Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Balancing Act: Environmental Liability in the Realm of Insolvency Law

Universiteit Hasselt
2024
Mira
Jablonska
Deze thesis bestaat uit een beschrijvende en vergelijkende analyse van beschikbare wetgeving en mechanismen om het Europese principe “de vervuiler betaalt” te waarborgen tijdens faillissementsprocedures van private rechtspersonen. De analyse omvat zowel Europese als nationale wetgeving en instrumenten. Daarnaast wordt de relatie tussen milieuaansprakelijkheid en faillissementen als gevolg van milieuschade onderzocht. Verschillende vormen van aansprakelijkheid komen aan bod, elk met hun unieke gevolgen. Aansluitend, besteedt deze thesis aandacht aan verschillende mechanismen om het principe “de vervuiler betaalt” uitwerking te kunnen geven tijdens faillissementsprocedures, waaronder financiële zekerheden, verzekeringen en samenwerkingen die zijn ontstaan in de praktijk. Verder wordt er stil gestaan bij de verantwoordelijkheid van rechtspersonen om hun aansprakelijkheid, die tot insolventie zou kunnen leiden, te beperken.

De bestudeerde theorie wordt aangevuld met voorbeelden uit de praktijk om het gedane onderzoek in de juiste maatschappelijke context te plaatsen. Deze voorbeelden, voornamelijk over de financiële gevolgen van milieuschade, tonen de noodzaak van het ontwikkelen van duidelijk mechanismen en afspraken tussen de verschillende betrokken stakeholders.

Vervolgens volgt een kritische blik van de auteur op de bestaande mechanismen en wetgeving. Deze kritische blik wordt aangevuld met suggesties die betrekking hebben op het uitbreiden van bepaalde bestaande initiatieven, wetgevende hervormingen en algemene opmerkingen met betrekking tot het huidige wetgevend landschap. De belangrijke bevindingen onthullen de behoefte aan een meer geïntegreerde en adaptieve benadering van beleidsvorming, waarbij de nadruk wordt gelegd op het harmoniseren van aansprakelijkheidsregimes en het waarborgen van hollistische juridische uitkomsten.

Als laatste wordt er stilgestaan bij de potentiële invloed van nieuwe wetgevende initiatieven op de huidige aanpak. Ook hier wordt er aandacht besteed aan eventuele leemten met betrekking tot het beter integreren van het principe “de vervuiler betaalt” in insolventie procedures en aansprakelijkheidsmechanismen.
Meer lezen

"AI en productaansprakelijkheid – Last en vooruitgang?"

KU Leuven
2024
Erika
Rogojina
Mijn bachelorproef behandelt de juridische uitdagingen die ontstaan door de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en de tekortkomingen van de huidige wetgeving rond productaansprakelijkheid. Het werk biedt een diepgaande analyse van de bestaande en toekomstige Europese en Belgische regelgeving en de manier waarop deze omgaat met de complexe en unieke aspecten van AI-systemen.

De scriptie begint met een overzicht van het huidige juridische kader voor productaansprakelijkheid op Europees en Belgisch niveau. Hieruit blijkt dat de huidige wetgeving, hoewel effectief voor traditionele producten, tekortschiet bij het reguleren van AI-toepassingen. AI wordt vaak niet als een product beschouwd, waardoor het moeilijk is de juridische verantwoordelijkheid vast te stellen.

Een belangrijk thema in mijn scriptie is de moeilijkheid voor consumenten om de bewijslast te dragen wanneer AI-systemen defecten vertonen. Het is vaak onmogelijk voor consumenten om aan te tonen dat een fout in een AI-systeem schade heeft veroorzaakt. Om deze reden wordt gesuggereerd in de rechtsleer dat de bewijslast in sommige gevallen zou moeten worden omgekeerd, waarbij de producent moet aantonen dat hun AI-product correct functioneerde.

Toch, speelt de "black-box"-problematiek dan ook een rol. AI-systemen functioneren vaak als een "black box", wat betekent dat zelfs de ontwikkelaars niet volledig kunnen verklaren hoe beslissingen tot stand komen. Dit gebrek aan transparantie bemoeilijkt de vaststelling van aansprakelijkheid, wat de positie van consumenten verzwakt.

In het context van de snelle ontwikkeling van AI heeft de Europese Commissie een nieuw voorstel gepubliceerd om de productaansprakelijkheidsrichtlijn te moderniseren en AI expliciet te reguleren. Dit zou leiden tot een grotere verantwoordelijkheid voor producenten, die verplicht zouden zijn om op verzoek van de rechtbank technische details over AI-systemen vrij te geven. Deze veranderingen zouden de informatiestroom tussen producenten en consumenten verbeteren, waardoor consumenten beter in staat zijn om hun zaak de onderbouwen.

In mijn werkstuk wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de ontwikkelingen in België en andere landen zoals Nederland en Duitsland, waar al verdergaande stappen zijn gezet om AI-wetgeving aan te passen. Deze landen bieden waardevolle voorbeelden van hoe productaansprakelijkheid kan evolueren in een tijdperk van snelle technologische vooruitgang.
Meer lezen

Reducing exposure to particulate matter in the indoor environment through filter application

Universiteit Gent
2024
Lisa
Corneillie
In deze scriptie wordt de effectiviteit van een filter als strategie voor het verbeteren van de binnenluchtkwaliteit tegen fijnstof onderzocht met behulp van simulaties in Dymola. Hiervoor is er een nieuwe indeling voor fijnstofdeeltjes ontwikkeld, gebaseerd op de toxiciteit van verschillende deeltjesgroottes en afgeleid uit de literatuur. Deze nieuwe indeling heeft als doel de tekortkomingen van de bestaande grootte-indelingen te vervangen die de grootte- en bronafhankelijke toxiciteit van fijnstof generaliseren. Na het ontwikkelen van een filtercomponent en het aanpassen van een bestaand multi-zone model, werd de schadelijkheid van de fijnstofconcentratie die de binnenomgeving bereikt en het vermogen van filters om dit te voorkomen, onderzocht in verschillende scenario's. De invloed op de algehele binnenluchtconcentratie van PM werd waargenomen voor verschillende buitenomgevingen en verschillende filters. Daarnaast werden ook de invloed van PM dat door koken wordt uitgestoten, het verschil tussen 100% ventilatie en vraaggestuurde ventilatie en de implementatie van open ramen gesimuleerd. Bovendien werden de invloed van variatie in filterefficiëntie, de levensduur van het filter en het daaropvolgende energieverbruik onderzocht. De resultaten tonen aan dat een HEPA-filter de binnenluchtconcentratie van PM voor alle schadelijke deeltjesgroottefractie voldoende kan verlagen, terwijl een grof en fijn filter dit niet kunnun. Koken en het openen van ramen ondermijnen echter de effectiviteit van het filter in zodanige mate dat een gezonde binnenomgeving niet langer kan worden gegarandeerd. Een voorlopige analyse van het energieverbruik en de levensduur van het filter toont aanzienlijke extra energiekosten aan bij het gebruik van filters, evenals een levensduur die aanpassing vereist van het bereik dat door fabrikanten wordt voorgesteld. Analyse van de huidige testnormen voor filters laat zien dat deze niet voldoende zijn om een goede vergelijking tussen verschillende filters te waarborgen. Het aantal DALY's voor blootstelling aan PM2.5 was in alle scenario's minstens vier keer kleiner wanneer er een HEPA-filter aanwezig was. PM bleef echter de meest schadelijke verontreinigende stof, vóór stikstofdioxide, ozon en formaldehyde.
Meer lezen

Duurzaamheidsrapportering in genoteerde vennootschappen

Universiteit Antwerpen
2024
Eline
Roels
Samenvatting
1. Door de omvang van de problematiek van de klimaatverandering wordt het duidelijk dat verschillende belanghebbenden zullen moeten bijdragen aan de bestrijding ervan. Hierbij wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van ondernemingen, die via duurzaamheidsrapportering verantwoordelijk kunnen worden gesteld. De Europese Unie heeft in dit kader niet stil gezeten en heeft een nieuwe richtlijn voorbereid, de Corporate Sustainability Reporting Directive. Deze richtlijn zal voor een groot aantal ondernemingen de verplichting tot duurzaamheidsrapportering opleggen. In het licht van deze nieuwe richtlijn en het feit dat een groot aantal ondernemingen hiervoor niet verplicht waren te rapporteren, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen hierop zijn voorbereid.

2. Om dit te evalueren wordt allereerst het juridisch kader onderzocht, dat grote uitbreidingen met zich meebrengt. Zo zullen veel ondernemingen die voorheen niet over duurzaamheid rapporteerden, dit nu wel moeten doen. Bovendien wordt het toepassingsgebied qua inhoud aanzienlijk uitgebreid, vooral door de ESRS-standaarden die worden geïntroduceerd bij de CSRD. De ESRS-standaarden bestaan uit een aantal dwarsdoorsnijdende standaarden en thematische standaarden waaronder de ondernemingen zullen moeten rapporteren. Ondernemingen zullen hun rapportering moeten uitvoeren met een grote mate van detail. Voor sommige ondernemingen komt dit er bovendien al snel aan, waarbij sommige ondernemingen volgend jaar al moeten rapporteren over hun boekjaar in 2024.

3. In het kader van deze aangrijpende juridische veranderingen, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen al rapporteren over duurzaamheid en of de nieuwe wetgeving haalbaar zal zijn voor deze ondernemingen. In dit empirisch onderzoek zijn de variabelen opgesteld door informatie te putten uit de duurzaamheidsrapporten van 2022. Hieruit worden de huidige problematieken omtrent duurzaamheid achterhaald. Deze variabelen worden vervolgens getoetst aan de duurzaamheidsrapporten van de ondernemingen van de BEL 20, BEL Mid en BEL Small. Uiteindelijk worden de bevindingen over duurzaamheidsrapportering in 2022 vergeleken met de CSRD-richtlijn en ESRS-standaarden om de stand van zaken van de ondernemingen te achterhalen. Dit helpt een beter beeld te vormen over de huidige positie van de ondernemingen en of deze stand van zaken tekort schiet in de toekomst.

Het onderzoek begint met het analyseren of ondernemingen überhaupt al rapporteren over duurzaamheid, wat niet bij alle ondernemingen al het geval is. Vervolgens wordt er onderzocht waar deze informatie zich bevindt, dit is van belang voor de consistentie met de financiële informatie. De resultaten tonen aan dat de overgrote meerderheid van de ondernemingen duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opneemt, wat de consistentie met de financiële informatie ten goede komt. Daarna wordt onderzocht in welke mate ondernemingen vrijwillig het belang van duurzaamheid erkennen. Dit wordt getoetst aan de vermelding van duurzaamheidsthema’s in het voorwoord en de aanwezigheid van een materialiteitsanalyse. Uit de bevindingen komt naar voren dat de vermelding van een duurzaamheidsthema daalt per categorie. De ondernemingen van de BEL 20 vermelden dit bijna allemaal, bij de BEL Mid doen 75% van de ondernemingen dit, terwijl dit bij de BEL Small 52% is. Bij de meeste ondernemingen lijkt het eerder de verantwoordelijkheid van de CEO om dit voorwoord op te stellen. Daarnaast hanteren ondernemingen vaak een (dubbele) materialiteitsanalyse. Deze analyse is voornamelijk aanwezig bij de ondernemingen van de BEL 20 en BEL Mid en komt minder naar voren bij de BEL Small.

Nadat onderzocht is of ondernemingen rapporteren over duurzaamheid en of zij vanuit zichzelf al met deze thema’s bezig zijn, wordt ook de inhoud van deze rapporteringen beoordeeld. Allereerst wordt onderzocht volgens welke standaarden ondernemingen hun duurzaamheidsrapportering opstellen. De conclusie hierbij is dat er een grote diversiteit aan rapporteringsstandaarden wordt gebruikt, doordat de NFRD geen verplichte standaarden oplegt. De EU hoopt hier in de toekomst verandering in te brengen, door de komst van de ESRS-standaarden. Hoogstwaarschijnlijk zal de diversiteit aan standaarden blijven bestaan, maar zullen de ondernemingen enkel onder de ESRS-standaarden moeten rapporteren om ook aan de andere standaarden te voldoen.

Met betrekking tot de klimaatdoelstellingen, zijn de meeste ondernemingen vanaf 2021 hun CO2uitstoot beginnen meten. Uit deze resultaten blijkt dat de BEL 20 en BEL Mid al uitgebreid rapporteren over hun uitstoot scopes 1, 2, terwijl de inspanningen van de BEL Small achterblijven. Vooral de rapportering over scope 3 blijft een grotere uitdaging dan de andere scopes, dit voor alle categorieën van ondernemingen. Niettemin komen de ESRS-standaarden hier al tegemoet door de ondernemingen de mogelijkheid te bieden deze scope in het eerste jaar, weg te laten. De klimaatkwesties hebben bovendien voor de verscheidene ondernemingen een andere impact, hierdoor wordt het belang van sectorale standaarden benadrukt.

Bij de sociale thema's valt op dat ondernemingen al uitgebreid rapporteren over deze thema’s. Dit staat in contrast met de rapportering over klimaatthema’s, waarbij de rapportering voor sommige ondernemingen toch moeizamer gaat. Dit kan verklaard worden doordat de informatie in eigen onderneming en bij eigen personeel verzamelen, simpeler is.

4. Op dit moment zijn er nog uiteenlopende resultaten op te merken tussen de verschillende ondernemingen, dit is vooral bij de BEL Small in vergelijking met de BEL 20 en de BEL Mid. Voor de meeste ondernemingen zal de komst van de CSRD inspanningen verwachten. De mate waarin ondernemingen zich zullen moeten inspannen zal wel verschillen. Van sommige ondernemingen, vooral in de BEL Small, zullen er nog veel inzet verwacht worden doordat ze momenteel achterlopen in hun rapportering. Bij de andere ondernemingen is dit echter niet het geval en wordt er gerapporteerd over de onderwerpen die de ESRS-standaarden voorop zal stellen. Dit gebeurt vaak nog niet in de mate van detail die van deze standaarden en nieuwe wetgeving wordt verwacht. Ook voor hen zal er dus nog energie moeten gestoken worden in het verfijnen van hun duurzaamheidsrapporten.
Meer lezen

Vergunningverlening op krediet in een vol stikstofbad. Een milieurechtelijke en wetenschappelijke analyse van de Vlaamse PAS.

Universiteit Antwerpen
2024
Sybren
Cardoen
De gemiddelde totale stikstofdepositie bedraagt in Vlaanderen 22,5 kg N/ha.jaar, met uitschieters tot 49,4 kg N/ha.jaar. Deze depositie is voornamelijk afkomstig van verzurende en vermestende ammoniakemissies. Atmosferische stikstofdepositie in de vorm van NHx en NOx leidt tot bodemverzuring, wat kan resulteren in een afname van soortenrijkdom, en tot vermesting, wat kan leiden tot het verdwijnen van stress-tolerante soorten. Onder meer als gevolg van de overmatige stikstofdepositie bevindt 90% van de stikstofgevoelige habitattypen zich in een zeer ongunstige staat van instandhouding. In 65% van deze habitats ligt de stikstofdepositie boven de kritische depositiewaarde (KDW).

De habitatspecifieke kritische depositiewaarden die in de Vlaamse programmatische aanpak stikstof (PAS) worden gehanteerd, zijn gebaseerd op achterhaalde wetenschappelijke kennis, waardoor de kwaliteit van habitats ook onder deze grens significant kan worden aangetast. Hierdoor worden zowel de impactscore als de neerwaartse depositietrend die worden gehanteerd binnen de vergunningenkaders van het stikstofdecreet, onbruikbaar in de passende beoordelingsprocedure van artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn. Ook de herziene habitatspecifieke KDW’s van Wamelink et al. (2023) kunnen significante negatieve effecten niet uitsluiten. In het licht van het voorzorgsprincipe kan alleen de onderste grens van de KDW-range, vastgesteld door Bobbink et al. (2022), significante effecten voldoende uitsluiten.

De PAS betrekt instandhoudingsmaatregelen en preventieve maatregelen in de programmatische passende beoordeling (PB), gericht op het realiseren van een reductie van 50% van de gemiddelde overschrijding van de KDW tegen 2030. Het vergunningenkader van het stikstofdecreet maakt vergunningverlening ‘op krediet’ mogelijk, waarbij vooruitgelopen wordt op de toekomstige positieve gevolgen o.b.v. de voorgestelde maatregelen. Hierdoor is de totale actuele hoeveelheid stikstofdepositie, passend beoordeeld binnen de Vlaamse D-PAS, onverenigbaar met de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden. Daarnaast blijkt uit de programmatische PB niet dat projecten onder de de minimisdrempels geen significante gevolgen kunnen veroorzaken voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.

Sleutelwoorden: Stikstofdepositie, Habitatrichtlijn, Natura 2000, Kritische depositiewaarden, PAS, Passende beoordeling, Stikstofdecreet, Hof van Justitie.
Meer lezen

Ontwikkeling en Validatie van een LC-MS/MS Methode voor de Kwantificatie van Cafeïne in Verschillende Soorten Koffie en Thee

Erasmushogeschool Brussel
2024
Jaron
Willems
Achtergrond
Ultra High Performance Liquid Chromatography (UHPLC) gekoppeld aan tandem massa spectrometrie
(MS/MS) is een uitermate geschikte techniek voor het uitvoeren van gerichte analyses op een brede
waaier aan moleculen. De techniek kent zowel kwantitatieve als kwalitatieve toepassingen en wordt
gekarakteriseerd door zijn hoge gevoeligheid, selectiviteit, precisie en nauwkeurigheid.
Doel
Het doel van dit onderzoekswerk is om een LC-MS/MS methode te ontwikkelen en te valideren dat
gebruikt kan worden voor de detectie en de kwantificatie van cafeïne in verschillende soorten koffie
en thee.
Methode
Het proces van de LC-MS/MS methodeontwikkeling werd stapsgewijs uitgevoerd. Eerst werden de MS
parameters geoptimaliseerd voor de detectie van cafeïne en de interne standaard paracetamol.
Vervolgens werd de chromatografische methode ontwikkeld met als doel de geschikte combinatie van
mobiele en stationaire fases te vinden, alsook een goede flowsnelheid, eventuele gradiënt en
analysetijd. Tot slot werden de lineariteit, carryover, reproduceerbaarheid, selectiviteit, sensitiviteit,
precisie en nauwkeurigheid van de methode nagegaan volgens de ICH Q2 richtlijnen.
Resultaten
De transities die gekozen werden voor de kwantificatie van cafeïne en paracetamol waren
respectievelijk 195/138 en 152/93. Verder werden de transities 195/110 en 152/110 gebruikt als
kwalitatieve controle. De finale chromatografische analysemethode maakte gebruik van een Kinetex©
C8 (100 x 2,1 mm) analytische kolom als stationaire fase, 10 mM ammoniumformaat + 0,1%
methaanzuur in water als mobiele fase A, methanol als mobiele fase B, respectievelijk ingesteld op
75% en 25%. De flowsnelheid werd ingesteld op 0,4 mL/min, het injectievolume en de analysetijd
bedroegen 2 µL en 3,0 minuten. De validatieparameters waren allemaal binnen de acceptatiegrenzen,
behalve de carryover.
Conclusie
Het doel van dit onderzoekswerk werd bereikt door een LC-MS/MS analysemethode te ontwikkelen
die gebruikt kan worden voor de kwantificatie van cafeïne in koffie en thee. De validatie was nagenoeg
volledig conform aan de Q2 en M10 richtlijnen van het ICH en geeft blijk dat de methode geschikt is
voor gebruik.
Meer lezen

Een gekeurd merk is er twee waard? De rol van het (keur)merkenrecht in de strijd tegen greenwashing

KU Leuven
2024
Magnus
Gilliams
Genomineerde longlist Scriptieprijs
Consumenten worden milieubewuster. Ze laten zich in hun aankopen leiden door de merken op verpakkingen van producten. Het is vaak echter onmogelijk om na te gaan welke milieuclaims er achter deze merken liggen, en of deze ook daadwerkelijk worden waargemaakt. Dit onderzoek analyseert of het merkenrecht bestendig is tegen ondernemingen die via merken bepaalde milieuclaims maken, zonder deze na te komen (‘greenwashing’). Daarnaast doet het aanbevelingen om ervoor te zorgen dat ‘groene merken’ betrouwbare informatie-instrumenten worden. Zo kan een milieubewuste consument zich door deze merken laten leiden om effectief een milieubewuste keuze te maken bij zijn inkopen. Het onderzoek legt de focus op een recent Europees wetsvoorstel (de 'Richtlijn Groene Claims') en analyseert welke aanpassingen dit voorstel nodig heeft om zijn doel te bereiken.

Meer lezen

Blok B op het UZ Gent. Een analyse van de mogelijkheden tot hergebruik van gebouwonderdelen en materialen. Ontmanteling voor hergebruik mogelijk maken door het herschrijven van het UGent typebestek.

Universiteit Gent
2023
Karen
Steukers
  • Lune
    Boret
Dit onderzoek kaart de verspilling van bouwmaterialen aan door het hoogwaardig hergebruik ervan te promoten. De scriptie plaatst de bestektekst in een ander licht, zodat deze ingezet kan worden als middel om circulaire bouwambities in uitvoering te brengen. De focus ligt daarbij op volgende begrippen: opdrachtgeverschap, de openbare aanbesteding en losmaakbaarheid.
Meer lezen

Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de aanleiding van de stikstofarresten in Vlaanderen en Nederland (met wetenschappelijke analyse)

Karel De Grote Hogeschool
2023
Lukas
Brosens
Stikstof in de Lage Landen
Meer lezen

Renewable Power to the People?

Universiteit Gent
2022
Ellen
De Wit
Deze scriptie onderzoekt de invloed van ecologisch gezinde NGOs op Europese besluitvorming. Specifieker wordt de invloed va deze niet-statelijke actoren in het eerste stadium van de herziening van de Richtlijn Hernieuwbare Energie bekeken.
Meer lezen

Duurzame renovatiescenario's voor een flexibel gebouwgebruik op campus Sterre

Universiteit Gent
2022
Hannelore
Scheipers
  • Kevin
    Vanlerberghe
Deze masterproef onderzoekt hoe de gebouwen op campus Sterre op een duurzame manier gerenoveerd kunnen worden, waarbij energetisch-efficiënt en flexibel gebouwgebruik centraal staan.
Meer lezen

Psychosociale aspecten in leven met hartfalen. De rol van de eerstelijnsverpleegkundige.

Thomas More Hogeschool
2022
Katarzyna
Borysewicz
Deze bachelorproef onderzoekt de rol van de eerstelijnsverpleegkundige bij de psychosociale aspecten van leven met hartfalen.
Meer lezen

Deontologische pionier of schandaalgedreven laatbloeier? Een verklarend onderzoek naar de categorieën, evolutie en uitvoering van gedragsregels in het Europees Parlement (1999-2022)

KU Leuven
2022
Dieter
Bochar
Deze studie onderscheidt de voornaamste
categorieën van gedragscodes in het Europees Parlement en biedt tevens een verklaring voor de totstandkoming, evolutie en implementatie van die regelgeving binnen het wetgevende EU-orgaan (1999-2022).
Meer lezen

IOS, ook voor consumentenschulden?

Vrije Universiteit Brussel
2022
Justine
Davidts
De uitbreiding van de Procedure voor Onbetwiste Schulden (IOS) naar consumentenschulden: staat de rechtspraak van het Hof van Justitie daaraan in de weg?
Meer lezen

Spatial Strategies to Strenghten Flanders' Drought Resilience - A Case Study of the Nete Basin

Vrije Universiteit Brussel
2022
Sebastien
Van Eupen
Ruimtelijke strategieën om Vlaanderen weerbaar te maken tegen droogte. Hoe verschillende onderdelen van het valleisysteem meer neerslag kunnen vasthouden en infiltreren.
Meer lezen

Implementatie van de SRD II: een blik op remuneratie

Universiteit Gent
2022
Dominik
Verbist
Deze scriptie vormt een onderzoek naar de omzetting van de regels omtrent remuneratie voor bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen uit de SRD II naar Belgisch recht. Hierbij wordt rekening gehouden met de Belgische rechtsleer aangaande het oude regime. Een rechtsvergelijking met Nederland en Frankrijk gaat op zoek naar lessen die de Belgische wetgever uit de omzetting in deze landen kan trekken.
Meer lezen

Locked Up, Logged Off: A closer look at protection and provision of Internet access for prisoners within the ECHR framework

Universiteit Gent
2021
Felix
Blommaert
Deze masterproef analyseert en bekritiseert de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake internettoegang voor gevangenen op een grondige wijze. Daarenboven trekt het werk een link tussen deze bevindingen en een gelijkaardige zaak hangende voor Belgische rechtbanken.
Meer lezen

De gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord en de Herstructureringsrichtlijn: De controversiële invoering van een Europese Relative Priority Rule

Universiteit Gent
2021
Louis
Destoop
Dit werkstuk bestudeert en beschrijft de verschillende voor- en nadelen die gepaard gaan met de relative priority rule, een regel die vanuit Europees initiatief in het nationaal recht kan worden opgenomen.
Meer lezen

Een nieuwe blik op CPR in tijden van COVID-19: CPR in de prone positie op intensieve zorgen.

Hogeschool PXL
2021
Angela
Janssen
Winnaar Bachelorprijs
Op welke manier kan een (COVID-19) patiënt in buikligging (de prone positie) op intensieve zorgen worden gereanimeerd?
Meer lezen

De uitzonderingen op auteursrecht in de EU en copyright in de VS: De implementatie van en overeenstemming met de internationaalrechtelijke driestappentoets

Universiteit Gent
2021
Paulien
Wymeersch
De driestappentoets is een rechtsnorm die de uitzonderingen op het auteursrecht reguleert. Ondanks vele vermeldingen in internationale en EU-rechtsinstrumenten, is er nog onduidelijkheid over de precieze inhoud en draagwijdte van de driestappentoets.
Meer lezen

De juridische aspecten van loot boxes in videospellen

Universiteit Gent
2021
Felicie
Cremmerye
Loot boxes komen regelmatig voor in videospellen en worden gepercipieerd als een vorm van gokken. Hier wordt besproken of dit onder het Belgisch recht het geval is, en hoe de speler, die vaak minderjarig is, wordt beschermd. Deze bescherming wordt ook getoetst aan de realiteit. De speler blijkt in praktijk onvoldoende beschermd.
Meer lezen

Red onze bijen!

Universiteit Gent
2020
Margot
Luyckx
Deze thesis stelt vast dat noch de EU, noch België voldoende maatregelen nemen binnen het pesticidenbeleid om de bijenpopulatie te herstellen en beschermen.
Meer lezen

De verplichtingen van videoplatformen (vb. YouTube) in de nieuwe Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten

Universiteit Gent
2020
Emiel
Koonen
Aanbieders van videoplatformdiensten krijgen nieuwe verplichtingen door de herziening van de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Passende maatregelen moeten worden getroffen om gebruikers te beschermen tegen schadelijke inhoud.
Meer lezen

De uitdagingen voor het vennootschapsrecht door de opkomst van stemadviseurs (‘proxy advisors’)

KU Leuven
2019
Arnaud
Van Caenegem
Stemadviseurs zijn rechtspersonen die beroepshalve en op commerciële basis bedrijfs- en andere informatie van beursgenoteerde vennootschappen analyseren om vervolgens beleggers advies te geven over hoe zij moeten stemmen in de algemene vergadering. Ondanks hun louter adviserende functie hebben stemadviseurs in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een invloedrijke rol in het bepalen van goede corporate governance in de meeste beursgenoteerde vennootschappen.

Deze masterproef zal aan de hand van twee opeenvolgende tendensen verklaren waarom stemadviseurs ook in België aan invloed winnen. Aansluitend past dit onderzoek de agency theorie toe om een duidelijk economisch beeld weer te geven van de kosten en baten verbonden aan het gebruik van stemadviseurs. Uit deze analyse blijkt dat de voornaamste kosten voortkomen uit een gebrek aan transparantie in de methodologieën en het bestaan van belangenconflicten. Het Belgisch juridisch kader komt hier vooralsnog niet aan tegemoet. Op Europees niveau werden een aantal maatregelen genomen waarbij de nadruk ligt op transparantie. Na een bespreking en evaluatie van een aantal Belgische rechtsfiguren en deze Europese maatregelen worden voorstellen gedaan om het juridisch kader aan te scherpen.
Meer lezen

Gegevensbescherming in mobile wallets

KU Leuven
2019
Johan
Peeters
Ik onderzocht hoe de Europese wetgever omgaat met de privacy-risico's die zich in mobile wallets stellen. Sinds de betalingsdienstenrichtlijn moeten banken de rekeningen van hun klanten openstellen aan Fintechs, die op vraag van hun gebruikers betalingen uitvoeren. Deze wetgeving is echter niet helemaal in overeenstemming met GDPR.
Meer lezen

Best practices in downstream space technology transfer: From ESA Space Solutions and EU Astropreneurs, to Flanders’ Space

KU Leuven
2019
Corneel
Bogaert
Deze scriptie beschrijft het proces van technologietransfer met betrekking tot de Europese ruimtevaart. Het onderzoek bevat een vergelijking tussen de initiatieven van ESA en die van de EU, alsook de nationale en regionale invulling in België en Vlaanderen. Een case study zorgt voor een praktische houvast. De scriptie wordt afgesloten met een lijst van richtlijnen voor ondernemers enerzijds, en beleidsmakers anderzijds.
Meer lezen

De aansprakelijkheidsimmuniteit van platformen in de Europese Unie en de Verenigde Staten: een zoektocht naar de schuilplaats van Airbnb

KU Leuven
2019
Margaux
Dejonghe
De aansprakelijkheids(immuniteit) van online tussenpersonen voor onrechtmatige inhoud die via gebruikers op hun dienst wordt gepubliceerd. Een vergelijking tussen het wettelijk regime in de Europese Unie en de Verenigde Staten. Een focus op Airbnb.
Meer lezen

De aansprakelijkheid van online platformen voor auteursrechtinbreuken

KU Leuven
2019
Arne
Saerens
De scriptie gaat na onder welke voorwaarden de ondernemingen achter online platformen aansprakelijk gesteld kunnen worden voor uploads van hun gebruikers die het auteursrecht van derden schenden. Hierbij komt het huidig juridische kader aan bod, alsook dat van de nabije toekomst ten gevolge van de nieuwe Auteursrechtrichtlijn die eerder in 2019 goedgekeurd werd op Europees niveau. Het onderwerp wordt op internationale wijze benaderd, gezien de grote impact van Europese regelgeving op dit gebied en het internationale karakter van de problematiek van auteursrechtelijke inbreuken in een digitale omgeving.
Meer lezen

Groepsinterne belangenconflicten: is er nood aan hervorming ?

KU Leuven
2018
Jolien
Bulcke
De scriptie handelt over de eventuele noodzaak tot bijkomende hervorming aan de bestaande groepsinterne belangenconflictregeling. Verder wordt beoordeeld of de geplande hervormingen in het kader van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen zouden volstaan.
Meer lezen

Evolutie van de heelkundige van halsslagaderstenosen

Universiteit Gent
2018
Gilles
Soenens
  • Nathalie
    Moreels
  • Frank
    Vermassen
Halsslagadervernauwing verhoogt het risico op TIA (transiënt ischemisch aanval) en beroerte. Een heelkundige ingreep kan worden uitgevoerd om dat risico in te perken. De laatste jaren is de indicatiestelling en timing voor behandeling van halsslagadervernauwing sterk gewijzigd, dit moet leiden tot een vermindering van lange termijn risico op beroerte.
Meer lezen