Beschadigd! Aanvaard?

Hadewych Devisscher
Persbericht

Beschadigd! Aanvaard?

De noden en behoeften van mensen die zichzelf beschadigen
 

Wanneer je erachter komt dat iemand in je nabije omgeving zich opzettelijk verwondt, zal dit ongetwijfeld heel wat paniek en onzekerheid oproepen. Een eerste, volledig te begrijpen reactie is om de persoon aan te klampen en te vragen ‘waarom?’. Maar is dit wel de juiste manier om toenadering te zoeken? Is het niet beter om te vragen ‘waar heb je nood aan?’ en de persoon de kans geven vrijuit te praten? 

Zelfbeschadiging is het opzettelijk beschadigen van het eigen lichaam. Ondanks het relatief hoge voorkomen is het nog steeds een erg gevoelig onderwerp waar niet veel over gepraat wordt en waarover weinig geweten is.

Er zijn verschillenden redenen waarom iemand ervoor kan kiezen om zichzelf te beschadigen. Enkele voorbeelden zijn: geen raad meer weten, om rust te vinden, om gevoelens te kunnen uiten, om afleiding te zoeken en/of om suïcidale gedachten tegen te gaan.

Hier zal niet gefocust worden op wat de achterliggende oorzaken is voor het gedrag zijn, maar wel op de noden van de persoon.

Om te achterhalen wat de noden en behoeften zijn van iemand die zichzelf beschadigt, werden interviews afgenomen met zeven mensen die aan zelfverwonding deden of doen. Er werd voornamelijk onderzocht hoe de persoon wenst dat de omgeving reageert wanneer die erachter komt dat men zichzelf beschadigt. Het onderzoek had betrekking op verschillende domeinen: houding en ingesteldheid (hoe men wenste dat de omgeving tegenover de persoon én de zelfbeschadiging staat en op welke manier ze dit uitten), communicatie, fysieke verzorging van de letsels en lichamelijk contact naar de persoon toe. Verder werd nagegaan met welke negatieve reacties de deelnemers in contact waren gekomen en welke dus, logischerwijs, vermeden zouden moeten worden. Ook naar eventuele tips en bijkomende belangrijke informatie werd gepeild.

De resultaten

1.      Gewenste reacties

1.1  Houding en ingesteldheid

Uit de resultaten blijkt dat de deelnemers wensen dat ze niet gecontroleerd worden door hun ouders, dit kan er namelijk voor zorgen dat de persoon zich verder distantieert van de omgeving. Verder wordt er aangegeven dat enkele deelnemers liever alleen wensten te zijn en geen nood hadden aan contact. Anderzijds blijkt dat opname in sommige gevallen voordelig kan zijn voor de persoon in kwestie.

1.2  Communicatie

Ongeveer alle deelnemers geven aan dat ze niet wensten te praten over zelfbeschadiging met hun nabije omgeving. Toch zijn er verschillende personen die vonden dat er méér gecommuniceerd mocht worden met de ouders, ook al wilden ze dat op het moment zelf niet. Deze tegenstrijdigheid kan verklaard worden door de wens naar niet-dwingende communicatie en de vrije keuze van de persoon om een gesprek aan te gaan. Effectief luisteren naar wat de persoon te zeggen heeft, is hier van vitaal belang.

1.3  Fysieke verzorging

Er is geen nood naar wondverzorging van de omgeving, maar wel wordt door verschillende deelnemers aangekaart dat de optie tot verzorging aanwezig zou moeten zijn in huis.

1.4  Lichamelijk contact

Het valt op dat een meerderheid van de deelnemers geen nood heeft aan lichamelijk contact (vb: knuffels) van de omgeving. De keuze om toenadering te zoeken zou bij de persoon zelf moeten liggen en mag niet opgedrongen worden door de omgeving.

2.      Negatieve reacties

Wat men als omgeving zou moeten proberen vermijden, zijn extreem emotionele reacties zoals woede. Het schenden van de privacy – controleren, doorvertellen aan anderen, de persoon verplichten om de armen of andere plaatsen te tonen waar men zichzelf beschadigt – is uit den boze. Ten slotte heeft straffen, net als het persoonlijk nemen van de zelfbeschadiging, een averechts effect aangezien dit schuldgevoelens kan oproepen bij de persoon die uiteindelijk leiden tot meer zelfbeschadiging.

3.      Tips

Opnieuw wordt het belang van open, ongedwongen communicatie aangehaald door de meeste deelnemers. De omgeving van de persoon moet beschikbaar zijn wanneer de nood er is om een gesprek aan te gaan. Bovendien is het aangewezen dat de ouders informatie opzoeken rond zelfverwonding zodat ze al enige voorkennis hebben en niet alles moeten bevragen aan hun kind. Psychologische hulp wordt als belangrijk gezien voor zowel de persoon die zichzelf beschadigt, als voor de ouders. Er wordt echter geen vermelding gegeven van samen in therapie gaan.

4.      Belangrijke informatie

De reden waarom ervoor gekozen wordt om zichzelf te beschadigen, is voor iedereen anders. Men doet het niet om aandacht te krijgen van de omgeving, maar wel om om te kunnen gaan met verschillende overweldigende gevoelens en emoties. Het is erg moeilijk om aan het gedrag te weerstaan of om ermee te stoppen omwille het verslavende effect dat het met zich meebrengt.

Besluit

Uit bovenstaande informatie kunnen we vier conclusies trekken, deze worden hieronder kort samengevat.

Ten eerste vinden mensen die zichzelf beschadigen het erg belangrijk dat de omgeving een gesprek met hen aangaat. Hierbij moet echter in acht worden genomen dat deze gesprekken niet gedwongen zouden mogen worden en dat de keuze om te praten bij de persoon zelf zou moeten liggen. De omgeving zou duidelijk moeten maken dat ze steeds beschikbaar is om te praten en om de persoon te steunen. Ten tweede wordt het belang van therapeutische hulp benadrukt, zowel voor de persoon die zichzelf beschadigt als voor de omgeving – met name de ouders. Voor beide partijen is het namelijk niet evident om met dit gedrag om te gaan en kunnen psychologische gesprekken een hulpbron zijn.

Verder zou de omgeving ervoor moeten zorgen dat de optie tot verzorging aanwezig is zodat de persoon in staat is aan wondverzorging te doen.

Als vierde belangrijke punt wordt aangegeven dat de omgeving er goed aan doet om informatie op te zoeken over zelfverwonding om meer te weten over de oorzaken, gevolgen en gevaren van het gedrag.

 

Communicatie is de sleutel tot succes.

Bibliografie

Bibliografie

 

BIBLIOGRAPHYBaarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Richtlijnen voor het opzetten, uitvoeren en evalueren vn kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

 

Baarda, B., van de Hulst, M., & de Goede, M. (2012). Basisboek interviewen: Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

 

Baetens, I., & Claes, L. (2013, April 18). Zelfverwonding. Opgehaald van Groeimee: http://www.groeimee.be/zelfverwonding

 

Bruyneel, B., & Maes, R. (2015). Help, mijn puber voelt zich niet goed. Antwerpen: Uitgeverij vrijdag.

 

Burešová, I., Vrbová, M., & Čerňák, M. (2015). Personality characteristic of adolescent self-harmers. Procedia - Social and Behavioral Sciences, 1118 - 1127.

 

Callens, N. (2007). Zelfverwonding bij jongeren. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.

 

Cerutti, R., Calabrese, M., & Valastro, C. (2014). Alexithymia and personality disorders in the Adolescent Nonsuicidal Self Injury: preliminary results. Procedia - Social and Behavioral Sciences, 371-376.

 

Ciuhodaru, T., Iorga, M., & Romedea, S. (2012). Risk factors of iterative non-lethal self-injury. Procedia: Social and Behavioral Sciences, 766-770.

 

Claes, L., & Vandereycken, W. (2007). Zelfverwonding hoe ga je ermee om? . Tielt: Lannoo.

 

Coalitie Erbij. (2011). Sociaal Konvooi: Wie is er voor je als het nodig is? Opgehaald van Eenzaam: http://www.eenzaam.nl/de-samenleving-en-eenzaamheid/week-tegen-eenzaamh…

 

de Klerk, S., van Emmerik, A., & van Giezen, A. (2010). Omgaan met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

 

Dingemanse, K. (2015, September 29). Soorten interviews. Opgehaald van Scribbr: https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/soorten-interviews/

 

Edmondson, A. J., Brennan, C. A., & House, A. O. (2016). Non-suicidal reasons for self-harm: A systematic review of self-reported accounts. Journal of Affective Disorders, 109-117.

 

Groschwitz, R. C., Plener, P. L., Groen, G., Bonenberger, M., & Abler, B. (2016). Differential neural processing of social exclusion in adolescents with non-suicidal self-injury: An fMRI study. Psychiatry Research: Neuroimaging, 43-49.

 

Guerdjikova, A. I., Gwizdowski, I. S., McElroy, S. L., McCullumsmith, C., & Suppes, P. (2014). Treating Nonsuicidal Self-Injury. Current Treatment Options in Psychiatry, 325-334.

 

Kinet, M. (2012). Zelfverwonding psychodynamiek en psychotherapie. Antwerpen - Apeldoorn: Garant.

 

Klonksy, D. E., Glenn, C. R., Styer, D. M., Olino, T. M., & Washburn, J. J. (2015). The functions of nonsuicidal self-injury: converging evidence for a two-factor structure. Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health.

 

Knowles, S., & Townsend, E. (2012). Implicit and explicit attitudes toward self harm: Support for a functional model. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 730-736.

 

Landelijke Stichting Zelfbeschadiging. (2001). Handvatten voor het omgaan met zelfbeschadiging. Utrecht: Landelijke Stichting Zelfbeschadiging.

 

Lereya, S. T., Winsper, C., Heron, J., Lewis, G., Gunnell, D., Fisher, H., & Wolke, D. (2013). Being Bullied During Childhood and the Prospective Pathways to Self-Harm in Late Adolescence. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 608-618.

 

Levenkron, S. (2006). Zelfbeschadiging. Amsterdam: Uitgeverij SWP Amsterdam.

 

Lindgren, B. M., & Hällgren Graneheim, U. (2015). Meanings of caring for people who self-harm as disclosed in narratives of dialectical behaviour therapy professionals. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 371-378.

 

Lucassen, P. (2007). Kwalitatief onderzoek: Praktische methoden voor de medische praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

 

Martin, G., Hasking, P., Swannell, S., & McAllister, M. (2010). Seeking solutions to self-injury: a guide for parents and families. Brisbane: Centre for Suicide Prevention Studies, The University of Queensland.

 

McAndrew, S., & Warne, T. (2014). Hearing the voices of young people who self-harm: Implications for service providers. International Journal of Mental Health Nursing, 570-579.

 

Moran, P., Coffey, C., Romaniuk, H., Olsson, C., Borschmann, R., Carlin, J. B., & Patton, G. C. (2012). The natural history of self-harm from adolescence to young. The Lancet, 236-243.

 

Nevid, J. S., Rathus, S. A., & Greene, B. (2012). Psychiatrie: een inleiding. Amsterdam: Pearson.

 

Pembroke, L. R. (2004). Self-harm: Perspectives from Personal Experience. Survivors Speak Out.

 

Pickard, H. (2015). Self-Harm as Violence: When Victim and Perpetrator Are One. In H. Widdows, & H. Marway, Women and Violence: The Agency of Victims and Perpetrators (pp. 71-90). Londen: Palgrave Macmillan.

 

Plener, P. L., & Fegert, J. M. (2015). Nonsuicidal self-injury: a condition for further study. Child & Adolescent Psychiatry & Mental Health.

 

Plener, P. L., Schumacher, T. S., Munz, L. M., & Groschwitz, R. C. (2015). The longitudinal course of non-suicidal self-injury and deliberate self-harm: a systematic review of the literature. Borderline Personality Disorder and Emotion Dysregulation.

 

Smith, G., Cox, D., & Saradjian, J. (2004). Vrouwen en zelfbeschadiging. Amsterdam: Uitgeverij SWP Amsterdam.

 

Sweet, M., & Whitlock, J. (2009). Information for parents: what you need to know about self-injury.

 

Townsend, E., Wadman, R., Sayal, K., Armstrong, M., Harroe, C., Majumber, P., . . . Clarke, D. (2016). Uncovering key patterns in self-harm in adolescents: Sequence analysis using the Card Sort Task for Self-harm (CaTS). Journal of Affective Disorders, 161-168.

 

Victor, S. E., Styer, D., & Washburn, J. J. (2015). Characteristics of nonsuicidal self-injury associated with suicidal ideation: evidence from a clinical sample of youth. Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health.

 

Zelfverwonding.be. (sd). Ouders. Opgehaald van Zelfverwonding.be: opzettelijk zelfverwondend gedrag in de adolescentie: http://www.zelfverwonding.be/ouders/

 

 

Universiteit of Hogeschool
Bachelor Toegepaste Psychologie
Publicatiejaar
2017
Promotor(en)
Hannes Verdru
Kernwoorden
Share this on: