De boog kan niet altijd gespannen staan

Linde
Praet

De boog kan niet altijd gespannen staan

Personen met een verstandelijke beperking hebben recht op vrije tijd zoals iedere mens dit heeft. Ook binnen een dagcentrum waar personen met een verstandelijke beperking werken. Maar hoe kan deze vrije tijd ingevuld worden, u verveelt zich soms toch ook?

Makkelijker gezegd dan gedaan

Binnen het dagcentrum waar de personen werken, wordt er tijdens de middag tijd ter beschikking gesteld om even op adem te komen. Iedereen is vrij om te doen wat hij wil (in de mate van het mogelijke). Voor personen met een verstandelijke beperking is dit zeker niet altijd vanzelfsprekend. Men ontplooit vaak weinig of geen initiatief om op onderzoek uit te gaan. Soms heeft men omwille van de beperking hier ook de mogelijkheid niet voor. Vaak is men geneigd om in vaste patronen hun vrije tijd in te vullen omdat dit een zeker en veilig gevoel geeft. Dit fenomeen doet zich ook voor binnen het dagcentrum. Elke middag waren er personen die niet wisten wat ze konden doen. Dit was af te leiden uit hun gedrag; men ging vroeger dan voorzien naar de ateliers, men liep doelloos rond in de gangen, men zat te wachten in de kleedkamer tot het tijd was, ... Nog een andere, niet onbelangrijke reden om de vrije tijd in te vullen van de drie personen was het proberen wegwerken van hun 'ongepast' gedrag dat men vertoonde wanneer men niet wist wat te doen.

Kwaliteit van het leven

Om te voorkomen dat de personen zich nog zouden vervelen, kon er niet met de hele groep aan de slag gegaan worden omdat deze te groot is om efficiënt mee te werken. Met 25 à 30 personen een onderzoek doen in amper drie maanden, zou niet realistisch zijn. Drie personen werden uiteindelijk uitgekozen om de groep zo representatief mogelijk voor te stellen. Zo was er een persoon met autisme en iemand met het syndroom van Williams Beuren. De laatste persoon was iemand met het syndroom van Usher. Vanuit het paradigma Quality of Life werd er aan de slag gegaan; de personen mochten zelf kiezen wat ze deden, er werd naar hen geluisterd, men moest niks doen als men dit niet wou, ...

Vrije tijd en wetenschappelijk onderzoek?

Om structuur te geven aan de vrije tijd die samen werd doorgebracht en om na te gaan of het onderzoek slaagde, werd er voor iedere persoon een activiteitenplan op basis van verschillende doelen opgesteld. Tijdens het plannen vertrekt men steeds vanuit een beginsituatie. Vanuit deze situatie worden doelen geformuleerd waarmee er een plan wordt opgesteld. Hierna volgt de uitvoering. De laatste stap in het proces is de evaluatie om na te gaan of het plan geslaagd is. Het activiteitenplan gaat het aanbod, het doel en de werkwijze van activiteiten na. Het plan vormt een duidelijk beeld van wat een persoon interesseert op vlak van vrije tijd. Heel concreet worden volgende stappen gevolgd: eerst wordt de doelgroep omschreven om na te gaan met wie de activiteit uitgevoerd wordt. Daarna  worden er doelen opgesteld. Zo gaat men na wat men wil bereiken. Op basis van deze informatie wordt er gekeken welke activiteit er gegeven kan worden. Dan volgt de voorbereiding van het praktische deel. De organisatie, de plaats, de middelen, de ruimte, het tijdstip en de duur worden onder de loep genomen. Wanneer dit alles voorbereid is, kan de activiteit gegeven worden.  Nadat de activiteit is uitgevoerd, volgt het evalueren. Evalueren is de laatste maar ook één van de belangrijkste stappen binnen het activiteitenplan. Doordat er geëvalueerd wordt, wordt er nagegaan of het stappenplan efficiënt was. Er wordt geëvalueerd of de stappen die gezet waren, juist werden opgesteld of ze passend waren en of ze tot het doel hebben geleid.

Zo kan er gericht met een persoon aan de slag gegaan worden. Bijna elke middag werd er effectief samen gekeken wat men kon doen om zo in te gaan op de interesses van de personen en om structuur in hun middagpauze te brengen zodat de kans verhoogd werd dat men hiermee verder zou gaan. Hoe meer men zich dan ook kan bezighouden met aangename zaken, hoe kleiner de kans dat men er aan denkt om onaangenaam gedrag te vertonen.

Terugblik

Er kan gezegd worden dat het ongepast gedrag inderdaad verminderde wanneer de personen hun vrije tijd invulden. Maar het invullen van vrije tijd blijft een moeilijke gebeurtenis. Het zelfstandig opzoek gaan naar een bezigheid vraag veel inspanning en zal men niet snel doen. Bij één persoon is het gelukt om een bezigheid te vinden die goed bij haar aansluit en die ze is blijven volhouden. Bij de andere twee personen kan er opgemerkt worden dat zij de gepaste aanmoediging nodig hebben om aan iets te beginnen. Eens ze deze ondersteuning gekregen hebben, zullen ze er volop voor gaan.

                               Linde Praet

 

Download scriptie (2.55 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2014
Promotor(en)
Patrick Pevenage