Rana Plaza: aanleiding, impact en controlesystemen. Sociale controlesystemen in het bedrijfsleven.

Eveline
Borré

Wat als de broek u past maar de productieomstandigheden knellen?

Weet u het nog? Op 24 april 2013 stortte de Bengaalse textielfabriek Rana Plaza in.

Minstens 1125 werknemers kwamen om en 2500 arbeiders liepen (zware) verwondingen op.

In één klap zoveel slachtoffers voor onze kledingproductie…

Het is best mogelijk dat de kledij die u op dit ogenblik draagt in zo’n onveilige fabriek geproduceerd is. Nu is de vraag wat de oorzaak van deze toestanden was, wat de impact ervan is en waar de oplossing schuilt.

De weg die kledij aflegt: van productiehel naar winkeloase

Kledingwinkels, oorden van heerlijke ontspanning en momenten van rust. Althans, voor ons, als consument. De kledingwinkel is een punt waarin 2 werelden samenkomen: een wereld van onmenselijkheid en bitter hard werken o ntmoet er de onze.

Hoe kunnen we iets doen aan deze pijnlijke realiteit? De oversteek van productieplaats naar kledingwinkel bestaat uit gladde stapstenen. Bij elke stap in het productieproces bestaat het risico dat iemand uitglijdt op ethische tekortkomingen. Om naar een oplossing toe te werken is er dus meer nodig dan een kritische blik die één kant uitkijkt. Daarom is het doel van deze thesis oplossingsgerichte ideeën aan te stippen vanuit een bedrijfsstandpunt, maar evengoed vanuit andere invalshoeken.

7 standpunten

Deze thesis koppelt theoretische visies aan de praktijk. Daartoe kreeg de inhoudstafel een unieke vorm als Siamese tweeling: het verhaal vanuit de literatuur wordt toegepast op (en aangevuld met) de realiteit. Op die manier krijgen relevante ideeën een plaats.

Concreet doen 14 personen hun relaas, zij weerspiegelen 7 relevante partijen met uiteenlopende belangen.

Een eerste invalshoek wordt geboden door 2 NGO’s (Solidaridad en de Schone Kleren Campagne, ook een Bengaalse vakbondsvertegenwoordiger komt hierbij aan het woord). Andere perspectieven worden geïncorporeerd door 3 bedrijven met een verschillende positie in en rond de productieketen (beroepsorganisatie Creamoda, verdeler Global Impact en winkelketen Bel & Bo).

Een secretaris van het Europees parlement neemt de internationale regulerende context voor zijn rekening (Eenheid van Internationale Handel, Ontwikkeling en Mensenrechten).

Tenslotte deelt ook een journalist zijn visie (hij schreef voor De Morgen, de Knack en MO-magazine).

Zo worden heel wat relevante actoren belicht. Hun standpunten en ideeën worden verweven in een samenhangend verhaal dat de pijnpunten niet schuwt en evenzeer hoopvol naar uitwegen kijkt.

Wie kan wat doen aan deze hel?

In feite is de ramp van Rana Plaza slechts een symptoom van een onderliggende problematiek. Onder andere de onveiligheid en het gebrek aan respect voor de mensenrechten van de arbeiders liggen aan de oorzaak.

Ten eerste zijn er in Bangladesh verschillende zaken voor verbetering vatbaar. De kledingfabrikanten hebben de plaatselijke politiek in handen; zowat één op vijf Bengaalse parlementariërs is fabriekseigenaar.

Ook ontbreekt het de Bengaalse regering aan middelen om de bestaande wetgeving af te dwingen.

Daarnaast schort er nog heel wat aan de vakbonden, waardoor de plaatselijke werknemers monddood blijven. Bovendien vreest het land dat vakbondseisen de aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeerders zouden tegenwerken; en daar heeft het net zo’n nood aan.

De textielindustrie is zeer geglobaliseerd en mobiel, een internationaal bedrijf kan bijgevolg gemakkelijk verhuizen naar een andere productielocatie.

Verder speelt cultuur een rol: de overgrote meerderheid van de textielarbeiders zijn dames. Vaak is hun supervisor van het mannelijk geslacht. Door de culturele superioriteit van de man is de afstand tussen beide machtsposities nog groter. Omwille van het overaanbod aan arbeid, riskeren werknemers die protesteren meteen vervangen te worden.

Ten tweede moeten multinationals hun strategie herzien. Zij kunnen hun machtspositie aanwenden om producenten de goede richting aan te wijzen. Hierbij schuilt een ander probleem: in een geglobaliseerde wereld is de productieketen niet altijd overzichtelijk. Onderaannemers besteden hun opdrachten soms nog verder uit. Zo wordt het voor merken en winkelketens moeilijk om te overzien wie aan de kledij heeft gewerkt en in welke omstandigheden dit gebeurde. Door aan te sluiten bij initiatieven maken ze kenbaar dat ze externe controle niet schuwen. Het gebrek aan overzicht wordt op die manier echter niet gecompenseerd.

Tenslotte mogen we in het pashokje ons gewicht in dit geheel niet onderschatten. Uiteindelijk is de productie volledig op de eindkoper gericht. Een betere transparantie van de productieomstandigheden (zoals labels) is hiervoor zeker welkom. Dan kunnen wij ook rekening houden met de achtergrond van de kledij. Uiteindelijk weegt onze stem door.

Wat blijkt nu?

Het bewustzijn in Bangladesh is positief geëvolueerd. Sinds deze fatale gebeurtenis worden vakbonden opnieuw erkend. Verder zijn de lonen enigszins gestegen en de werknemers worden iets beter behandeld. Toch zijn de Bengaalse cultuur en context diep geworteld, wat snelle veranderingen tegenwerkt.

Er is dus nood aan impulsen vanuit de bedrijfswereld of Europa. Daarom kan een dwingende internationale wetgeving wenselijk zijn. Bepaalde belangengroepen bieden echter tegenwind. Gelukkig neemt de aandacht van de merken toe naar aanleiding van de recente gebeurtenissen. Zo werd het Veiligheidsakkoord in het leven geroepen: strikte afspraken waar de Bengaalse overheid, vakbonden en merken bij betrokken zijn. Dergelijke initiatieven tellen steeds meer leden en waardoor hun invloed toeneemt.

De media spelen tenslotte een sleutelrol bij de bewustmaking van Westerse consumenten. Daarom is de nood aan regelmatige media-aandacht reëel voor dit onderwerp. Overzichtelijke certificaten zijn essentieel zodat de consument zijn oordeel kan vellen.

Wie is de schuldige dan?

Lokale producenten zijn niet per se de boze wolven in dit verhaal. Zij moeten concurreren met lage prijzen omdat de tussenhandelaars dikwijls – in opdracht van de merken – de goedkoopste producent uitkiezen. Merken moeten ook aan hun reputatie denken en ethische eisen stellen; maar omwille van het gebrek aan overzicht ontspringen veel wanpraktijken de dans. Bovendien hebben de consumenten weinig zicht op de ware productieomstandigheden waarin hun nieuwe aankoop het licht zag. Door hier bij aankoop even naar te vragen, geven zij een belangrijk signaal aan de machtigste spelers: de merken.

Kortom, zolang er niet meer transparantie in het spel komt, zal elke partij in het duister tasten ten koste van de… Bengaalse textielarbeiders.

Nu is het onze beurt

Ongetwijfeld zorgt deze thesis ervoor dat u in de toekomst de productieomstandigheden zult navragen en oordelen of ze knellen vooraleer u het kledingstuk zelf past, right?

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2014
Promotor(en)
Prof. dr. Luc Van Liedekerke