De betekenis van de nieuwe media voor de transformatie van pedagogische instituten en praktijken. Het werk van Vilèm Flusser en Friedrich Kittler.

Anna Van Rompaey
Persbericht

De betekenis van de nieuwe media voor de transformatie van pedagogische instituten en praktijken. Het werk van Vilèm Flusser en Friedrich Kittler.

Medium ex machina

Hoe is de menselijke cultuur ontstaan en hoe kan ze worden in stand gehouden? Door de media, zegt Kittler. Door informatie-uitwisseling dankzij media, zegt Flusser. Media zijn interfaces. Het zijn de apparaten waarmee we met de werkelijkheid interageren, die onze mogelijkheden bepalen en onze geschiedenis schrijven. Wanneer nu de aard van media verandert, heeft dit een fundamentele invloed hebben op onze cultuur en wereldvisie. Vanuit die visie herschrijven Kittler en Flusser de cultuurgeschiedenis.

Friedrich’s Kittler (1943-2011): media bepalen de mensMedia zijn veelvormig. Eerst zijn ze fysisch, onze zintuigen en handen. Maar media worden hoe langer hoe technischer en hoe autonomer, omdat hun evolutie de logica volgt van een continue wetenschappelijke en technologische verbetering in snelheid en precisie. Door die perfectionering worden onze mogelijkheden tot waarneming, inzicht en manipulatie van de wereld vergroot. Media staan echter ook model voor onszelf en onze wereld. De vorm waarin we denken, wordt door media bepaald. Het enige wat we over de wereld of de mens kunnen weten, zijn de apparaten, die er ons toegang toe verschaffen en waaraan we ons beeld ontlenen.

Kittlers technologische mediageschiedenisIn het esthetische tijdperk heersen hand en oog van de mens. Alles verloopt nog ‘manueel’ tot het perspectief en de camera obscura als eerste technische medium opduiken. Er ontstaat een geometrische wereldvisie, waarin de mens de plaats van God inneemt.

In het analoge tijdperk produceren foto- en filmtoestellen autonoom het ‘zelfbeeld van de natuur’. Het schrijven is geautomatiseerd, maar het zien (lezen) gebeurt nog met het mensenoog. Het toeval zelf kan vastgelegd worden dankzij een verhoogde opnamesnelheid. Het ‘bewegende beeld’ wordt getoond als een serie momentopnames. Techniek kan de werkelijkheid simuleren. In de fotografische wereldvisie begint de mens zijn centrale positie in de kenbare wereld te verliezen.

In het digitale tijdperk worden tijd, ruimte en objecten in kleine informatie-eenheden (bits, 0/1) opgedeeld (gedigitaliseerd). ‘Lezen en schrijven’ zijn volledig automatisch, waarbij de getalcode het overneemt van de taal. De computer zet alles om naar schakelingen (0/1) en vormt als universele discrete machine het sluitstuk van Kittlers mediageschiedenis. Het beeld kan nu immers ook ‘uit het niets ontstaan’, als zuiver berekening (zoals Mandelbrots wolken). Op die manier ontstaat ‘virtuele realiteit’.

De toekomst ligt in het werken met licht als licht: als signaal (informatie), als kanaal (medium), aan lichtsnelheid en dus met ultieme precisie. Dan heeft de mens rechtstreeks toegang tot de werkelijkheid.Verworven informatieMedia hebben de functie van opslag en transmissie (schrijven en lezen) van gebeurtenissen. Het enige wat overblijft van de mens zijn de data die hij schrijft in ‘leesbare’ oppervlakken. Media zijn de motor van onze verworven informatie of kennis.

Vilém Flusser (1943-2011): cultuur is het apparaat om verworven informatie door te gevenKommunikologie is de studie van het menselijke communicatieproces, dankzij hetwelk verworven informatie opgeslagen, verwerkt en doorgegeven wordt. De menselijke communicatie lijkt daarbij één der natuurgrondwetten te overtreden. De entropie zegt namelijk dat het universum steeds waarschijnlijker wordt, dat de elementen steeds gelijkmatiger verstrooid worden, dat dus informatie langzaamaan verloren gaat, en dat, wanneer er geen informatie meer is, de tijd om is. Volgens Mendel kan enkel genetische informatie overgeërfd worden; volgens Flusser echter ook verworven informatie, als een engagement ten opzichte van de komende generatie.

Flussers menselijke mediageschiedenisDankzij media kan de mens steeds hogere niveaus van abstractie bereiken: handelen, verbeelden, symboliseren, verklaren (ver-tel-len), rekenen. Abstractie verandert onze wereldruimte.

In de eerste fase heerst de concrete ervaring van verschijnselen in een vierdimensionaal ruimte-tijdcontinuüm. De homo erectus grijpt in de levenswereld, neemt er een ‘ding’ uit en maakt het tot ‘object’. Door die ‘handeling’ wordt het dier subject en mens.

In de tweede fase neemt de mens objectieve situaties waar, die hij weergeeft in sculpturen (eerste driemensionale medium) in een driedimensionale objectieve ruimte. De homo sapiens sapiens probeert een ‘overzicht’ van al die objecten te krijgen en trekt zich terug in zijn eigen subjectiviteit. Hij probeert zich een ‘beeld’ van de objectieve wereld te ‘vormen’. Het beeld is echter vluchtig en subjectief, en moet vastgehouden (opslagen) en ge-inter-subject-iveerd (doorgegeven, gepubliceerd) worden. Er ontstaat een drie- en later een tweedimensionale subjectieve wereld met ‘gevormde beelden’.

In de derde fase gebruikt de mens zijn verbeelding om schilderijen (tweedimensionale medium) in een tweedimensionale symbolische ruimte te maken. De beelden staan voor iets anders. Het worden symbolen. Idolatrie, een te sterke fascinatie met het beeld zelf, leidt uiteindelijk tot het ‘verscheuren’ ervan. Men neemt ‘letterlijk’ elementen (pixels) uit het beeld en rijgt ze tot logische ‘ketens van tekens’. Het lineaire schrift – met de taal als code - wordt uitgevonden om beelden te ‘vertellen’ en de wereld te ‘verklaren’.

In de vierde fase probeert de mens de wereld te interpreteren aan de hand van lineaire teksten (driedimensionale medium) in een eendimensionale historische ruimte. Nieuwe inzichten doen de ‘lineaire schrijfregel’ verder desintegreren tot een zwerm ‘deeltjes’ (partikels). Ter bescherming tegen textolatrie en versluiering kan men alleen maar rekenen. Het nieuwe universum bestaat uit een mozaïek van berekende mogelijkheden.

In de vijfde fase berekenen mens en machine het bewegende techno-beeld (vierdimensionale medium) in de nul-dimensionale ruimte van partikels.

Een nieuw cultureel-pedagogisch programmaDoordat de werkelijkheid zich hoe langer hoe meer laat ‘kennen’ als berekende werelden, wordt de mens gedwongen om samen te werken met apparaten in een nog onbekende verhouding. Kittler komt tot het technische begrip medium als zender-kanaal-ontvanger, met de drieledige functie codering, opslag en transmissie over tijd en ruimte. Flusser ontdekt dat menselijke communicatie mediaal tot stand komt en de uitwisseling van verworven informatie mogelijk maakt. Beiden zijn het erover eens dat die informatie-uitwisseling noodzakelijk is voor de overleving van mens en mensheid. Beiden beamen dat de getalcode veel adequater is dan het alfabet en de taal voor het verkrijgen van toegang tot informatie en het vatten van de werkelijkheid. Beiden kondigen dan ook de teloorgang van het schriftmonopolie aan. De ‘medial turn’ vraagt om een ‘omschakeling’ van alfabet naar getalcode, van schrijven naar programmeren; van logica naar hogere wiskunde, van specialisatie naar multidisciplinariteit. Ze heft de indeling in natuur- en cultuurwetenschappen op.

Bibliografie

Zie mail verstuurd op 4 oktober 2015. Problemen met copiëren.

Universiteit of Hogeschool
Pedagogische Wetenschappen
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: