Mobiliteitsdeelsystemen in Antwerpen: Een onderzoek naar ruimtelijke succesfactoren

Jordi De Coster &
Emiel Schiepers
  • Jordi
    De Coster
  • Emiel
    Schiepers

MET ZIJN ALLEN OP DE BAAN? DAT IS BLIJVEN STILSTAAN!

Iedereen komt dezer dagen in aanraking met de huidige mobiliteitsproblemen, men kan er dan ook niet omheen. Problemen zoals congestie, luchtvervuiling en het tekort aan parkeerplaatsen zijn hier enkele van. Centraal binnen deze problematiek staat de auto. Laat dit nu net het vervoersmiddel zijn waar we in Vlaanderen zo hard op vertrouwen mede door het versnipperde ruimtelijke landschap. De auto wordt door velen en vooral door jongvolwassen bovendien nog steeds gezien als een statussymbool waarmee het volwassen zijn wordt ingezet en waarbij men instaat voor de eigen verplaatsing. Maar stel nu eens een stad voor waar niet de auto centraal staat, maar wel de mens zelf. Een stad waarbij in plaats van bezit, delen en samenwerken centraal staan. Hoe kunnen komen tot een gedachteommekeer bij de mens, van het willen bezitten naar het delen? Een eerste belangrijke stap in deze transitie is te leren hoe het mobiliteitsdelen werkt.

DELEN IS DE TOEKOMST…
Want delen en mobiliteit, die twee gaan wel samen. En nee, het gaat dan niet over de klassieke manieren van vervoer. Dus niet over privaat autobezit en ook niet over bus, tram of trein. We spreken dan over nieuwe ontwikkelingen: gedeelde economie en gedeelde mobiliteit. Want ja, delen is inderdaad de toekomst. Jezelf verplaatsen is ook mogelijk zonder daarbij het voertuig te moeten bezitten. Bij bus of tram kennen we dit allemaal, maar recent zien we hier nieuwigheden in. Hierbij blijft de gebruiker zelf degene die het voertuig in handen heeft maar betaalt hierbij enkel voor het gebruik zelf. Deze nieuwigheden laten het ons toe om de klassieke auto-chauffeur te lokken naar een mobiliteits- milieu- en mensvriendelijkere oplossing.

Over welke nieuwigheden gaat het dan? Wanneer niet bezit maar wel gebruik centraal staat, zijn verschillende opties aanwezig om verplaatsing mogelijk te maken. Binnen de stad Antwerpen is zo bijvoorbeeld de keuze uit het fietsdeelsysteem Velo-Antwerpen voor gebruik binnen de stad, en het autodeelsysteem Cambio voor gebruik in en rond de stad. Ja inderdaad, de auto kan nog wel gebruikt worden. Maar in tegenstelling tot het klassieke autogebruik wordt hierbij de auto alleen aangewend als het echt moet. En wanneer geen auto nodig is staat deze niet nodeloos voor het eigen huis maar wordt deze door iemand anders gebruikt. Wanneer we kijken naar het gebruik van deze systemen zien we een gestadige opmars. Het fietsdeelsysteem is ondertussen duidelijk zichtbaar binnen de stad Antwerpen, met zijn opvallende rode fietsen en fietsstations. En ook bij het autodeelsysteem Cambio zijn de wagens meer nadrukkelijk aanwezig in het verkeer.

… MAAR NIET VANZELFSPREKEND!
De opkomst van dergelijke deelsystemen is echter niet vanzelfsprekend. Niet alleen vraagt dit een andere mentaliteit bij de bevolking, voor het uitrollen van dergelijke systemen is bovendien sterk denkwerk noodzakelijk. Want waar plaatst iemand nu bijvoorbeeld zo’n auto- of fietsstation? Zoiets wordt niet lukraak gekozen, allerlei zaken moeten in rekening genomen worden. Doet men dit niet, dan zal het deelsysteem niet of minder gebruikt worden.

Voor fietsdeelstations heeft zo niet alleen de samenstelling van de buurt een invloed op het gebruik, maar ook de specifieke ruimtelijke indeling van de omgeving. Zo heeft de Schelde in Antwerpen een belangrijke barrièrewerking, fietsers kunnen deze enkel via de voetgangers- en fietserstunnel oversteken. Iets wat ervoor zorgt dat de stations binnen Linkeroever een lager gebruik kennen. Bij de autodeelsystemen op hun beurt moet dan weer gekeken worden naar bevolkingsdichtheid, type huishoudens en het autobezit in een buurt. Wanneer bijvoorbeeld een te lage bevolkingsdichtheid aanwezig zou zijn, is er te weinig aanwezig potentieel voor gebruik.

Aangezien autodeelsystemen en fietsdeelsystemen op een heel andere manier werken moet ook bij mogelijke uitbreidingen van zo’n systeem op een andere manier onderzocht worden. Bij Velo-Antwerpen wordt met de fiets van één station naar het eindstation op de bestemming gegaan. Bij Cambio gaat men met de auto van aan het station in de eigen buurt naar de bestemming, om dan achteraf de auto terug aan het beginstation te retourneren.

EN NU?
Beide systemen willen graag groeien. Voor de deelfietsen in Antwerpen blijkt een uitbreiding naar de districten niet eenvoudig. Niet enkel moet rekening gehouden worden met een andere demografische samenstelling, ook zorgt de Singel voor een onoverkomelijke barrière. Een mogelijke uitbreiding moet dan ook de districten onderzoeken naar hun mogelijke compatibiliteit met het systeem, en tegelijkertijd kijken naar een kwalitatieve oversteek van de Singel. Voor het autodelen kan naar nieuwe locaties gezocht worden door het aanduiden van high- en low service gebieden. High service gebieden zijn daarbij locaties waarbij aan alle voorwaarden wordt voldaan. Het belang van ruimtelijke kenmerken speelt minder een rol dan bij het fietsdelen.

De toekomst voor het mobiliteitsdelen ziet er dan ook positief uit! Niet alleen kennen dergelijke systemen een mooie groei, ze kijken ook steeds verder voor mogelijke uitbreiding. Want zeg nu zelf, we staan toch liever niet allemaal samen vast in het verkeer en we zoeken toch liever niet telkens opnieuw naar een parkeerplek. Ook iedereen die dit leest kan zelf mee helpen. Want ja, iemand die een nieuwe manier zoekt om zich te verplaatsen helpt mee. Hou dat maar eens in het achterhoofd bij uw volgende rit.

Download scriptie (4.75 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2015
Thema('s)