Congolezen in en met het KMMA. Een contrapuntische interpretatie van een contactzone

Lies
Busselen

 

Congolezen in en met het KMMA

Een contrapuntische interpretatie van een contactzone

 

 

“Dialogue and collaboration is the name of the game (…)”

(Boast, 2011, p. 56).

 

Koloniale etnografische musea profileren de laatste jaren steeds meer hun status door middel van samenwerking met en integratie van de Andere in de museumwerking. Met de Andere in relatie tot etnografische musea verwijzen we naar de voormalig gekoloniseerde. Samenwerking en integratie worden op verschillende manieren bewerkstelligd in etnografische musea: door middel van gedeeld curatorschap, artistieke projecten en de incorporatie van inheemse belanghebbenden. Wat de samenwerking, de interacties en/of integratie met de Andere in Tervuren betreft stelden we vast dat dit proces in vertraging op gang is gekomen. Historisch gezien heeft het museum weinig tot geen contact of evenwaardig contact gekend met Congolese actoren. Slechts enkele historische sleutelmomenten illustreren het contact, al dan niet met een bittere nasmaak omwille van de koloniale en postkoloniale asymmetrische context. In een recent verleden is het KMMA als een van de laatste koloniale etnografische musea (Hasian & Wood, 2010) sinds 2001 met de tentoonstelling ExitCongoMuseum het museum als publieke en wetenschappelijke instelling in vraag beginnen stellen (Bouquet en Porto, 2005, p. 11). Hieruit zijn verschillende tijdelijke tentoonstellingen met het oog op samenwerking met Congolese actoren, internationale wetenschappelijke stages met het oog op samenwerking met studenten uit Centraal-Afrika, publieksgerichte samenwerkingsprojecten en een sturingsgroep COMRAF tot stand gekomen.  Er werd onderzocht in welke mate die samenwerkingsprojecten de stem van Congolese actoren in het KMMA incorporeren. Een belangrijk aspect van de vraagstelling legt de focus op de toe-eigening van het koloniale verleden door Congolese actoren binnen het kader van het KMMA. Het betreft een breed uitgangspunt dat zich richt op de verschillende domeinen van het KMMA: de wetenschappelijke afdelingen, de publieksgerichte taken en het adviserend comité COMRAF. De interpretatie van deze vraagstelling kan op verschillende manieren gebeuren. Een historische interpretatie zou de nadruk leggen op historische samenwerking tussen Congolese actoren en het KMMA. Een antropologische studie zou de relaties en de verhoudingen bekijken in het opzet van de vraagstelling. Ik opteerde voor een gemengde interpretatie, waarin zowel historische aspecten als een antropologische analyse van de samenwerking en de interacties tussen Congolese actoren en het KMMA aan bod komen. Bovendien is het van belang te onderstrepen dat de ideologische beeldvorming over de Andere, zowel historisch als in de tentoonstellingscultuur van het KMMA, bepalend is voor de materiële samenwerking tussen Congolese actoren en het KMMA. Naast het belang van een historische reconstructie van de Andere in het museum werd evengoed het terrein ontwaart op basis van een etnografische methode.

 

Contrapuntische interpretatie van een contactzone?

 

Het onderzoek heeft een groeiproces van een etic naar een emic perspectief blootgelegd en van een dialectische relatie tussen onderzoeker en het veld. De hiërarchische relaties in het museum werden beetje bij beetje ontsluierd en gaven aan hoe de tentoonstellingscultuur van een etnografisch museum de tonen van de beeldvorming over de Andere mee vorm geeft. Aan de hand van Edward Saids concept contrapuntal reading gingen we op zoek naar contrapuntische interpretaties van de collecties en het koloniale erfgoed in de tijdelijke tentoonstellingen van het KMMA. Contrapuntische interpretatie is ontleend door Said aan de muziekwereld en wist hij om te vormen tot een methode in de postkoloniale studies. Het gaat om het kritisch lezen en interpreteren van het westers cultureel archief door de Andere. Met andere woorden werden de tentoonstellingen van het KMMA onderworpen aan een kritische lezing, waarin werd achterhaald in welke mate Congolese subalterns de collecties kritisch konden benaderden.

 

De resultaten werden vervolgens getoetst aan het theoretisch concept exhibitionary complex van Tony Bennett en de theoretische stelling Can the subaltern speak? van Gayatri Chakravorty Spivak. Hieruit bleek dat de tentoonstellingscultuur, ondanks heel wat veranderingen in de representatie van en samenwerking met de Andere, nog onderhevig aan het museum van de elites. Congolese actoren  blijven immers geen initiatiefnemers in de samenwerking, en krijgen geen volledige autonomie in het museologisch beleid van het KMMA. Het statement van Spivak trachtte deze vaststelling in een breder kader van asymmetrie te plaatsen. Congolese actoren trachtten zich bepaalde rechten toe te eigenen in de interpretatie en installatie van tentoonstellingen, maar omdat het een museum is van elites blijven deze actoren haperen in het dominant discours. Slechts enkelingen, zoals bepaalde Congolese artiesten trachtten in het verleden door middel van museologische projecten het overheersend discours te penetreren en te deconstrueren.

 

Het museum is in dat opzicht niet gewoon een westers monolitisch blok, maar een confederatie van verschillende perspectieven, stemmen en partijen. De interacties tussen de verschillende perspectieven, stemmen en partijen hebben reeds interdisciplinaire en grensoverschrijdende veranderingen teweeg gebracht. Zo stelde het provincieproject onderzoekers van het museum in staat om de provincies van Congo in kaart te brengen in samenwerking met Congolese onderzoekers ter plaatse. De stage Immersion en archives van Mathilde Leduc maakte het mogelijk om Congolese doctoraatsstudenten toegang te verschaffen tot de collecties en archieven van het KMMA. Het project Héritage in samenwerking met Congolese artiesten maakte een popularisering van de wetenschappelijke analyses over de collecties van het KMMA mogelijk. Ik wil hier aantonen hoe het KMMA een contact zone is, naar het theoretische model van Mary Pratt. De interpretatie van James Clifford, die het concept toepaste op etnografische musea, is tevens van toepassing op het Afrikaans adviescomité COMRAF van het KMMA. Het adviescomité is het medium en het communicatieorgaan tussen het Congolese middenveld van België en het museum.

 

De horizon van de renovatiewerken

 

Met de renovatie is het KMMA in een nieuwe liminale ruimte belandt. De resultaten van dit overgangsproces zijn voor de overgrote meerderheid een raadsel. Zowel extern als intern wordt er over de renovaties gespeculeerd, gelachen en gefantaseerd. De verwachtingen zijn zeer veelzijdig en uiteenlopend. Er zijn immers verschillende groepen, waaronder wetenschappers en niet-wetenschappers, Belgen en Congolezen, Burundezen en Rwandezen bij betrokken.

 

Er bestaat een amalgaam van verschillende perspectieven, die steeds opnieuw plaats maken voor nieuwe tegenstellingen binnen de museumwerking. Heel wat correspondenten getuigden dat het moeilijk is om in te gaan op vragen over de renovatie omdat die bepaalde verwachtingen creëert, die misschien niet beantwoord gaan worden in de toekomst. Het KMMA is immers intern een contactzone met een bagage van postkoloniale tegenstellingen, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een niet statutair comité COMRAF, rechtstreeks verbonden aan de directie van het  KMMA. Deze tegenstellingen zullen op drie jaar tijd niet verdwijnen of oplossen in een periode nota bene waar er geen (museologische) interactie met het publiek zal zijn.   Juist deze interactie met een breed publiek, bestaande uit zowel Congolese actoren  als Belgische actoren kan steeds opnieuw resulteren in nieuwe debatten en tegenstellingen in het KMMA.

 

De museologische constellaties, publieksgerichte initiatieven en internationale projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking speelden doorheen de geschiedenis een belangrijke rol in het doorbreken van de koloniale verhoudingen in het KMMA. Het is immers door middel van het betrekken van Congolese actoren en het toekennen van een werkterrein voor Congolese actoren dat er op een bewuste manier gewerkt kan worden aan de bestaande verhoudingen in het museum.

De tijdelijke tentoonstellingen kunnen door middel van het betrekken van Congolese actoren in de lijn van een nieuwe museologie nieuwe debatten losweken. De publieksgerichte werking, met Congolese actoren in de animatieworkshops en in het adviescomité COMRAF, en de wetenschappelijke afdelingen met Congolese en Belgische wetenschappers kunnen in het bestaande organigram van het KMMA nieuwe verhoudingen scheppen door middel van nieuwe concepten en projecten. Zoals Luntumbue bijvoorbeeld ongewild of gewild verandering binnenbracht in het KMMA met de tentoonstelling ExitCongoMuseum heeft Mama Leona immers een nieuw concept gelanceerd met een alternatieve rondleiding. Zoals onder andere het debat over de menselijke resten misschien op termijn zal resulteren in nieuwe pistes voor het KMMA en de Belgische en Congolese overheden. Vaak werden en worden deze debatten en vernieuwingen in hun bestaande context als provocaties onthaald, maar kunnen ze de eerste krijtlijnen vormen voor een evenwaardige samenwerking tussen Congolese actoren en het KMMA.

 

 

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012
Promotor(en)
Filip De Boeck
Thema('s)