Een eigen nationaliteit. Echtscheiding als weg naar een onafhankelijke nationaliteit voor vrouwen in de Belgische wetgeving. (1919-1922)

Hannah
van Nimwegen

Een Eigen Nationaliteit.

Echtscheiding als weg naar een onafhankelijke nationaliteit voor vrouwen in de Belgische wetgeving. (1919-1922)

Het onderzoek situeert zich in de periode 1919-1922. De aandacht spitst zich toe op Belgische vrouwen, die gehuwd waren met een Duitse man, volgens de toenmalige vooroorlogse huwelijkswetgeving hun eigen nationaliteit verloren en automatisch deze van hun Duitse echtgenoot overnamen. De onderzoeksvraag luidt of deze vrouwen na de Eerste Wereldoorlog echtscheiding als een manier zagen om hun nu ‘vijandige’ nationaliteit van zich af te schudden en de Belgische nationaliteit te herwinnen. Deze vraag wordt bekeken in een breder kader waarin de oorlog een mogelijke katalysator is voor de gedeeltelijke juridische ‘individualisering’ of emancipatie van gehuwde vrouwen. Zowel het wetgevingsproces van de Belgische staat inzake nationaliteit wordt bekeken, als de geschiedenis van vrouwen, die echtscheiding als een uitweg zagen.

De studie bevindt zich op het kruispunt van vrouwen-, migratie-, oorlogs- en rechtsgeschiedenis. Het onderzoek tracht een nieuwe bijdrage te leveren aan de historische studie van de nationaliteitswetgeving door het begrip ‘gender’ (Met het begrip gender wordt aangegeven dat er geen sprake is van een ‘natuurlijk’ begrip met een duidelijke, vaststaande inhoud. Sekse wordt gezien als een sociale en culturele constructie, waarvan de betekenis onder invloed van omstandigheden, tijd en plaats kan veranderen.) als uitgangspunt te nemen waardoor het sekse-neutrale perspectief dat dit veld nog (te zeer) beheerst, doorbroken wordt. Een juridische studie van het nationaliteitsrecht in relatie tot het huwelijksrecht wordt gekoppeld aan een sociaalhistorische invalshoek. Dit leidt tot een geïntegreerde analyse van recht, nationale identiteit en burgerschap in een naoorlogse context, gecombineerd met aandacht voor de gender-problematiek.Aan de hand van 15 cases van echtscheidingen wordt nagegaan of Belgische vrouwen na de Eerste Wereldoorlog hun Belgische nationaliteit wensten te herkrijgen, en zo ja hoe dat ze dit realiseerden. Dit wordt gereconstrueerd aan de hand van echtscheidingsdocumenten, vreemdelingendossiers en het sekwesterarchief. De echtparen, bestaande uit een Belgische vrouw en een Duitse echtgenoot, in het bijzonder ex-Belgische vrouwen, worden gevolgd vanaf hun huwelijk, doorheen de oorlog, de bevrijding en de daaropvolgende maatregelen tegen Duitse staatsburgers, doorheen de verschillende stappen van de echtscheidingsprocedure tot aan de uiteindelijke herneming van de Belgische nationaliteit. De vraag of deze vrouwen echtscheiding zagen als een manier om hun Belgische nationaliteit te herwinnen vereist een genuanceerd antwoord. Volgens de echtscheidingsdocumenten speelde nationaliteit géén rol van betekenis bij deze echtscheidingen, noch als motivering bij de aanvraag door deze vrouwen zelf, noch als reden voor de rechter om hen in het gelijk te stellen. Alle onderzochten echtscheidingen werden uitgesproken. Dit is niet zo evident aangezien vrouwen in de echtscheidingswetgeving in een minder gunstige positie stonden dan mannen, ook financieel. We zien dat familie hierbij een belangrijke rol speelt, zowel bij de aanvraag om hun oorspronkelijke nationaliteit te hernemen (een ‘welgestelde’ familie kan er ook zelf belang bij gehad hebben) en de getuigenissen tijdens de zittingen, als bij de financiële ondersteuning ervan.Andere bronnen daarentegen, met name brieven van deze onderzochte vrouwen aan de Minister van Justitie na de bevrijding, tonen aan dat nationale identiteit wél een motivatie was. Dit wordt bevestigd door het feit dat alle vrouwen uit de casestudie na de ontbinding van het huwelijk een aanvraag indienden om de Belgische nationaliteit te mogen hernemen. Gezien de relatief korte periode tussen de ontbinding van het huwelijk en de verklaring tot het hernemen van de Belgische nationaliteit, alsook door het gehanteerde discours van deze vrouwen, kunnen we stellen dat echtscheiding aanzien werd als een middel tot het herkrijgen van de Belgische nationaliteit. Echtscheiding was trouwens de enige mogelijkheid, naast het overlijden van hun echtgenoot, om de nationaliteit überhaupt te kunnen hernemen. Deze als Belgen geboren vrouwen scheidden van een individu (de echtgenoot), maar ook van het collectief (de Duitse natie). Deze dubbele scheiding verzekerde hun verblijf in België en de teruggave van hun bezit. Door de ervaringen van de eerste wereldoorlog verschoven de grenzen van burgerschap. De mening en het gedrag van vrouwen werden niet meer automatisch vereenzelvigd met deze van haar echtgenoot. Ook werd in het belang van de morele onafhankelijkheid van vrouwen, die de Belgische nationaliteit verloren hadden, de mogelijkheid gecreëerd hun nationaliteit te behouden indien zij dat wensten. Dit gebeurde in de wet van 15 mei 1922.We kunnen stellen dat deze oorlogservaringen er voor zorgden dat gender-patronen doorbroken werden voor vrouwen van Belgische oorsprong. De repressie tegen ‘vijandige’ onderdanen, de verandering van de visie op man-vrouw relatie speelden daarin een belangrijke rol. Ook het doorbreken van de doctrine van de familie-eenheid, die er voor zorgde dat getrouwde vrouwen werden ondergebracht bij de rechtspersoon van hun echtgenoot, zorgde voor een andere visie op ‘de vrouw als burger’. De ingewortelde traditie van familie-eenheid werd verlaten door het patriottisme: een afstamming van Belgische familie was nu belangrijker. Ondanks de intentie van de wetgever om vrouwen te zien als individuen, werden ze in de eerste plaats toch nog steeds gezien als leden van een nationale/etnische groep, namelijk ‘Belgen’. De selectie voor burgerschap/individu op basis van sekse maakte plaats voor een discriminatie op basis van afkomst. Buitenlandse vrouwen verkeerden in een achterstandspositie binnen de nationaliteitswetgeving: zij konden niet genieten van de voordelen, die toegekend werden aan Belgische vrouwen.Een vrouw kon zich losmaken van haar (ex-)Duitse echtgenoot en zijn nationaliteit, indien zij dat wenste. Dit was een deel van het individueel echtscheidingsverhaal, maar we kunnen het ook bekijken als een collectief verhaal van herstel van een natie, waarvan de uitkomst een nieuwe Belgische natie was, waarin vrouwen integraal opgenomen werden. De basis voor een vrouw als ‘individu’ en ‘burger’ was gelegd. 

Download scriptie (2.07 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2011
Thema('s)