Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Het bevat intussen al meer dan 8.000 artikels en volledige scripties van bachelor- en masterstudenten die sinds 2002 hebben deelgenomen aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Key drivers and motivations for joining and participating in agricultural marketing cooperatives: The impact of farm size

KU Leuven
2025
Jef
Desmedt
  • Ariël
    Verschueren
  • Laurens
    Fievet
This thesis investigates the motivations and barriers that shape farmers’ participation in agricultural marketing cooperatives, with a focus on how farm size influences these dynamics. While established literature highlights economic, social, and governance-related drivers of participation, less is known about how these are perceived and prioritised by farmers of varying scales. Drawing on the Mutual Incentives Theory and elements of Self-Determination Theory, this study uses qualitative interviews with a diverse group of Flemish fruit and vegetable producers to explore motivational variation. Findings show that smaller farmers often highlight the cooperative’s stabilising role and deem their membership as critical, while larger farmers adopt a more strategic stance, valuing efficiency, autonomy, and access to alternative sales channels. Furthermore, the study reveals how collectivistic incentives, such as shared goals, are frequently internalised as individual business advantages. Ambitious, growth-oriented farmers, in particular, reported tensions between their entrepreneurial drive and the cooperative’s collective framework. This study contributes to the literature in three ways: by documenting how member motivations are interpreted through the lens of farm scale; by refining theoretical models of participation to account for strategic constraints; and by highlighting how motivation is shaped by context-specific perceptions, not fixed categories. These insights provide a more nuanced understanding of cooperative participation and offer broader relevance for motivation theory in collective organisational forms.
Meer lezen

Noot bij Cass. (1e k.) AR C.23.0112.N, 19 oktober 2023 (J.D.S. / K.S.): bestaan van een oorzaak - oorzaak van een beschikking bij testament - tijdstip van beoordeling

Universiteit Gent
2025
Benoît
Van Cauwenberghe
Het verval van een testament of legaat wegens het verdwijnen of wegvallen van de oorzaak, met bijzondere aandacht voor de rechtspraak van de hoven van beroep en het Hof van Cassatie. Daarnaast bevat de scriptie een rechtsvergelijkend luik met Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg en Nederland, met oog voor overeenkomsten, verschillen en mogelijke hervormingsinspiratie
Meer lezen

Erfgoediseren van digitale cultuur: door musea en andere erfgoedinstellingen

KU Leuven
2025
Floor
Arnauts
Digitale cultuur ontwikkelt zich in een ongekend tempo en wordt gekenmerkt door zowel overvloed als kwetsbaarheid. De vluchtigheid van digitale creaties, van interactieve installaties tot websites, sociale mediaplatformen en andere databestanden, stelt musea en erfgoedinstellingen voor fundamentele vragen. Hoe kan born-digital erfgoed worden geïdentificeerd als cultureel waardevol, duurzaam worden vastgelegd en vervolgens toegankelijk en betekenisvol worden gepresenteerd? Dit onderzoek benadert deze uitdaging vanuit het proces van erfgoedisering, waarbij de vier kernfuncties waarderen, verzamelen, bewaren en presenteren centraal staan. In de digitale context blijken deze functies niet los van elkaar te opereren, maar voortdurend op elkaar in te grijpen. Door middel van beleidsanalyse, theoretische kaders en casestudies van Vlaamse erfgoedinstellingen, waaronder Design Museum Gent, Amsab, de Hendrik Conscience Bibliotheek en KADOC, wordt zichtbaar hoe technische, juridische en beleidsmatige drempels een structurele inbedding van born-digital erfgoed bemoeilijken. Tegelijkertijd tonen innovatieve praktijken aan dat interdisciplinariteit, het gebruik van open standaarden en samenwerking met makers en publiek effectieve strategieën kunnen opleveren. De bevindingen wijzen erop dat een geïntegreerde en structureel verankerde aanpak onontbeerlijk is om digitale cultuur niet alleen te bewaren, maar ook haar betekenis te behouden voor toekomstige generaties.
Meer lezen

Communicatie tussen scholen en anderstalige ouders: een kwalitatief onderzoek naar de nood aan sociaal tolken in het onderwijs

KU Leuven
2025
Sofie
Knockaert
Ouderbetrokkenheid beïnvloedt de schoolprestaties en het welbevinden van leerlingen (Bakker et al., 2013; Fantuzzo et al., 2004; Menheere & Hooge, 2010; Quezada, 2024). Een beperkte kennis van de schooltaal vormt voor anderstalige ouders een barrière in de communicatie met de school (Baxter & Kilderry, 2024; Beks & Natris, 2008; Benoit et al., 2009; Lawal, 2021; Stassen et al., 2005).
Het recentste Vlaamse regeerakkoord voorziet niet langer een financiële tegemoetkoming voor de inzet van sociaal tolken op school. Het beleid wil inzetten op de kennis van het Nederlands van de ouders en legt het vereiste niveau voor inburgeraars op B1, wat heel ambitieus is. Dit masterproefonderzoek schetst een beeld van de praktijk in Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen: hoe verloopt de communicatie tussen anderstalige ouders en scholen nu? Worden er nog sociaal tolken ingezet en zo ja, hoe worden ze betaald?
152 respondenten van 69 verschillende scholen uit het Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen beantwoordden hierover een vragenlijst. Deze antwoorden werden getrianguleerd met 15 semigestructureerde diepte-interviews. Om een zicht te krijgen op de financiering is er tijdens de interviews navraag gedaan bij de geïnterviewde directieteamleden, bij lokale besturen en betrokken instanties zoals het OVSG (Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten).
Het onderzoek toont dat de taalbarrière een optimale communicatie in de weg staat. Ouders beheersen het Nederlands vaak niet of onvoldoende. Volgens de ondervraagde leerkrachten zijn ze daardoor vaker afwezig op contactmomenten en komen ze als minder betrokken over. Scholen zoeken daarom naar oplossingen.
Als er geen tolk is, gebruiken leerkrachten een lingua franca (Engels of Frans), (child) language brokering en vertaalapps. Dat maakt direct contact met de ouders mogelijk, maar de kwaliteit van de communicatie wordt door de respondenten als niet goed beoordeeld. Er is bij leerkrachten onzekerheid of de boodschap is begrepen én frustratie over het verlies aan nuance.
Communicatie met een tolk wordt vooral positief beoordeeld: er is meer vertrouwen dat de boodschap correct wordt overgebracht én begrepen. Tolken maken complexe en diepgaande gesprekken mogelijk en voor leerkrachten is dit bevredigend: de communicatie verloopt in twee richtingen én in het Nederlands.
De grootste belemmering voor het inschakelen van tolken door de scholen zijn de hoge kosten. Omdat de overheid niet meer tussenkomt, springen lokale besturen blijkbaar in. Gegevens van meer dan twintig Vlaamse steden en gemeenten geven blijk van een grote verschillen hierin en suggereren bijgevolg een ongelijke toegang tot tolkdiensten voor de Vlaamse scholen, wat de facto het gelijkekansenbeleid in het onderwijs aantast: voor meer dan één op vier leerlingen in het Vlaams onderwijs is Nederlands niet de thuistaal (Statistiek Vlaanderen, 2025).
Meer lezen

Contextbewust speculatief decoderen voor Retrieval Augmented Generation met toepassing bij UZGent

Universiteit Gent
2025
Gianni
Van de Velde
We hebben allemaal al eens gehoord hoeveel energie AI vandaag wel niet gebruikt. Deze scriptie probeert dat probleem een klein beetje te verkleinen, door het energieverbruik van toepassingen zoals ChatGPT te verminderen. Het is ons gelukt om de energie-efficiëntie met 17% te verhogen en dat terwijl we zelfs 17% sneller tekst genereren.
Meer lezen

EEN ‘GROENE’ FAST-FASHION WAARDEKETEN: UTOPIE OF OPTIE?

KU Leuven
2025
Anna
Sato
Deze thesis met als titel “Een ‘groene’ fast-fashion waardeketen: utopie of optie?” heeft als overkoepelend onderwerp de ecologische duurzaamheid van de fast-fashion waardeketen. Het onderzoekt meer specifiek of het huidig juridisch kader van de Europese Unie een transparante en duurzame fast-fashion waardeketen mogelijk maakt. Het onderzoek focust zich hierbij op drie onderscheiden fases in de waardeketen, namelijk de productie-, communicatie- en afdankfase, waarrond ook de structuur van de thesis is opgebouwd. De keuze hiervoor is ingegeven door de situering in deze fases van de drie problemen uit de probleemstelling.

In de productiefase wordt meer bepaald gekeken naar het materiaal waarmee kleding geproduceerd wordt en de ecologische gevolgen ervan. In de communicatiefase krijgen greenwashing en misleidende groene claims vervolgens bijzondere aandacht. Ten slotte in de afdankfase staan kleding- en textielafval en de verwerking ervan of het gebrek eraan centraal. Voor elk van deze drie fases worden verschillende (nieuwe) Europese instrumenten nader besproken en wordt er vergeleken met de aanpak door Frankrijk, een koploper op het vlak van regelgeving over mode en duurzaamheid. Er wordt meer specifiek nagegaan of de EU- regelgeving ervoor zorgt dat de consument uiteindelijk verzekerd kan zijn dat hij een kledingstuk heeft aangekocht dat gemaakt is van recycleerbare materialen, zonder greenwashing claims op de markt is gebracht en op het einde van zijn levensduur niet op een afvalberg belandt. De evaluatiecriteria die hierbij de rode draad vormen, zijn: duurzaamheid, bescherming van de consument en rechtszekerheid. Door de verschillende instrumenten te beschrijven en daarna te evalueren, hoopt deze thesis zowel de successen als lacunes ervan in kaart te kunnen brengen. De evaluatie zal duidelijk maken dat ondanks stappen in de goede richting, er in elke fase nog tekortkomingen bestaan waardoor het lineaire bedrijfsmodel te weinig uitgedaagd wordt en de transitie naar een duurzamer model bemoeilijkt wordt.

Ten slotte heeft deze thesis als doel om op basis van de beoordelingsresultaten faseoverstijgende aanbevelingen te doen aan het huidig Europees regelgevend kader om het performanter te maken. Hoewel de werkelijke impact afhangt van de gedelegeerde handelingen, de effectieve implementatie en de kwaliteit van toezicht kunnen toch enkele suggesties gegeven worden.
Meer lezen

Sjorren aan de toekomst: een beleidsanalyse in functie van een duurzame toekomst voor Vlaamse jeugdbewegingen

Universiteit Gent
2025
Cato
De Roover
Het onderzoek analyseert de kwetsbaarheid van Vlaamse jeugdbewegingen, die onder druk staan door gebrekkige infrastructuur, administratieve lasten, dalende ledenaantallen en veranderend vrijwilligersengagement. Via een kwalitatieve beleidsanalyse, gebaseerd op literatuur, interviews en een participatiemoment, werden vijf beleidsalternatieven ontwikkeld om een duurzame toekomst voor Vlaamse jeugdbewegingen te stimuleren. Twee daarvan, "Zelfstandiger Jeugdwerk" en "Opgewaardeerd Jeugdwerk", bieden het meeste potentieel. Het eerste bevordert de oprichting van ondersteunende vzw’s om lokale groepen meer autonomie te geven. Het tweede stelt een onderzoek en campagne voor om de maatschappelijke en economische waarde van jeugdwerk beter in de verf te zetten. Daarnaast formuleert de scriptie nog twee bijkomende aanbevelingen: het verminderen van de versnippering van administratieve taken via het Verenigingsloket en het versterken van de Vlaamse Jeugdraad als participatiekanaal.
Meer lezen

Naar een territoriaal verankerde landbouw: De rol van slachthuisinfrastructuur als gedeelde en strategische voorziening

Universiteit Gent
2025
Basiel
Van Rillaer
Deze masterproef onderzoekt de rol van slachthuisinfrastructuur in de territoriale verankering van landbouw. Slachthuizen worden doorgaans gezien als technische voorzieningen, maar in werkelijkheid bepalen ze in hoge mate hoe voedselproductie georganiseerd wordt, wie toegang heeft tot verwerking en hoe producenten en consumenten met elkaar verbonden blijven. De centrale onderzoeksvraag luidt: hoe hebben slachthuisinfrastructuren bijgedragen aan de verankering van landbouw in haar territorium, welke transformaties hebben geleid tot hun ontkoppeling, en onder welke voorwaarden kan herterritorialisering plaatsvinden?
De relevantie van dit onderzoek ligt in de hedendaagse context. Terwijl de vraag naar korte ketens, dierenwelzijn en duurzame voedselvoorziening groeit, verdwijnen kleinschalige slachthuizen of worden ze opgeschaald tot industriële complexen. Dit creëert knelpunten voor boeren die niet in dat grootschalige model passen en ondermijnt de veerkracht van lokale voedselnetwerken. Slachthuizen vormen zo een vaak vergeten, maar cruciale schakel in de transitie naar duurzamere landbouwsystemen.
Methodologisch steunt de studie op vijf casestudy’s die verschillende vormen van slachthuisinfrastructuur in beeld brengen: de thuisslachter Erik De Vogelaere, Slagerij Vande Walle, het private slachthuis Matanza, de coöperatie WAPICOWP en de mobiele slachtunit voor pluimvee. Via interviews, historische analyse en beleidskaders worden deze praktijken onderzocht. De vergelijking resulteert in een typologie met vier hoofdtypes: geïntegreerd ambachtelijke infrastructuur, private slachthuizen met gedeeld gebruik, mobiele slachtunits en coöperatieve modellen. Deze typologie toont dat slachthuisinfrastructuren zich bewegen in een spanningsveld tussen schaalvergroting en lokale verankering, privaat ondernemerschap en collectieve organisatie, formele regelgeving en informele praktijken.
De cases laten zien dat kleinschalige infrastructuur kan overleven wanneer bepaalde randvoorwaarden aanwezig zijn, zoals familiale opvolging, ondernemerschap, sterke lokale netwerken of gedeeld eigenaarschap. Tegelijkertijd blijkt dat deze voorwaarden uitzonderlijk zijn en niet vanzelfsprekend reproduceerbaar. Beleidsmatig betekent dit dat de toekomst van kleinschalige infrastructuur niet enkel kan afhangen van toeval of familiale continuïteit, maar dat actieve ondersteuning noodzakelijk is. Herterritorialisering vraagt om randvoorwaarden zoals regelgeving op maat, institutionele steun en maatschappelijke herwaardering van voedselproductie.
Het besluit van deze masterproef is dat slachthuisinfrastructuur méér is dan een technische schakel: ze is een strategische en gedeelde voorziening die bepaalt hoe landbouw lokaal verankerd kan blijven. Herterritorialisering is daarbij geen terugkeer naar het verleden, maar een hedendaagse strategie om landbouwsystemen veerkrachtiger, duurzamer en sociaal rechtvaardiger te maken.
Meer lezen

Decentralised Motion Planning for Holonomic Multi-Agent Systems Using a Hybrid ADMM-CBF Approach: Application to Industrial Magnetic Levitation Platforms

KU Leuven
2025
Bavo
Tistaert
  • Stan
    Servaes
De industrie vereist elke dag complexere processen en logistiek, wat heeft geleid tot de opkomst van multi-agent systemen. Hierbij werken meerdere robots, voertuigen of machines in dezelfde omgeving. Dit stimuleert de behoefte aan multi-agent bewegingsplanners die de bewegingen van deze agents op een efficiënte en veilige manier coördineren en plannen.

Daarom presenteert deze scriptie een nieuwe, op model predictieve controle (MPC) gebaseerde bewegingsplanner voor holonomische multi-agent systemen, door een gedecentraliseerde formulering van de alternating direction method of multipliers (ADMM) te combineren met een gecentraliseerde formulering van control barrier functions (CBF's). De methode is ontwikkeld met het oog op, maar niet beperkt tot, industriële magnetische levitatieplatforms zoals het Beckhoff XPlanar-systeem.

De klassieke gecentraliseerde MPC-benadering blijkt te schalen met ∼ O(N^2,96), waardoor de methode onuitvoerbaar wordt bij een toenemend aantal agents. Hoewel gedecentraliseerde ADMM de tijdcomplexiteit aanzienlijk vermindert, kan deze de veiligheid niet garanderen, d.w.z. er bestaat een risico op botsingen. Daarom wordt de methode aangevuld met een extra optimalisatieprobleem waarin CBF's zijn opgenomen. Het resultaat is een veilige methode die schaalt met ∼ O(N^1,82). Deze veiligheidsgarantie stelt ons in staat om het aantal ADMM-iteraties vast te leggen, waarbij een afweging wordt gemaakt tussen prestaties en rekenkracht.

Om de realtimeprestaties verder te verbeteren, biedt dit werk een C++-implementatie van de hybride methode, die gebruikmaakt van de gedecentraliseerde ADMM-structuur door de code te parallelliseren. Dit vermindert de rekentijd voor 5 en 10 agents met respectievelijk 90,1% en 60,5%. De hybride methode wordt vervolgens kwalitatief en kwantitatief vergeleken met de gecentraliseerde MPC-methode. Ten slotte wordt een proof of concept gepresenteerd door de algoritmen te implementeren en te testen op het XPlanar-systeem.
Meer lezen

Circulair gebruik van natuurmaaisel: Een case study voor veengebied De Zegge

Universiteit Antwerpen
2025
Lien
Van Breda
Het beheer van veengebied De Zegge genereert jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid natuurmaaisel, die tegen hoge kosten wordt afgevoerd naar composteringsinstallaties. Tegelijkertijd wordt natuurmaaisel in Vlaanderen erkend als biomassareststroom met circulair potentieel. Deze masterproef onderzoekt welke circulaire waardeketens toepasbaar en rendabel zijn voor De Zegge.
De jaarlijkse maaiselopbrengst wordt geschat op 94,5 ton droge stof. Een brede inventarisatie brengt tien mogelijke waardeketens rond natuurmaaisel in beeld, waarbij de ketens rond veenvrije potgrond, grasisolatie en graspapier het meeste perspectief bieden. Ook is er toekomstpotentieel voor boerderijcompostering, zodra het nieuwe wettelijk kader hiervoor wordt uitgerold. Belangrijke knelpunten voor circulaire inzet van natuurmaaisel zijn biologische stabilisatie, een efficiënte logistiek en de ontwikkeling van verdienmodellen die aantrekkelijk zijn voor alle partijen binnen een strikt en complex regelgevend kader. De vier geselecteerde waardeketens demonstreren echter voldoende technologische maturiteit, ecologische meerwaarde en economisch potentieel om deze knelpunten te overkomen.
Meer lezen

Verzet en democratie: een verlangen naar inclusie

Vrije Universiteit Brussel
2025
Manon
Quanjard
Verzet in haar verscheidenheid lijkt steeds meer aanwezig in democratische samenlevingen. Verzet stelt problemen aan de kaak waarvoor politici weinig oog lijken te hebben. Dit daagt de efficiëntie en legitimiteit van ons democratisch staatsbestel uit. In deze masterproef onderzoek ik de rol van verzet in een representatieve democratie. Ik bied eerst een overzicht van de verschillende vormen van verzet, met de focus op het verschil tussen burgerlijke en onburgerlijke ongehoorzaamheid. Vervolgens bespreek ik hoe deze vormen van verzet binnen een democratie al dan niet te legitimeren zijn. Op basis van mijn bevindingen argumenteer ik dat verzet binnen een democratie begrepen kan worden als een verlangen naar inclusie. Dit stelt democratische samenlevingen voor de vraag hoe tegenstemmen betrokken kunnen worden tot het publieke debat. Ik bespreek tot slot twee benaderingen die hierop een antwoord bieden en besluit dat een agonistische benadering een vruchtbare bodem biedt om verzet te begrijpen.
Meer lezen

Exhibited Space

LUCA School of Arts
2025
Houda
Ben Azzouz
Deze studie onderzoekt hoe de structurele en ruimtelijke inrichting van tentoonstellingen de interpretatie en bezoekerservaring van een museumnarratief beïnvloedt. De galerij Kunst uit de Islamitische Wereld in de KMKG in Brussel diende als case study om te onderzoeken hoe ruimtelijk en zintuiglijk informatieontwerp bijdraagt aan de leesbaarheid, toegankelijkheid en helderheid van het tentoonstellingsverhaal.

Door de analyse van ruimte, bezoekersstromen en informatie-structuur brengt dit onderzoek zowel knelpunten als kansen voor narratieve verbetering in kaart. Op basis daarvan wordt een ontwerpmethode ontwikkeld die de samenwerking tussen curatoren, architecten, grafisch ontwerpers en publieksbemiddelaars stimuleert, met als doel tentoonstellingen van meet af aan coherenter en toegankelijker (zowel ruimtelijk als zintuiglijk) vorm te geven. Zo positioneert deze studie informatieontwerp als een analytisch én conceptueel instrument voor het creëren van toegankelijke museumervaringen.
Meer lezen

Effect of binder-to-sand ratio on the workability and mechanical properties of GGBS-CDW-based geopolymer mortars

KU Leuven
2025
Katlyn
Caerels
De bouwindustrie staat voor verschillende milieuproblemen, en cementalternatieven zouden wel eens een deel van de oplossing kunnen zijn. Het toevoegen van bouwafval aan cementalternatieven, zoals geopolymeren, kan niet alleen de CO2-uitstoot verminderen, maar ook een positief effect hebben op de schaarste aan grondstoffen en afvalstroom. Deze masterproef onderzoekt, door middel van een literatuurstudie, labonderzoek en kritische analyse, de hoeveelheid bouwafval die in geopolymeren toegevoegd kan worden, en welk zandpercentage en -soort daarbij optimaal is. Op deze manier wordt een stap in de juiste richting gezet om geopolymeren in de praktijk te gebruiken.
Meer lezen

Magie en Macht: The wheel of power and privilege herwerkt tot een intersectioneel model voor analyse van young adult fantasy literatuur

Universiteit Gent
2025
Maya
Stuyven
Young adult fantasy literatuur leent zich voor kritische reflectie over identiteit, macht en
maatschappelijke structuren. Magie en alternatieve werelden bieden een symbolische
weergave van machtsstructuren, privilege en uitsluiting. Binnen het bestaande literatuur- en intersectionaliteitsonderzoek ontbreekt echter een intersectioneel instrument dat de
verwevenheid tussen magie en sociale machtsstructuren benadert. Deze masterproef herwerkt the wheel of power and privilege, zoals ontwikkeld door Sylvia Duckworth, om intersectionele machtsstructuren in YA-fantasy te analyseren, met specifieke aandacht voor magie. Ik demonstreer het gebruik van dit aangepaste model aan de hand van twee personages uit de boeken Shadow and Bone van Leigh Bardugo en Children of Blood and Bone van Tomi Adeyemi. Het aangepaste model biedt een systematisch en visueel denkkader dat toelaat om macht in fictieve werelden intersectioneel te analyseren en zo bijdraagt aan een verdiepend inzicht in de werking van fictieve machtssystemen.
Meer lezen

Op weg naar morgen: een kwantitatief-exploratief onderzoek naar de behoefte aan een alumni-aanbod bij alumni van YAR Vlaanderen

Hogeschool UCLL
2025
Emmély
Ceulemans
Deze bachelorproef onderzoekt de behoefte aan een alumni-aanbod bij alumni van YAR Vlaanderen. YAR Vlaanderen is een organisatie binnen de bijzondere jeugdzorg en richt zich op jongeren tussen de 16 en 21 jaar die moeilijkheden ervaren op verschillende levensdomeinen. Door middel van twee specifieke programma's, namelijk YAR Coaching en YAR Wonen, ondersteunen ze jongeren om hun leven en/of woonsituatie weer op de rails te krijgen. Dit onderzoek werpt een licht op de periode na afronding van een traject, die kwetsbaar en complex blijkt te zijn. Op basis van een bevraging aan 52 alumni worden hun ervaringen, behoeften en wensen in kaart gebracht. De resultaten tonen aan dat een alumni-aanbod geen overbodige luxe is, maar een betekenisvolle stap om de impact van YAR Vlaanderen te verduurzamen en relationele continuïteit te waarborgen. Alumni verwachten geen klassieke nazorg of terugkeer naar hulpverleningsrelaties, maar een gemeenschap die blijvende verbondenheid, reflectiemomenten en praktische ondersteuning biedt.
Meer lezen

Projectverslag: infographic informele melkdeling: Ter ondersteuning van educatie voor zorgverleners

AP Hogeschool Antwerpen
2025
Femke
Rylant
Informele melkdeling, een kant van melkdeling die weinig aandacht krijgt en vooral geheim wordt besproken.
Met de nieuwe donormelkbanken is er ook breder gekeken naar zorgverleners die in aanraking komen met vragen naar informele deling. Zij hebben nood aan een ondersteunende tool om ook dit gesprek te kunnen voeren en vooral de veiligheid te verhogen in het mate van het mogelijke. Deze bacherlorproef legt zich toe op zo'n tool en maakt nog extra aanbevelingen.
Meer lezen

Familiale vermogensplanning via een maatschap

Hogeschool West-Vlaanderen
2025
Jari
Diet
Deze bachelorproef onderzoekt de maatschap als instrument binnen familiale vermogensplanning. De centrale vraag luidt hoe deze rechtsvorm optimaal kan worden ingezet om vermogen fiscaal voordelig en juridisch sluitend over te dragen naar de volgende generatie, zonder dat de ouders hun controle volledig verliezen.

Het theoretische luik schetst eerst het juridische kader: de oprichting, werking en beëindiging van een maatschap, met bijzondere aandacht voor de contractuele vrijheid, stemrechten, de rol van de zaakvoerder en de vereisten rond boekhouding en administratieve verplichtingen. Vervolgens worden de fiscale aspecten geanalyseerd, waaronder de erfbelasting, de toepassing van de antimisbruikbepaling en de spanningslijn tussen controle en overdracht. Ook alternatieve technieken, zoals de beheersvolmacht, worden besproken.

In het praktijkgedeelte wordt een casus uitgewerkt waarbij een gezin zijn effectenportefeuille overdraagt via een maatschap. De financiële vergelijking toont dat een zorgvuldig uitgewerkte maatschap een aanzienlijke besparing in erfbelasting oplevert, oplopend tot bijna €188.000, ondanks de oprichtings- en begeleidingskosten.

De thesis besluit dat de maatschap een krachtig en flexibel instrument blijft binnen familiale vermogensplanning. Wel is maatwerk onmisbaar: overmatige controle door de ouders kan leiden tot fiscale herkwalificatie en nadelige gevolgen. Met de juiste balans tussen controle en afstand biedt de maatschap families een duurzame en fiscaal voordelige manier om hun vermogen over te dragen.
Meer lezen

Obstetrisch geweld in Sub-Saharaans Afrikaanse en Europese contexten. Een vergelijkende literatuurstudie vanuit een dekoloniale feministische lens.

Universiteit Gent
2025
Yana
Demey
Obstetrisch geweld en respectvolle geboortezorg staan op de agenda van overheden en internationale vrouwen- en gezondheidsorganisaties, met name in lage- en middeninkomenslanden. Obstetrisch geweld is een vorm van gendergerelateerd en medisch geweld dat historisch voortkomt uit genderongelijkheid, de ontwikkeling van de biomedische wetenschap en koloniale verhoudingen. Een vergelijkende literatuurstudie vanuit een dekoloniaal feministische lens waarbij 25 gepubliceerde gezondheidsonderzoeken werden geanalyseerd, toont hoe het concept van respectvolle geboortezorg een vorm van kolonialiteit inhoudt, obstetrisch geweld als een kleurenblind concept wordt toegepast en hoe de epistemische kennis van bevallende vrouwen niet of nog onvoldoende erkend wordt.
Meer lezen

Tussen voelen en vertellen: De emotionele cultuur tijdens de jaren 1960 in Vlaanderen

KU Leuven
2025
Lies-An
Desaever
Dit onderzoek focust zich op het voelen en het vertellen. Centraal staan de emotionele
herinneringen en herinnerde emoties van vertellers die opgroeiden tijdens de jaren 1960. Aan de hand van mondelinge interviews werd onderzocht hoe de emotionele cultuur in Vlaanderen tijdens dit decennium verschoof, en hoe de emotionele stijlen tussen stad en platteland verschilden. Daarvoor werden achttien vertellers geselecteerd die zowel op het West- en Oost-Vlaamse platteland als in de steden Kortrijk en Gent opgroeiden tijdens hun tienerjaren.

De analyse onderscheidt drie thema’s die inzicht geven in de toenmalige emotionele cultuur: het emotionele zelf, het gezin en de gemeenschap, en de invloed van technologie en de opkomst van de consumptiecultuur. De interviews tonen aan dat er een overgangsfase plaatsvond in de emotionele beleving, waarin de externe en relationele emoties aan belang verloren ten voordele van het interne zelf. Binnen de emotionele opvoeding is er vooral een verschil te zien, waarbij autoriteitsfiguren streefden naar stabiliteit en discipline, terwijl jongeren naar vrijheid en verbondenheid verlangden. De opkomst van de consumptiecultuur en de verspreiding van technologie beïnvloedde eveneens het emotioneel zijn. Er ontstond een tendens van verbondenheid en afstand, collectief geluk, maar vooral een stijgend individualisme.

Dit onderzoek biedt een andere kijk op het verleden door de focus te leggen op het belang van emoties. Het brengt de belevingsdimensie van het persoonlijke en geleefde verleden in beeld en toont hoe jongeren hun emoties ontwikkelden in een veranderende samenleving. Het theoretische fundament van dit onderzoek combineert inzichten uit de emotiegeschiedenis en mondelinge geschiedenis, en vult hiaten aan met multidisciplinaire literatuur. Zo levert dit onderzoek zowel methodologisch als inhoudelijk een bijdrage aan de historiografie. Het bewijst een vruchtbaar pad voor verder onderzoek naar de wisselwerking tussen emotie, herinnering en identiteit in verschillende historische contexten.
Meer lezen

Financieringsstrategieën voor kapitaalintensieve sectoren: een onderzoek naar investeringsrationalisatie in de wijnbouw

Universiteit Hasselt
2025
Tom
Sleutjes
De Belgische wijnindustrie wordt gekenmerkt door hoge kapitaalvereisten, wat de instapdrempel voor nieuwe wijnproducenten aanzienlijk verhoogt. In deze masterproef is onderzocht welke financieringsstrategieën de kapitaalbehoefte van wijnproducenten kunnen verlagen en de toetreding tot de sector toegankelijker kunnen maken.

Er is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksopzet waarbij 12 semigestructureerde interviews zijn afgenomen met drie groepen respondenten (wijnbouwers, bankiers en wijnadviseurs) om inzichten te verkrijgen vanuit diverse perspectieven. De interviewdata zijn thematisch geanalyseerd.

Uit het onderzoek blijkt dat traditionele bankfinanciering voor wijnondernemers vaak lastig te verkrijgen is vanwege strenge voorwaarden en risico-inschattingen. Alternatieve financieringsvormen, zoals coöperatieve modellen, crowdfunding en blended finance, tonen echter belangrijk potentieel om de kapitaalbehoefte te verlichten. Daarnaast komt naar voren dat schaalvergroting en een gefaseerde groeistrategie cruciaal zijn. Ten slotte benadrukken zowel bankiers als producenten de toenemende rol van duurzaamheid en ESG-criteria in financieringsbeslissingen.

De bevindingen suggereren dat een doordachte mix van traditionele en innovatieve financieringsstrategieën de kapitaalbarrières in de Belgische wijnindustrie aanzienlijk kunnen verlagen. Door investeringen te optimaliseren, alternatieve financieringsbronnen in te schakelen en klassieke kredietvormen beter af te stemmen op de lange terugverdientijd van wijn, ontstaat er een toegankelijker financieringsklimaat.
Meer lezen

Hoe beïnvloedt de opvangcrisis sinds 2021 de uitvoering van het rechtsstaatsbeginsel in België?

HOGENT
2025
Sari
Demil
Deze scriptie onderzoekt hoe de opvangcrisis sinds 2021 de uitvoering van het rechtsstaatsbeginsel in België aantast. Er wordt aangetoond dat het wettelijk recht op opvang vaak geschonden wordt, vooral voor alleenstaande mannelijke asielzoekers. Door literatuur, rechtspraak en observaties wordt geanalyseerd hoe structurele tekorten, politieke keuzes en administratieve praktijken leiden tot systematische inbreuken op fundamentele rechten. Individuele en collectieve procedures bevestigen dat de Belgische overheid haar verplichtingen niet naleeft en rechterlijke uitspraken negeert. Dit ondermijnt de rechtszekerheid en wijst op een zorgwekkende uitholling van de rechtsstaat.
Als laatste wordt er ook een blik geworpen op het Federaal regeerakkoord van 2025, meer bepaald de maatregelen daarin betreffende opvang.
Meer lezen

Dictionaries, DeepL, and ChatGPT: Comparing Language Tool Effects on L2 English Speaking and Learner Perceptions

Universiteit Gent
2025
Irma
Schampheleer
Deze scriptie onderzoekt hoe digitale taaltools – woordenboeken, machinevertaling (DeepL) en generatieve AI (ChatGPT) – de spreekvaardigheid in een vreemde taal beïnvloeden. Dertig studenten bereidden in groep een Engelstalige presentatie voor met één toegewezen tool. De presentaties werden geanalyseerd op vloeiendheid en woordenschat, en beoordeeld door een docent. Ook vulden de studenten een enquête in over hun ervaringen. De resultaten wezen uit dat de DeepL-gebruikers het vlotst spraken, terwijl de ChatGPT-gebruikers de rijkste en meest academische woordenschat hanteerden. Beide groepen presteerden beter dan de woordenboekgroep. Uit de enquête bleek dat DeepL vooral werd gebruikt voor woordenschat, terwijl ChatGPT hielp bij ideeën en argumentatie. De studie wijst op het potentieel van digitale tools in het vreemdetalenonderwijs, op voorwaarde dat studenten leren om ze kritisch en doelgericht in te zetten.
Meer lezen

Compensatie in Transnationale Infrastructuur - Een stedenbouwkundige lezing van de impact van de Brenner Basistunnel

KU Leuven
2025
Colomba
Guerzoni-Verschuere
De Alpen vervullen een dubbele rol: ze zijn tegelijk leverancier van water en energie voor een groot deel van Europa én een barrière in het hedendaagse verkeer van goederen en diensten. Vooral in doorgangen zoals de Brennerpas wordt dit zichtbaar. Jaarlijks passeren er meer dan twee miljoen vrachtwagens, waardoor de regio al begin jaren 2000 tot luchtsaneringsgebied werd uitgeroepen vanwege de hoge emissies en gezondheidsproblemen. Dit intensieve gebruik leidt niet alleen tot luchtvervuiling, maar ook tot aantasting van ecosystemen door de aanleg van steeds meer infrastructuur in het kader van handel en toerisme.
In een tijd waarin onze klimaatcrisis de nood aan duurzamere vervoersvormen benadrukt, wordt de spoorweg vaak naar voren geschoven als alternatief voor auto- en luchtverkeer. Zo ontstond ook de introductie van de Brenner Basistunnel (BBT), een 64 km lange spoorwegtunnel die Oostenrijk en Italië zal verbinden en het vrachtverkeer uit de Alpenvalleien wil halen. De BBT maakt deel uit van het algehele Europese TEN-T-netwerk dat een samenhangende, grensoverschrijdende infrastructuur moet creëren tegen 2050. Toch kampt het project met jarenlange vertragingen en hoge complexiteit en rijzen er fundamentele vragen op over de daadwerkelijke bijdrage aan ecologische en sociale vooruitgang, in vergelijking met politieke en economische belangen.
Hoewel spoorwegen vaak als ‘groen’ alternatief worden gepresenteerd, brengen megaprojecten als de BBT een enorme ecologische voetafdruk met zich mee. De bouw vraagt energie-intensieve materialen, breekt ecosystemen af en veroorzaakt fragmentatie van habitats. Ze lijken ingebed te zijn in een neoliberaal systeem waarin economische groei en snelheid vaak boven duurzaamheid en algemeen belang worden geplaatst. De belofte van emissiereductie staat dus tegenover de realiteit van natuurvernietiging, sociale spanningen en versterking van consumptie en toerisme, in een kwetsbare regio dat de gevolgen niet zal kunnen dragen.
Onderzoeken en interviews tonen aan dat de maatschappelijke aanvaarding van het project verdeeld is. Terwijl sommigen de tunnel zien als noodzakelijk voor duurzame mobiliteit, vrezen anderen een toename van toeristische druk, verlies van natuur en twijfels rond de modal shift. De paradox is er; een project dat ecologische versnippering wil vermijden, draagt er door zijn bouwproces zelf al decennialang aan bij.
De problematiek van de BBT overstijgt de Alpen en raakt aan bredere vraagstukken over hoe grootschalige infrastructuurprojecten onze leefomgeving vormgeven. Ze belichamen de spanning tussen restauratie en destructie, tussen economische ontwikkeling en ecologische draagkracht. Natuurcompensatie wordt in deze gevallen steeds vaker ingezet als strategisch instrument om maatschappelijke aanvaarding te verkrijgen. Deze ‘ruilhandel’ met landschappen roept echter de vraag op of natuur werkelijk vervangbaar is, en wat dit betekent voor mens én niet-menselijke actoren.
De casus van de BBT toont aan dat infrastructuur geen neutrale ingreep is, maar een ideologische praktijk die diep ingrijpt in ecologische, sociale en politieke structuren. Vergelijkbare projecten beloven elk een duurzamere toekomst via infrastructuur. Maar de kernvraag blijft; rechtvaardigt het doel de middelen? Kunnen we bouwen zonder af te breken?
Meer lezen

Vezelversterkt alkalisch geactiveerd materiaal op basis van bouw- en slooppuin Invloed op de verse en mechanische eigenschappen

KU Leuven
2025
Thibault
Decuyper
Deze masterproef onderzoekt hoe vezelversterking het broze karakter van alkalisch geactiveerde materialen (AAM) kan verbeteren. AAM wordt beschouwd als een duurzaam alternatief voor Portlandcement, dat verantwoordelijk is voor een aanzienlijke CO₂-uitstoot. In lijn met de Europese Green Deal wordt nagegaan in hoeverre AAM cement deels kan vervangen in bouwtoepassingen.
Meer lezen

Design and implementation of a sustainable solution for upgrading and distributing biogas in rural Tanzania.

Universiteit Hasselt
2025
Louis
Macours
  • Kenneth
    Dries
Toegang tot duurzame energie blijft een uitdaging in Tanzania, waar het gebruik van traditionele biomassa zoals hout en houtskool bijdraagt aan gezondheidsrisico’s en milieudegradatie. Biogas uit organisch afval biedt een alternatief, maar moet gezuiverd en gecomprimeerd worden om de kook efficiëntie te verbeteren en distributie mogelijk te maken. Deze thesis ontwikkelt een systeem om biogas, geproduceerd in Kimbiji, te zuiveren en te comprimeren. Daar produceert een anaerobe vergister ongeveer 100 l gas per dag met 35 % kooldioxide (CO2) en 260 ppm waterstofsulfide (H2S), wat moet reduceren tot 25 % CO2 en 5 ppm H2S.

Een testopstelling aan Ardhi University bood de mogelijkheid om verschillende zuiveringstechnieken te vergelijken. Twee CO2-verwijderingsmethoden werden getest: absorptie met calciumhydroxide (Ca(OH)2) en waterscrubbing. Voor de H2S-verwijdering werden vier lokale absorberende materialen getest.

Voor de opstelling in Kimbiji zijn Ca(OH)2-absorptie en verroeste ijzerwol voor CO2- en H2S-verwijdering gekozen. De CO2 concetratie bereikt 16% en het H2S-gehalte daalt tot 2 ppm. Om distributie te realiseren, wordt het gas gecomprimeerd tot 8 bar met zonne-energie en opgeslagen in LPG-tanks.

Een techno-economische analyse toont dat kleinschalige biogaszuivering leidt tot een genivelleerde kostprijs van 1 572 TZS/kWh, wat niet rendabel is. Voor een groter systeem, in dit werk voorgesteld om 6 500 l biogas per dag te verwerken, bleek de kost slechts 241 TZS/kWh. Dit evenaart de lokale alternatieven.
Meer lezen

Herstel boven straf: de Leuvense drugsopvolgingskamer en de nood aan uniforme wettelijke verankering

Hogeschool UCLL
2025
Sofie
Serré
Deze scriptie onderzoekt de juridische basis en structurele werking van de drugsopvolgingskamer (DOK) te Leuven, een relatief recent initiatief binnen het Belgische strafrechtsysteem dat herstelgerichte rechtspraak wil realiseren voor meerderjarige beklaagden met een ernstige verslavingsproblematiek. De DOK biedt een alternatief voor de klassieke strafvervolging waarbij gedragsverandering, maatschappelijke re-integratie en multidisciplinaire begeleiding centraal staan. De centrale onderzoeksvraag luidt: in welke mate is de huidige juridische basis van de DOK te Leuven voldoende, en is een expliciete wettelijke verankering wenselijk om de werking op een uniforme en transparante manier te garanderen?

De aanleiding voor dit onderzoek ligt in de vaststelling dat druggerelateerde criminaliteit vaak samenhangt met onderliggende problematieken zoals verslaving, sociale uitsluiting en psychische kwetsbaarheid. Klassieke bestraffingsmechanismen blijken in deze context vaak ontoereikend om recidive te voorkomen. De DOK tracht deze lacune te vullen door beklaagden de kans te bieden om, onder gerechtelijke opvolging en in samenwerking met justitieassistenten en zorgverleners, te werken aan hun herstel alvorens een definitieve veroordeling volgt.

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden werd een kwalitatieve, multidisciplinaire methode toegepast. Het onderzoek combineert een diepgaande juridische analyse van relevante wetgeving en beleidsdocumenten met field research. Dat field research bestond uit observaties van zittingen van de Leuvense DOK en semigestructureerde interviews met rechters en parketmagistraten die betrokken zijn bij de werking van de DOK. Daarnaast werd een vergelijkende analyse gemaakt met de Gentse drugsbehandelingskamer, die al sinds 2008 operationeel is.

De onderzoeksresultaten tonen aan dat de DOK te Leuven momenteel opereert binnen een hybride juridisch kader. De wettelijke basis ligt hoofdzakelijk in artikel 190sexies van het Wetboek van Strafvordering, dat hersteltrajecten mogelijk maakt binnen het strafprocesrecht. Deze bepaling wordt in Leuven aangevuld met lokale samenwerkingsprotocollen tussen het parket, de rechtbank en hulpverleningsinstanties. Hierdoor blijft de concrete invulling grotendeels afhankelijk van lokale actoren, met als gevolg een aanzienlijke variabiliteit in aanpak, doelgroepselectie en opvolgingsstructuur tussen verschillende gerechtelijke arrondissementen.

Deze situatie creëert juridische knelpunten op het vlak van rechtszekerheid, transparantie en gelijke behandeling. De afwezigheid van een uniforme wettelijke regeling maakt de toepassing van de DOK afhankelijk van toevallige geografische factoren en de betrokkenheid van individuele actoren. De vergelijking met het model in Gent toont aan dat structurele elementen zoals vaste actoren, regelmatige zittingen en een geïntegreerde multidisciplinaire samenwerking essentieel zijn voor een effectieve werking. In Leuven belemmert het ontbreken van deze elementen de impact van het model.

Op basis van deze analyse concludeert de scriptie dat een expliciete wettelijke verankering van de DOK noodzakelijk is. Deze verankering zou moeten voorzien in duidelijke minimumnormen inzake organisatie, rechten en plichten van beklaagden, rolverdeling tussen actoren en samenwerking met de zorgsector.Tegelijkertijd moet er voldoende ruimte blijven voor lokale autonomie en contextspecifieke toepassing. Een hybride wettelijk model, ingebed in het Wetboek van Strafvordering, biedt hiervoor de meeste garanties. Enkel binnen een dergelijk rechtsstatelijk en transparant kader kan de DOK uitgroeien tot een duurzaam en gelijkwaardig alternatief binnen het Belgische strafrecht.
Meer lezen

Pornoverslaving bij adolescenten

Karel de Grote Hogeschool
2025
lore
bomberen
In deze bachelorproef onderzocht ik hoe praktijkgerichte orthopedagogen jongeren van 12 tot 18 jaar het best kunnen begeleiden bij een online pornoverslaving. Door de grote toegankelijkheid van pornografisch materiaal en de kwetsbaarheid van jongeren in hun seksuele ontwikkeling, groeit deze problematiek in stilte.

Mijn literatuurstudie belicht de risicofactoren (zoals eenzaamheid, trauma, gebrekkige mediawijsheid), de neurobiologische impact op het adolescentenbrein, en de psychosociale gevolgen, waaronder relatieproblemen, faalangst, negatief zelfbeeld en verminderde schoolprestaties.

De sociale kaart in Vlaanderen toont aan dat er bijna geen specifiek hulpaanbod is voor jongeren met een pornoverslaving. Slechts één organisatie, Nova Vida Recovery, geeft aan jongeren hierin te begeleiden.

Tot slot doe ik aanbevelingen op micro-, meso- en macroniveau: onder meer het verbeteren van psycho-educatie, het ontwikkelen van laagdrempelige hulptrajecten, het versterken van leerkrachten en hulpverleners, en het erkennen van de problematiek in beleid en onderzoek.

Deze bachelorproef wil een taboe doorbreken, een blinde vlek zichtbaar maken en een aanzet geven tot betere begeleiding en preventie voor jongeren.
Meer lezen

Samen sterk in de wachttijd: Hoe huisartsen het welzijn van kinderen en jongeren ondersteunen

Hogeschool VIVES
2025
Maartje
Deman
Genomineerde longlist Bachelorprijs
In deze bachelorproef wordt onderzocht hoe huisartsen kinderen en jongeren met psychische problemen kunnen ondersteunen tijdens de wachttijd voor gespecialiseerde hulp. Via literatuuronderzoek, enquêtes en interviews met jongeren, ouders, huisartsen en hulpverleners werd in kaart gebracht welke noden bestaan in deze kwetsbare periode.

De resultaten tonen aan dat de wachttijd gemiddeld 6,5 maanden bedraagt, en dat kinderen en jongeren zich in die periode vaak machteloos, onbegrepen en vergeten voelen. Ze hebben vooral nood aan duidelijke communicatie, erkenning en opvolging. Ook huisartsen willen meer betekenen, maar ervaren barrières zoals tijdsdruk, onduidelijke doorverwijzingen en een gebrek aan tools.

Op basis van de bevindingen werden meerdere concrete eindproducten ontwikkeld, waaronder de Wacht-Wijs Box, een informatieve folder voor ouders, de GGZ Wegwijzer voor huisartsen, en twee digitale prototypes: een zoekplatform voor GGZ-aanbieders en een gedeeld dossierconcept. Deze hulpmiddelen bieden laagdrempelige ondersteuning tijdens de wachttijd en versterken de verbinding tussen gezinnen en hulpverlening. De bachelorproef kreeg ook politieke aandacht van minister Caroline Gennez, wat de maatschappelijke relevantie onderstreept. Het werk is bovendien de kiem voor een eigen initiatief, Feelino, dat inzet op warme, laagdrempelige ondersteuning voor kinderen en jongeren, zowel tijdens de wachttijd als in bredere trajecten rond emotioneel welzijn en veerkracht.
Meer lezen

Less fixation more freedom: Alternatieven voor vrijheidsbeperkende maatregelen in een woonzorgcentrum

Thomas More Hogeschool
2024
Nele
Verdickt
  • Nele
    Verdickt
In de scriptie wordt het probleem rond vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) besproken, met de focus op fysieke fixatie. Omwille van de gevolgen die VBM met zich meedragen wordt de focus gelegd op de zoektocht naar alternatieven. Daarnaast wordt er gekeken naar hoe de stap naar deze alternatieven laagdrempeliger kan worden gemaakt zodat de verpleegkundige makkelijker een keuze en een betere weloverwogen beslissing kan maken. Tevens wordt er ook gezocht naar een manier om de kennis rond alternatieven te vergroten bij verpleegkundigen.
Meer lezen

Opportuniteiten voor het opschalen van de productie en het vergroten van het marktaandeel van duurzame vliegtuigbrandstoffen

Universiteit Hasselt
2024
Selena
Hamers
Deze thesis onderzoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom de opschaling van duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAF), die essentieel zijn voor het klimaat-neutraal maken van de luchtvaart. Hoewel SAF het potentieel heeft om de CO2-uitstoot van de luchtvaart drastisch te verminderen, blijft de adoptie ervan momenteel beperkt. Door een uitgebreide literatuurstudie worden de belangrijkste barrières geïdentificeerd, waaronder hoge kosten en beperkte beschikbaarheid van grondstoffen. De thesis ontwikkelt een taxonomie met uitvoerbare strategieën om deze hindernissen te overwinnen, met als doel de productie en marktacceptatie van SAF te versnellen en zo bij te dragen aan een duurzamere luchtvaartsector.
Meer lezen