Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Het bevat intussen al meer dan 8.000 artikels en volledige scripties van bachelor- en masterstudenten die sinds 2002 hebben deelgenomen aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Met welke tool kan de communicatie met betrekking tot de vooruitgang van wassen en aan- en uitkleden verbeteren binnen patiënten hun revalidatieproces in geïntegreerde zorg?

Hogeschool PXL
2025
Katrijn
Bynens
Tijdens de revalidatie van een patiënt is het belangrijk om met alle disciplines op
een lijn te zitten. Goede communicatie is een van de belangrijkste criteria om daartoe te
komen. Met de tool die ontworpen is en ophangt in de kamer, zou de communicatie over
wassen en aan- en uitkleden vereenvoudigd kunnen verlopen.
Het doel is om een efficiënte manier te vinden om binnen geïntegreerde zorg de
communicatie tussen de verschillende disciplines vlot te laten verlopen. Om een positief effect te krijgen op het herstel van de persoon. Maar ook voor de samenwerking en het efficiënt verlopen van behandelingen bij het interdisciplinaire zorgteam.
Meer lezen

Ontwijken van oorlogsgeweld Hoe handelaars hun schepen veiligstelden door middel van neutralisatie in Oostende tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog 1775-1783.

KU Leuven
2025
Robbe
Degroote
Deze scriptie behandelt de praktijk van “neutralisatie” van schepen in Oostende tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783), met bijzondere aandacht voor de strategieën waarmee handelaars hun eigendommen probeerden te beschermen tegen de kaapvaart. Door te onderzoeken hoe schepen juridisch en praktisch “geneutraliseerd” werden, werpt dit onderzoek nieuw licht op de complexiteit van maritieme oorlogsvoering en handelsstrategieën in een Europa vol conflict.
Niet alleen wordt daarmee aangesloten bij het al bestaande onderzoek naar kapers, maritieme handel en neutraliteit, zoals dat van Parmentier, Farasyn en Schankenbourg. Deze thesis vult ook concrete gaten in de historiografie op. Zo focuste het onderzoek zich op onderbelichte aspecten zoals de naamsveranderingen van schepen; de praktische situatie aan boord van een geneutraliseerd schip en de band met de haven van registratie.
Methodologisch combineert dit onderzoek drie bronnen: de notariële akten opgemaakt in Oostende tijdens het conflict, scheepsbewegingen waarvan de gegevens met behulp van AI werden geëxtraheerd uit de Gazette van Gend; en de Prize Papers van het Engelse High Court of the Admiralty. Door deze bronnen systematisch te koppelen en te analyseren werd een beeld gevormd van de praktische werking van neutralisatie als de geografische netwerken erachter. In de verwerking werd gebruik gemaakt van AI voor datamining, met bijgevoegd een kritische reflectie over de betrouwbaarheid en inzetbaarheid van AI voor dit en toekomstig onderzoek.
De thesis bestaat uit drie inhoudelijke onderzoek hoofdstukken: een kwantitatieve analyse van de herkomst locatie en vaargeschiedenis naar Oostende van geneutraliseerde schepen; een semantische en taalkundige studie van naamsveranderingen; en een case study van de kaping van het schip “de Dageraad van Oostende”, waarbij de verborgen gezagsstructuur aan boord en de juridische verdediging nader onderzocht worden.
De conclusie toont aan dat neutralisatie in Oostende niet beperkt bleef bij het bekomen van scheepsdocumenten, maar dat er een complexe fictie gecreëerd werd om de schepen veilig te proberen stellen van kapers. Dit gebeurde aan de hand van naamsveranderingen en pragmatische organisatie. Daarnaast werd aangetoond dat geneutraliseerde schepen geen fysieke band met Oostende hoefden te hebben tijdens de neutralisatie. Hiermee levert deze scriptie een vernieuwende bijdrage aan de geschiedenis van zowel neutraliteit, handel en maritieme cultuur in de late 18de eeuw.

Meer lezen

De betrokkenheid van het kind in (echt)scheidingsbemiddeling

Universiteit Hasselt
2025
Britt
Vastmans
Artikel 12 van het IVRK erkent het recht van kinderen om betrokken te worden in alle aangelegenheden die het kind aanbelangen. Bovendien moet aan hun mening passend belang worden gehecht, in overeenstemming met hun leeftijd en maturiteit. Hoewel dit spreekrecht stevig verankerd is in gerechtelijke procedures via artikel 1004/1 van het Gerechtelijk Wetboek, is er tot op heden geen juridische grondslag voor de uitoefening van dit recht in bemiddelingsprocessen die het kind aanbelangen. In het licht hiervan gaat deze masterthesis na hoe het spreekrecht van kinderen in het kader van (echt)scheidingsbemiddeling in België juridisch kan worden versterkt en verankerd. Hiertoe wordt een interdisciplinair onderzoek gevoerd, bestaande uit een juridische analyse van de wetgeving, rechtsleer en – in beperkte mate – rechtspraak, aangevuld met een empirisch onderzoek, waarin de huidige bemiddelingspraktijk in kaart wordt gebracht.
Meer lezen

Omgaan met schaamte: Als gezinswetenschapper het onbespreekbare, bespreekbaar maken

Odisee Hogeschool
2025
Nancy
Rits
Schaamte is een intens en vaak verlammend gevoel dat een grote invloed kan hebben op het welzijn van cliënten én op hun bereidheid om hulp te zoeken of hulp te aanvaarden.
In deze bachelorproef wordt onderzocht hoe schaamte een rol speelt binnen intrafamiliaal geweld, meer specifiek in partnerrelaties. Eveneens wordt onderzocht hoe we als hulpverleners het onbespreekbare toch bespreekbaar zouden kunnen maken. De scriptie vertrekt vanuit een praktijkgerichte casus die de problematiek concreet en beklijvend maakt. Vanuit de drie invalshoeken, de psychologische, communicatieve en de invalshoek van de hulpverlener, wordt de thematiek van schaamte diepgaand verkend.

De psychologische invalshoek richt zich op hoe persoonlijkheidskenmerken, gehechtheid en emotionele patronen mee vorm geven aan het ontstaan én in stand houden van schaamte. Er wordt onderzocht hoe schaamte verweven is met kwetsuren uit het verleden en hoe deze zich uiten in intieme relaties. Modellen zoals de gehechtheidstheorie en Emotionally Focused Therapy (EFT) helpen om destructieve interactiepatronen (ook wel ‘duivelse dansen’ genoemd), te begrijpen en te doorbreken (Johnson, 2019).

De communicatieve invalshoek belicht hoe schaamte zich uit in sociale interacties en hoe communicatie bepalend is voor het al dan niet bespreekbaar maken ervan. Er wordt dieper ingegaan op de rol van sociale normen, cultuur en het belang van veiligheid en empathie in gesprekken. Verbindende communicatie vormt hierbij een belangrijke kader. Deze invalshoek toont aan dat taal en houding het verschil kunnen maken tussen verbinding en afstand.

De invalshoek van de hulpverlener focust op de professionele praktijk. Binnen de context van het politiewerk wordt er gekeken naar het wettelijk kader bij intrafamiliaal geweld. We staan stil bij hoe crisisgespreksvoering kan bijdragen aan de bespreekbaarheid van gevoelige thema’s (Roberts, 2000). tegelijk wordt er aandacht besteed aan de hulpverlener zelf: aan diens draagkracht, aan de impact van confrontatie met geweld en schaamte en aan het belang van zelfzorg en collegiale ondersteuning. Het besef groeit dat ook de hulpverlener ruimte nodig heeft om ‘geraakt’ te mogen zijn, zonder oordeel (Deganseman et al., 2023).

Aansluitend bij deze invalshoeken werden twee veranderingsstrategieën uitgewerkt. De eerste strategie betreft een infobrochure die cliënten op een toegankelijke manier erkenning biedt en hen uitnodigt om het gesprek over schaamte aan te gaan. De tweede strategie focust op de hulpverlener en combineert vorming met intervisie, waardoor er ruimte kan ontstaan voor zelfreflectie, ondersteuning en verdieping. Beide strategieën werden getoetst aan het werkveld, waaruit blijkt dat zowel cliënt als hulpverleners nood hebben aan praktische materialen én ruimte om hun beleving te delen. Een duurzame verandering is enkel mogelijk als we oog hebben voor het perspectief van de cliënt én het perspectief van de hulpverlener. Pas dan ontstaat er ruimte voor herstel, verbinding en echte ontmoeting, daar waarbij schaamte plaats mag maken voor erkenning en groei.
Meer lezen

Isoleren of Isoleren? Een analyse van conflicterende belangen tussen energie-renovatie en huur(betaal)baarheid

Universiteit Gent
2025
Gaëlle
Detrooz
Naarmate Europa richting een duurzame toekomst beweegt, herschept een groeiende golf aan groene beleidsmaatregelen het woonlandschap en ontstaan er kansen voor een meer rechtvaardige samenleving. De weg vooruit kent echter ook uitdagingen, vooral op het vlak van woonbetaalbaarheid.

Energiezuinige renovaties vragen vaak aanzienlijke investeringen vooraf, meestal gedragen door verhuurders, terwijl de resulterende energiebesparing bij de huurders terechtkomt. Die misalignment tussen kosten en baten staat bekend als het “split-incentive”-probleem. Het roept kritische vragen op over de manier waarop de renovatieagenda de huurprijzen en de beschikbaarheid van betaalbare woningen beïnvloedt. Al vóór deze groene transitie stonden huurders vaak op achterstand ten opzichte van eigenaars. Vandaag dringt zich een urgente vraag op: zal de golf van energierenovaties bestaande ongelijkheden vergroten?

Om dit aan te pakken biedt het concept van “just resilience” een zinvol kader. Het pleit voor benaderingen die ervoor zorgen dat de kosten van duurzame vooruitgang eerlijk worden verdeeld, in het bijzonder dat mensen met beperkte middelen niet onevenredig worden belast. In deze context wil rechtvaardige veerkracht de noden van de huurders van vandaag verzoenen met de langetermijndoelstellingen van het klimaatbeleid.

Deze thesis onderzoekt het kruispunt van ambitieuze renovatiepolitiek en woonrechtvaardigheid, en nodigt uit tot reflectie over hoe we deze transitie kunnen vormgeven op een manier die zowel ecologisch doeltreffend als sociaal rechtvaardig is.
Meer lezen

De faciliterende rol van lokale besturen in inclusieve co-creatie: een vergelijkende casestudie van co-creatieprojecten in twee Vlaamse steden

KU Leuven
2025
Ella
Hermans
Lokale besturen spelen een sleutelrol in het creëren van een inclusieve samenleving. Toch ervaren kwetsbare groepen, zoals mensen in armoede, migranten, laaggeletterden en digitaal uitgesloten personen, vaak drempels om deel te nemen aan beleid en dienstverlening. Taalbarrières, wantrouwen en beperkte digitale vaardigheden zorgen ervoor dat hun stem minder gehoord wordt, terwijl hun betrokkenheid net cruciaal is om uitsluiting en ongelijkheid tegen te gaan.

Deze scriptie onderzoekt hoe inclusieve co-creatie vorm krijgt in Vlaanderen, via een vergelijkende casestudie in Genk en Beringen. Beide steden zetten sterk in op participatie, maar kiezen daarbij voor uiteenlopende strategieën. Genk werkt vanuit formele structuren met participatieambtenaren, wijkmanagers en instrumenten zoals het 'Burgerbudget'. Beringen kiest voor een relationele aanpak, waar nabijheid en vertrouwen centraal staan, en intermediairs zoals SAAMO Limburg bruggen bouwen naar moeilijk bereikbare groepen.

De analyse toont dat er geen universele succesformule bestaat. Duurzame co-creatie vraagt een geïntegreerde aanpak waarin structuren, netwerken, cultuur en middelen elkaar versterken. Een ondersteunende organisatiecultuur met vertrouwen, flexibiliteit en gedeeld leiderschap blijkt onmisbaar. Tegelijk zijn middelen zoals tijd, budget en expertise noodzakelijke voorwaarden om participatiedrempels daadwerkelijk te verlagen.

De kracht van co-creatie ligt dus in de combinatie van stabiliteit en nabijheid. Lokale besturen kunnen leren door structurele participatieverankering te koppelen aan relationele netwerken die aansluiten bij de leefwereld van burgers. Co-creatie wordt zo meer dan een methode: het is een proces van geduld, empathie en langdurige inzet, met het potentieel om inclusie in beleid en dienstverlening effectief te versterken.
Meer lezen

Resight — An Adaptive Typographic and Reading System for Central Vision Loss

Hogeschool PXL
2025
Monica
Hutama
Age-related macular degeneration (AMD) is the leading cause of blindness in developed countries and currently affects over 200 million people worldwide—a figure projected to reach 300 million by 2040 (Wong et al., 2014). Despite this high prevalence, most assistive reading technologies continue to prioritize magnification or contrast enhancements, offering limited support for the specific visual challenges posed by central vision loss. In particular, the potential of typography, despite its ubiquity, remains underutilized as an adaptive tool for addressing the specific demands of peripheral vision.

This thesis responds to this gap by proposing a hypothesis-driven reading system that integrates adaptive typography, kinetic text presentation, and eccentric viewing support. Grounded in interdisciplinary evidence from typographic research, vision science, low vision rehabilitation, and reading technology, the project repositions typography as an active contributor to accessible reading.

Two key outcomes were developed: Locus Serif, a variable typeface optimized for peripheral legibility through research-led modifications of multiple typographic parameters, including stroke weight (set between 22–33% of x-height), low stroke contrast, increased x-height, adjustable letter width (narrowing in the foveal region and widening toward the periphery), and scalable serif length (shortened progressively to maintain spatial balance with wider forms). These coordinated adjustments also influence the typeface’s visual rhythm, aiming to achieve an effective balance between heterogeneity and homogeneity—critical for supporting word segmentation and perceptual clarity in peripheral reading. The second component, ReSight, is a horizontal scrolling reading interface aligned to the user’s Preferred Retinal Locus (PRL), incorporating optional PRL calibration via a simplified Amsler grid, high-contrast display, fixation support, and adjustable scrolling controls.

Together, these components demonstrate how typographic design, when grounded in scientific research and implemented responsively, can enhance reading accessibility for individuals with central vision loss. The project offers a design-led framework that invites future empirical validation and potential integration into assistive reading technologies across platforms and scripts.
Meer lezen

Exploring Perceptions and Reasoning in Scientific and Non-Scientific Communities on the Ethical Treatment of Animals in Octopus Research. Focusing on the paralarval Octopus vulgaris

KU Leuven
2025
Jill
Monnissen
Deze thesis onderzoekt hoe wetenschappers en niet-wetenschappers redeneren over het ethisch gebruik van dieren in onderzoek, met bijzondere aandacht voor de gewone octopus (Octopus vulgaris) en haar larvale stadia, de paralarven. Hoewel deze paralarven sinds 2013 wettelijk beschermd zijn onder de Europese richtlijn voor dierproeven, is hun vermogen om pijn te ervaren nog onzeker.

Het onderzoek combineert een biologische en een filosofische benadering. Enerzijds werd met een genetische techniek onderzocht of genen die verband houden met pijn al actief zijn in jonge octopuslarven. Anderzijds werd via een online enquête nagegaan hoe drie groepen – cephalopodbiologen, andere biologen en leken – oordelen over de ethische aanvaardbaarheid van dergelijk onderzoek.

De resultaten tonen aan dat wetenschappelijke informatie weinig invloed had op de morele oordelen van de deelnemers. In plaats daarvan bleken overtuigingen, achtergrond en geslacht bepalend: leken waren het meest voorzichtig, mannen benadrukten vaker de maatschappelijke relevantie, en vrouwen kozen vaker voor extra bescherming. De studie illustreert hoe moeilijk het is om complexe biologische gegevens te vertalen naar ethische beslissingen en beleid, en onderstreept het belang van duidelijke wetenschapscommunicatie.
Meer lezen

Building Thinking Classrooms in mathematics: implementatie in de lespraktijk

Universiteit Gent
2025
Christel
Bombeeck
Deze masterproef onderzoekt de implementatie van de didactische principes uit Building Thinking Classrooms in Mathematics (Liljedahl, 2021) in een wiskundeles over eerstegraadsongelijkheden in één onbekende, gegeven in twee klassen derdejaars met 4u wiskunde per week. Het onderzoek vertrekt vanuit de centrale vraag hoe de 14 strategieën uit het BTC-model concreet vertaald kunnen worden naar een Vlaamse klascontext, met aandacht voor hun effect op leerlingbetrokkenheid en -autonomie, denkactiviteit en evaluatiepraktijken.

De reflectie is gestructureerd aan de hand van de vier toolkits die Liljedahl hanteert: (1) het opstarten van denken, (2) het onderhouden van denken, (3) het responsief maken van denken, en (4) het herdefiniëren van evaluatie. Per strategie werd geanalyseerd hoe de lesinhoud, klasorganisatie en interactiepatronen zich aanpasten aan de BTC-aanpak, en welke didactische en beleidsmatige implicaties dit met zich meebracht. Er werd bijzondere aandacht besteed aan het ontwerp van denkstimulerende opgaven voor de ontwikkeling van procedurele kennis, verticale niet-permanente oppervlakken, het stimuleren van kennismobiliteit en leerlingautonomie en de consolidatiefase.

De resultaten tonen aan dat de BTC-principes leiden tot verhoogde cognitieve betrokkenheid, actiever klasgedrag en dieper begrip bij de leerlingen. Tegelijk stuit de toepassing ervan op structurele beperkingen, waaronder de beperkte lestijd in het Vlaams secundair onderwijs (50 minuten t.o.v. de door Liljedahl voorgestelde 65 minuten) en de sterk ingebedde puntencultuur die formatieve evaluatie bemoeilijkt.

De conclusie van deze masterproef benadrukt dat BTC geen optelsom is van losse strategieën, maar een geïntegreerd didactisch model dat tijd, consistentie en schoolbrede ondersteuning vereist. Bij een doordachte en gefaseerde implementatie biedt het model krachtige handvatten om het wiskundeonderwijs te transformeren tot een ruimte voor denken, samenwerking en verantwoordelijkheid over leren.
Meer lezen

Psycho-educatie bij kinderen met gehoorverlies. Ontwikkeling van een psycho-educatiepakket voor kinderen uit het derde leerjaar t.e.m. het vijfde leerjaar

Arteveldehogeschool Gent
2025
Anouk
Willemyns
  • Cato
    Vankeirsbilck
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Kinderen met gehoorverlies ervaren vaak moeilijkheden op sociaal, emotioneel en communicatief
vlak, waardoor psycho-educatie een belangrijk onderdeel vormt van hun begeleiding. Uit
literatuuronderzoek en contact met het werkveld blijkt dat bestaande psycho-educatiepakketten
voor deze doelgroep verouderd en onvolledig zijn.
In deze bachelorproef werd een modern en volledig psycho-educatiepakket ontwikkeld, gebaseerd
op een literatuurstudie, interviews met professionelen en eigen creatieve input. Het resultaat
omvat een volledig uitgewerkt pakket inclusief een handleiding voor therapeuten, een
materiaalbundel en interactieve pdf’s. Volgende thema’s komen aan bod: voorstelling van het kind,
identiteit, hulpmiddelen, delen en werking van het gehoor, audiogram, emotionele weerbaarheid
en copingstrategieën, self-advocacy en ten slotte uitleggen aan anderen.
Hoewel het pakket nog niet in de praktijk werd uitgetest, biedt het een solide basis voor verdere
implementatie en onderzoek naar effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid in de praktijk.
Meer lezen

High-Throughput CCSDS Baseband Modem with GPU Support for Satellite SDR Modem Application

KU Leuven
2025
Tijn
De Wever
Satellietcommunicatiesystemen hebben af te rekenen met verschillende vormen van interferentie en vereisen robuuste communicatiemethoden om betrouwbare dataoverdracht te kunnen garanderen. Dit leidt tot extra complexiteit bij zowel de zender als de ontvanger, die hiervoor vaak specifieke hardware nodig hebben om rekenintensieve bewerkingen uit te voeren. Software-defined radio (SDR) modems vormen een software-gebaseerde alternatief dat meer flexibiliteit biedt. Het nadeel is echter dat ze doorgaans minder goed presteren.

Deze thesis onderzoekt of een graphics processing unit (GPU) ingezet kan worden om een snellere dataverwerking toe te laten in een SDR-modem, met als doel de prestaties aanzienlijk te verbeteren. De focus ligt hierbij op een suppressed carrier demodulator, een veelgebruikte maar rekenintensieve stap binnen SDR-ontvangers.

Er werd uitgebreid onderzoek gedaan naar de werking van de suppressed carrier demodulator, een belangrijke stap bij het optimaliseren ervan. Daarnaast werd de GPU-technologie bestudeerd, met aandacht voor architectuur, geheugenhiërarchie, programmeermodellen en de selectie van een geschikte GPU-kaart. SYCL werd gekozen als programmeermodel vanwege zijn flexibiliteit, platformonafhankelijkheid en ontwikkeld ecosysteem.

De bestaande demodulator werd geanalyseerd om knelpunten en kritische componenten in kaart te brengen. Op basis daarvan zijn twee parallellisatiestrategieën voorgesteld, elk met een verschillend niveau van parallelisme. Voor één van deze strategieën werd een proof of concept ontwikkeld, waarbij vier belangrijke componenten van de demodulator werden geparallelliseerd. Aan de hand van testbenches werden deze componenten afzonderlijk geëvalueerd. Hierbij werd het potentieel van GPU-parallellisatie duidelijk aangetoond, met snelheidsverbeteringen tot 12,5 keer onder de typische werkomstandigheden van de demodulator. Tijdens de integratie in de demodulator werd echter een onverwachte overhead vastgesteld, wat de prestaties negatief beïnvloedde. Door deze te compenseren werd de snelheidslimiet van 8 Msym/s op 11 Msym/s gebracht, wat overeenkomt met een versnelling van 37,5%.

Ondanks de beperkte prestatiewinst bij de integratie, toonden de afzonderlijke componenten aan dat door GPU-parallellisatie aanzienlijke datasnelheden behaald kunnen worden. De aparte componenten zijn momenteel al in staat tot deze hogere prestaties, maar worden beperkt door de architectuur van de demodulator. Deze studie vormt daarmee een stevige basis voor verdere ontwikkeling, waarbij het upgraden van dit proof of concept naar de tweede parallellisatiestrategie aanbevolen wordt om het volledig potentieel van de GPU te benutten.
Meer lezen

Plassen tegen de stank: hoe jouw urine onze riolering kan redden

KU Leuven
2025
Amber
Brouns
Afvalwaterzuiveringsinstallaties staan onder toenemende druk. Ze kampen met een
beperkte capaciteit, een hoog energieverbruik en de noodzaak om extra chemicaliën
toe te voegen om stikstof te verwijderen. Tegelijkertijd hebben rioleringssystemen hun
eigen problemen, zoals geuroverlast, aantasting van leidingen en de uitstoot van
broeikasgassen. Om deze problemen aan te pakken, voegen waterbeheerders vaak
nitraat of ijzerzouten toe, maar deze oplossingen zijn op lange termijn niet duurzaam.
Een veelbelovender en duurzamer alternatief is het gebruik van genitrificeerde urine.
Dit is urine waarbij de stikstof al is omgezet naar nitraat. Deze nitraatrijke vloeistof kan
rechtstreeks in de riolering worden gedoseerd. Zo helpt het om geurhinder en corrosie
tegen te gaan, terwijl het ook de stikstofbelasting op de zuiveringsinstallatie verlaagt.
Maar hoe reageren de micro-organismen in de riolering op deze aanpak?
Deze thesis onderzoekt hoe goed verschillende bacteriën nitraat verwijderen wanneer
ze koolstof (uit acetaat), sulfide of beide als energiebron ter beschikking hebben. Uit
de testen bleek dat koolstofverwerkende bacteriën (heterotrofen) nitraat het snelst
verwijderen. Bacteriën die sulfide gebruiken (autotrofen) zijn trager, maar presteren
beter als ze zijn aangepast aan zwavelrijke omstandigheden. Wanneer zowel koolstof
als sulfide aanwezig is, krijgen de heterotrofen de overhand. In plaats van samen te
werken, bleken de twee groepen bacteriën juist te concurreren om dezelfde
voedingsstof: nitraat.
Daarnaast werd onderzocht hoe waterstofsulfide (H₂S), een stinkend en giftig gas, de heterotrofe bacteriën beïnvloedt. Zelfs kleine hoeveelheden kunnen het proces al
remmen, al hangt het effect sterk af van de timing en eerdere blootstelling van de
bacteriën aan H₂S.
Tot slot werd berekend hoeveel nitraat nodig is om geur- en corrosieproblemen in de
riolering effectief te bestrijden. Een simulatie van een appartementsgebouw met 100
bewoners liet zien dat genitrificeerde urine op zichzelf al voldoende is om de juiste
omstandigheden in de riolering te behouden, dit zonder dat extra chemicaliën nodig
zijn.
Kortom, dit onderzoek geeft meer inzicht in hoe rioolmicroben samenwerken (of juist
niet), en laat zien hoe we onze eigen afvalstromen, zoals urine, slim kunnen inzetten
om afvalwatersystemen efficiënter, duurzamer en toekomstbestendiger te maken.
Meer lezen

Alcohol als koopwaar en anti-koopwaar. Inzicht in voedselsoevereiniteit en culturele duurzaamheid op het Lassithiplateau, Griekenland.

KU Leuven
2025
John Paul
Jose
Deze thesis onderzoekt de rol van het traditionele rakimaken bij het in stand houden van voedselsoevereiniteit en culturele continuïteit op het Lassithiplateau op Kreta. In deze rurale, bergachtige regio, bekend om haar sterke gemeenschapsbanden en seizoensgebonden landbouwritmes, gaat de praktijk van rakidistillatie verder dan alcoholproductie. Zij fungeert als een culturele instelling waar sociale banden worden vernieuwd, ecologische kennis wordt doorgegeven en de gemeenschapsidentiteit wordt versterkt. De rakiproductie in Lassithi werkt als een vorm van anti-koopwaar: het primaire doel is niet winst, maar het onderhouden van een gedeelde levenswijze geworteld in samenwerking, zorg en circulair gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

De bevindingen tonen aan dat raki van buitenaf vaak wordt gezien als een eenvoudig product, maar in werkelijkheid een levendige traditie vertegenwoordigt die diep is ingebed in de cultuur en natuur van de lokale gemeenschap. Tegelijkertijd ontstaan er uitdagingen door regelgevingskaders die raki behandelen als een industrieel goed en zo de diepgaande culturele functies en gemeenschapswaarden achter de productie over het hoofd zien. Vergunningsstelsels, belastingregels en geografische aanduidingen houden geen rekening met het unieke, niet-commerciële karakter van deze praktijk. Deze regulatoire druk dreigt zowel het product als de cultuur te beperken in hun vermogen om zich te ontwikkelen, aan te passen en de gemeenschap te blijven dienen.

Bovendien wijst het onderzoek op een fundamentele kloof tussen top-down marktlogica en de geleefde culturele realiteit van plattelandsgemeenschappen. Terwijl beleidsmakers vaak focussen op output en naleving, richten locals zich eerder op het bewaren van traditie, het handhaven van ecologische balans en het waarborgen dat culturele praktijken betekenisvol blijven voor toekomstige generaties. Deze spanning weerspiegelt bredere tegenstellingen tussen uniforme beleidslijnen en diverse, plaatsgebonden levenswijzen.

De thesis laat zien dat de bescherming van traditionele praktijken zoals rakimaken een verschuiving vergt in hoe we cultureel ontstane producten waarderen en besturen. Het erkennen van de eigen herkomst, functie en evolutie van dergelijke praktijken is essentieel om duurzame en rechtvaardige plattelandsontwikkeling te ondersteunen. Door de culturele processen te beschermen—niet alleen het eindproduct—behouden we ecologische wijsheid, sociale cohesie en door de gemeenschap gedreven innovatie. Tradities zoals rakimaken kunnen stilletjes verzet bieden tegen homogenisering en waardevolle lessen aanreiken om duurzaamheid, veerkracht en vooruitgang in een snel veranderende wereld te herdenken. Deze studie onderstreept dat landbouwproducten fungeren als een instrument om cultuur te tonen en te bewaren, waarbij in een plaats verankerde culturele activiteiten laten zien hoe complexe culturele systemen van gemeenschappen werken.
Meer lezen

Mapping the Margin

KU Leuven
2025
Riet
Nonneman
This thesis explores how architectural practice engages with the socio-
political realities of displacement through methods of subjective storytelling
and spatial observation. Set within the broader frameworks of
temporality and marginality, the focus lies on two reception centres for
asylum seekers in Flanders: Opvangcentrum Westakkers – Rode Kruis
and Rode Kruisopvangcentrum Beveren. It does so by mapping how individuals
negotiate homemaking practices within these temporary and
institutionalised contexts.
By adopting a position of critical proximity, the analysis draws on sketching,
informal interviews, and on-site presence as tools to map space in
both a physical and emotional sense. Through this approach, personal
subjectivity is not masked, but embraced as a lens through which to reveal
hidden spatial narratives and to question the traditional role of the
architect.
This socio-spatial reflection is grounded in intersectional theory, building
on the work of researchers such as Luce Beeckmans, Huda Tayob and
Seethaler-Wari. It seeks to reframe the architectural gaze towards the
margin, as defined by bell hooks, not as a zone of lack or exclusion, but
as a space of resilience, improvisation, and agency. Rather than offering
a design solution, this thesis proposes a method of architectural engagement
that centres listening, mapping, and the empowering of voices that
are often left unheard.
Ultimately, this thesis aims to challenge dominant architectural modes by
foregrounding the potential of alternative, slower, and more humane ways
of reading and working with space, particularly in contexts where uncertainty
and hope coexist.
Meer lezen

Neural-netwerk gebaseerde audioverwerkingsalgoritmen voor cochleaire implantaten.

Universiteit Gent
2025
Julie
Van Heghe
Deze masterproef ontwikkelt en onderzoekt een nieuw audioverwerkingsalgoritme voor cochleaire implantaten, met als doel de geluidswaarneming dichter bij het normaal gehoor te brengen. Hiervoor werd een gesloten-lusarchitectuur ontworpen waarin een model van een normaalhorend systeem wordt vergeleken met een slechthorend systeem met implantaat. Via deep learning wordt het verschil tussen beide systemen geminimaliseerd, zodat het implantaatmodel geoptimaliseerd kan worden.
Meer lezen

Altijd in twee woorden. Erfgoed en verval volgens Caitlin DeSilvey

Universiteit Gent
2025
Fay
De Maesschalck
Deze masterproef onderzoekt hoe erfgoedtheoretica Caitlin DeSilvey met behulp van paradoxaal taalgebruik en oxymorons een alternatief discours over erfgoed en verval heeft ontwikkeld. In plaats van het behoud en de fixatie van objecten centraal te stellen, pleit DeSilvey voor een ‘postpreservation paradigm’, waarin vergankelijkheid, transformatie en zelfs verdwijnen worden erkend als volwaardige erfgoedprocessen. De thesis is opgebouwd als een essaybundel rond vier paradoxen: ‘ephemeral commemoration’, ‘mutable matter’, ‘experimental preservation’ en ‘ruin porn’. Elk essay bespreekt DeSilveys concepten in dialoog met literatuur, filosofie en concrete casussen, en wordt vergezeld van vier lexicons waarin sleuteltermen staan gedefinieerd. De centrale vraag is hoe erfgoedpraktijken kunnen verschuiven van statisch en objectgericht naar fluïde en procesmatig. Wat betekent het om architectuur te ontwerpen of conserveren met oog voor verandering, verval en onvermijdelijke fragmentatie? DeSilveys vocabulaire toont aan dat taal zelf richtinggevend is: haar tweeledige begrippen creëren ruimte om voorbij binaire tegenstellingen te denken. Deze thesis wil geen alternatieve doctrine formuleren, maar eerder een reflectieve ruimte openen waarin ontwerp en erfgoedzorg zich kunnen positioneren tegenover fragiliteit en eindigheid.
Meer lezen

Beestige producten: De impact van slangenpatronen als emotioneel competente stimuli in product designs

Universiteit Gent
2025
Sterre
Coppens
In de hedendaagse marketingomgeving verwerken consumenten reclameboodschappen vaak oppervlakkig, door een gebrek aan motivatie of capaciteit (zowel cognitief als contextueel). Het Elaboration Likelihood Model verklaart hoe consumenten via deze perifere route attitudes vormen op basis van emotioneel competente stimuli of perifere cues. Een relatief onderbelichte categorie van dergelijke cues zijn gevaarlijke biophilische elementen. Deze studie richt zich specifiek op slangenprints. Slangen combineren een evolutionair ingebedde vermijdingsreflex met een fascinatie die vaak wordt geassocieerd met luxe, macht en elegantie, waardoor hun rol als marketingcue inherent ambivalent is.

Om te onderzoeken hoe consumenten reageren op slangenprints, werd een A/B-test uitgevoerd met 18 experimentele sets, elk bestaande uit een neutraal productontwerp en een gemanipuleerde versie met een camouflage- of waarschuwingsslangenprint. In totaal gaven 128 respondenten hun voorkeur aan voor elk paar. De resultaten tonen een duidelijke trend: producten met slangenprints worden over het algemeen als minder aantrekkelijk beoordeeld dan hun neutrale tegenhangers. Dit suggereert dat diepgewortelde, evolutionair gevormde emoties nog steeds een sterke invloed uitoefenen op consumentenevaluaties. De studie toont daarmee niet alleen de impact aan van een specifieke visuele cue, maar onderstreept ook het bredere belang van onbewuste emotionele reacties in hedendaags consumentengedrag.
Meer lezen

Vrijwillige kinderloosheid onder de loep: concepten, discoursen en machtsverhoudingen in verandering

Universiteit Gent
2025
Saar
De Coster
Mijn scriptie onderzoekt vrijwillige kinderloosheid en laat zien hoe wetenschap vaak vanzelfsprekendheden reproduceert waardoor bepaalde stemmen structureel onzichtbaar blijven. Uit een analyse van 23 wetenschappelijke artikelen blijkt dat onderzoek zich voornamelijk richt op witte, hoogopgeleide westerse vrouwen, terwijl LGBTQ+-personen, vrouwen met een migratieachtergrond, mensen met een beperking en mensen in precaire sociaaleconomische situaties nauwelijks aan bod komen. Veel studies beschouwen kinderloosheid als een volledig autonome keuze, terwijl sociale, culturele en economische factoren juist een grote rol spelen. Het onderscheid tussen “vrijwillig” en “onvrijwillig” blijkt vaak te simplistisch; in werkelijkheid bevindt kinderloosheid zich op een continuüm van uitstel, noodzaak en bewuste keuze. Mijn onderzoek toont dat inclusief en kritisch onderzoek nodig is om de blinde vlekken zichtbaar te maken en een vollediger beeld te krijgen van menselijke ervaringen rondom vrijwillige kinderloosheid.
Meer lezen

Meer vrouwen aan het werk, minder last van vergrijzing?

Vrije Universiteit Brussel
2025
Fadia
Farhat
Mijn masterproef onderzoekt of gendergelijkheid kan fungeren als buffer tegen de negatieve economische gevolgen van vergrijzing. Uit een analyse van data van 85 landen (2006-2024) blijkt dat gendergelijkheid de impact van vergrijzing kan verzachten, maar dat het effect sterk afhankelijk is van de context.
Meer lezen

KLIMAATBEWUSTZIJN IN KUNSTBESCHOUWENDE VAKKEN. Leerlingen secundair onderwijs op een vakoverschrijdende manier betrekken bij klimaateducatie binnen kunstbeschouwende vakken.

Universiteit Gent
2025
Pieter
Verstraete
Jongeren maken zich zorgen om het klimaat. De klimaatmodellen tonen een toekomst met complexe en uiteenlopende uitdagingen. De individuele en collectieve keuzes die we maken bepalen mee het verloop en de ernst van de gevolgen. Om tot handelen te komen is niet alleen klimaatkennis, maar ook een zeker klimaatbewustzijn essentieel. Het besef wat er aan de hand is en de wil om daar iets aan te doen.
Met deze paper onderzoeken we hoe kunst en kunstbeschouwende vakken het klimaatbewustzijn van jongeren kan versterken. Kunst heeft immers de kracht om te beroeren. Het speelt in op onze zintuigen en wekt emoties op. In die zin bieden kunstbeschouwende vakken een unieke context om klimaateducatie te integreren.
We onderzoeken achtereenvolgens waarom we klimaateducatie, vakoverschrijdend aanbieden, welke meerwaarde kunst en kunstbeschouwende vakken bieden en hoe we dat praktisch implementeren in de Vlaamse onderwijscontext. De finaliteit van deze paper is een les klimaateducatie in een kunstbeschouwend vak. Deze les werd in de praktijk getoetst in de derde graad van Scholen Da Vinci in Sint-Niklaas.
Uit dit praktijkonderzoek blijkt er wel degelijk een rol weggelegd voor kunstbeschouwende vakken om klimaateducatie te integreren. Het biedt cognitieve en pedagogische voordelen om tot een dieper bewustzijn te komen in de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. Kunstwerken bieden ook een vakdidactisch potentieel om doelbewust in te zetten op specifieke cognitieve processen en leeractiviteiten. Bovendien faciliteert en stimuleert de Vlaamse overheid vakoverschrijdend lesgeven, specifiek ook voor klimaateducatie. Kunst en kunstbeschouwende vakken als brugfunctie tussen kennis en engagement.
Meer lezen

Silent Spread: Using a digital serious game on Phytophthora cinnamomi to facilitate cognitive thinking processes and inspire the creation of a cognitive sustainability compass

Universiteit Gent
2025
Charl Justine
Darapisa
Deze studie onderzoekt het gebruik van serious games in het bevorderen van kennisverwerving over Phytophthora cinnamomi (Pc), een invasieve bodemaandoening die het Mediterrane eikecosysteem in Spanje bedreigt. Gebaseerd op de cognitieve taxonomie van Bloom heeft het onderzoek als doel te evalueren welke specifieke spelelementen (trivia, quiz, spelbeheer en spelsituaties) de vijf cognitieve denkprocessen ondersteunen, en of serious games kunnen dienen als effectieve hulpmiddelen om via de Cognitive Sustainability Compass reflectie over duurzaamheid te stimuleren.

Silent Spread, een digitaal bordspel, werd ontwikkeld en gespeeld door 35 studenten op universitair niveau. De PLS-SEM-analyse toont aan dat Silent Spread middelhoge tot hogere denkvaardigheden bevordert, waarbij analyseren de sterkste rol speelt in het aanleren van verspreidingsmechanismen.

De sessies met de Cognitive Sustainability Compass tonen aan dat vooral de sociale pijler van duurzaamheid werd benadrukt, met thema’s als samenwerkend leren en een sterkere verbondenheid met rurale realiteiten. De studie onderstreept dat serious games vooral het toepassen van kennis stimuleren in plaats van enkel het onthouden van feiten. Daarom moet toekomstig onderzoek nagaan hoe deze spellen het leren binnen én buiten de virtuele omgeving kunnen versterken. Daarnaast stelt de studie het hiërarchisch model van Bloom in vraag en benadrukt ze dat de 21e eeuw nood heeft aan vaardigheden zoals samenwerking, probleemoplossend denken en systeemdenken, die spelers met succes hebben aangetoond.
Meer lezen

Towards a circular turn in heritage. Spolia, a bridge between past and present in Brussels' and Flemish contemporary preservation practices.

Vrije Universiteit Brussel
2025
Judith
Cools
De klimaatopwarming is een feit, en onderzoekers vertellen ons al jaren over de snel aankomende gevolgen daarvan. Één van de transities die we kunnen maken om de klimaatopwarming een halt toe te roepen is overstappen naar een circulaire economie, en voor de constructiesector is dat niet anders. Een circulaire bouweconomie introduceren kan op verschillende manieren: 1. Het omkeerbaar ontwerpen van gebouwen, zodat wanneer ze niet meer van dienst kunnen zijn, we hun onderdelen elders opnieuw kunnen gebruiken 2. Het retrofitten van bestaande gebouwen 3. Materialen en bouwelementen recupereren en hergebruiken na volledige of gedeeltelijke demontage. De bouwsector volledig circulair maken kan dus niet door enkel in de toekomst slim te ontwerpen, maar ook alle bestaande gebouwen zijn deel van deze transitie. In Brussel en Vlaanderen tezamen hebben meer dan 130.000 van deze gebouwen erfgoedwaarde. Maar hoe kunnen we circulariteit en erfgoed laten samengaan om ook deze gebouwen van cultureel en historisch belang in de transitie te betrekken? Binnen de erfgoedpraktijk is traditioneel en strikt beschermen en behouden vaak dé strategie bij uitstek. Deze gebouwen strikt beschermen én conform houden aan onze duurzaamheidsvereisten van vandaag kost veel tijd, aandacht, geld, etc. Gebruik van deze strategie is onhaalbaar en onwenselijk voor al die 130.000 gebouwen. Daarnaast heeft een evoluerende maatschappij ook steeds veranderende noden. Zo werd het herbestemmen van gebouwen waarbij flexibiliteit, aanpassingen maken en respect voor het erfgoed gecombineerd en steeds gangbaarder onder titel 'adaptive reuse'. Alhoewel dit al een enorme stap is richting duurzaamheid voor zowel mens als maatschappij, wordt er vaak over het hoofd gezien dat er bij flexibele erfgoedbewaarstrategieën fragmenten overblijven die de selectie niet halen en zo later ‘afval’ worden. Daarom beargumenteer ik in dit onderzoek waarom ook het demonteren, verplaatsen en herintegreren van architecturale erfgoedfragmenten deel is van een volledige transitie naar een circulaire bouweconomie. Echter is de erfgoedpraktijk nog sceptisch over het transporteren van erfgoedfragmenten als bewaarstrategie. Met een betoog, uitgediept op niveau van theoretische debatten, lokale beleidsdocumenten en praktijkvoorbeelden, toont deze thesis aan dat het verplaatsen van erfgoedfragmenten ook bijdraagt aan een inclusievere erfgoedzorg. Indien toegepast onder voorwaarden, kan het verplaatsen van erfgoedfragmenten bijdragen aan een rijker begrip van erfgoedwaarden en -betekenissen. In deze masterproef wordt er getracht de complexe match tussen hergebruik van bouwmaterialen en architecturale erfgoedfragmenten te benutten en aan te tonen dat beide disciplines op deze manier de volgende stap kunnen zetten richting duurzaamheid. Tenslotte is er niet enkel een ecologische voetafdruk verbonden aan materialen en fragmenten, maar dus ook een culturele/historische voetafdruk. Niet alleen biedt deze masterproef een grondige basis, gebaseerd op theorie, beleid en praktijk voor stakeholders uit beide disciplines om dit innovatief debat verder te voeren, ze biedt ook een concrete uiteenzetting hoe deze transitie in de praktijk gerealiseerd kan worden. Dit gebeurt met een voorstel om erfgoed- en bouwbeleid te integreren en zo niet alleen geschiedenis en cultuur, maar ook de 'embodied carbon en energy' te waarborgen.
Meer lezen

Credibility analysis of a multi-constituent microstructurally-informed finite element model of arterial tissue

KU Leuven
2025
Hannes
Wolfs
This thesis evaluates the credibility of a multi-constituent microstructurally-informed finite element model of arterial tissue. Understanding the link between arterial microstructure and mechanical function is essential for defining cardiovascular diseases like atherosclerosis and aneurysms. Representative volume element (RVE) models are increasingly used to explore this link by efficiently connecting microstructure to mechanics. However, many existing RVEs lack experimental calibration using tissue with selectively modified constituents, systematic validation across loading conditions, and biofidelic microstructural networks. Furthermore, there is limited understanding of how uncertainties in input parameters affect model predictions. Therefore, this study aims to assess and improve the credibility of an RVE model by addressing these gaps through detailed characterisation. The model is evaluated against experimental data from both native and enzymatically-treated tissue, and parameter sensitivity analyses are conducted.

To achieve this, uniaxial tensile tests were performed on native porcine aortic samples. Crucially, to isolate the mechanical roles of key constituents, samples were treated with the enzymes collagenase or elastase to deplete collagen or elastin, respectively. The resulting data calibrated and validated the RVE model, focusing on the collagen and elastin networks and the model’s anisotropic predictive capacity. Subsequently, a surrogate model based on an artificial neural network emulated the RVE’s mechanical response, enabling efficient Sobol' sensitivity analysis of six key microstructural, mechanical, and model parameters.

Enzymatic depletion confirmed distinct constituent roles: collagen-deficient tissue exhibited a linearised response with slight stiffening at high strains, whereas elastase-digested samples demonstrated increased compliance but lost structural integrity. RVE model validation emphasised the importance of accurately representing the anisotropic architecture. Furthermore, the sensitivity analysis revealed that uncertainties in six key input parameters substantially influence RVE output variance, with elastin properties predominantly governing low-strain behaviour and collagen-related parameters dictating high-strain responses.

The calibrated and validated microstructurally-informed RVE model can reliably predict aortic mechanics if tissue anisotropy is adequately accounted for. The sensitivity analysis provided crucial insights into which parameters most significantly impact model output variance. This will guide future efforts in model refinement and highlight parameters that require precise experimental characterisation to reduce predictive uncertainty. Furthermore, it will strengthen the RVE's potential as a credible tool in arterial biomechanics research by establishing a more robust, uncertainty-aware modelling framework.
Meer lezen

Handgeschept papier als ontwerpstrategie voor een interieur in ontwikkeling

KU Leuven
2025
Charlotte
Deconinck
Deze masterproef onderzoekt hoe handgeschept papier kan functioneren als een ontwerpstrategie binnen de interieurarchitectuur. Waar papier traditioneel gezien wordt als decoratief of tijdelijk, wordt het hier benaderd als een actief en zintuiglijk materiaal dat voortdurend in dialoog staat met ruimte, gebruiker en omgeving. Het project vertrekt vanuit een cyclische praktijk van papier scheppen, verwerken en opnieuw integreren: wat scheurt of vervaagt wordt herwerkt tot nieuwe pulp en opnieuw toegepast. Zo ontstaat een interieur dat nooit af is, maar zich voortdurend ontwikkelt in relatie tot tijd, gebruik en omstandigheden.
De oude stal waarin dit onderzoek plaatsvindt fungeert als laboratorium, waar papier wordt bevestigd op muren, houten structuren en een mobiel stalen frame. Het materiaal reageert op licht, vochtigheid en aanraking, waardoor de ruimte verandert en een actieve betrokkenheid vraagt. Dit proces toont hoe interieurarchitectuur kan verschuiven van een objectmatig eindresultaat naar een procesmatige praktijk waarin zorg, toewijding en zintuiglijke ervaring centraal staan.
Door het ambacht van papier scheppen te verbinden met de ontwerppraktijk ontstaat een methode van Thinking Through Making, waarin handeling en ontwerp samenvallen. Het project stelt daarmee vragen bij de dominante logica van afwerking en standaardisatie en biedt een alternatief dat inzet op traagheid, cyclische tijd, imperfectie en verbondenheid. Zo toont deze scriptie dat ook fragiele en vergankelijke materialen een krachtige motor voor duurzaamheid en betekenisvolle interieurarchitectuur kunnen zijn.
Meer lezen

“Kleine steken, grote sporen”: hoe subtiele en openlijke discriminatie het mentaal welzijn van Afrikaanse Belgen raakt

Universiteit Gent
2025
Paloma
Moerenhout
Mijn masterproef onderzoekt hoe discriminatie het mentaal welzijn beïnvloedt van mensen van Sub-Saharaanse afkomst in België. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen microagressies, de subtiele en vaak alledaagse vormen van uitsluiting, en harassment, de meer openlijke vormen van intimidatie. Op basis van de grootschalige ROAM-BE survey (N=923) werden deze ervaringen in verband gebracht met vier indicatoren van mentaal welzijn: angst, slaapkwaliteit, levenstevredenheid en algemeen welbevinden (WHO-5).
De resultaten tonen een duidelijk dose-responspatroon: hoe meer discriminatie iemand ervaart, hoe sterker de negatieve effecten op angst, slaap en levenstevredenheid. Hoewel de WHO-5 niet significant verschilde, suggereren de bevindingen dat discriminatie eerst specifieke domeinen van gezondheid onder druk zet. Belangrijk is dat de impact niet uniform is. Taalvaardigheid, inkomen, gender en verblijfsstatus beïnvloeden elk hoe zwaar discriminatie doorweegt. Vooral mensen met een matige taalvaardigheid of financiële moeilijkheden, en vrouwen die openlijke intimidatie ervaren, blijken bijzonder kwetsbaar.
Deze studie levert zo nieuwe empirische inzichten in hoe ongelijkheid het dagelijks leven en welzijn ondermijnt. Ze biedt ook concrete aanknopingspunten voor beleid en praktijk, onder meer rond taalondersteuning, armoedebestrijding, gendergevoelige interventies en structurele verblijfszekerheid.
Meer lezen

Onderzoek naar de neurale basis van natuurlijke spraak bij personen met afasie via voxel-wise lesion-symptom mapping

KU Leuven
2025
Sara
Dupont
  • Eline
    Biermans
Ongeveer één op de vier personen met een beroerte krijgt te maken met afasie, een taalstoornis waarbij het begrijpen en/of produceren van taal moeilijk kan verlopen. In deze masterproef zoeken we een link tussen de taalfouten die personen met afasie maken en de exacte locatie van hun hersenletsel. Dit deden we aan de hand van de innovatieve techniek 'voxel-wise lesion-symptom mapping'. Wat ons onderzoek bijzonder maakt, is dat we bij de taaltesten gebruikmaken van natuurlijke spraak. Zo krijgen we een accurater beeld van het dagelijks taalgebruik van de personen met afasie. Deze studie opent nieuwe wegen om te voorspellen welke hersenschade welke taalproblemen veroorzaakt en hoe personen met afasie zullen herstellen.
Meer lezen

Dansklaar! Dans muzisch met je klas dankzij onze handige kaartentool

Arteveldehogeschool Gent
2025
Nele
Van Looveren
  • Natalia
    Kaya
Dans wordt in de meeste kleuterklassen slechts sporadisch ingezet, vaak beperkt tot gestructureerde klasdansjes of feestelijke gelegenheden. Nochtans genieten kleuters zichtbaar van bewegingsactiviteiten en is muzische dans een krachtig middel voor expressie, fantasie en verbondenheid. Tijdens een overleg met de stageschool kwam de nood aan een haalbare en inspirerende aanpak voor dans naar voren. Dit leidde tot het praktijkgericht onderzoek met de ontwerpvraag: “Hoe kunnen we een praktische tool ontwikkelen die kleuterleerkrachten ondersteunt om muzische dans op een haalbare, speelse en expressieve manier te integreren in hun klaspraktijk?”

Op basis van interviews, literatuurstudie en gesprekken met het kleuterteam werden de noden en struikelblokken in kaart gebracht. Deze inzichten vormden het vertrekpunt voor de ontwikkeling van Dansklaar!, een dansbox met gebruiksklare werkvormkaarten, QR-codes met muziek, concrete instructies en extra informatiekaarten. De box is opgesplitst in twee versies (voor jongste en oudste kleuters), met werkvormen die dans benaderen als muzische expressie en niet als nadoen van pasjes.

De tool werd getest in de praktijk en geëvalueerd via een try-out, vragenlijsten en een focusgroep. Leerkrachten reageerden positief: de kaarten zijn duidelijk, motiverend en bruikbaar binnen het klasgebeuren. Vooral het speelse karakter en de laagdrempeligheid vielen in de smaak. Door de korte testfase zijn uitspraken over structurele impact voorlopig beperkt, maar het onderzoek toont aan dat deze tool een waardevol startpunt vormt om muzische dans structureler te verankeren in het kleuteronderwijs.
Meer lezen

Een duurzaamheidstoets van het nieuwe goederenrecht in relatie tot ondernemingen: was duurzaamheid écht een belangrijke doelstelling?

Universiteit Gent
2025
Noor
Buyssens
Samenvatting van mijn thesis:

Duurzaamheid was een belangrijke doelstelling bij de totstandkoming van het nieuwe goederenrecht. Bijgevolg onderzoekt dit werk het nieuwe goederenrecht, dat sinds 2021 in werking trad, door de lens van duurzaamheid, met een bijzondere focus op ecologische duurzaamheid. Centraal staat daarbij steeds de rol van de onderneming. Deze focus op ondernemingen vormt een nieuwe invalshoek binnen bestaande literatuur over duurzaamheid in relatie tot het nieuwe goederenrecht.

Vertrekkend vanuit de onderwerpen die in bestaande literatuur over duurzaamheid in relatie tot het nieuwe goederenrecht aan bod komen, gaat deze bijdrage verder op die onderwerpen die in het bijzonder relevant zijn voor ondernemingen: res communes, opstalrechten (waarbij zijn rol in de circulaire vastgoedeconomie en bij het recent ingevoerde volume-eigendom wordt besproken), en ten slotte de milieu-erfdienstbaarheid.

Voor elk van deze onderwerpen worden de tekortkomingen en obstakels geanalyseerd die ertoe leiden dat zij duurzaamheid belemmeren of onvoldoende ondersteunen. Telkens wordt onderzocht hoe en op welke manier duurzaamheid nu precies wordt tegengewerkt. Zo wordt aangetoond hoe de figuur van de res communes juridisch is uitgehold en daardoor in de praktijk nauwelijks bescherming biedt, hoe het eenheidsbeginsel – en meer bepaald het zelfstandigheidsbeginsel – de ontwikkeling van een circulaire economie binnen de vastgoedsector tegenwerkt, en hoe de invoering van (eeuwigdurend) volume-eigendom grote risico’s creëert op ongebreidelde vastgoedgroei, waarbij duurzaamheid slechts een voorwaardelijk en toevallig neveneffect blijkt te zijn. Ook de milieu-erfdienstbaarheid blijkt onder het huidige goederenrecht onwerkbaar.

Na het analyseren van deze knelpunten worden telkens mogelijke oplossingen of, minstens, suggesties en denkpistes aangereikt die kunnen bijdragen tot verdere verbetering. Kritiek wordt hier immers niet als destructief benaderd, maar juist als een eerste stap richting vooruitdenken.

Het werk sluit af met een filosofische noot waarin de rode draad tussen de besproken onderwerpen wordt blootgelegd. Diep onder de juridische spanningen die zich voordoen rond duurzaamheid blijkt een “structureel” probleem te schuilen: het goederenrecht is historisch gebouwd op liberale en kapitalistische fundamenten, wat duurzame ontwikkeling structureel belemmert. Dit werk eindigt dan ook met een oproep tot structurele verandering en geeft een eerste stap in de richting van dergelijke verandering.
Meer lezen

Effect of binder-to-sand ratio on the workability and mechanical properties of GGBS-CDW-based geopolymer mortars

KU Leuven
2025
Katlyn
Caerels
De bouwindustrie staat voor verschillende milieuproblemen, en cementalternatieven zouden wel eens een deel van de oplossing kunnen zijn. Het toevoegen van bouwafval aan cementalternatieven, zoals geopolymeren, kan niet alleen de CO2-uitstoot verminderen, maar ook een positief effect hebben op de schaarste aan grondstoffen en afvalstroom. Deze masterproef onderzoekt, door middel van een literatuurstudie, labonderzoek en kritische analyse, de hoeveelheid bouwafval die in geopolymeren toegevoegd kan worden, en welk zandpercentage en -soort daarbij optimaal is. Op deze manier wordt een stap in de juiste richting gezet om geopolymeren in de praktijk te gebruiken.
Meer lezen

Magie en Macht: The wheel of power and privilege herwerkt tot een intersectioneel model voor analyse van young adult fantasy literatuur

Universiteit Gent
2025
Maya
Stuyven
Young adult fantasy literatuur leent zich voor kritische reflectie over identiteit, macht en
maatschappelijke structuren. Magie en alternatieve werelden bieden een symbolische
weergave van machtsstructuren, privilege en uitsluiting. Binnen het bestaande literatuur- en intersectionaliteitsonderzoek ontbreekt echter een intersectioneel instrument dat de
verwevenheid tussen magie en sociale machtsstructuren benadert. Deze masterproef herwerkt the wheel of power and privilege, zoals ontwikkeld door Sylvia Duckworth, om intersectionele machtsstructuren in YA-fantasy te analyseren, met specifieke aandacht voor magie. Ik demonstreer het gebruik van dit aangepaste model aan de hand van twee personages uit de boeken Shadow and Bone van Leigh Bardugo en Children of Blood and Bone van Tomi Adeyemi. Het aangepaste model biedt een systematisch en visueel denkkader dat toelaat om macht in fictieve werelden intersectioneel te analyseren en zo bijdraagt aan een verdiepend inzicht in de werking van fictieve machtssystemen.
Meer lezen