Maghrebijnse senioren en hun (vrije) tijd. Een kwalitatief onderzoek naar de beleving van de 'oude dag' bij de Maghrebijnse man

Fouad
El-Hamdi
  • Fouad
    El-Hamdi
  • Beatrice
    Zeltner
  • Siham
    Benmammar

Een vergeten generatie?    
Maghrebijnse senioren in Gent aan het woord

In de 60er jaren kwamen de eerste Maghrebijnse migranten naar Gent. De eerste generatie is ondertussen senior geworden. Het is een stille generatie die weinig opvalt. Toch hebben ook zij zorg en aangepaste vrijetijdsbesteding nodig. De Vlaamse organisaties voor senioren zijn echter niet of onvoldoende voorbereid op hun komst.
Als student ‘ Sociaal Werk’  heb ik mijn bachelorproef gemaakt over Maghrebijnse senioren en hun vrije tijd. Vrije tijd is maar een deel van iemands leven. Daarom onderzocht ik ook hoe Maghrebijnse senioren hun oude dag beleven en wat zij nog verwachten. Ik wilde hen hiermee een stem geven en helpen een brug te slaan naar de Vlaamse voorzieningen. Uiteraard was het belangrijk om ook deze voorzieningen te bevragen.
Mijn onderzoek richtte zich naar mannen (55+).  Over deze groep is in Gent weinig geweten en ze worden moeilijker bereikt dan vrouwen.  In totaal kwamen 178  personen aan het woord,  30 senioren in individuele interviews, 148 namen deel aan groepsgesprekken.  
Zij zijn tussen de 55 en 84 jaar oud, bijna iedereen is als arbeidsmigrant naar België gekomen, ze hebben weinig onderwijs genoten en de meerderheid werkt niet meer. Velen overleven op een zeer klein pensioen en vermelden huisvestingsproblemen. De kennis van het Nederlands is beperkt waardoor ze ook weinig contact hebben met Belgen, zeker sinds ze niet meer werken. Dit geeft hun een gevoel van machteloosheid. Zij betreuren dat zij in hun jeugd niet de kans kregen om Nederlands te leren, nu voelen ze zich er te oud voor.
Naast het proces van ouder worden zijn er vooral de financiële zorgen. Terugkeren naar hun herkomstland blijft een niet realiseerbare droom:
“Oud worden in België is soms triestig. Ik heb dan heimwee naar mijn geboortestreek, maar ik kan niet terugkeren. Ik zit vast. Mijn kinderen zijn hier, mijn bloed, zweet en tranen zijn hier”.
Zij piekeren over de toekomst van hun kinderen. Zij verwachten anderzijds ook veel van hen; met name dat ze de zorg op hen zullen nemen zoals het volgens traditie en geloof hoort. Dit is echter niet realistisch in de huidige context. De kinderen hebben zelf een druk leven met werk en gezin, leven niet meer dichtbij …
Het begrip “vrije tijd” zegt hen niets. Heel veel van de geïnterviewden geven aan dat zij zich vaak vervelen. Ze doden de tijd met wandelen, tv-kijken, moskeebezoek – iedereen heeft een ‘stammoskee’ - in koffie- of theehuizen, met winkelen en tijd doorbrengen met de familie.
In het land van herkomst zouden ze weten wat doen. Zij zouden het land bewerken, kleinvee houden, wandelen, vissen, jagen… kortom teruggrijpen naar de activiteiten van hun jeugd. Hier hebben ze niet veel zin om naar buiten te gaan, het weer zit niet mee, alles is anders georganiseerd en kost vooral ook veel geld.
Desondanks zijn de meesten positief over hun migratie naar België en zelfs dankbaar. Het betekende ontsnappen aan de armoede in het herkomstland. Toch maken zij zich zorgen over hun positie in België: de Islam wordt steeds negatiever bekeken, zij vrezen dat zijzelf maar vooral ook hun kinderen als ‘zondebok’ zouden worden aangeduid in deze tijden van crisis.
Zij kennen de Lokale Dienstencentra (LDC) van het OCMW die in de buurten instaan voor dienstverlening en ontmoeting voor senioren. Zij gaan er echter niet naar toe omdat zij zich er niet thuis voelen. Het Nederlands is een eerste struikelblok, verder zijn er de activiteiten gericht op een Vlaams publiek en staan ze veraf van hun leefwereld. Zij zien de LDC’s als een soort ’dagopvang’ en weten niet dat zij er ook beroep kunnen doen op maatschappelijk assistenten voor allerlei problemen.
Aan sociale dienstverlening is er echter juist veel behoefte. De contacten die de senioren hebben met andere sociale diensten ervaren zij veelal als frustrerend. Omwille van de taal zijn zij afhankelijk van hun kinderen. Bovendien voelen ze zich dikwijls genegeerd:
“De hulpverleners moeten meer dan enkel hulp verlenen. We hebben ook gevoelens. Wij willen niet behandeld worden als doven en blinden. De helft van een goede hulpverlening is als men tenminste probeert u te begrijpen.”

Welke vrijetijdsactiviteiten interesseren hen? Ze zouden graag een eigen ontmoetingsruimte hebben waar ze zelf iets kunnen organiseren. Zij wensen ook op uitstap te gaan met een groep bekenden. Er is veel interesse voor sportactiviteiten, maar dan voor mannen en vrouwen apart omwille van religieuze redenen. Gezien hun geringe inkomen speelt de kostprijs een grote rol! Zij vinden ook dat het etnisch-culturele verenigingsleven en de moskeeën weinig voor hen doen.
Ik heb ook verschillende beleidsverantwoordelijken geïnterviewd: een kabinetsmedewerker van de Vlaamse Minister, de voorzitter van het Gentse OCMW en mensen op het terrein. Op het Vlaamse niveau was de teneur ‘er is hier van alles, mensen moeten maar beroep doen op het aanbod’. Voor de rest wordt doorverwezen naar het lokale niveau. In het OCMW van Gent is men zich bewust van de problemen. Er is al veel geprobeerd echter met weinig succes. Zij blijven zoeken naar wegen om senioren uit de etnisch-culturele minderheden te bereiken. In tijden van besparingen is het echter moeilijk om middelen in te zetten om aan de noden van deze doelgroep tegemoet te komen.
Een greep uit mijn aanbevelingen:
Niet blijven wachten totdat de mensen de weg vinden maar ‘outreachend ‘ werken: d.w.z. de mensen zelf opzoeken, bv. in de moskeeën, en een vertrouwensrelatie opbouwen onder meer door dienstverlening.
Interculturalisering van het aanbod. Dit kan via kleine aanpassingen in de lokalen maar vooral ook in het activiteitenaanbod. Waarom kan er niet gezocht worden naar sportactiviteiten voor mannen en vrouwen apart gezien deze vraag komt van oudere mensen? Meer beweging bevordert de gezondheid. Het is belangrijk dat de vraag voor activiteiten van de doelgroep zelf komt. Culturele gebruiken kan je bevragen maar niet op voorhand uitsluiten.
Hulpverleners dienen meer interculturele bagage mee te krijgen in hun opleiding.
Er moet verder rekening gehouden worden met de financiële problemen niet alleen qua kostprijs maar ook fundamenteler: te lage pensioenen, slechte huisvesting, hier dient iets aan te gebeuren.
 

Download scriptie (2.04 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2013
Thema('s)