De historische en theologische concretisering van een beleid omtrent "Dhimmīs" bij de Umayyaden en de ʿAbbāsiden
Sinds de stichting van de islam door profeet Muḥammad (571-632) en zijn vlucht, of hijra, naar Yathrib in het jaar 6221 werd de beginperiode van deze religie vaker gekenmerkt door belangwekkende gebeurtenissen. In het jaar 630 was Mekka2 in handen van de moslims gekomen en na de dood van de Profeet en zijn eerste opvolger Abū Bakr (r. 632-634), veroverde Kalief ʿUmar b. al-Khaṭṭāb (r. 634-644) Jeruzalem3 rond het jaar 637.
Deze gebeurtenissen zijn van groot belang om te begrijpen hoe de Profeet en de vier Rechtgeleide Kaliefen ( al-Rāshidūn [r. 632-661]), tewerk zijn gegaan bij de stichting van het Islamitische Rijk en hoe ze omgingen met de volkeren die ze hadden overwonnen. Deze gebeurtenissen waren telkens zó belangwekkend dat er telkens een uitvoerige registratie door islamitische en niet-islamitische getuigen plaats vond.
Meer lezen