Verwantschapstermen in de Germaanse talen

Ariane Diepeveen
Persbericht

Verwantschapstermen in de Germaanse talen

Een reis door generaties
Verslag van een eindverhandeling.

 

Van oudsher gebruiken mensen een welbepaalde reeks woorden om hun bloedverwanten aan te spreken (bijvoorbeeld papa) en om naar hen te verwijzen (bijvoorbeeld (mijn) vader). Deze verwantschapstermen zijn meestal de eerste woorden die je als kind leert, ongeacht in welke taal je wordt opgevoed. Zo spreken Nederlandstalige kinderen over hun vader, Engelse over father en Zweedse over fader (kortweg far). Je hoeft geen taalkundige te zijn om in dit voorbeeld de gemeenschappelijke Germaanse oorsprong van de woorden voor vader te zien. Dat doet vermoeden dat een reeks verwantschapstermen generaties lang meegaat. Een logische conclusie, gezien de essentiële rol die de termen in ons dagelijks leven spelen– maar klopt ze wel?

            Een voorbeeld laat zien dat er tussen de verwantschapstermen van de Germaanse talen behalve overeenkomsten ook opmerkelijke verschillen zijn. In het Nederlands verwijs je met nichtje naar de dochter van je broer of zus òf naar de dochter van je oom en tante. Het Duitse Nichte is duidelijk verwant met nicht maar verschilt in betekenis: Nichte verwijst alleen naar de dochter van je broer of zus. In het Engels wordt die verwant benoemd met de term niece. Die term doet helemaal niet Germaans aan, integendeel: hij lijkt verdacht veel op het Franse nièce. Van een vaste reeks oer-Germaanse verwantschapstermen die na vele eeuwen nog herkenbaar bewaard is in alle Germaanse talen lijkt dus geen sprake. De vraag is wat dan precies de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de verwantschapstermen in de Germaanse talen en hoe we die kunnen verklaren.

            Om uit te zoeken wat er op hun reis door generaties met de oorspronkelijke Germaanse verwantschapstermen gebeurd is, zijn er veel gegevens nodig. Wat is de herkomst en betekenis van elke term, welke varianten zijn er, hoe worden die gebruikt? Wanneer is de verwantschapsterm voor het eerst neergeschreven? Uitgebreide woordenboeken reiken de puzzelstukjes voor het antwoord aan. Nederlandse, Duitse en Engelse woordenboeken zijn in eigen land talrijk genoeg maar over de Noord-Germaanse talen Deens, Noors, Zweeds, IJslands en Faerøers (gesproken op een aantal eilanden tussen IJsland en Schotland) valt minder te vinden. Aan de universiteit van Lund in Zweden is een centrum voor Noord-Germaanse talen verbonden waar ik terechtkwam via het Erasmusprogramma. Met dit programma kun je een paar maanden studeren in het buitenland. Dat is heel boeiend, zeker voor thesisonderzoek: in het gastland is namelijk uniek materiaal ter beschikking. Bovendien ben je omringd door moedertaalsprekers van een andere taal, wat helpt bij het interpreteren en aanvullen van de gegevens in woordenboeken.

Zodra de gegevens over de verwantschapstermen in de acht bestudeerde Germaanse talen verzameld waren, begon het puzzelwerk en kwamen de inzichten. Het blijkt dat alleen de termen om naar gezinsleden te verwijzen door de eeuwen heen bewaard zijn gebleven. Alleen de termen voor vader, moeder, zoon, dochter, broer en zus gaan herkenbaar terug op gemeenschappelijke Germaanse oervormen. Je ziet nog de overeenkomst tussen Nederlands vader; Engels father; Duits Vater; Zweeds, Noors en Deens  fa(de)r; IJslands en Faerøers faðir. Daarnaast hebben zich in elke Germaanse taal wel wat varianten zoals koosnaampjes ontwikkeld (zoals Nederlands vake, vaderlief).

De termen voor de gezinsleden zijn in de Germaanse talen generaties lang meegegaan; voor de andere verwanten hebben alleen het IJslands en het Faerøers nog alle oorspronkelijke verwantschapstermen bewaard. Een verrassing is dit niet als je weet dat een IJslander vandaag nog vrijwel probleemloos Oud-Noordse sagen uit de twaalfde eeuw kan lezen: doordat hun sprekers zo geïsoleerd leven zijn het IJslands en Faerøers bijna niet veranderd. Het Zweeds bleef dan weer opvallend trouw aan een oud gebruik om het verschil uit te drukken tussen een verwant van vaders kant en van moeders kant. Het is de enige Germaanse taal waar men de grootouders consequent met dit systeem benoemt (vaders kant: farfar en farmor; moeders kant: morfar en mormor).

De overige Germaanse talen verging het anders. De termen voor verwanten die geen directe gezinsleden zijn, zijn ingrijpend veranderd. Sommige zijn in de loop der tijden in onbruik geraakt, andere zelfs helemaal verdwenen. Wie kent tegenwoordig nog het woord moei? Iedereen zegt tante. Door de eeuwen heen zijn er ook termen van betekenis veranderd. Met neef kon je in de Middeleeuwen verwijzen naar de persoon die we nu steevast kleinzoon noemen. Het Duits is toch wel de winnaar als het om ingewikkelde processen van betekenisverandering en verschuiving van termen gaat. Een voorbeeld: Enkel ‘kleinzoon’ betekende oorspronkelijk ‘grootvadertje’! Het Duits is de Germaanse taal waarvan de verwantschapstermen wellicht de meeste veranderingen hebben ondergaan.

De meest ingrijpende veranderingen aan de verwantschapstermen in de Germaanse talen zijn het gevolg van ontlening uit het Frans, dat lange tijd dé prestigetaal was in Europa. Het Engels is de koploper wat Franse leenwoorden betreft. In 1066 kwam de Normandische graaf Willem de Veroveraar aan de macht in Engeland. Sindsdien is het Engels doorspekt met Franse woorden, zelfs verwantschapstermen. Uncle, aunt, cousin, niece en nephew zijn leenwoorden; grandfather en grandmother werden naar Frans model gevormd. Alleen de termen voor de gezinsleden zijn nog oorspronkelijk en dus Germaans! In de andere Germaanse talen was de ontlening uit het Frans iets minder ingrijpend. Alleen het IJslands en Faerøers ontsnapten er volledig aan en hebben als enige een zuiver Germaanse verwantschapsterminologie. Tegenwoordig ondervinden de Germaanse talen (en niet alleen zij) een grote invloed van het Engels. Engelse leenwoorden zijn legio; misschien worden in de toekomst alle verschillen die door de eeuwen heen ontstaan zijn tussen de verwantschapstermen van de Germaanse talen door ontlening aan het Engels uitgewist.

Taal is continu in beweging en dit is voor de verwantschapstermen blijkbaar niet anders… maar misschien moeten de veranderingen in een ruimer perspectief worden gezien. Familie hoort bij ons dagelijks leven maar onze waarden en opvattingen over familieverhoudingen zijn veranderlijk. De verwantschapstermen moeten deze veranderingen opvangen om bruikbaar te blijven voor ons. Dat de termen voor gezinsleden al die tijd bewaard zijn gebleven zou dan kunnen liggen aan het feit dat het gezin nog steeds even belangrijk wordt geacht als weleer. Het is echter niet uitgesloten dat de toekomst hierin verandering brengt. Zo wordt er wel eens gezegd dat het respect voor ouderen, ook voor de eigen ouders, sinds de laatste decennia sterk afneemt. De algemene tendens om elkaar bij de voornaam te noemen is hier een reflex van en zou het gebruik van verwantschapsnamen wel eens kunnen gaan terugdringen. De toekomst van de verwantschapstermen in de Germaanse talen ligt hoe dan ook in handen van ons, hun sprekers.

 

Universiteit of Hogeschool
Publicatiejaar
2002
Share this on: