Sustainably managing forests for a resilient future: an evaluation of different thinning intensities
Bossen zijn essentieel voor de maatschappij omwille van de verschillende ecosysteemdiensten die ze ons leveren. Niettemin worden onze bossen tegenwoordig bedreigd door de klimaatsverandering, hetgeen gepaard gaat met hogere temperaturen, onregelmatige regenval en een veranderend verstoringspatroon. Om de ecosysteemdiensten die ze leveren te garanderen naar de toekomst toe, moeten we daarom ons bosbeheer richten op het verhogen van de stabiliteit van het bos tegen de klimaatsverandering. Dit betekent dat we zijn capaciteit om veranderingen te weerstaan en snel te herstellen na een verstoring moeten verhogen. Dit type van duurzaam bosbeheer wordt ook wel klimaatslim bosbeheer genoemd. Dunning is een beheermaatregel die bomen weghaalt uit het bos om zo de overige bomen meer ruimte te geven en hun groei te stimuleren. Dunning werd reeds voorgesteld als een beheeringreep die de weerbaarheid van het bos tegen klimaatsverandering kan vergroten door de competitie tussen bomen te reduceren en de droogteweerstand te vergroten. Daarom onderzochten we met het mechanistische bosmodel iLand hoe verschillende dunningsintensiteiten de stabiliteit van de soortensamenstelling en de bosstructuur tegen klimaatsverandering kunnen beïnvloeden voor het Meerdaalwoud en Heverleebos. De dunningsintensiteit geeft aan hoeveel bomen er worden weggehaald tijdens de dunning. Er werd verwacht dat een hogere dunningsintensiteit gepaard zou gaan met een hogere stabiliteit. We programmeerden het huidig bosbeheer van het bos op basis van het huidige bosbeheerplan en suggesties van de boswachters in iLand, en evalueerden vier beheerscenario’s, met name een scenario zonder beheer en een verwijdering van 5%, 10%, of 20% van het grondvlak van het bos om de acht jaar, onder variërende klimaatscenario’s. Het grondvlak van het bos is de som van de oppervlakten van de stamdoorsneden op borsthoogte in een hectare en wordt uitgedrukt in vierkante meter per hectare. Onze resultaten toonden aan dat een hogere dunningsintensiteit de soortensamenstelling en de bosstructuur sterker veranderden, alhoewel deze trend minder duidelijk was voor de bosstructuur. Het grondvlak van het bos herstelde minder goed bij een hogere dunningsintensiteit, wat het geval was voor alle klimaten behalve in het warm en droog klimaat waar de veerkrachtigheid van het bos het laagst was en niet verschillend tussen de dunningsscenario’s. Daarenboven vonden we ook dat de stabiliteit van het bos beïnvloed werd door het klimaat. Het meest extreme klimaat werd gekenmerkt door de grootste veranderingen in de boskenmerken, waarbij het aantal kleine bomen toenam en soorten zoals inheemse eiken, douglasspar en Corsicaanse den algemener werden. Ons onderzoek verkende voor het eerst in de Atlantische regio het gebruik van een mechanistisch landschapsmodel om klimaatslimme beheerstrategieën te onderzoeken en geeft suggesties voor verder onderzoek gebruikmakend van dit model.
Meer lezen