Virtuele ouderlijke netwerken. De (de)constructie van (goed) ouderschap op het discussieforum www.zappybaby.be

Freya
Geinger

‘Goed’ ouderschap. Mythe of realiteit?

Vandaag de dag kunnen ouders en aanverwanten terugvallen op een ruim aanbod aan brochures, boeken, artikels en voorzieningen die hen voorzien van advies en begeleiding over de opvoeding van hun kind. De opvoeding van kinderen en jongeren staat centraal op de maatschappelijke en politieke agenda; ook internationaal. Denk bijvoorbeeld aan het Franse ‘INSERM rapport’ als reactie op de rellen in de Franse Banlieues, in het najaar van 2005 of de Engelse ‘Anti-social behaviour act’ van 2003 ter bestrijding van anti-sociaal gedrag.

Deze scriptie benadrukt dat de manier waarop we denken en spreken over opvoeden en ouderschap, niet universeel is. Eerder onderzoek toont bijvoorbeeld heel mooi aan hoe de omgang met en de opvoeding van kinderen verschilt naargelang deze plaatsvindt in Japan, China of de Verenigde Staten. Opvoeden en ouderschap zien er bovendien een stuk anders uit dan pakweg 150 jaar geleden, ten tijde van de industrialisering. Ook tussen gezinnen onderling verschilt de manier waarop ouders opvoeden. Zo zijn geen twee kinderen, geen twee ouders, geen twee buurten dezelfde.
Toch stellen we internationaal vast dat er anno 2012 nog steeds een tendens bestaat om opvoeden en ouderschap overwegend vorm te geven op basis van die – Westerse, middenklasse – normen en waarden, die wenselijk worden geacht in de huidige samenleving. Actueel gaat het onder meer om het belang van actieve, zelfstandige en mondige burgers. De opvoeding komt in beeld als een cruciaal moment om te investeren in het toekomstig succes van het kind. Ouders dragen hierbij de hoofdverantwoordelijkheid. Ouders moeten grenzen stellen. Ouders moeten hun kinderen positief benaderen en belonen. Kinderen voldoen het best aan die ontwikkelingsstadia die door de wetenschap zijn vooropgesteld. Ouders bij wie dit niet lukt, die zich onzeker voelen of problemen ondervinden, kunnen beroep doen op allerhande literatuur, experts en voorzieningen waarbij ze ‘goed’ leren opvoeden. Vaak echter blijken deze adviezen volledig los te staan van de sociale omstandigheden waarin ouders en kinderen leven. Hierdoor moeten zowel ouders die niet aansluiten bij ‘het normale’, als ouders die met het gangbare aanbod aan ondersteuning nog steeds met vragen of problemen achterblijven, de schuld bij zichzelf zoeken. In dit verband toont onderzoek enerzijds aan dat kersverse moeders, met zowel een hoge als een lage socio-economische status, moeite hebben om te voldoen aan het vooropgestelde opvoedingsideaal of ertegenin te gaan. Dit kan op zijn beurt leiden tot gevoelens van falen omwille van het voelbare verschil tussen het ideaal en de realiteit. Op die manier dreigen specifieke groepen van ouders en kinderen gemarginaliseerd te worden. Anderzijds vinden we echter ook literatuur die erop wijst dat ouders deze idealen voorstaan, ernaar streven en creatief zijn in het vinden van strategieën om deze te bereiken.

Momenteel is er beperkte informatie beschikbaar over de manier waarop dit internationale verhaal ook van toepassing is op concrete, alledaagse opvoedingspraktijken. Deze scriptie ging na in hoeverre dit het geval is voor Vlaanderen en onderzocht aanvullend wat ouders hiermee doen. Opvoeden en ouderschap zijn immers domeinen die te belangrijk zijn om gereduceerd te worden tot vanzelfsprekendheden.        
In een eerste stap werden drie soorten officiële adviesliteratuur in Vlaanderen kritisch onder de loep genomen. Zo trachtten we een zicht te krijgen op de wijze waarop de internationale tendensen zich al dan niet vertalen in concrete opvoedingsadviezen voor ouders in Vlaanderen. Vervolgens gingen we na of de bevindingen uit deze analyse terug te vinden waren in de gesprekken tussen ouders. Dit stelde ons in staat om na te gaan of ouders deze ‘ideale’ opvoedingsadviezen onderstrepen dan wel weerstand bieden en waarom ze dit doen. Gezien er een tekort is aan onderzoek dat ouders en hun informele netwerken onderzoekt, haalden we deze gesprekken af van het online discussieforum www.zappybaby.be. In totaal ging het om 56, in 2011 afgeronde gesprekken in het subtopic ‘opvoeden’, binnen de rubriek 13-36 maanden. Dit alles was goed voor 486 berichten en 355 unieke deelnemers.

Dit onderzoek toont aan dat de internationaal gevonden kenmerken inzake ‘goed’ opvoeden en ouderschap ook in Vlaanderen van toepassing zijn. Bovendien blijken deze een duidelijke invloed uit te oefenen op de ouders in kwestie. Zowel de interpretatie als de adviezen naar andere ouders, zijn doordrongen van een Westerse manier van denken over ‘goed’ opvoeden en ouderschap. Er is echter meer. Ouders argumenteren, interpreteren en adviseren in de eerste plaats vanuit hun of andermans ervaring dat iets werkt of helpt. In plaats van één dominant verhaal over opvoeden en ouderschap, zijn er verschillende verhalen, meningen en dergelijke meer terug te vinden. Verder zien we ook verschillende vormen van weerstand. Dit is heel duidelijk te zien wanneer ouders aangeven dat ze twijfelen aan zichzelf, aan het ‘goede’ van een courante aanpak of zich onzeker voelen doordat hij, zij of hun kind afwijken van het ‘normale’. Ook wanneer er adviezen worden gegeven die losstaan van de context of de concrete dagdagelijkse situatie waarin ze zich op dat moment bevinden, bieden ouders weerstand.

Deze studie heeft niet de bedoeling om de dominante manier van denken en spreken over opvoeding en ouderschap onderuit te halen. Integendeel, ze toont aan dat er wel degelijk ouders zijn die hier een houvast aan hebben en deze manier van opvoeden onderstrepen. Waar ze wel op wijst is dat dit maar een manier van spreken is. Een manier van spreken die niet zo vanzelfsprekend is als ze gedacht wordt te zijn en die verschillende risico’s met zich meebrengt, wanneer ‘goed’ opvoeden en ouderschap hiertoe wordt herleid. Naar actuele praktijken die ouders ondersteunen bij de opvoeding en hun ouderschap, roept deze studie op tot praktijken waar de ruimere context waarin ouders en kinderen leven wordt meegenomen. Plaatsen waar ook gekeken wordt naar wat ‘goed’ opvoeden ‘kan’ zijn in een gegeven context, eerder dan louter te focussen op wat opvoeden ‘moet’ zijn op basis van een vooropgesteld ideaal. Plaatsen waar de betekenisverlening van ouders wordt meegenomen en waar tegenspraak en solidariteit mogelijk is. Goed opvoeden en goed ouderschap zijn namelijk niet zo eenduidig als soms wordt voorgehouden.

 

Download scriptie (914.78 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012