De Europese en Amerikaanse oliesancties tegen Iran: kans op slagen?

Melissa
Wante

 

Westerse oliesancties tegen Iran: non-proliferatiemiddel of oorlogswapen?

Als Iran ter sprake komt, denken de meeste mensen spontaan aan brandende Amerikaanse vlaggen, oorlog en kernwapens. De Islamitische Republiek Iran werd in 2002 door George W. Bush onder de ‘as van het kwaad’ gecatalogeerd en werd, door middel van sancties, veroordeeld tot een rol als pariastaat in de huidige gemondialiseerde wereld. De eenzijdige visie die de media brengt over dit gigantische land staat in schril contrast met de belangrijke rol die het voormalige Perzische Rijk speelt op het internationale toneel. Het is dan ook belangrijk om weten waarom de VS zo’n zware sancties oplegt aan Iran. In dit onderzoek wordt ingezoomd op een nog weinig onderzocht onderdeel van dat sanctiepakket, namelijk de oliesancties. Is het gebruik van oliesancties effectief? Welke impact hebben deze sancties op Iran zelf en op de mondiale oliemarkt? En is Iran bereid terug te keren naar de onderhandelingstafel om te praten over zijn vermeende nucleaire programma?

Wetenschappers zijn het oneens over de effectiviteit van sancties als politiek drukkingsmiddel. Het blijkt evenwel dat de Iraanse olieproductie zwaar lijdt onder de sancties. Dit is desastreus voor de Iraanse overheid aangezien de export van ruwe olie goed is voor de helft van hun jaarlijks budget. De kost voor de gewone Iraniër is echter nog veel hoger. De inflatie swingt de pan uit, volgens het IMF ligt het inflatiecijfer rond de 25 procent, de nationale munt, de Rial, is gekelderd en is de helft van zijn waarde kwijt en de werkloosheid piekt op 12 procent. Dit alles is natuurlijk niet alleen te wijten aan de sancties, het mismanagement en de corruptie bij de overheid dragen eveneens bij tot deze precaire situatie. Het is duidelijk dat de Iraanse economie onder zijn niveau presteert, mits het verdwijnen van de sancties en met een efficiëntere werking van de overheid zouden veel meer inkomsten gegenereerd kunnen worden. Daarenboven hebben deze sancties een weerslag op de rest van de wereld, de minste onrust in het Midden-Oosten resulteert in een sterke piek in de prijs van olie.

De vraag is echter of oliesancties verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor een olierijk land als Iran. Om een analyse te kunnen maken van de impact van deze oliesancties wordt het gedrag van de grootste afnemers van Iraanse olie geanalyseerd, met name China, India, Japan en Zuid-Korea. Er wordt via het collectief actieprobleem nagegaan in hoeverre multilaterale oliesancties een kans op slagen hebben. Een collectief actieprobleem ontstaat wanneer bepaalde landen niet meestappen in een sanctieregime, meestal uit opportunistische overwegingen, waardoor de slaagkansen van de sancties aanzienlijk dalen. Uit dit onderzoek blijkt dat er een duidelijke neerwaartse tendens is in de olie-exporten van Iran naar zijn belangrijkste handelspartners. China en de andere landen hebben zich wel degelijk moeten schikken naar de Europese en Amerikaanse oliesancties. Dit was niet uit vrije wil maar eerder te wijten aan de moeilijkheden die de landen hadden om nog olie van Iran te kunnen kopen. Een belangrijke noot hierbij is dat bijna de helft van de Iraanse ruwe olie nog steeds naar China geëxporteerd wordt. Japan, India en Zuid-Korea staan ook niet te springen om hun import van Iraanse olie stop te zetten. Energiezekerheid en het belang van olie voor economische groei spelen daarbij een belangrijke rol. Uit deze analyse kan geconcludeerd worden dat er wel degelijk sprake is van een collectief actieprobleem. Het verlies van Europa als afzetmarkt kon Iran bijvoorbeeld makkelijk opvangen door de exporten oostwaarts te heroriënteren. De directe belangen van desbetreffende landen zijn groter dan het voordeel dat ze zouden krijgen door mee te stappen in een multilateraal olie-embargo. Dit onderzoek toont aan dat oliesancties hier slechts een beperkte rol spelen in het grotere sanctieplaatje. Dat de Iraanse economie zoveel moeilijkheden kent is veeleer te wijten aan de handels- en financiële sancties die eveneens door de Verenigde Staten en de Europese Unie worden opgelegd.

Naast de effectiviteit en de impact van de sancties werd ook nog de binnenlandse situatie bekeken. Daar zijn de gevolgen desastreus, vorig jaar kromp de Iraanse economie met 1,9 procent en de inflatie tast de koopkracht van de gewone Iraniërs aan. In de steden leeft 55 procent van de bevolking onder de armoedegrens. Door een daling van de inkomsten van de overheid worden subsidieprogramma’s voor bijvoorbeeld brood afgeschaft wat op zijn beurt de armsten in de samenleving treft. De sancties hebben daarbij nog andere onvoorziene gevolgen. Begin 2013 trok de medische sector aan de alarmbel omdat het geen levensnoodzakelijke geneesmiddelen meer kon importeren uit het Westen.

Een laatste belangrijke, en misschien wel de meest cruciale, vraag is wat de politieke gevolgen van de sancties zijn. Het officiële doel van de Verenigde Staten is een Iraanse gedragsverandering omtrent zijn vermeende nucleaire programma teweeg te brengen. De onderliggende doelstelling van de Verenigde Staten is evenwel het land economisch te wurgen opdat er een volksopstand ontstaat. Aangezien zowel een vooruitgang in de onderhandelingen als een regimewijziging tot nog toe ontbreken, kunnen de sancties als dusdanig niet succesvol genoemd worden, wel integendeel. Het lijkt erop dat de sancties contraproductief werken. De Iraanse bevolking neemt het de Westerse wereld kwalijk dat de sancties zo’n hoge tol eisen. De gewone Iraniër keert zich meer en meer af van een prowesterse houding en bijna de helft van de bevolking neemt het de Verenigde Staten kwalijk dat ze hun land naar de economische afgrond duwen.

Er kan geconcludeerd worden dat de oliesancties op zich een minimaal effect hebben op de Islamitische Republiek Iran. Het is het volledige sanctieregime, in het bijzonder de economische en financiële sancties, die de Iraanse economie bijzonder hard raken. De sancties eisen een hoge tol van de bevolking terwijl de elite buiten schot blijft en er geen verandering is op politiek vlak. Er kan dus gesteld worden dat de sancties vooralsnog hun gewenste effect missen.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013