The effect of cold atmospheric plasma on biofilms developed by L. monocytogenes and S. Typhimurium
Het doel van dit onderzoek was het bestuderen van het effect van koud atmosferisch plasma op biofilms ontwikkeld door S. Typhimurium en L. monocytogenes. Om dit effect te onderzoeken, werden twee verschillende elektrodes getest, nl. de ‘dielectric-barrier discharge’ (DBD) en de ‘surface dielectric-barrier discharge’ elektrode (SBD), elk in combinatie met drie verschillende samenstellingen van het gebruikte voedingsgas, nl. puur heliumgas, heliumgas met 0,5% (v/v) zuurstofgas en heliumgas met 1,0% (v/v) zuurstofgas. Elk van deze combinaties werd getest voor inactivatie van biofilms ontwikkeld door S. Typhimurium en L. monocytogenes op een abiotisch oppervlak (in een petrischaal). Voor elke test werd het koud atmosferisch plasma (KAP) gegenereerd bij een inputvoltage van 13,88 V en een frequentie van 15 kHz. De biofilms werden behandeld tot 30 minuten lang, gedurende vastgelegde intervallen. Na de behandeling met KAP werden de cellen van de overblijvende biofilm teruggewonnen en werd een ‘viable plate counting’ (tellen van levensvatbare kolonies) uitgevoerd op zowel het algemene als het selectieve medium. Door op beide media uit te platen, was het mogelijk het percentage subletaal letsel (sublethal injury, SI) in functie van de KAP-behandelingstijd te bestuderen. De resultaten van de ‘viable plate counting’ werden gefit volgens het predictieve model dat door Geeraerd et al. (2000) ontwikkeld werd. De resulterende inactivatiecurves toonden geen schouderfase, maar de staartfase was altijd aanwezig. De optimale combinatie van elektrode en type voedingsgas was de DBD-elektrode in combinatie met puur heliumgas. Bij deze combinatie werden log-reducties van 2,4 ± 0,2 en 2,3 ± 0,2 (op algemeen medium) bekomen, en dit binnen 5 minuten KAP-behandelingstijd voor respectievelijk S. Typhimurium en L. monocytogenes. Bij het bepalen van het subletaal letsel werd een algemeen verloop van het percentage SI in functie van de behandelingstijd waargenomen, nl. een stijging in SI in het begin van de behandeling, gevolgd door een maximum, waarna de SI weer daalt naar een bepaalde waarde.
Meer lezen