In hoeverre laat het bewijsrecht toe dat personen die bescherming behoeven als vluchteling correct als zodanig worden erkend?

Alexandra Gjurova
Persbericht

Ben je vluchteling? Bewijs het maar!

Ben je vluchteling? Bewijs het maar!

Hoe zie je dat een vluchteling, vluchteling is? Die vraag is dagelijkse realiteit voor veel asielzoekers en overheidsinstanties. Vluchtelingen hebben namelijk recht op asiel. Zij mogen blijven, migranten in principe niet. Om in België bescherming te krijgen moet een vluchteling bewijzen dat hij werkelijk vervolging vreest. Maar hoe zal hij dat doen? En is dat überhaupt wel mogelijk?

 

Je stond er wellicht nooit bij stil dat een vluchteling zijn gegronde vrees voor vervolging moet bewijzen. Laat staan dat je je kan inbeelden hoe dat moet. Toegegeven, het is een moeilijke kwestie. Iemand die op de vlucht slaat heeft dikwijls niet de tijd om eerst alle documenten te verzamelen om dan in België voor te leggen. En toch is dat bewijs noodzakelijk, want we geven niet zomaar elke vreemdeling bescherming of asiel.

Bewijs de vrees

Een vluchteling is iemand die bang is. Een vluchteling vreest vervolging en daar moet hij goede redenen voor hebben. De befaamde Conventie van Genève geeft er vijf: ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep, denk maar aan holebi’s. De voorbeelden zijn talrijk: een Iraanse moslim die zich bekeert tot het christendom, een Egyptische vrouw die niet wil dat haar dochter wordt besneden of een Turkse sympathisant van Fethullah Gülen. Zij vrezen vervolging door hun overheid en vluchten naar België. Die vrees moeten ze hier bewijzen.

Hoe bewijzen? Landeninformatie to the rescue

Hoe bewijs je een vrees? Vrees is een gevoel en gevoelens zijn subjectief. Dat aantonen is dus niet evident. Harde bewijzen bestaan hier niet. De Iraanse bekeerling kan zijn subjectieve vrees wel staven met objectieve elementen. Aan de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen vertelt hij zijn verhaal. Hij zegt waar hij woonde, waarom hij zich bekeerde en hoe dat gebeurde. Hij vertelt waar hij ging bidden, hoe en met wie. De Iraanse autoriteiten namen hem gevangen. Ze hebben hem geslagen en bedreigd. Uit vrees voor vervolging is hij gevlucht.

De commissaris-generaal zal dat niet zomaar geloven. Hij zal zo veel mogelijk nagaan aan de hand van landeninformatie. Landeninformatie is informatie over het land van herkomst of een land van doorreis. Die informatie is te vinden in rapporten van bijvoorbeeld Amnesty International of andere ngo’s. De situatie in een bepaald land wordt er uitvoerig in beschreven. Belangrijke gebeurtenissen, manifestaties of praktijken worden daarin weergegeven. Ook de Europese Unie en andere instellingen stellen zo’n rapporten op. De commissaris-generaal heeft bovendien zelf zijn eigen onderzoeksdienst (Cedoca) om dergelijke info te verzamelen.

In die rapporten vindt de commissaris-generaal terug hoe Iraanse autoriteiten omgaan met bekeerlingen. Hij leest ook of er werkelijk een gevangenis is waar die Iraanse bekeerling beweert te hebben vastgezeten. Als hij daar echt heeft gezeten, dan moet hij kunnen zeggen hoe de cel eruit ziet. Lopen zijn verklaringen niet gelijk met de landeninfo uit het rapport, dan betekent dat een deuk in zijn geloofwaardigheid. De commissaris-generaal zal minder geneigd zijn om de rest van zijn verhaal te geloven.

Maar zo eenvoudig is het niet. Niet alle rapporten of informatie zijn bruikbaar als bewijs. Hun overtuigingskracht hangt af van een aantal factoren. Landeninformatie moet actueel, nauwkeurig en voldoende geverifieerd zijn. Of bepaalde info actueel en nauwkeurig is bepaalt de rechter. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft hierin het laatste woord.

Ook de bron van die info moet voldoen aan bepaalde criteria. Een bron is relevant, betrouwbaar en objectief. Verschillende bronnen moeten de info bevestigen. Twee rapporten mogen elkaar dus niet tegenspreken. Als in het rapport van Amnesty International staat dat Iraanse bekeerlingen de doodstraf krijgen, terwijl het rapport van Human Rights Watch het enkel over een geldboete heeft, dan is er een probleem. De info kan niet kloppen en verliest haar overtuigingskracht. Finaal zal de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen nagaan of aan die criteria is voldaan.

Wie levert bewijs?

De persoon die iets beweert, moet de bewijzen op tafel leggen. Als de Iraanse bekeerling zegt dat hij bang is om te worden vervolgd, dan zal hij het bewijs leveren. Hij moet rapporten met landeninformatie opzoeken en overhandigen om overtuigend te zijn. Deze regel te strikt toepassen zou niet eerlijk zijn. Van iemand die vreest voor zijn leven kan moeilijk worden verwacht dat hij alle bewijzen, rapporten en documenten geeft. Daarom bestaan er milderingen. De commissaris-generaal moet bijvoorbeeld actief samenwerken met de asielzoeker om bewijs te verzamelen. Wanneer de asielzoeker iets beweert, maar geen landeninformatie aanbrengt, dan is het aan de commissaris-generaal om hem daarbij te helpen. Daarna is het weer aan de asielzoeker om die algemene feiten te betrekken op zijn persoonlijke situatie. Verwijzen naar algemene rapporten is dus zeker niet voldoende. Dat en vele andere nuances maken de bewijsvoering complex en dynamisch.

Waarborgen voor een sluitend systeem

Je ziet, er komt heel wat kijken bij het bewijzen van een asielverhaal. Hoe weten we dat er niets misloopt en dat diegene die echt vluchteling is, bescherming krijgt? Het systeem bevat verschillende waarborgen. Zo heeft de Iraanse bekeerling het recht om de landeninformatie die de commissaris-generaal in zijn dossier gebruikt, in de administratieve fase in te zien. Ook beschikt hij over het recht van verdediging, als de commissaris-generaal zijn verhaal niet gelooft omdat het niet strookt met de rapporten. In de beroepsprocedure kan hij die rapporten inzien en met valabele, concrete argumenten betwisten. De rechter zelf mag geen rapporten opzoeken om de asielzoeker of de commissaris-generaal te helpen. Hij mag echter wel algemeen bekende feiten in het debat betrekken. Als de rechter oordeelt dat de commissaris-generaal foute of gedateerde info heeft gebruikt, dan kan hij de beslissing vernietigen. De commissaris-generaal moet zijn huiswerk in dat geval opnieuw doen.

Conclusie

Kortom, er bestaat een stevig uitgewerkt juridisch systeem om ervoor te zorgen dat diegenen die bang zijn voor vervolging, beschermd worden als vluchteling. Die oefening is geen nattevingerwerk, maar elke keer een genuanceerde afweging van veel concrete en algemene elementen. Een angst bewijzen is dus best ingewikkeld. Evident is het zeker niet, maar mogelijk is het wel.

 

 

Alexandra Gjurova,
Master in de Rechten

Bibliografie

Wetgeving

Internationale normen

Protocol van New York betreffende de status van vluchtelingen van 31 januari 1967, United Nations Treaty Series, vol. 606, 267.

Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, United Nations Treaty Series, vol. 189, 137.

Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, Treaty Series of the Council of Europe, nr. 005.

 

Europese normen

Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (geconsolideerde versie), Pb.C. 7 juni 2016, afl. 202, 47.

Richtl.Europees Parlement en Raad nr. 2013/32, 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking), Pb.L. 29 juni 2013, afl. 180, 60.

Richtl.Europees Parlement en Raad nr. 2011/95, 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming (herschikking), Pb.L. 20 december 2011, afl. 337, 9.

Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, Pb.L. 14 december 2007, afl. 303, 1.

Richtl.Raad nr. 2005/85, 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus, Pb.L. 13 december 2005, afl. 326, 13.

Richtl.Raad nr. 2004/83, 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming, Pb.L. 30 september 2004, afl. 304, 12.

Verklaring van België betreffende het Protocol inzake asiel voor onderdanen van lidstaten van de Europese Unie, Pb.C. 10 november 1997, afl. 340, 144.

Protocol inzake asiel voor onderdanen van lidstaten van de Europese Unie, Pb.C. 10 november 1997, afl. 340, 103.

 

Interne normen

Gecoördineerde Grondwet 17 februari 1994, BS 17 februari 1994

Wet 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, BS 30 juni 1994.

Wet 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, BS 12 september 1991.

Wet 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 31 december 1980.

Gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, BS 21 maart 1973.

Wet 27 februari 1969 houdende goedkeuring van het Protocol betreffende de status van vluchtelingen, opgemaakt te New York op 31 januari 1967, BS 2 mei 1969.

Wet 13 mei 1955 houdende goedkeuring van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend op 4 november 1950, te Rome, en van het Additioneel Protocol bij dit Verdrag, ondertekend op 20 maart 1952, te Parijs, BS 19 augustus 1955.

Wet 26 juni 1953 houdende goedkeuring van het Internationaal verdrag betreffende de status van vluchtelingen en van de bijlagen, ondertekend te Genève op 28 juli 1951, BS 4 oktober 1953.

KB 6 november 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, BS 12 december 2016.

KB 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, BS 28 december 2006.

KB 11 juli 2003 houdende vaststelling van bepaalde elementen van de procedure die dienen gevolgd te worden door de Dienst Vreemdelingenzaken die belast is met het onderzoek van de asielaanvragen op basis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 27 januari 2004.

KB 11 juli 2003 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, BS 27 januari 2004.

 

Voorbereidende documenten

Voorbereiding van Europese wetgeving

Voorstel (Comm.) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU, 13 juli 2016, COM(2016)467 final – 2016/0224 (COD).

Voorstel (Comm.) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, alsook tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, 13 juli 2016, COM(2016)466 final – 2016/0223 (COD).

Voorstel (Comm.) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010, 4 mei 2016, COM(2016)271 final – 2016/0131 (COD).

Bijlage toelichting per artikel (Comm.) bij gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale beschermingsstatus (herschikking), 1 juni 2011, COM(2011)319 definitief.

Commission staff working document (Comm.) accompanying the Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on minimum standards on procedures in Member States for granting and withdrawing international protection, Impact Assessment, 21 October 2009, SEC(2009)1376.

Commission staff working document (Comm.) accompanying the Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on minimum standards for the qualification and status of third country nationals or stateless persons as beneficiaries of international protection and the content of the protection granted, Impact Assessment, 21 October 2009, SEC(2009)1373 final.

Voorstel (Comm.) voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming (herschikking), 21 oktober 2009, COM(2009)554 definitief – 2009/0165 (COD).

Verslag (EP) over het gewijzigd voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de procedure in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (14203/2004 – C6-0200/2004 – 2000/0238(CNS)). (Hernieuwde raadpleging). Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, 29 juni 2005, A6-0222/2005.

 

Parlementaire voorbereiding van interne wetgeving

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer 2012-13, nr. 53-2556/1, 50-54.

Hand. Senaat 2009-10, 1 december 2009, 85-86.

Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Parl.St. Kamer 2005-06, nr. 51-2479/1, 12.

Verslag aan de Koning bij het KB 11 juli 2003 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, BS 27 januari 2004.

 

Rechtspraak

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

EHRM 14 maart 2017, nr. 47287/15, Ilias en Ahmed/Hongarije.

EHRM 23 augustus 2016, nr. 59166/12, J.K. e.a./Zweden.

EHRM 23 maart 2016, nr. 43611/11, F.G./Zweden.

EHRM 28 juni 2011, nrs. 8319/07 en 11449/07, Sufi en Elmi/het Verenigd Koninkrijk.

EHRM 21 januari 2011, nr. 30696/09, M.S.S./België en Griekenland.

EHRM 17 juli 2008, nr. 25904/07, NA./het Verenigd Koninkrijk.

EHRM 28 februari 2008, nr. 37201/06, Saadi/Italië.

EHRM 11 januari 2007, nr. 1948/04, Salah Sheekh/Nederland.

EHRM 5 juli 2005, nr. 2345/02, Said/Nederland.

 

Hof van Justitie van de Europese Unie

HvJ 9 februari 2017, nr. C-560/14, ECLI:EU:C:2017:101, M.

HvJ 11 december 2014, nr. C-249/13, ECLI:EU:C:2014:2431, Boudjlida.

HvJ 5 november 2014, nr. C-166/13, ECLI:EU:C:2014:2336, Mukarubega.

HvJ 17 juli 2014, nr. C-141/12, ECLI:EU:C:2014:2081, YS e.a.

HvJ 3 juli 2014, nr. C-129/13, ECLI:EU:C:2014:2041, Kamino International Logistics.

HvJ 7 november 2013, nr. C-199/12, ECLI:EU:C:2013:720, X e.a.

HvJ 10 september 2013, nr. C-383/13 PPU, ECLI:EU:C:2013:553, M.G. en N.R.

HvJ 22 november 2012, nr. C-277/11, ECLI:EU:C:2012:744,  M.

HvJ 17 juni 2010, nr. C-31/09, ECLI:EU:C:2010:351, Nawras Bolbol.

HvJ 2 maart 2010, nr. C-175/08, ECLI:EU:C:2010:105, Aydin Salahadin Abdulla.

HvJ 5 oktober 2000, nr. C-288/96, ECLI:EU:C:2000:537, Duitsland/Commissie.

 

Grondwettelijk Hof / Arbitragehof

GwH 27 mei 2008, nr. 81/2008.

Arbitragehof 31 oktober 2000, nr. 107/2000.

 

Raad van State – arresten

RvS 28 februari 2017, nr. 237.503.

RvS 28 februari 2017, nr. 237.502.

RvS 28 februari 2017, nr. 237.500.

RvS 9 februari 2017, nr. 237.335, VAN BRABANT.

RvS 31 januari 2017, nr. 237.224, NV UNIFIED MARKETING GROUP.

RvS 5 januari 2017 nr. 236.964, PETERBROECK.

RvS 25 oktober 2016, nr. 236.238, RAEYMAEKERS.

RvS 18 oktober 2016, nr. 236.171.

RvS 5 juli 2016, nr. 235.343.

RvS 21 juni 2016, nr. 235.143, VAN LOOCK.

RvS 14 juni 2016, nr. 235.048, DELAFONTEYNE.

RvS 2 juni 2016, nr. 234.920, WOUTERS.

RvS 24 mei 2016, nr. 234.820, NV FRANKI CONSTRUCT e.a.

RvS 2 mei 2016, nr. 234.609, DUMORTIER.

RvS 26 april 2016, nr. 234.511, BELGISCHE STAAT.

RvS 31 maart 2016, nr. 234.293, VZW FEDERATIE VAN VOORUITSTREVENDE VERENIGINGEN.

RvS 9 maart 2016, nr. 234.090.

RvS 9 maart 2016, nr. 234.089.

RvS 9 maart 2016, nr. 234.088.

RvS 1 maart 2016, nr. 233.979, VAN LOOVEREN.

RvS 16 februari 2016, nr. 233.833, NV IMMORODE.

RvS 5 januari 2016, nr. 233.377, NV UPLACE.

RvS 4 december 2015, nr. 233.146.

RvS 19 november 2015, nr. 232.949.

RvS 19 november 2015, nr. 232.948.

RvS 10 november 2015, nr. 232.859.

RvS 10 november 2015, nr. 232.858.

RvS 9 juni 2015, nr. 231.480, DEGRENDELE.

RvS 27 april 2015, nr. 230.975, SELS.

RvS 24 februari 2015, nr. 230.301.

RvS 24 februari 2015, nr. 230.295.

RvS 6 februari 2015, nr. 230.132, DE FEYTER e.a.

RvS 2 juni 2014, nr. 227.600.

RvS 11 maart 2014, nr. 226.682.

RvS 21 november 2013, nr. 225.559, LE COMMISSAIRE GENERAL AUX REFUGIES ET AUX APATRIDES.

RvS 4 november 2013, nr. 225.310.

RvS 26 juni 2013, nr. 224.092.

RvS 7 mei 2013, nr. 223.434.

RvS 3 mei 2013, nr. 223.380, ECLUS.

RvS 17 april 2013, nr. 223.184.

RvS 8 maart 2013, nr. 222.783.

RvS 18 december 2012, nr. 221.806.

RvS 22 november 2012, nr. 221.475, DE WOLF.

RvS 21 november 2012, nr. 221.443.

RvS 13 juli 2012, nr. 220.319.

RvS 12 juni 2012, nr. 219.714.

RvS 12 juni 2012, nr. 219.710.

RvS 15 mei 2012, nr. 219.357, NV ORBO LABELS.

RvS 1 december 2011, nr. 216.653.

RvS 28 november 2011, nr. 216.516.

RvS 28 november 2011, nr. 216.514.

RvS 28 november 2011, nr. 216.512.

RvS 5 oktober 2011, nr. 215.573.

RvS 3 oktober 2011, nr. 215.507, KONIG.

RvS 29 september 2011, nr. 215.468, NV BEDIMO.

RvS 28 oktober 2010, nr. 208.563, VANDE CASTEELE.

RvS 29 september 2010, nr. 207.736.

RvS 24 september 2010, nr. 207.657.

RvS 24 september 2010, nr. 207.655.

RvS 11 oktober 2010, nr. 208.030, BVBA CYCLE SERVICE.

RvS 1 juli 2010, nr. 206.350, NV BRASSCHAAT FINANCIAL HOLDING.

RvS 29 maart 2010, nr. 202.459, SEVENHANS.

RvS 30 november 2009, nr. 198.326.

RvS 23 november 2009, nr. 198.145.

RvS 18 september 2009, nr. 196.182.

RvS 10 maart 2009, nr. 191.254.

RvS 16 februari 2009, nr. 190.508.

RvS 5 februari 2009, nr. 190.238, VUZDUGAN.

RvS 8 januari 2009, nr. 189.339, VZW VLAAMS KOMITEE VOOR BRUSSEL.

RvS 5 januari 2009, nr. 189.247.

RvS 5 januari 2009, nr. 189.246.

RvS 17 oktober 2008, nr. 187.149.

RvS 17 oktober 2008, nr. 187.148.

RvS 28 augustus 2008, nr. 185.887.

RvS 27 juni 2008, nr. 184.887.

RvS 25 juni 2008, nr. 184.648.

RvS 13 juni 2008, nr. 184.167.

RvS 8 april 2008, nr. 181.821.

RvS 13 maart 2008, nr. 180.983, GOORMACHTIGH e.a.

RvS 25 januari 2008, nr. 178.960.

RvS 5 mei 2007, nr. 170.871, RUMMENS.

RvS 4 mei 2007, nr. 170.798.

RvS 20 maart 2006, nr. 156.628, BVBA S.L.A. TRADING COMPANY.

RvS 29 maart 2005, nr. 142.692.

RvS 14 september 2004, nr. 134.863, VAN HAMME e.a.

RvS 7 november 2003, nr. 125.226, GOORMACHTIGH e.a.

RvS 30 mei 2001, nr. 95.928.

RvS 16 maart 2001, nr. 94.082, LOUIS.

RvS 9 juli 1999, nr. 81.740, SCHEPPERS DE BERGSTEIN.

RvS 26 maart 1998, nr. 72.762, HENDRICKX e.a.

RvS 26 maart 1998, nr. 72.761, BECKX e.a.

RvS 2 oktober 1997, nr. 68.610, DELWART.

RvS 2 oktober 1997, nr. 68.609, LA SOCIETE PRIVEE A RESPONSABILITE LIMITEE BA-WA.

RvS 13 november 1995, nr. 56.225.

 

Raad van State – cassatiebeschikkingen

RvS 24 augustus 2016, nr. 12.117 (c).

RvS 2 juni 2016, nr. 11.982 (c).

RvS 26 augustus 2015, nr. 11.486 (c).

RvS 16 april 2014, nr. 10.433 (c).

 

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

RvV 31 maart 2017, nr. 184.957.

RvV 31 maart 2017, nr. 184.970.

RvV 28 maart 2017, nr. 184.588.

RvV 17 maart 2017, nr. 183.937.

RvV 17 maart 2017, nr. 183.932.

RvV 2 maart 2017, nr. 183.308.

RvV 27 februari 2017, nr. 183.035.

RvV 27 februari 2017, nr. 182.974.

RvV 20 februari 2017, nr. 182.490.

RvV 16 februari 2017, nr. 182.381.

RvV 10 februari 2017, nr. 182.101.

RvV 9 februari 2017, nr. 182.038.

RvV 1 februari 2017, nr. 181.637.

RvV 20 januari 2017, nr. 181.042.

RvV 20 januari 2017, nr. 181.010.

RvV 19 januari 2017, nr. 180.949.

RvV 13 januari 2017, nr. 180.723.

RvV 12 januari 2017, nr. 180.712.

RvV 23 december 2016, nr. 180.156.

RvV 23 december 2016, nr. 180.094.

RvV 20 december 2016, nr. 179.859.

RvV 19 december 2016, nr. 179.776.

RvV 30 november 2016, nr. 178.728.

RvV 23 november 2016, nr. 178.243.

RvV 10 november 2016, nr. 177.656.

RvV 10 november 2016, nr. 177.569.

RvV 20 oktober 2016, nr. 176.683.

RvV 28 september 2016, nr. 175.418.

RvV 1 september 2016, nr. 173.977.

RvV 14 juni 2016, nr. 169.743.

RvV 19 juli 2016, nr. 172.141.

RvV 16 juni 2016, nr. 169.993.

RvV 13 juni 2016, nr. 169.609.

RvV 31 mei 2016, nr. 168.776.

RvV 30 mei 2016, nr. 168.656.

RvV 20 april 2016, nr. 166.153.

RvV 25 maart 2016, nr. 164.796.

RvV 22 maart 2016, nr. 164.572.

RvV 20 maart 2016, nr. 164.449.

RvV 29 februari 2016, nr. 163.228.

RvV 16 februari 2016, nr. 162.160.

RvV 22 januari 2016, nr. 160.632.

RvV 22 december 2015, nr. 159.241.

RvV 8 december 2015, nr. 157.920.

RvV 16 september 2015, nr. 152.630.

RvV 7 augustus 2015, nr. 150.535.

RvV 6 juli 2015, nr. 149.171.

RvV 29 juni 2015, nr. 148.717.

RvV 24 juni 2015, nr. 148.469.

RvV 19 januari 2015, nr. 136.620.

RvV 22 december 2014, nr. 135.754.

RvV 18 december 2014, nr. 135.470.

RvV 11 december 2014, nr. 134.951.

RvV 25 november 2014, nr. 133.800.

RvV 17 november 2014, nr. 133.264.

RvV 6 oktober 2014, nr. 130.914.

RvV 10 juni 2014, nr. 125.334.

RvV 22 april 2014, nr. 122.823.

RvV 21 maart 2014, nr. 121.234.

RvV 29 januari 2014, nr. 117.789.

RvV 23 januari 2014, nr. 117.488.

RvV 21 januari 2014, nr. 117.389.

RvV 9 januari 2014, nr. 116.649.

RvV 9 januari 2014, nr. 116.642.

RvV 18 december 2013, nr. 115.933.

RvV 21 mei 2013, nr. 103.141.

RvV 16 april 2013, nr. 100.970.

RvV 4 april 2013, nr. 100.477.

RvV 29 januari 2013, nr. 96.061.

RvV 17 januari 2013, nr. 95.273.

RvV 24 november 2012, nr. 92.052.

 

Rechtsleer

Boeken

BELGISCH COMITE VOOR HULP AAN VLUCHTELINGEN, Is de vrees gegrond? Het gebruik en de toepassing van landeninformatie in de asielaanvraag. Analyse van de toepassing in België van de Europese principes en regels m.b.t. COI, Brussel, Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen, 2011, 51 p.

BODART, S., La protection internationale des réfugiés en Belgique, Bruxelles, Bruylant, 2008, 347 p.

CARLIER, J.-Y., et SAROLEA, S., Droit des étrangers, Bruxelles, Larcier, 2016, 831 p.

CASTERMANS, M., Gerechtelijk privaatrecht, Gent, Story Publishers, 2009, 763 p.

DENYS, L., Overzicht van het vreemdelingenrecht, Kortrijk, Inni, 2015, 634 p.

GLASS, A., “Subjectivity and refugee fact-finding”, in MCADAM, J. (ed.), Forced migration, human rights and security, Oxford, Hart Publishing, 2008, 213-223.

GOODWIN-GILL, G. and MCADAM, J., The refugee in international law, Oxford, Oxford University Press, 2007, 786 p.

MAES, B., BREWAEYS, E., VANLERSBERGHE, P., CLIJMANS, N., en VAN SCHEL, S., Gerechtelijk privaatrecht… na de hervormingen van 2013-2014, Brugge, Die Keure, 2014, 418 p.

MAST, A., DUJARDIN, J., VAN DAMME, M. en VANDE LANOTTE, J., Overzicht van het Belgisch administratief recht, Mechelen, Kluwer, 2014, 1459 p.

NOLL, G., Evidentiary assessment and the EU qualification directive, Geneva, UNHCR, 2005, 16 p.

SMIS, S., JANSSENS, C., MIRGAUX, S., en VAN LAETHEM, K., Handboek mensenrechten. De internationale bescherming van de rechten van de mens, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2011, 660 p.

UNHCR, Beyond proof. Credibility assessment in EU asylum systems, Brussel, UNHCR, 2013, 286 p.

VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal recht in hoofdlijnen, Maklu, Antwerpen/Apeldoorn 2006, 1364 p.

VANHEULE, D., Vluchtelingen. Een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 462 p.

VEREECKE, V., Vreemdelingenrecht in de praktijk, Gent/Turnhout, Story Publishers, 2016, 553 p.

VERSTRAETEN, R., Handboek strafvordering, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2007, 1372 p.

WIJNANTS, A., “Wie niet horen wil… Over de evolutie van de hoorplicht in het bestuursrecht onder Europese impulsen. Een casus in het vreemdelingenrecht”, in ACKAERT, J., DE BECKER, A., FOUBERT, P., TORFS, N., VANHEUSDEN, B. en VERBIST, S. (eds.), Liber amicorum Anne Mie Draye, Antwerpen, Intersentia, 2015, 357-372.

 

Bijdragen in tijdschriften

DEBERSAQUES, G., “De (volle) rechtsmacht van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen”, TBP 2012, afl. 5, 275-296.

DEBERSAQUES, G., en WIJNANTS, A., “Kroniek van de rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (gerechtelijke jaren 2007-2008 en 2008-2009)”, RW 2009-10, afl. 9, 1202-1218.

DESOMER, M., “De Belgische asielprocedure en de Europese administratieve rechtsbeginselen van de hoorplicht en het recht op inzage”, T.Vreemd. 2009, 15-24.

VOGELAAR, F., “Feitenvaststelling in asielzaken; de invloed van de jurisprudentie van het Hof van Justitie”, T.Vreemd. 2015, 169-182.

WIJNANTS, A., “De volle rechtsmachtbevoegdheid van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in asielzaken. Eén jaar rechtspraak (juni 2007 – augustus 2008) in een breder perspectief”, T.Vreemd. 2009, afl. 3, 190-204.

 

Andere

www.cgvs.be/nl/landeninfo

www.myria.be/nl/contactvergaderingen-internationale-bescherming

Universiteit of Hogeschool
Master of Laws in de rechten
Publicatiejaar
2017
Promotor(en)
Prof. dr. Geert Debersaques
Kernwoorden
@Gj_Alexandra
Share this on: