Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

De rol van samenwerking binnen inclusief onderwijs in de Kop van Noord Holland

Universiteit Gent
2024
Ester
Louwagie
Binnen de het basisonderwijs Kop van Noord Holland wordt opzoek gegaan naar hoe inclusief onderwijs tegen 2030 een realiteit kan zijn. Binnen deze scriptie probeerde de onderzoeker opzoek te gaan naar hoe samenwerking vorm kan krijgen tussen de verschillende onderwijspartners binnen de Kop van Noord Holland om inclusief onderwijs te stimuleren. Dit gebeurde aan de hand van etnografisch onderzoek, waarbij de onderzoeker voor zeven maand meeleefde en -werkte binnen een onderwijssetting in de Kop van Noord Holland.
Meer lezen

Van pen tot prompt: academisch schrijven met ChatGPT

KU Leuven
2024
Lotte
Uyttenbroeck
Schrijven is een cognitieve vaardigheid die niet alleen een diepgaand begrip van taal en grammatica vraagt maar ook het vermogen om ideeën helder over te brengen. Binnen de cognitieve en ontwikkelingspsychologie bestuderen wetenschappers al decennialang schrijfmodellen om dat proces te schetsen (Flower & Hayes 1980; Bereiter & Scardamalia 1987; Engeström 1987; Zimmerman & Risemberg 1997). Technologische innovaties veranderen de aard van het schrijfproces echter en zorgen voor conceptuele verschuivingen (Cummings 2023). Binnen de academische gemeenschap neemt schrijfvaardigheid een essentiële plaats in aangezien veel kennis schriftelijk geëvalueerd en gepresenteerd wordt. Er is bijgevolg ook een specifiek academisch register met eigen stijlkenmerken (Van Kalsbeek & Kuiken 2014). Ondanks het belang van deze vaardigheid, signaleren onderzoeken dat die daalt bij studenten (Berckmoes & Rombout 2009; De Bakker et al 2015). Het is daarom essentieel om te onderzoeken welke digitale ondersteuningsmechanismen beschikbaar zijn voor studenten (Allen et al. 2016; Strobl 2019) en welke rol generatieve artificiële intelligentie (GenAI) daarin kan spelen sinds november 2022 (Su et al. 2023). De onderzoeksvragen luiden dan ook “In welke mate en voor welke doeleinden schakelen (on)ervaren academische schrijvers GenAI in voor academische schrijfopdrachten?” en “Wat is de houding van (on)ervaren academische schrijvers ten opzichte van GenAI?”

Om een antwoord te bieden op die onderzoeksvragen, heeft deze masterproef kwantitatief en kwalitatief onderzoek gecombineerd. Een online enquête met stellingen in matrixtabellen (studie A) wordt verdiept aan de hand van schrijfopdrachten waarbij 11 studenten ChatGPT gebruiken en in real time geobserveerd worden met think aloud protocols (studie B). De enquête, afgenomen bij 258 studenten sociale wetenschappen of letteren aan de KU Leuven, toont dat de grote meerderheid vooral bekend is met ChatGPT en ongeveer 60% het inzet voor academische schrijfopdrachten. Ze geven aan het vooral te gebruiken tijdens de pre-writing en writing-fasen om concepten uit te leggen, te brainstormen en teksten te verrijken. Ze vinden het een handig hulpmiddel maar zijn ook sceptisch over de betrouwbaarheid en academische integriteit van de gegenereerde inhoud. Ervaren schrijvers (n = 188) rapporteren een frequenter gebruik dan onervaren schrijvers (n = 60) voor alle doeleinden behalve het zoeken van bronnen en staan positiever ingesteld tenzij over het leerverlies en de duidelijkheid van de richtlijnen. Studie B laat zien dat studenten ook synoniemen opzoeken en hele teksten door GenAI laten genereren om die vervolgens te reviseren, waarbij gedrag sterk varieert per individu en geen link met de academische ervaring lijkt te vertonen. Ze gebruiken GenAI als aanvulling in een arsenaal van hulpmiddelen en de resultaten tonen aan dat de gangbare theoretische schrijfmodellen herzien moeten worden. Ook valt op dat sterke schrijfvaardigheden essentieel blijven bij het beoordelen van de output en sommige deelnemers hier voldoening uithalen en verkiezen alles zelf te schrijven. Uit studie B blijkt dat het formuleren van prompts een vaardigheid op zich is die tekortkomingen vertoont. Het hoger onderwijs moet zich zeker ook richten op het aanleren van prompt engineering en een betere kadering bieden van toegestaan gebruik van GenAI in schrijfopdrachten
Meer lezen

Spelend geschiedenis maken. Game-based learning als middel om historisch redeneren te stimuleren in het secundair onderwijs

Universiteit Antwerpen
2024
Emmy
Steenackers
Alle leerlingen in het secundair onderwijs in Vlaanderen moeten doelstellingen historisch bewustzijn behalen. De meesten doen dit in het vak geschiedenis. Veel leerlingen ervaren het vak als moeilijk, niet interessant en saai. Deze studie onderzoekt de mogelijkheden van game-based learning om leerlingen te motiveren voor het vak geschiedenis en om hen te helpen bij het ontwikkelen van historisch redeneren. Hiervoor werd het bestaande gebruik van game-based learning in het geschiedenisonderwijs in kaart gebracht en werd een instructiemodel ontwikkeld om game-based learning in te zetten om historisch redeneren te stimuleren.
Meer lezen

Met autismespectrumstoornis voor de klas

Odisee
2024
Arthur
Bettens
In dit populair wetenschappelijk artikel beschrijf ik de sterktes van leraren met ASS die kunnen ingezet worden, waarom een leerkracht met ASS een plaats heeft in het onderwijs, welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn, welke rechten en plichten er op de inclusieve werkvloer gelden. Ook uitdagingen worden uitgelicht en hoe hiermee om te gaan. De informatie heb ik gehaald dankzij een literatuuronderzoek en interviews. De bedoeling van dit artikel is om met de resultaten van het onderzoek toekomstige leerkrachten met ASS te empoweren indien ze twijfelen over dit carrièrepad.
Meer lezen

Executieve functies: vaardigheden die leiden tot succes.

UC Leuven-Limburg
2024
Joline
Jacobs
  • Joline
    Jacobs
Deze scriptie omvat het onderzoek, in samenwerking met basisschool De Bladwijzer, naar de manier waarop groepsmomenten, begeleid door de leerkracht, kunnen worden ingezet om de EF's: plannen, organiseren en gedragsevaluatie te stimuleren bij leerling in het zesde leerjaar. Dit is van toegevoegde waarde gezien de expliciete wens van basisschool De Bladwijzer. Centraal staan groepsmomenten aangezien vooronderzoek aantoont dat leeftijdsgenoten een steeds centralere rol spelen op deze leeftijd. Vanuit de literatuur ontwikkelt de onderzoekster een praktische methode dat het object van het onderzoek vormt. Tot slot ondervraagt de onderzoekster de leerkracht van het zesde leerjaar over de bruikbaarheid van de toepassing met als doel: inzicht krijgen in de werkzame aspecten en eventuele groeipunten.
Meer lezen

The relationship between empowering leadership and in-role job performance: the moderating role of conscientiousness

Universiteit Gent
2024
Mara
de Koning
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Mijn scriptie onderzoekt hoe "empowering leadership" de prestaties van leerkrachten beïnvloedt, met een focus op de persoonlijkheidstrek "consciëntieusheid." Het onderzoek, uitgevoerd onder bijna duizend leerkrachten in Vlaanderen en Brussel, toont aan dat leiderschap dat autonomie bevordert, een positieve invloed kan hebben op de werkprestaties van leerkrachten. Echter, deze positieve invloed is minder sterk bij leerkrachten die zeer consciëntieus zijn, omdat zij meer behoefte hebben aan structuur en duidelijke richtlijnen. De conclusie van de studie is dat een flexibele leiderschapsaanpak, afgestemd op de persoonlijkheid van leerkrachten, essentieel is om het lerarentekort en werkgerelateerde stress te verminderen.
Meer lezen

Close Reading in de arbeidsfinaliteit

Hogeschool PXL
2024
Charlène
Pagnaer
Mijn onderzoek richt zich op het toepassen van Close Reading binnen de lessen PAV in het secundair onderwijs. Onderzoek toont aan dat de leesvaardigheid van leerlingen is achteruitgegaan, waardoor veel jongeren moeite hebben om teksten goed te begrijpen en kritisch te lezen. Dit heeft negatieve gevolgen voor hun schoolprestaties en hun functioneren in de samenleving.

Close Reading is een leesmethode waarbij herhaald lezen centraal staat. Leerlingen analyseren teksten voortdurend, zowel qua structuur als qua diepere betekenis. De leerkracht speelt een cruciale rol door ondersteuning te bieden, zodat leerlingen de essentiële informatie uit de tekst kunnen halen en de boodschap ervan begrijpen.

Om leerkrachten te helpen bij het toepassen van Close Reading, heb ik een boekje ontwikkeld met 25 rijke teksten en bijbehorende vragen. Dit boekje stimuleert leerlingen om diepgaander na te denken over wat ze lezen en helpt hen leesvaardigheden te ontwikkelen.

Uit de praktijk blijkt dat Close Reading niet alleen de leesvaardigheid, maar ook de leesmotivatie van leerlingen verbetert. Ontdek hoe Close Reading een verschil kan maken in het onderwijs en de toekomst van onze leerlingen.
Meer lezen

WERKPAUZES EN -BEVLOGENHEID: EEN DAGBOEKSTUDIE BIJ VOLTIJDSE LEERKRACHTEN IN HET LAGER ONDERWIJS

Universiteit Gent
2024
Lijs
Devoldere
Deze masterproef onderzoekt de invloed van werkpauzekarakteristieken, zoals duur en kwaliteit, op de werkbevlogenheid van voltijdse leerkrachten in het lager onderwijs. Een online dagboekstudie werd uitgevoerd onder 112 leerkrachten, waarbij zij vier werkdagen lang informatie gaven over de duur en kwaliteit van hun voormiddag-, middag- en namiddagpauzes, evenals hun ervaren werkbevlogenheid in de namiddag. De resultaten laten zien dat vooral de kwaliteit van de middagpauze een significante impact heeft op de werkbevlogenheid, meer dan de duur van de pauzes. De conclusie benadrukt het belang van investeren in kwalitatieve pauzes voor het welzijn van leerkrachten.


Meer lezen

Doet samen lezen ook liever lezen?: een onderzoek naar de relatie tussen coöperatief lezen en leesmotivatie

Arteveldehogeschool Gent
2024
Yente
Degroote
  • Yente
    Degroote
Er moet een oplossing gevonden worden voor het dalende begrijpend leesniveau van onze Vlaamse leerlingen. Een belangrijke pijler binnen het begrijpend leesonderwijs is leesmotivatie. Ik ging op zoek naar een werkvorm die sterk in relatie staat met de leesmotivatie.
Zo kwam ik op de onderzoeksvraag ‘Wat kan coöperatief begrijpend lezen betekenen voor de leesmotivatie?’ met de deelvragen ‘Hoe staat verbondenheid in relatie met leesmotivatie?’ en ‘Hoe verhouden individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid zich tot leesmotivatie?’. Om hier een antwoord op te kunnen formuleren, zette ik een onderzoek op in mijn stageschool in Malawi. De leerlingen van mijn stageklas, Standard 4, en de leerkrachten werden participanten voor dit onderzoek. Ze uitten hun mening over bepaalde stellingen binnen de methode ‘quizzen’, duidden het passende antwoord aan op een vragenlijst en fungeerden als onderwerpen tijdens ongestructureerde observaties.
De verworven resultaten tonen aan dat er wel degelijk een heel sterke link is tussen coöperatief lezen en leesmotivatie. Eerst en vooral gaven de participanten aan meer gemotiveerd te zijn wanneer ze een leesopdracht in groep mochten volbrengen. De verbondenheid leidt tot een hogere motivatie. Daarnaast zorgt individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid voor hetzelfde gevolg. Leerlingen krijgen autonomie over hun eigen stuk en voelen zich meer competent door het volbrengen van de opdracht in groep. Door ook op die twee basisbehoeften in te zetten, bevorder je de leesmotivatie van leerlingen.
Meer lezen

Denkroutines inzetten tijdens onderzoekend leren bij de oudste kleuters

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Marthe
Spenninck
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Door kleuters zelf antwoorden en oplossingen te laten zoeken, leren ze zelfstandigheid en onderzoekend leren. Dit roept de vraag op hoe diepgaand dat leren is. Leerkrachten moeten kleuters prikkelen om hen in 'de zone van de naaste ontwikkeling' te krijgen, door vragen te stellen en denkroutines aan te bieden. Kleuters kunnen nog niet lezen, dus moeten leerkrachten hen op andere manieren ondersteunen. Dit onderzoek richt zich op het inzetten van denkroutines in de kleuterklas om te onderzoeken hoe deze kleuters ondersteunen in hun leerproces en hoe leerkrachten deze effectief kunnen toepassen.

De onderzoeksvragen zijn: Wat is onderzoekend leren voor jonge kinderen? Wat zijn denkroutines en welke bestaan er al? Hoe worden routines ingezet in de kleuterklas? Hoe kan ondersteuning bij denkroutines kleutervriendelijk worden gemaakt? Hoe kan een denkroutine voor een buitenactiviteit in de derde kleuterklas worden ontwikkeld zodat kleuters zelfstandig aan de slag kunnen? Deze gegevens worden verwerkt tot drie kleutervriendelijke denkroutines: ‘Schil de vrucht’ om het denken te verdiepen, ‘Stap in – stap uit – stap terug’ waar perspectief nemen centraal staat, en ‘Krantenkoppen’ om gedachten samen te vatten.

De literatuurstudie is tot stand gekomen via onlinebronnen en boeken, vaak verwijzend naar de Project-zero website. Er is dus ruimte voor meer onderzoek naar denkroutines. Gegevens uit het werkveld worden verzameld via enquêtes en interviews. De ontwikkelde denkroutines zijn getest in enkele kleuterklassen, wat nieuwe informatie opleverde.

De resultaten tonen aan dat visualiseren van denkroutines belangrijk is en dat leerkrachten getraind moeten worden om te weten wat denkroutines zijn en hoe ze toe te passen. Daarnaast moeten leerkrachten gerichte vragen stellen om kleuters te stimuleren in hun denkproces.
Meer lezen

Een case study naar studiekeuzeprocessen bij laatstejaars. The adventures of Alice, Cat, Rabbit and several others in Choosing Land

Universiteit Antwerpen
2024
Lise
Bergen
Laatstejaars in het secundair onderwijs maken een studiekeuze als ze verder willen studeren. Dat proces verloopt via vijf studiekeuzetaken die een belangrijke voorspeller vormen van studiesucces en drop-out in het hoger onderwijs.

Voorgaand onderzoek is hoofdzakelijk kwantitatief van aard. Bovendien is er gebrek aan gecontextualiseerd onderzoek op dit terrein. Daarom kiezen we in deze masterproef voor een kwalitatieve aanpak, meer bepaald een casestudy, waarmee we peilen naar de opvattingen, percepties en ervaringen van 13 laatstejaars gedurende een volledig schooljaar binnen de context van één school. Via interviews, observaties, documentanalyse, interventieonderzoek en vragenlijsten proberen we grip te krijgen op het studiekeuzeproces dat zij doorlopen. Daarnaast exploreren we in welke mate de functiebeperkingen autismespectrumstoornissen (ASS) en dyslexie invloed kunnen uitoefenen op het studiekeuzeproces. Ten slotte bekijken we de rol die de school speelt bij het begeleiden van studiekeuzeprocessen en onderzoeken we welke activiteiten jongeren hierbij waarderen.

Uit de resultaten blijkt dat jongeren die leercoaching volgen hun mogelijkheden breder en diepgaander exploreren dan jongeren die dat niet doen. De meeste leerlingen raadplegen hierbij bronnen zoals mensen, zowel bekenden als professionals, exploreren op afstand via websites, brochures en sociale media en leggen plaatsbezoeken af waar ze peers en docenten ontmoeten. Niet al deze bronnen zijn even kwaliteitsvol, waardoor jongeren ook op basis van desinformatie een keuze dreigen te maken. Verder stellen we vast dat eenzelfde leerling meerdere studiekeuzeprocessen kan doorlopen. Wie een eerste keuze maakt, maar een toegangsproef voor deze keuze moet afleggen, doorloopt een parallel keuzeproces om een backup-plan te voorzien. We merken dat dit tweede keuzeproces anders verloopt dat het eerste. Hierdoor stellen we niet alleen variabiliteit vast in de tijd en tussen leerlingen, maar ook binnen eenzelfde persoon.
Bovendien vinden we indicaties die doen vermoeden dat jongeren met ASS en dyslexie anders exploreren dan leerlingen zonder deze functiebeperkingen. Ten slotte waarderen leerlingen een aanpak op maat, waarbij scholen zowel één-op-één gesprekken als groepssessies voorzien om op een regelmatige basis studiekeuzebegeleiding aan te bieden. Een combinatie van verschillende generieke, gefocuste en vakspecifieke activiteiten, waaruit ze autonoom kunnen kiezen, zijn zinvol volgens deze respondenten.
Meer lezen

De schryverkes van Guido Gezelle: Gezelles creatief schrijfonderwijs aan het Klein Seminarie Roeselare

KU Leuven
2024
Brecht
Berteloot
Genomineerde longlist Klasseprijs
This study reconstructs the creative writing pedagogy of Guido Gezelle at the Klein Seminarie
in Roeselare, drawing on both previous publications and previously unexplored student
exercises. These exercises are linked to Gezelle's debut poetry collection, Vlaemsche
Dichtoefeningen (1858), and other relevant primary sources. This thesis is divided into three
chapters, each addressing different facets of Gezelle's teaching methods to provide a
comprehensive understanding of his educational practices.
Chapter one presents a portrait of Guido Gezelle, emphasizing his youth and education,
which significantly influenced his teaching style. Gezelle's deep appreciation for nature, his
strong advocacy for the Flemish language, and his educational background were pivotal in
shaping his approach to creative writing teaching. His initial experiences as a teacher, coupled
with his relationship with Bp. Malou, who played a crucial role in Gezelle's life from the
beginning of his priesthood, are also discussed. Despite his preference to be a missionary in
England, Gezelle's dedication to teaching proved to be the catalyst for his dual vocation as a
poet and priest. His so-called particularistic stance on the Flemish language, his Catholic faith,
his accessible approach to poetry, and his close bonds with his students were fundamental to
his teaching practice.
Chapter two examines the broader educational context of the turbulent 19th century and
its implications for Gezelle's teaching environment. This chapter, along with the first,
addresses how the educational context at the Klein Seminarie influenced Gezelle's teaching.
The school's curriculum emphasized character and attitude formation inspired by humanistic
ideals. Gezelle's pedagogical approach balanced formal rigor with creative freedom,
emphasizing language and its musicality. His methods aimed to cultivate a deep appreciation
for the technical and aesthetic aspects of poetry among his students.
The third chapter offers a detailed analysis of the primary sources, including Gezelle's
Vlaemsche Dichtoefeningen and the various student exercises. These exercises, which cover a
wide range of topics such as alliteration, imitation, translation, current events, nature
descriptions, literary adaptations, and miracle stories, provide insights into Gezelle's teaching
methods. His pedagogical practices were advanced for their time, incorporating tailored
instruction, differentiated difficulty levels, feedback, and relevance to the students' lives.
In short, this study sheds light on Gezelle's creative writing pedagogy at the Klein
Seminarie, offering a nuanced understanding of his methods. While many questions remain
unanswered, this study provides an introductory framework on which future research can
build.
Meer lezen

Ontwikkeling van een Python-tool voor het snel analyseren en ontwerpen van balken

Universiteit Hasselt
2024
Jens
Sanen
Deze scriptie beschrijft de ontwikkeling van een innovatieve softwaretool voor de analyse en het ontwerp van balken in bouwkundige constructies. De tool is speciaal ontworpen voor studenten bouwkunde om hen te helpen bij het begrijpen en toepassen van complexe berekeningen die nodig zijn voor het ontwerpen van veilige en efficiënte structuren. Naast het bieden van gedetailleerde stapsgewijze uitleg over de berekeningen, bevat de software functies zoals automatische optimalisatie van wapening, wat uniek is in vergelijking met bestaande professionele tools. De tool is eenvoudig in gebruik, voldoet aan de Belgische en Europese normen, en is bedoeld om zowel het leerproces van studenten te ondersteunen als een nuttig hulpmiddel te bieden voor professionals in de bouwsector.
Meer lezen

Talentdetectie bij Kinderen in Stad Genk: Een verkenning van het onderzoeksgebied en zijn drie toepassingen

LUCA School of Arts
2024
Tommy
Senders
  • Andrea
    Grimaldi
  • Dries
    Putzeis
Deze scriptie vertrekt vanuit de vraag die Liesbeth Bries van de stad Genk aan ons heeft gesteld: "Is er een mogelijkheid om aan talentdetectie te doen in de kunsten?”. Deze vraag bracht ook een aantal criteria met zich mee, waaronder een specifieke doelgroep. Om dit onderzoek te starten, zijn we vertrokken vanuit de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kan de stad Genk op een actieve manier bijdragen aan het ontdekken van artistiek talent bij kinderen?”.

In ons onderzoek zullen we ons laten inspireren door het werk van Danielle Krekels en Luc de Wulf om een eigen definitie te kunnen vormen voor wat de term "Talent" precies inhoudt. Door dit onderzoek zal duidelijk worden dat creativiteit onlosmakelijk deel uitmaakt van artistiek talent. We zullen de theorieën van Viktor Lowenfeld en James Melvin Rhodes gebruiken, om onze eigen visie vorm te geven op wat creativiteit teweeg moet brengen bij kinderen. Daarnaast worden de termen "flow" en "motivatie" gedefinieerd en geconstateerd als cruciale elementen voor talentontwikkeling.
Vervolgens wordt ook de rol en invloed van de sociale omgeving waarin het kind opgroeit onderzocht. Hierdoor wordt duidelijk dat ouders veel invloed hebben op de artistieke ontwikkeling van hun kinderen. Danielle Krekels benadrukt het belang van het vrijwillig uitvoeren van activiteiten. Ouders moeten daarentegen eerst hun eigen talenten herkennen voordat ze hun kinderen kunnen begeleiden. Het zal duidelijk worden dat het een delicate oefening is om kinderen aan te moedigen zonder er te veel druk op uit te oefenen. We zullen ook vaststellen dat er uitdagingen zijn die het ontwikkelen van artistiek talent bemoeilijken. Om dit in kaart te brengen, wordt er een beroep gedaan op een model dat is ontwikkeld door: Piessens, Hermans en Vettenburg; de 7 B's van toegankelijkheid. Saskia de Bruyn’s opvatting over het 'aanbod' zal ons helpen om de verschillende organisaties in Genk te categoriseren en ze zo op hun toegankelijkheid te kunnen beoordelen.

Als laatste, op basis van ons onderzoek, kunnen we drie detectie tools voorstellen die het potentieel mogelijk maken om artistiek talent bij kinderen van het beoogde doelpubliek te detecteren. Deze zijn: Een interactief platform met een applicatie waar informatie over de activiteiten in terug te vinden is, een vriendenboekje met een interactief verhaal die zelfontdekking mogelijk maakt, en als laatste een sociaal artistiek atelier geïnspireerd op het ABC-Huis in Brussel.

Ons onderzoek zal aantonen dat “Talent” een complex begrip is met veel interpretaties. Echter, zal het onderzoek in staat zijn om artistiek talent bij kinderen beter te kunnen begrijpen. De detectietools dienen als aanbevelingen voor de stad Genk en kunnen helpen om het artistieke potentieel van kinderen te ontdekken en te ontwikkelen.
Meer lezen

Gender bewust werken bij oudste kleuters, Hoe kunnen leerkrachten hier aandacht voor hebben in hun boekenaanbod

Andere
2024
Kyara en Jolien
Devenyn en Verstraeten
  • Kyara
    Devenyn
  • Jolien
    Verstraeten
Deze bachelorproef gaat over genderbewust werken bij de oudste kleuters gefocust op het boekenaanbod en op verwerkingen van prentenboeken. Een kant en klare handleiding voor de leerkrachten.
Meer lezen

Welbevinden boosten bij anderstalige nieuwkomers in het lager onderwijs

Odisee
2024
Jolien
Van Hoey
Mijn bachelorproef heeft als doel een antwoord te vinden op volgende hoofdvraag: ‘Hoe kunnen leerkrachten op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse het welbevinden van anderstalige leerlingen in het eerste leerjaar verhogen?’ Daarnaast wou ik ook een antwoord vinden op enkele bijvragen, namelijk: ‘Wat houdt de term ‘welbevinden’ in?’,
‘Hoe kan een leerkracht op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse een laag niveau van welbevinden bij anderstalige leerlingen herkennen?’ en ‘Welke noden hebben anderstalige leerlingen in het eerste leerjaar en hun leerkracht op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse op vlak van welbevinden?’.

Mijn bachelorproef is gericht op een heel actueel thema. Als gevolg van de toenemende globalisering, migratie en humanitaire uitdagingen, krijgen steeds meer lagere scholen met anderstalige nieuwkomers te maken. De aanpassingsperiode waarin anderstalige nieuwkomers te maken krijgen met taalbarrières en culturele verschillen, vormt een cruciale fase. Het welbevinden kan flink onder druk komen te staan. Anderstalige leerlingen hierin bijstaan en zo goed mogelijk begeleiden is geen eenvoudige opdracht.

Door verschillende methoden toe te passen zocht ik een antwoord op mijn deelvragen en hoofdvraag. Om te beginnen heb ik mij verdiept in verschillende soorten bronnen binnen de literatuur. Mijn literatuuronderzoek onthulde de cruciale rol van welbevinden op het leerproces van een leerling. Volgens Heylen & Laevers (2019) is de
meest algemene definitie van welbevinden: Welbevinden is een toestand waarin kinderen zich bevinden wanneer ze zich op en top voelen. Op dat moment
genieten ze volop. Ze stellen zich daarbij open en ontvankelijk op voor wat op hen afkomt. Ze zijn spontaan en durven zichzelf te zijn. Ze stralen energie en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit. Het identificeren van de signalen van welbevinden kan een waardevolle leidraad bieden voor leerkrachten om het welbevinden van anderstalige leerlingen in te schatten, te begrijpen en er correct op te reageren.

Naast de literatuurstudie heb ik ook een beeldende bevraging, een interview en observaties gebruikt als onderzoeksmethoden. De resultaten daarvan heb ik verwerkt in deze bachelorproef. Ik ontwierp een eindproduct, een toolbox, waarmee ik leerkrachten wil ondersteunen bij het bevorderen van welbevinden bij anderstalige
leerlingen.
Meer lezen

Hoe kunnen Vlaanderen en Zweden van elkaar leren als het gaat over differentiatie binnen het aanvankelijk lezen in het eerste leerjaar?

Arteveldehogeschool Gent
2024
Hanne
Decroos
Deze bachelorproef is een vergelijkend onderzoek tussen Vlaanderen en Zweden. Lezen is een cruciale vaardigheid in de ontwikkeling van een kind. Het is belangrijk dat dit wordt aangeleerd op de meest effectieve manier. Hoe differentieer je binnen het aanvankelijk lezen? In dit onderzoek wordt er bestudeerd hoe Vlaanderen en Zweden dit doen. Wat zijn de verschillen en de gelijkenissen?

A.d.h.v. een literatuurstudie, observaties in Vlaanderen en Zweden en interviews met leerkrachten uit het eerste leerjaar werd dit onderwerp onderzocht. De resultaten werden geanalyseerd en vergeleken met elkaar om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag. “Hoe kunnen Vlaanderen en Zweden van elkaar leren als het gaat over differentiatie rond aanvankelijk lezen in het eerste leerjaar?”

De resultaten tonen verschillen en gelijkenissen tussen de twee onderwijssystemen. In Vlaanderen wordt er meer gefocust op niveaudifferentiatie, in Zweden ligt de focus op interesse. In Zweden wordt er gekozen voor creatieve methodes en verschillende flexibele zitmogelijkheden in de klas. De klasverdeling is in Vlaanderen belangrijk en zittenblijven is een jaarlijks fenomeen. Beide onderwijssystemen hebben verschillende soorten differentiatie in de klassen. Ze kiezen beide voor tempodifferentiatie, open communicatie over differentiatie, oudercontacten en voor een trage, geleidelijke aanbreng.

Vlaanderen kan meer inzetten op interesses van leerlingen, zitmogelijkheden en creatieve methodes. Zweden kan de focus meer leggen op niveaudifferentiatie en klasindeling. Er kan geconcludeerd worden dat Vlaanderen en Zweden veel gemeen hebben, maar ze kunnen hun leesonderwijs optimaliseren door elkaars methodes over te nemen. Dit verrijkt de ontwikkeling van de leesvaardigheid.
Meer lezen

Hoe kunnen maatschappelijk werkers binnen het VCLB De Wissel ouders ondersteunen die geconfronteerd worden met wachtlijsten voor buitengewoon lager onderwijs.

Karel De Grote Hogeschool
2024
Naziha
Ou-Salah
Mijn scriptie onderzoekt de rol van maatschappelijk werkers binnen het VCLB De Wissel bij het ondersteunen van ouders die te maken hebben met lange wachtlijsten voor buitengewoon lager onderwijs. Door middel van literatuurstudie en interviews met maatschappelijk werkers belicht ik de uitdagingen die ouders ervaren, zoals financiële druk, praktische obstakels, en emotionele belasting. De cijfers van het "Meld je aan"-systeem, die in mijn scriptie zijn verwerkt, laten eveneens niets aan de verbeelding over met betrekking tot het nijpende tekort aan plaatsen in het buitengewoon onderwijs. Daarnaast bespreek ik de strategieën die maatschappelijk werkers toepassen om ouders en leerlingen te ondersteunen, en benadruk ik de noodzaak van structurele veranderingen om het capaciteitstekort in het buitengewoon onderwijs aan te pakken.
Meer lezen

Stimulerende schrijfsels: Creatieve schrijfinterventies om de appreciatie voor poëzie te vergroten in de derde graad doorstroomfinaliteit van het secundair onderwijs

KU Leuven
2024
Brecht
Berteloot
This study investigates whether creative writing exercises can enhance the appreciation of poetry
among senior secondary students. Addressing the decline in reading appreciation and reading
comprehension, and the increased emphasis on creativity, a comprehensive lesson series of three
lessons centred on the poetry of Guido Gezelle was designed. This series incorporated both traditional
and AI-supported creative writing activities, providing a modern twist to Gezelle’s historical methods.
Using a group pretest-posttest design, the study evaluated changes in students' appreciation towards
poetry. Initial surveys revealed low interest and appreciation for poetry. Posttest results indicated a
positive shift in students' enjoyment and valuation of poetry, suggesting that creative writing exercises
can foster a greater appreciation of literary arts. However, the impact on students' future reading
habits remains uncertain, highlighting the need for further long-term studies. The study underscores
the potential of integrating creative writing into the curriculum to address the dual challenges of
declining reading interest and the need for creative skill development. Further research is needed to
explore the lasting effects on students' reading behaviours and to refine the implementation of
creative writing exercises.
Meer lezen

Wij gaan toch niet lopen?

UC Leuven-Limburg
2024
Elle
De Haes
  • Ruben
    Thewis
  • Tibo
    Coremans
Dit ontwerponderzoek richt zich op het verbeteren van de motivatie voor conditielopen in de derde graad van het lager onderwijs. Door middel van literatuuronderzoek, interviews met leerkrachten lichamelijke opvoeding en een enquête bij de leerlingen werden inzichten verworven. De resultaten tonen een grote variatie in de loopconditie en motivatie van de leerlingen.

Om de intrinsieke motivatie van de leerlingen te bevorderen, werden 30 loopspelen ontworpen die aan de behoeften van de zelfdeterminatietheorie, met andere woorden autonomie, competentie en verbondenheid, voldoen. Het spelpakket omvat opwarmingsspelen maar ook spelen waarmee je een volwaardige les kan geven. Met deze spelen willen wij het belang van spelenderwijs leren benadrukken en laten zien dat lopen niet saai hoeft te zijn.
Meer lezen

Grenzeloze Herinneringen

Hogeschool PXL
2024
Sander
Eerlings
Deze bachelorproef onderzoekt hoe herinneringseducatie de betrokkenheid tot de Eerste Wereldoorlog vergroot in het zesde leerjaar van basisschool De Robbert in Hamont-Achel. Het doel is om leerlingen niet alleen kennis te laten opdoen over WOI, maar ook hun historisch besef, empathie en betrokkenheid uit te breiden door de lokale geschiedenis van Hamont-Achel hierbij te betrekken.

Het project omvat verschillende onderdelen, waaronder een herhalingsles over WOI, waarbij gebruik wordt gemaakt van authentieke artefacten om de leerlingen te stimuleren. Verder maken de leerlingen een dagboek voor persoonlijke reflecties en zijn er diverse activiteiten in een themahoek, zoals bordspellen en een escaperoom, gebaseerd op WOI-thema’s.

Een belangrijke component is een fietstocht door Hamont-Achel naar historische locaties, zoals de Dodendraad en de Achelse Kluis. Hierbij zorgt een re-enactment bij de leerlingen voor een levendige ervaring. Het project wordt aangevuld met lessen over de lokale geschiedenis, inclusief persoonlijke verhalen en historische gebeurtenissen, zoals de stationsramp in 1918.

De proef integreert de principes van omgevings- en erfgoededucatie door leerlingen fysiek in contact te brengen met historische locaties en hen hierover te laten reflecteren. Dit wordt verder ondersteund door klasgesprekken over vrede en verdraagzaamheid, waarbij de opgedane kennis wordt toegepast op hedendaagse contexten.

Het project werd ontwikkeld in samenwerking met het Grevenbroekmuseum en bevat een handleiding voor leerkrachten om het lesmateriaal zelfstandig te gebruiken.
Meer lezen

ONLINE REMEDIËRING WISKUNDE AAN DE UGENT ONDER DE LOEP

Universiteit Gent
2024
Janis
Baeten
Deze masterproef onderzoekt de effectiviteit van de online wiskunderemediëringsleerpaden Newton en Isaac aan de Universiteit Gent, geïmplementeerd voor eerstejaarsstudenten die falen voor de starttoets of geen (juiste) starttoets afleggen. Deze leerpaden zijn opgezet om de geconstateerde daling in wiskundige geletterdheid bij jongeren aan te pakken, wat een negatieve invloed heeft op de slaagkansen aan de universiteit. Door middel van learning analytics werd data verzameld over de interacties van studenten met de leerpaden, inclusief de bestede tijd aan verschillende modules, eindtestscores en wiskundescores van het eerste semester. Semigestructureerde interviews boden aanvullende kwalitatieve inzichten.
Meer lezen

Succesvolle communicatie voor leerkrachten, scholen en ouders van hoogbegaafde leerlingen

Hogeschool PXL
2024
Geert
Conard
"Hoogbegaafde leerlingen behalen altijd goede resultaten."

“Een hoogbegaafde leerling is slim genoeg,
die komt er wel op eigen houtje.”

Hoewel deze misvattingen vaak gehoord worden, is het verrassend hoe vaak hoogbegaafde leerlingen onderpresteren, en soms zelfs vroegtijdig de school verlaten zonder diploma. Communicatie tussen ouders en leerkrachten loopt vaak muurvast, met ernstige gevolgen voor het welzijn en de toekomst van de leerling en zijn gezin.

In dit onderzoek werden antwoorden gezocht op de onderzoeksvraag “Hoe beïnvloeden misvattingen over hoogbegaafdheid de communicatie tussen scholen, leerkrachten en leerlingen?". Geert Conard ontwikkelde een communicatietool die duidelijkheid schept over de meest voorkomende misvattingen voor leerlingen, leerkrachten en scholen. Door hiermee rekening te houden kan de communicatie aanzienlijk verbeterd worden.

Het communicatiemodel is echter niet het enige product wat werd afgeleverd, de resultaten werden verder aangevuld met heel wat persoonlijke ervaringen met als resultaat “Hoogbegaafdheid in dialoog”, een boek met waardevolle inzichten en handvatten voor leerkrachten en scholen om beter te communiceren met hoogbegaafde leerlingen en hun ouders.
Meer lezen

Het welzijn van niet begeleide minderjarigen bevorderen bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs

UC Leuven-Limburg
2024
Jehad
Omar
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Voor niet begeleide minderjarige vluchtelingen is de overgang van hun vertrouwde omgeving in de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs een grote stap. Het is essentieel om aandacht te besteden aan het optimaliseren van hun welzijn tijdens en na de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs. Het doel van dit onderzoek is handvatten bieden aan begeleiders en leerkrachten om het welzijn van de niet-begeleide minderjarigen te optimaliseren bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs.
Meer lezen

Stimulatie van correct bepaaldlidwoordgebruik bij leerlingen uit secundair onderwijs

Hogeschool PXL
2024
Neslihan
Özcan
In mijn bachelorproef bespreek ik welke oorzaken er aan de basis kunnen liggen van een verkeerd lidwoordgebruik onder zowel meertalige als Nederlandstalige schoolgaande jongeren en reik ik een tool aan om een correct gebruik van de bepaalde lidwoorden “de” en “het” te stimuleren bij leerlingen.

Het ontwerp – de "(lid)woordkalender 3 + 4 organisatie en logistiek" – is een jaarkalender op maat van de leerlingen die het mogelijk maakt om wekelijks in de klas kort stil te staan bij twee of drie woorden, die de leerlingen regelmatig zullen tegenkomen binnen hun richtingsvak, en bij de bijbehorende bepaalde lidwoorden.

Met de vaktaal- en/of schooltaalwoorden die gedurende een lesweek centraal staan, is telkens een voorbeeldzin gevormd om de woorden in een context te plaatsen. Waar mogelijk, wordt deze voorbeeldzin gevisualiseerd door één of enkele afbeeldingen. Daarnaast zijn in bijna alle weken van de kalender regels voor lidwoordgebruik opgenomen. Bovendien kunnen leerlingen om de twee weken zelf de ontbrekende bepaalde lidwoorden ingeven door de QR-code te scannen.

Met de (lid)woordkalender wil ik aan leerlingen organisatie en logistiek van het derde en vierde middelbaar een gestructureerd leermiddel bieden zodat het inzetten op lidwoorden een gedeelde gewoonte wordt en geen geïsoleerde materie blijft binnen het vak Nederlands. Het gepersonaliseerde en interactieve luik van het ontwerp heeft tot doel leerlingen te motiveren en hen meer bewust te maken van (hun eigen) bepaaldlidwoordgebruik. De laatste bladzijden van de kalender geven een overzicht van regels voor lidwoordgebruik waarop leerlingen kunnen terugvallen. De afsluitende pagina is bedoeld om leerlingen aan te sporen om bij twijfels het juiste bepaald lidwoord op te zoeken.
Meer lezen

De Sint-Martinuskerk te Beveren, een immersieve beleving via een audiovisuele rondleiding.

Odisee
2024
Robin
Van Mieghem
Tijdens een ‘onderdompelende’ activiteit in de kerk van Beveren gaf een leerling aan dat de ervaring bijzonder was. Deze spontane opmerking ligt volledig in de lijn van wat bisschop Lode Van Hecke en leraars godsdienst ook reeds stelden, namelijk dat er in het secundair onderwijs binnen het vak r.-k. godsdienst onvoldoende aandacht wordt besteed aan geloofsbeleving.

Draagt een te rationeel opgezet godsdienstonderwijs bij tot een groeiende vervreemding tussen leerlingen en de godsdienst met bijhorende geloofsbeleving? Dit onderzoek verkent de hypothese of een immersief bezoek aan een gebedshuis de geloofsbeleving, de motivatie voor en prestaties in het vak r.-k. godsdienst verbeteren. Specifiek wordt gekeken naar de impact van een immersieve audiovisuele rondleiding in de Sint-Martinuskerk te Beveren.

Het onderzoek begon met een uitgebreide literatuurstudie naar didactiek. Twee klassen van de Sint-Maarten Bovenschool in Beveren namen deel: het 6de jaar verzorging kreeg reguliere lessen, terwijl het 7de jaar kinderzorg en thuis- en bejaardenzorg een audiotour door de kerk volgde. De controlegroep kreeg een traditionele les met PowerPoint-foto's, terwijl de experimentele groep zelfstandig de kerk ontdekte via de ErfgoedApp en hierbij ook de mogelijkheid kreeg om de stilte te beleven.

Toetsen en enquêtes werden gebruikt om de invloed van geloofsbeleving op prestaties en motivatie te meten. Observaties ondersteunden deze bevindingen.

De spectaculaire resultaten tonen aan dat leerlingen die deelnamen aan de audiotour hogere en consistentere scores behaalden dan degenen die reguliere lessen volgden. De experimentele groep was ook meer gemotiveerd. Dit suggereert dat praktijkervaringen, zoals kerkbezoeken, waardevolle aanvullingen zijn op traditioneel onderwijs en bijdragen aan betere lesmethoden en motivatie in het godsdienstonderwijs.

Leerlingen die de kerk bezochten, scoorden hoger op kennisvragen en toonden meer motivatie en interesse dan de controlegroep. Hoewel de bevindingen positief zijn, blijft de generaliseerbaarheid beperkt door de kleine steekproef en de eenmalige uitvoering van het onderzoek. Voor sterkere conclusies is herhaling met een grotere en diverse steekproef nodig.

Andere scholen kunnen leren dat praktijkervaringen, zoals kerkbezoeken, significant bijdragen aan de motivatie en prestaties van leerlingen. Het is echter belangrijk om rekening te houden met kosten, audiovisuele middelen en voorbereiding door de leerkracht, evenals de lokale context en behoeften van de leerlingen.
Meer lezen

De kracht van context, de kunst van meten Valideringsstudie van een vignetteninstrument voor datageletterdheid van Vlaamse leraren basis- en secundair onderwijs

Universiteit Antwerpen
2024
Andy
Boydens
Onderzoek toont aan dat data-geïnformeerde beslissingen cruciaal zijn voor leerkrachten om effectief lesgeven. Daardoor is diepgaand empirisch bewijs over datageletterdheid, de kennis en vaardigheden om deze beslissingen te nemen in combinatie met specifieke kennisdomeinen eigen aan de werkcontext van
leerkrachten, noodzakelijk. De contextuele diversiteit van het onderwijslandschap daagt onderzoekers echter uit om datageletterdheid adequaat te meten. Leraren onderwijzen namelijk verschillende vakken en leergebieden, met een specifieke vakinhoud, curriculum en didactiek. Bovendien variëren leerkrachten in onderwijsniveaus, klassamenstellingen, lokale contexten en onderwijswaarden. Meetinstrumenten kunnen dus niet omheen deze contextpremisse.
Dit onderzoek gaat deze uitdaging aan door ontwerpprincipes van factoriele survey-experimenten (FSE) te integreren in een contextrijk vignetteninstrument voor het meten van de datageletterdheid van Vlaamse leerkrachten basis- en secundair onderwijs. Meer specifiek beoordeelde deze studie de inhouds- en
constructvaliditeit van dit instrument via een kwalitatieve aanpak. Op basis van twaalf think-aloud interviews van Vlaamse leerkrachten, die variëren in onderwijsniveau (basis- en secundair onderwijs) en hun gehanteerde evaluatiepraktijk (cijferrapporten versus letter-, woord- en symboolrapporten), rapporteert dit onderzoek twee
belangrijke bevindingen. Ten eerste bleek het vignetteninstrument, door de factoren onderwijsniveau en evaluatiepraktijk te integreren, in staat om inhoudelijk valide metingen te verrichten voor datageletterdheid (inhoudsvaliditeit). Respondenten gebruikten bij het beantwoorden van de vignetten hun specifieke vakkennis,
curriculumkennis en algemene pedagogische kennis. Daarnaast bleek het instrument ook in staat om leerkrachten hun pedagogisch-inhoudelijke kennis, hun kennis over hun leerlingen, onderwijscontext en onderwijswaarden aan te doen boren. Ten tweede bleek het instrument effectief te zijn om de contextuele diversiteit te overbruggen, waardoor ze in staat is om dezelfde kennis en vaardigheden, consistent en gelijkwaardig, te meten bij alle respondenten (constructvaliditeit).
Dit onderzoek effent daardoor het pad voor onderwijsonderzoekers en beleidsmakers om via een FSE-design datageletterdheid adequaat te meten én biedt eveneens een nieuw methodologisch perspectief binnen het
complexe datageletterde discours.
Meer lezen

Media in de kleuterklas: Het creatief denken stimuleren

Hogeschool PXL
2024
Britt
Roosen
Als bachelorproef onderwerp heb ik gekozen voor media in de kleuterklas. Ik heb onderzocht hoe ik het creatief denken bij kleuters van de derde kleuterklas kan stimuleren met behulp van een toolbox met verschillende mediamaterialen rond muzische vorming en diverse activiteiten.

Mijn ontwerp is een toolbox met verschillende mediamaterialen, diverse activiteiten, handleiding en een kijkwijzer. De toolbox is bedoeld voor gebruik in de kleuterklas en is zodanig ontworpen dat kleuters er zelfstandig en toegankelijk mee aan de slag kunnen. De open opdrachten in de toolbox geven de kleuters de ruimte en vrijheid om procesgericht met media te werken.
Meer lezen

Gebruik van onderzoeksevidentie bij leerkrachten lager en secundair onderwijs in Vlaanderen

Universiteit Antwerpen
2024
Bart
De Maesschalck
Genomineerde longlist Klasseprijs
De aandacht voor evidence-informed werken in het onderwijs is enorm gestegen. Ook leerkrachten kunnen
evidence-informed werken door onderzoeksevidentie te gebruiken om hun lesgeven te informeren. In
Vlaanderen is onderzoek naar het gebruik van evidentie door leerkrachten schaars. Deze studie onderzocht de
gebruiksdoelen, attitudes en drijfveren van Vlaamse leerkrachten ten aanzien van het gebruik van
onderzoeksevidentie in het lager en secundair onderwijs en bracht ook de professionaliseringsactiviteiten in
kaart aan de hand van een vragenlijst. Daarnaast ging deze studie na of er verschillen zijn tussen leerkrachten in
het lager en secundair onderwijs, en of er voorspellers zijn die een effect hebben op de gebruiksdoelen van
onderzoeksevidentie. De resultaten tonen aan dat leerkrachten voornamelijk conceptuele benaderingen
gebruiken bij het toepassen van onderzoeksevidentie, waarbij de focus ligt op het veranderen van de zienswijze
van een probleem of oplossing. Autonome motivatie blijkt de belangrijkste drijfveer te zijn voor leerkrachten om
onderzoeksevidentie te gebruiken. Alhoewel leerkrachten bovengemiddeld deelnemen aan
updatingsactiviteiten, reflectieve activiteiten en samenwerkingsactiviteiten, krijgt het lezen van
onderzoeksevidentie minder prioriteit dan andere vormen van professionalisering. Er zijn twee cruciale
verschillen tussen leraren lager onderwijs en leraren secundair: leraren uit het secundair onderwijs doen meer
aan reflectieve activiteiten en bezitten meer gecontroleerde motivatie om onderzoeksevidentie te gebruiken ten
opzichte van hun collegae in het lager. Ten slotte blijken autonome motivatie en in meer of mindere mate
deelnemen aan updatingsactiviteiten voorspellers te zijn voor het gebruik van evidentie, terwijl gecontroleerde
motivatie een duidelijke voorspeller voor opgelegd gebruik van evidentie is. Deze bevindingen accentueren het
belang van ondersteuning en opleiding van de leerkracht om het gebruik van onderzoeksevidentie te bevorderen
en zo de onderwijskwaliteit te verbeteren. Verder onderzoek naar effecten op gebruik van onderwijsevidentie
bij leraren in Vlaanderen dringt zich op aangezien lesgeven meer impact op de leerresultaten heeft dan elk ander
aspect van onderwijs.
Meer lezen

Allemaal Digitaal

VIVES Hogeschool
2024
Nina
Noppe
  • Carol
    Remaut
  • Beau
    Ketels
  • Bieke
    Allegaert
  • Jasna
    Devriese
  • Neal
    Papegaey
  • Louise
    Dieryck
Tijdens deze bachelorproef gaan wij als studenten van hogeschool VIVES aan de slag met het project ‘Allemaal Digitaal’, dit in samenwerking met stad Kortrijk. Het project richt zich op de ‘digipunten’ in en rond Kortrijk. Dit zijn fysieke locaties waar inwoners toegang hebben tot computers, internet en digitale ondersteuning. Het is om deze digipunten bekender te maken bij een breder publiek. Wij merkten door ons onderzoek op dat deze locaties voornamelijk door dezelfde groep mensen worden gebruikt en dat nieuwe gebruikers moeilijk worden bereikt. Wij zijn van mening dat het essentieel is dat iedereen gelijke toegang heeft tot digitale middelen en vaardigheden, vooral gezien de toegenomen rol van digitale diensten, versneld door de COVID-19-pandemie. Digipunten zien wij als cruciale schakels in het bevorderen van digitale inclusie en het verkleinen van de digitale kloof. We willen de rol van deze digipunten binnen de gemeenschap versterken, zodat meer inwoners van Kortrijk hiervan op de hoogte zijn en er gebruik van kunnen maken.

Onze literatuurstudie behandelt enkele belangrijke termen en verduidelijkt deze. We beginnen met een uitleg over wat digitalisering inhoudt, gevolgd door een bespreking van digitale uitsluiting en digitale inclusie. Uit de literatuurstudie concluderen we dat digitalisering een voortdurende transformatie is waarbij digitale communicatie en toepassingen centraal staan. Het heeft een diepgaande impact op organisaties, onderwijs, gezondheidszorg en burgerschap. De voordelen en uitdagingen van digitalisering worden besproken in een SWOT-analyse.

We belichten ook de huidige visie op digitale uitsluiting, waarbij we erkennen dat mensen uit alle lagen van de maatschappij hier slachtoffer van kunnen zijn, ongeacht hun sociale status of opleidingsniveau. Ondanks de toenemende toegang tot internet blijft het niveau van digitale vaardigheden achter, wat het risico op digitale uitsluiting verhoogt. Daarnaast hebben we onderzoek gedaan naar bestaande initiatieven in Kortrijk en andere Belgische steden.

Na de literatuurstudie voerden wij een kwalitatief onderzoek uit, waarbij we experts interviewden die ons inzicht gaven in de aanpak van digitalisering en de bijbehorende uitdagingen. Daarnaast analyseerden we de reeds bestaande digipunten van Kortrijk en deelgemeenten om hun efficiëntie en toegankelijkheid te evalueren. We gingen hierbij in gesprek met buurtbewoners om hun ervaringen met deze initiatieven te begrijpen.

Na onze literatuurstudie in combinatie met ons onderzoek, werkten we een project uit met bijhorende aanbevelingen en suggesties. De stappen die we binnen ons project ondernomen hebben zijn gedetailleerd en chronologisch uitgewerkt binnen ons draaiboek. We werkten een poster, een uitnodiging, de Digimobiel met het draairad, goodiebag uit en herwerkten de bestaande folder.
Meer lezen