder- ende Bouw-kunden van Gend.”, Gent, P.F. De Goesin, 1796, pp. 44.

Notices des Ouvrages de Peinture, Sculpture, Architecture, Gravure, Dessin, Modeles, etc. Des Artistes Vivans, Exposés au Salon dans la Maison de Commune de la ville de Gand, ouvert le 21 Juillet 1806. Sous l’agréation de Mr. Le Préfet du Département de l’Escaut et de Mr. Le Maire de Gand, par la Direction de l’Académie de Peiture, Sculpture et Architecture.”, P.F. De Goesin-Verhaeghe, 1806, pp. 44.

Tableaux, Miniatures, Dessins, Gravures, Modèles de sculpture, Plans d’Architecture, etc. exposés par d’Artistes vivans, Au salon d’eposition. Ouvert le 25 Juillet 1808, dans deux Salles de la Maison-de-Ville de Gand. Avec l’agrément de Mr. le Prefet du Département de l’Escaut et Mr. le Maire de Gand, par la Direction de l’Académie de Peinture, Sculpture et Architecture établie dans la même Ville.” , Gent, P.F. De Goesin, 1808, pp. 53.

Tableaux, Miniatures, Dessins, Gravures, Modèles de sculpture, Plans d’Architecture, etc. exposés par d’Artistes vivans, Au salon d’eposition. Ouvert le 30 Juillet 1810, dans deux Salles de la Maison-de-Ville de Gand. Avec l’agrément de Mr. le Prefet du Département de l’Escaut et Mr. le Maire de Gand, par la Direction de l’Académie de Peinture, Sculpture et Architecture établie dans la même Ville.” , Gent, P.F. De Goesin, 1810, pp. 48.

Salon d’exposition de productions d’artistes vivans, ouvert le 27 Juillet 1812, dans la salle de musée de tableaux de l’académie de dessin, peinture, sculpture et architecture de la ville de Gand, Au Local de ci-devant Collége des Augustins ; sous l’agrément de Mr. Le Préfet du département et de Mr. Le Maire de Gand ; par la direction de l’académie.”, P.F. De Goesin, Gent, 1812, pp. 52.

Salon d’exposition de productions d’artistes vivans, ouvert le 25 Juillet 1814, dans la salle de musée de tableaux de l’académie de dessin, peinture, sculpture et architecture de la ville de Gand, Au Local de ci-devant Collége des Augustins ; sous l’agrément de Mr. Le Préfet du département et de Mr. Le Maire de Gand ; par la direction de l’académie.”, P.F. De Goesin, Gent, 1814, pp. 44.

Catalogue des objets exposés au Salon de 181 7”, Gent, 1817, pp. 48.

Salon d’exposition des productions d’artistes Vivans, Ouvert le 28 Juillet 1817, Dans la salle du Musée de Tableaux de l’Académie royale de Dessin, Peinture, Sculpture, Architecture et Gravure de la ville de Gand, au local du Collège des ci-devant Augustins ; sous l’Agrément de Mr le Gouverneur de la Flandre Orientale et de Mr le Maire de Gand, par la direction de l’Académie.”, P.F. De Goesin-Verhaeghe, Gent, 1817, pp.46.

Salon de 1820. Exposition des productions d’artistes vivans, ouvers le 1 aout 1820, dans la salle du Musée de Tableaux de l’Académie royale de dessin, Peinture, Sculpture, Architecture et Gravure de la Ville de Gand.”, P.F. De Goesin-Verhaeghe, Gent, 1820, pp. 71

Salon de Gand. Explication des ouvrages de peinture, sculpture, gravure, architecture, etc. Des artistes vivans, exposés au musée de l’académie, le 7 Août 1826.”, P.F. De Goesin-Verhaeghe, Gent, 1826, pp. 44.

“Salon de Gand. Notice des Ouvrages de peinture, sculpture, architecture, gravure, dessin, etc. d’Artistes vivaux ; Exposés au palaid de l’Université, Le 6 Août 1832.”, P.F. De Goesin, Gent, 1832, pp. 53.

Krantenartikels

Gazette van Gend”, Nr. LXXXII (83), Maendag den 14. October 1765, eerste artikel onder de rubriek ‘Waerschouwingen’, Michiel de Goesin, 1765.

Gazette van Gend”, Nr. 1255, Donderdag den 27. Maerte 1806, vierde artikel onder de rubriek ‘Fransch Keyzerryk’, Michiel de Goesin, 1806.

Gazette van Gend”, Nr. CCXXXIV, Maendag 13 Juni 1796, artikel ‘Opening der Pronk-Zael te Gend’.

Gazette van Gend”, Nr.1532, Maendag den 21. Augusti 1826, eerste artikel onder de rubriek ‘Gend’, Michiel de Goesin, 1826.

 

ARCHIEFMATERIAAL

Stadsarchief Gent [SAG]: Fonds academie voor schone kunsten [ask]

Dit archief bevat ale bestuurlijke documenten van de academie. Voornamelijk het ‘Wedstrijdboek van de academie’, het ‘Programma voor de bouwkunde van 1811-1828’, het ‘Resolutieboek van de academie’ en de briefwisseling zijn hier als bronnen gebruikt. De briefwisseling is opgedeeld in volgende secties:

A: varia

B: Verzamelingen

C: Subsidies

D: Zittingen, Jaarverslagen, Leerlingenlijsten

E: Jaarlijkse Begroting

F: Staat van het personeel

G: Tentoonstellingen

H: Wedstrijden, prijsuitreikingen

I: Solicitaties

J: Benoemingen, ontslagen

 

De hier gebruikte bronvermelding is als volgt:

‘Titel van het document’, SAG , ASK, ‘nr. van het document in de catalogus’.

Voor documenten uit de briefwisseling:

‘Titel van het document’, SAG , ASK, ‘nr. van de map’, ‘sectie’, ‘nr. aangebracht op het document zelf’.

 

Resolutieboek van de academie’ SAG, ASK, nr. 310. Artikel 312, 28 december 1793. Artikel 210, 23 oktober 1812. Artikel 286, 5 juni 1819.

Programma Bouwkunde 1811-1828’, SAG, ASK, nr. 326.

Brief van P.D. Velleman ‘Op den Voorstel gedaen door de heeren Directeurs der Academie van teeken Schilder en Bouw-Konst in Gend’, 1805, SAG, ASK, nr. 9, sectie A, nr. 328.

J.J. De Hoon, P. J. Goetghebuer en J. B. De Baets,‘Rapport der Professors der Classe van Architecture’, 10 november 1812, SAG, ASK, nr. 7, sectie A, nr. 83.

DE VRIENDT, E., “Aanteekeningen verzameld door Edmond De Vriendt”, “Krantenknipsels met de geschiedenis van de academie 1751-1924.”, SAG, ASK, nrs. 286-287.

Wedstrijdboek van de academie’, SAG, ASK, nr. 450.

Brief van de leerkrachten bouwkunde uit 1814: ‘Verslag Aen Mijn heeren den President ende voordere leden, der Koninglijke School van teeken Schilder ende bouw-kunde der stad gend’, SAG, ASK, nr. 14, Sectie A, nr. 4.

Besluit van directievergadering’, SAG, ASK, nr. 12, sectie D, nr. 91-98.

Brief van J. Fr. Thienpont aan de directie van de academie.’ geschreven in 1813, SAG, ASK, 13, Sectie A, nr. 91.

Brief van de leerkrachten bouwkunde uit 1814: ‘Verslag Aen Mijn heeren den President ende voordere leden, der Koninglijke School van teeken Schilder ende bouw-kunde der stad gend’, SAG, ASK, nr. 14, Sectie A, nr. 4.

Actum der Akademie der 5. July 1805’, SAG, ASK, nr. 9, sectie A, nr. 309.

Konstitution der königlichen Akademie der bildenden Künste”, München, 1808. SAG, ASK, nr. 11. Sectie A, nr. 1.

Affiche: ‘Koninklyke akademie van teeken- schilder- en bouwkunde te Gent. Lessen welke gedurende het akademisch-jaar gegeven worden.’, SAG, ASK, nr. 95, I.2.

La Direction de l’Académie Royale de Dessin, Peinture, sculpture, gravure et Architecture de la ville de Gand’ uit ‘Léopold, Roi des Belges, A tous présens & à venir Salut. Vu notre arrête du 26 février 1835.’, Artikel 8. SAG, ASK, nr. 25, sectie A, nr. 17.

Règlement constitutif de L’Ècole Royale des Beaux-Arts.”, Parijs, 1839, pp. 6, art. 3-4.SAG, ASK, nr. 102, VII, 9.

Bruxelles. L’académie de peinture, sculpture et architecture sera réorganisée pendant le cours de l’année 1836.’, SAG, ASK, nr. 102, VII, 6.

Réglement pour L’Académie de Dessin, d’Architecture, de Sculpture et de perspective à Malines.”, Mechelen, 1838. SAG, ASK, nr 102, VII, 19.

Brief van de leerlingen ‘Les élèves de la Première Classe d’architecture de l’academie …’, 1809, SAG, ASK, nr. 11, sectie A, nr. 94.

La Direction de l’Académie Royale de Dessin, Peinture, sculpture, gravure et Architecture de la ville de Gand’ uit ‘Léopold, Roi des Belges, A tous présens & à venir Salut. Vu notre arrête du 26 février 1835.’, Artikel 6. SAG, ASK, nr. 25, sectie A, nr. 17.

Notte des livres et ouvrages d’architecture acheté pour l’academie de la ville de gand conformement a la resolution du 9 novembre 1800 noeuf’, SAG, ASK, nr. 12, sectie B, nr. 18.

Notices des ouvrages d’architecture arrivés de Paris pour L’academie de Gand en 1811’, SAG, ASK, nr. 12, sectie B, nr. 90.

Notte des ouvrages utile pour former une bibliotheque d’architecture’, 1809, SAG, ASK, nr. 11, sectie B, nr. 115.

Brief gericht aan Zijnen Excellentie Mijnheer den Commissaris generael der wetenschappen en Schoone-Kunsten door de President en Directeurs van de academie’ uit 1816. SAG, ASK, nr. 15, Sectie A, nr. 13.

Vû le rapport de Notre Commissaire-Général pour l’instruction, les arts et les sciences, …’ uit 1817, SAG, ASK, nr. 15, Sectie A, nr. 50.

Brief van Wij Willem, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranhe-Nassau, …’ uit 1818, SAG, ASK, nr. 16, sectie E, nr. 16.

Extract uit het Régister der handelingen en Résolutien van den Minister voor het Publiecke onderwys, de nationale Nijverheid en de Kolonien. Brussel den 31 July 1819.’, SAG, ASK, nr. 16, sectie A, nr. 38.

Brief van de academie aan Willem I uit 1820; ‘Sire! Daer uw Majesteyt als beschermheer onzer akademie door ons geërd wordt, nemen …’,SAG, ASK, nr. 18, sectie E, nr. 53.

Journal Officiel du Royaume des Pays-Bas. Tome vingt-deuxième.’ Publicatie van het Koninklijk besluit van 25 maart 1827. SAG, ASK, nr. 21, sectie E, nr. 27.

Brief van het stadsbestuur van Gent aan de academie, 4 oktober 1828, SAG, ASK, nr. 21, sectie B, nr. 49.

Brief van het stadsbestuur van Gent aan de academie, 14 maart 1829, SAG, ASK, nr. 2, sectie B, nr. 27.

Publicatie van het Koninklijk besluit van 10 oktober 1829. SAG, ASK, nr. 22, sectie A, nr. 11.

Brief van de gouverneur van Oost-Vlaanderen aan de academie, 21 mei 1830, SAG, ASK, nr. 22, sectie B, nr. 86.

Brief van het stadsbestuur van Gent aan de academie, 1 oktober 1829, SAG, ASK, nr. 22, sectie I, nr. 70.

Document ‘Jaarwedden’ uit 1827, SAG, ASK, nr. 21, sectie E.

Brief aan de directie ‘A Messieurs le President & directeurs de l’academie de Peinture Sculpture é architecture de la ville de gand.’, 1808, SAG, ASK, nr. 11, sectie H, nr. 80.

Uitnodiging aan de graveur Cardon uit Brussel, ondertekend door J.B. Dellafaille in 1812’, SAG, ASK, nr. 12, sectie H.

Depenses Faites par L’academie de Gand en Sujet de la distribution des Prix et du Salon d’Exposition de L’an 1810.’, SAG, ASK, nr. 12, sectie H.

Programme des prix proposés par l’Académie Royale de dessin, peinture, sculpture en architecture de la ville de Gand, pour le concours de 1820”, P.F. De Goesin-Verhaeghe, Gent, 1818. SAG, ASK, nr. 242.

Règlement de L’École Royale et Spéciale des Beaux-Arts de Paris.”, Imprimerie de Firmin Didot Frères, Parijs, 1839, pp. 15. SAG, ASK, nr. 102, VII, nr. 9.

École Royale des Beaux-Arts, section d’architecture, Règlement’, SAG, ASK, nr. 102, VII, nr. 5.

Reglement van de Koninglyke Academie der Schilder-, Teeken- ende Bouw-Konste der Stad Gend.’, 1777, Affiche, SAG, ASK, nr. 95, I1.

Academie Royale des Beaux-Arts de Bruxelles. Extrait du Règlement de l’Académie Royale des Beaux-Arts’, Brussel, exacte datering onbekend, begin 19e eeuw. SAG, ASK, nr. 102, VII, nr. 4.

Brief van de leerkrachten bouwkunde uit 1820, ‘Au Messieurs le President et Directeurs de l’Academie Royale de Gand’. SAG , ASK, nr. 17, sectie H, nr. 91.

Tableau Nominatif’ 1815. SAG, ASK, nr. 14, Sectie A.

Brief van Louis Roelandt aan de academie van 2 januari 1811: ‘L. Roelandt a mm le Presidents et Directeurs de L’academie de Gand.’. SAG, ASK, nr. 12, sectie A, nr. 79.

Extrait du Registre aux Arrêtes de l’Académie de Dessin, Peinture, Sculpture et Architecture, à Gand’, 22 maart 1820. SAG, ASK, nr. 17, sectie H, nr. 95.

Brief aan de directie ‘Messieurs le Président et directeurs, Nous eleves de la premiere Classe d’architecture de votre Academie …’, 1809, SAG, ASK, nr. 11, sectie A, nr.  110.

Brief gericht aan Mr. Van Belle ‘Heden is er in de vergaderinge van de directie der akademie verslag gedaan van de teekeningen ingekomen …’, opgesteld te Gent op 26 mei 1798, SAG, ASK, nr. 7, sectie H, nr. 54.

Programma tot een veranderinge van een Gebauw’, SAG, ASK, nr. 7, sectie H, nr. 51.

Brief gericht aan de leerlingen architectuur ‘Aen de leerlingen van de Eerste Klasse der Architecture componisten voor den bouw …’, opgesteld te Gent op 23 april 1798, SAG, ASK, nr. 7, sectie H, nr. 53.

Tabelle der Verscheyde Voorwerpen om ter Compositie aen de Eerste Klasse der Bouwkunde te worden Vorgedraegen Gedurende 1824, 1825 en 1826. met aenwys der dagen Van Compositie.’, SAG, ASK, nr. 20.

 

Tekeningenarchief KASK

De hier gebruikte nummering komt overeen met de steekkaarten en de catalogus van het KASK archief. Het archief bevindt zich bij de bibliotheek, J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent.

1865, 2303, 2306, 2307, 1864, 2304, 2305, 1806, 2268, 2270, 2298, 2299, 2302, 2300, 2301, 1829, 2194, 2195, 2192, 1836, 1824, 2193, 1816, 1821, 1813, 1814, 1820, 1815, 1819, 1818, 1812, 1817, 1825, 2186, 1863, 2176, 2284, 2184, 2187, 1861, 1862, 2283, 2286, 1811, 2287, 2285, 2288, 2294, 2297, 2290, 2171, 2172, 2295, 2170, 2296, 2289, 2293, 2291, 2292, 2173, 1826, 2176, 2196, 1823, 2311, 2309, 1801, 1805, 1804, 1802, 1800, 2201, 1810, 1827, 1822, 2310, 2196, 2309, 2317, 2181, 2312, 2179, 2328, 2319, 2175, 2315, 1872, 1832, 2185, 2314, 2316, 2313, 2201, 1871, 2180, 2030, 2182, 2324, 2326, 2329, 2325, 2330, 2331, 2332, 2333, 2327, 2334, 2322, 2323, 2341, 2342, 2343, 2344, 2345, 2346, 2347, 2348, 2349, 2350, 2351, 2352, 2353, 2354, 2355, 2356, 2357, 2358, 2359, 2360, 2361, 2362, 2363, 2364, 2365, 2367, 2368, 2382, 2383, 2384.

 

OVERIGE BRONNEN

Inventaris van het onroerend erfgoed

Om lange URLS te vermijden zijn in de bronvermelding de ID’s gegeven. Door op volgende website de codes in te voeren, vindt men de correcte artikels terug: ‘https://inventaris.onroerenderfgoed.be/’.

ID = 26292: Blauw Huys, kasteeldomein.

ID = 38122: Kasteel van Ooidonk.

ID = 20238: Hoekhuis in empirestijl.

ID = 76304: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart.

ID = 20792: Lijstgevel.

ID = 20177: Empiregevel.

ID = 20470: Voorheen “Werkhuis van liefgdadigheid”.

ID = 20280: Hoekhuis met de Brioolstraat.

ID = 21289: Eenheidsbebouwing.

ID = 20243: Eenheidsbebouwing.

ID = 20605: Voormalig Katoenspinnerij De Gandt-Vander Schueren.

ID = 15271: Parochiekerk Sint-Andreas en Gislenus, gotische kruiskerk.

ID = 15707: Parochiekerk Sint-Margaret.

ID = 29047: Parochiekerk Sint-Martinus, Ronse.

ID = 28723: Parochiekerk Sint-Hermes, Ronse.

Overige Websites

‘Bouwkundig erfgoed, Erfgoed, Beschermd bouwkundig erfgoed, Sint-Pieterskerk’ op “http://bezoeker.koksijde.be/product.aspx?id=1556”, geraadpleegd op 28/04/2012.

 

 

 

Download scriptie (9.87 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012
Thema('s)