Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

De dynamiek van teamreflexiviteit: patronen onthuld. Een longitudinale bayesiaanse polynomiale multilevel analyse van teamreflexiviteit in projectteams.

Universiteit Antwerpen
2024
Liesje
Vanhaecke
Teamreflexiviteit – het vermogen van teams om gezamenlijk na te denken over doelen, strategieën en werkwijzen – kan bijdragen aan betere samenwerking en het voorspellen van teamdynamiek.

Door middel van Bayesiaanse statistiek, een statistische methode die onzekerheden in kaart brengt en voorspellingen mogelijk maakt, kunnen wetenschappers inzicht krijgen in hoe teamreflexiviteit zich ontwikkelt tijdens de levenscyclus van een project. Het onderzoek toont aan dat dit proces niet lineair verloopt, maar een bergparabolische vorm heeft, met pieken rondom deadlines en evaluatiemomenten. Elk aspect van teamreflexiviteit – zoals het stellen van doelen of evalueren van werkwijzen en sociale interacties – kent een eigen ontwikkelingspatroon, waarbij sommige vroeg pieken en andere later in het proces.

Uit het longitudinale onderzoek van 12 projectteams blijkt bovendien dat teams onderling sterk verschillen in hun reflexieve ontwikkeling. Dit onderzoek biedt organisaties de mogelijkheid om interventies beter te timen en teamprestaties te optimaliseren, een waardevol hulpmiddel voor succesvolle teams.
Meer lezen

Een cross-sectioneel onderzoek naar de persoonskenmerken bij eerste- en laatstejaarsstudenten verpleeg- en geneeskunde in Vlaamstalige onderwijsinstellingen.

Universiteit Antwerpen
2024
Joyce
Refuge
Deze masterproef onderzoekt de persoonskenmerken van eerste- en laatstejaarsstudenten verpleeg- en geneeskunde in Vlaanderen en de impact daarvan op interprofessionele samenwerking. Met een cross-sectioneel design werden persoonlijkheidskenmerken zoals neuroticisme, openheid en consciëntieusheid gemeten bij 659 studenten. Resultaten tonen dat verpleegkundestudenten hoger scoren op neuroticisme en lager op openheid dan geneeskundestudenten, wat invloed heeft op hun samenwerking en studiekeuze. Het onderzoek benadrukt het belang van zelfbewustzijn en persoonlijkheidskennis voor betere samenwerking in de gezondheidszorg en roept op tot meer gerichte onderwijsstrategieën om interprofessionele communicatie te verbeteren.
Meer lezen

Multi-Robot Task and Motion Planning

Vrije Universiteit Brussel
2024
Viktor Laurens
De Groote
Genomineerde longlist mtech+prijs
Naarmate robots steeds belangrijker worden in diverse industrieën, krijgt de coördinatie van meerdere autonome robots in gedeelde omgevingen meer aandacht in onderzoek. Multi-Robot Systemen (MRS) beloven verhoogde efficiëntie, robuustheid en nieuwe mogelijkheden, maar brengen ook uitdagingen met zich mee, vooral op het gebied van bewegingsplanning. Dit geldt met name voor de coördinatie van meerdere manipulators, waarbij geavanceerde strategieën nodig zijn door de hoge dimensionale complexiteit van het probleem.

Traditioneel worden gekoppelde en ontkoppelde methoden gebruikt om het probleem van bewegingsplanning voor meerdere robots aan te pakken. Gekoppelde methoden hebben aanzienlijke schaalbaarheidsproblemen, omdat de reken- en geheugencapaciteit exponentieel toeneemt met elke extra vrijheidsgraad (DOF) in het systeem. Ontkoppelde methoden daarentegen zijn beter schaalbaar, maar leveren vaak suboptimale oplossingen en bieden geen garanties dat er een oplossing wordt gevonden, zelfs als die er is.

Dit onderzoek verkent een hybride aanpak tot bewegingsplanning, dat gebruikmaakt van Conflict-Based Search (CBS) als het low-level zoekalgoritme voor Probabilistic Roadmaps (PRM). Deze hybride benadering combineert de voordelen van zowel gekoppelde als ontkoppelde methoden. De effectiviteit van de hybride aanpak is geëvalueerd en vergeleken met beide methoden via Python-gebaseerde simulaties in twee experimentele opstellingen: één met vlakke manipulators in elkaars nabijheid en een andere met Franka Emika Panda-manipulators in PyBullet. De resultaten tonen aan dat CBS-PRM beter schaalt bij toenemende dimensionaliteit vergeleken met gekoppelde methoden, en dat het verbeterde slagingspercentages en efficiëntere paden oplevert ten opzichte van ontkoppelde methoden.

De ontwikkeling van deze hybride methode werd ondersteund door de creatie van een bibliotheek voor multi-robot bewegingsplanning, die de besproken algoritmen implementeert en benchmarking in verschillende scenario's ondersteunt. Hoewel de hybride aanpak aanzienlijke verbeteringen biedt, zijn er nog volop mogelijkheden voor verdere verfijning en optimalisatie.
Meer lezen

Inclusiviteit in de gezondheidszorg

Odisee
2024
Valentina
Vicencio
  • Brent
    Buytaert
Dit literatuuronderzoek richt zich op de complexe kwesties rondom inclusiviteit binnen de gezondheidszorg, met bijzondere aandacht voor genderdiversiteit en zorg voor zorgvragers met een migratieachtergrond. Het identificeert de belemmeringen en barrières die deze zorgvragers ervaren en stelt strategieën voor waarmee zorgverleners deze uitdagingen kunnen aanpakken.
Een centrale rol is weggelegd voor verpleegkundigen, die door het bieden van persoonsgerichte zorg een cruciale bijdrage leveren aan het welzijn van zorgvragers. Dit onderzoek richt zich daarom op het verbeteren van zorgpraktijken door rekening te houden met wat voor zorgvragers belangrijk is en onderzoekt hoe deze benadering beter kan worden geïntegreerd in de dagelijkse praktijk.
Het literatuuronderzoek benadrukt het belang van systematische veranderingen in beleid en zorgpraktijk om de zorgkwaliteit voor diverse groepen te verbeteren. De nadruk ligt op opleiding en inclusiebeleid, maar het onderzoek mist contextuele relevantie voor België en Europa, evenals concrete implementatiestrategieën. Dit onderstreept de behoefte aan aanvullend lokaal onderzoek en praktische actieplannen.
Meer lezen

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

Naadloze transitie

Odisee
2024
Yanou
Beyers
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
De overgang van thuis naar een woonzorgcentrum is een ingrijpende gebeurtenis die
veel stress en onzekerheid met zich meebrengt voor ouderen en hun families. Deze
bachelorproef onderzoekt hoe een gezinswetenschapper een positieve bijdrage kan
leveren aan deze transitie. Door middel van een casusbeschrijving, theoretische analyses
en praktijkgerichte veranderingsstrategieën, biedt deze studie concrete oplossingen en
inzichten om de overgang naar een woonzorgcentrum te vergemakkelijken.
De probleemstelling richt zich op de complexiteit van de overgang naar een
woonzorgcentrum en de impact hiervan op ouderen en hun families. De praktijkgerichte
probleemverkenning omvat een casusbeschrijving van mevrouw Van Dam, een 78-jarige
vrouw die zes maanden geleden naar een woonzorgcentrum is verhuisd en moeite heeft
met de aanpassing aan haar nieuwe omgeving.
De theoretische analyse is opgebouwd uit drie invalshoeken: de pedagogische,
psychologische en sociologische invalshoek. De pedagogische invalshoek maakt gebruik
van het Ecologische Systeemmodel van Bronfenbrenner ("#$#), om de invloed van de
verschillende omgevingsfactoren op de ontwikkeling en het welzijn van ouderen te
begrijpen. De psychologische invalshoek onderzoekt verschillende coping-mechanismen en
de emotionele aanpassing van ouderen naar een woonzorgcentrum, met de nadruk op
probleemgerichte coping, emotionele coping, acceptatiegerichte coping en de sociale
B / D
ondersteuning. De sociologische invalshoek richt zich op de sociale verbondenheid en
gemeenschapsvorming, sociale identiteit en de rol van familie- en mantelzorgers.
Op basis van deze theoretische analyse zijn drie veranderingsgerichte strategieën
ontwikkeld. De eerste strategie is het Levensverhalenproject, gericht op het creëren van
identiteit en verbondenheid door middel van Levensreiswijzers en de Levensreisatlas. De
tweede strategie omvat een informatieve brochure voor het bevorderen van de
psychologische veerkracht bij ouderen tijdens de transitie naar een woonzorgcentrum. De
derde strategie is de bewustwordings- en betrokkenheidscampagne “Samen voor Ouderen”,
die een inclusieve samenleving bevordert.
De belangrijkste inzichten uit mijn bachelorproef zijn als volgt: ten eerste is een
multidimensionale benadering essentieel om de complexiteit van de overgang naar een
woonzorgcentrum te begrijpen en aan te pakken. Ten tweede kunnen
gezinswetenschappers een cruciale rol spelen bij het bevorderen van de sociale
verbondenheid en het ondersteunen van de emotionele aanpassing voor ouderen. Ten derde
is het belangrijk om samen te werken met verschillende stakeholders, waaronder families,
zorgverleners en de bredere gemeenschap om een ondersteunende en inclusieve omgeving
te creëren.
Ik ben tevreden met mijn keuze van mijn bachelorproef omdat het me in staat heeft gesteld
een relevant en betekenisvol onderwerp te onderzoeken dat directe impact kan hebben op
het welzijn van ouderen en hun families. Mijn motivatie om dit onderwerp te kiezen was
gebaseerd op de wens om bij te dragen aan een beter begrip van de uitdagingen waarmee
ouderen worden geconfronteerd tijdens de transitie naar een woonzorgcentrum en om
praktische oplossingen te bieden die hun welzijn kunnen verbeteren.
De meerwaarde van mijn bachelorproef ligt in de combinatie van theoretische inzichten en
praktische toepassingen, die samen een solide basis vormen voor effectieve interventies en
beleidsaanbevelingen. De veraneringsvoorstellen die ik heb uitgewerkt, kunnen iets
betekenen voor gezinnen, organisaties en beleidsmakers door de overgang naar een
woonzorgcentrum te vergemakkeljken en de sociale verbondenheid te versterken.
Uiteindelijk streef ik ernaar dat mijn bachelorproef bijdraagt aan een inclusieve en
ondersteunende samenleving waarin ouderen zich gewaardeerd en verbonden voelen
Meer lezen

Exploring the potential of saRNA-engineered cells in promoting microvascularization of 3D-bioprinted tissues.

Universiteit Gent
2024
Sabina
Shamieva
Organen geprint op een 3D-bioprinter vereisen net als de organen in ons lichaam een functioneel netwerk van bloedvaten. In deze scriptie werd een nieuwe elastine-rijke bio-inkt ontwikkeld dat de bloedvatvorming zou toelaten. Dit resulteerde uit talrijke printbaarheidsevaluaties en fysiologische testen. Verder werd ook het potentieel van VEGF-producerende cellen geëvalueerd om de vorming van bloedvaten te stimuleren in 3D-gefabriceerde organen. Meer bepaald werden de eiwit productie en overleving van de cellen gekarakteriseerd. Dit werd gevolgd door een test-print waarin de aanwezigheid van VEGF-producerende cellen resulteerde in bloedvatvorming uit een bloedvatcellen aggregaat.
Meer lezen

THE EFFECTS OF SPONTANEOUS EMOTION REGULATION ON STRESSRESPONSE

Universiteit Gent
2024
Katrien
Bondarenko
Deze thesis onderzocht de relatie tussen spontane emotieregulatie (ER) en stressherstel, gemeten aan de hand van subjectief herstel (via stress-schaal) en objectief herstel (parasympathische activiteit en sympathische activiteit ). In het kader van de hoofdonderzoeksvraag werden de effecten van tijd besteed aan helpende en minder helpende ER-strategieën binnen gedefinieerde groepen (adaptief of maladaptief) onderzocht, evenals de effectiviteit van specifieke helpende ER-strategieën binnen een stress-context, gezien sommige onderzoekers twijfelden aan de universele effectiviteit van deze technieken. In deze experimentele studie werden studenten uit het hoger onderwijs blootgesteld aan stress door hen een tekst te laten voorbereiden en presenteren aan een online jury. Om de stress nog wat op te voeren, kreeg elke student vervolgens negatieve feedback op hun presentatie.
Meer lezen

Close Reading in de arbeidsfinaliteit

Hogeschool PXL
2024
Charlène
Pagnaer
Mijn onderzoek richt zich op het toepassen van Close Reading binnen de lessen PAV in het secundair onderwijs. Onderzoek toont aan dat de leesvaardigheid van leerlingen is achteruitgegaan, waardoor veel jongeren moeite hebben om teksten goed te begrijpen en kritisch te lezen. Dit heeft negatieve gevolgen voor hun schoolprestaties en hun functioneren in de samenleving.

Close Reading is een leesmethode waarbij herhaald lezen centraal staat. Leerlingen analyseren teksten voortdurend, zowel qua structuur als qua diepere betekenis. De leerkracht speelt een cruciale rol door ondersteuning te bieden, zodat leerlingen de essentiële informatie uit de tekst kunnen halen en de boodschap ervan begrijpen.

Om leerkrachten te helpen bij het toepassen van Close Reading, heb ik een boekje ontwikkeld met 25 rijke teksten en bijbehorende vragen. Dit boekje stimuleert leerlingen om diepgaander na te denken over wat ze lezen en helpt hen leesvaardigheden te ontwikkelen.

Uit de praktijk blijkt dat Close Reading niet alleen de leesvaardigheid, maar ook de leesmotivatie van leerlingen verbetert. Ontdek hoe Close Reading een verschil kan maken in het onderwijs en de toekomst van onze leerlingen.
Meer lezen

SME Adoption of Voluntary Environmental Actions

KU Leuven
2024
Joonatan
Van Eecke Laaksonen
Deze studie onderzoekt hoe de drijfveren en belemmeringen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) worden geconfronteerd bij het aannemen van vrijwillige milieumaatregelen de aard van hun adoptie beïnvloeden. Het onderzoek identificeert twee primaire adoptietypen: symbolisch, gekarakteriseerd door oppervlakkige milieumaatregelen, en substantieel, waarbij sprake is van een oprechte integratie van milieu relevante praktijken. Het onthult dat financiële en strategische motivaties, zoals groene premies, fiscale voordelen, merkondersteuning en klantvraag, cruciaal zijn voor het bevorderen van substantiële adoptie. In tegenstelling hiermee leiden barrières zoals lage environmental awareness en beperkte middelen vaak tot symbolische adoptie, met minimale impact tot gevolg.

Het herziene conceptuele model, ontwikkeld op basis van de bevindingen van de studie, benadrukt dat het aanpakken van economische beperkingen door middel van financiële prikkels en het verbeteren van environmental awareness kan bijdragen aan een diepere betrokkenheid. Ethische motivaties alleen zijn minder effectief zonder bijbehorende financiële of strategische voordelen. De studie draagt bij aan de bestaande literatuur door het begrip van KMO-milieumaatregelen te verfijnen en te suggereren dat substantiële adoptie waarschijnlijker is wanneer zowel financiële als strategische drijfveren aanwezig zijn, terwijl symbolische adoptie vaak voortkomt uit awareness- en resource belemmeringen.

Deze inzichten zijn cruciaal voor het afstemmen van toekomstig onderzoek en praktische interventies gericht op het verbeteren van de betrokkenheid van KMO’s bij milieumaatregelen. Verbeterde awareness en gerichte prikkels kunnen KMO’s ondersteunen bij de overgang van symbolische naar substantiële adoptie, waardoor hun duurzaamheidsinspanningen beter in lijn komen met hun bedrijfsdoelstellingen.
Meer lezen

Denkroutines inzetten tijdens onderzoekend leren bij de oudste kleuters

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Marthe
Spenninck
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Door kleuters zelf antwoorden en oplossingen te laten zoeken, leren ze zelfstandigheid en onderzoekend leren. Dit roept de vraag op hoe diepgaand dat leren is. Leerkrachten moeten kleuters prikkelen om hen in 'de zone van de naaste ontwikkeling' te krijgen, door vragen te stellen en denkroutines aan te bieden. Kleuters kunnen nog niet lezen, dus moeten leerkrachten hen op andere manieren ondersteunen. Dit onderzoek richt zich op het inzetten van denkroutines in de kleuterklas om te onderzoeken hoe deze kleuters ondersteunen in hun leerproces en hoe leerkrachten deze effectief kunnen toepassen.

De onderzoeksvragen zijn: Wat is onderzoekend leren voor jonge kinderen? Wat zijn denkroutines en welke bestaan er al? Hoe worden routines ingezet in de kleuterklas? Hoe kan ondersteuning bij denkroutines kleutervriendelijk worden gemaakt? Hoe kan een denkroutine voor een buitenactiviteit in de derde kleuterklas worden ontwikkeld zodat kleuters zelfstandig aan de slag kunnen? Deze gegevens worden verwerkt tot drie kleutervriendelijke denkroutines: ‘Schil de vrucht’ om het denken te verdiepen, ‘Stap in – stap uit – stap terug’ waar perspectief nemen centraal staat, en ‘Krantenkoppen’ om gedachten samen te vatten.

De literatuurstudie is tot stand gekomen via onlinebronnen en boeken, vaak verwijzend naar de Project-zero website. Er is dus ruimte voor meer onderzoek naar denkroutines. Gegevens uit het werkveld worden verzameld via enquêtes en interviews. De ontwikkelde denkroutines zijn getest in enkele kleuterklassen, wat nieuwe informatie opleverde.

De resultaten tonen aan dat visualiseren van denkroutines belangrijk is en dat leerkrachten getraind moeten worden om te weten wat denkroutines zijn en hoe ze toe te passen. Daarnaast moeten leerkrachten gerichte vragen stellen om kleuters te stimuleren in hun denkproces.
Meer lezen

Optimalisatie van een isolatieprotocol en een protocol voor het genereren van kwalitatieve DNA- extracten voor de karakterisering van Clostridium botulinum

Erasmushogeschool Brussel
2024
Chehrazad
Rahouti
Clostridium botulinum (C. botulinum) is een Gram-positieve, sporenvormende bacterie die een van de krachtigste neurotoxinen, het botulineneurotoxine (BoNT), produceert. Deze bacterie vormt een ernstig risico voor de volksgezondheid vanwege de mogelijke aanwezigheid in voedingsmiddelen met een lage zuurgraad, zoals ingeblikte producten en gerookt vlees. Dit onderzoek richt zich op de isolatie en karakterisering van C. botulinum, met als doel de ontwikkeling en optimalisatie van isolatiemethoden en moleculaire technieken voor nauwkeurige detectie en identificatie. Het onderzoek bestaat uit twee delen: het eerste deel richt zich op het optimaliseren van isolatieprotocollen van C. botulinum uit verschillende voedingsmiddelen door het evalueren van diverse methoden en parameters. Het tweede deel ontwikkelt een protocol voor het verkrijgen van hoogwaardige DNA-extracten, geschikt voor whole genome sequencing (WGS). Het onderzoek beoogt de verbetering van isolatie- en DNA-extractiemethoden, wat kan bijdragen aan verbeterde detectie- en preventiestrategieën tegen C. botulinum.
Meer lezen

How available are charging stations really? Revealing hidden insights from transactional charging data

Vrije Universiteit Brussel
2024
Thomas
Laureys
In deze masterproef is een model ontwikkeld dat toelaat om de functionaliteit van de bestaande laadpaalinfrastructuur te analyseren op basis van gegevens over historisch laadgedrag aan deze laadpaalinfrastructuur. Concreet gaat dit model, voor een dataset over historisch laadgedrag, periodes met mogelijke defecten voor een bepaalde laadpaal gaan identificeren, wat toelaat om enerzijds de beschikbaarheid van de laadpalen na te gaan voor deze periode en anderzijds om de dataset te kuisen. Dit laatste is zeer nuttig voor voorspellingsmodellen die ontwikkeld worden op basis van deze datasets.

Meer lezen

Waarom kan SEO en SEA ervoor zorgen dat meer studenten de bachelor Communicatie starten?

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Shauni
Stalpaert
Steeds meer studenten hechten belang aan de praktische kant van de bachelor Communicatie, wat blijkt uit interviews met huidige studenten. Om deze praktijkgerichtheid beter te communiceren, is een sterke SEO- en SEA-strategie essentieel voor Howest. Het optimaliseren van de opleidingspagina met aantrekkelijke zoekwoorden zorgt ervoor dat de bachelor Communicatie beter zichtbaar wordt in zoekresultaten, wat meer potentiële studenten kan aantrekken. Een literatuuronderzoek en zoekwoordenanalyse gaven inzicht in de termen met hoog zoekvolume. Als oplossing zijn twee content briefs opgesteld voor SEO-optimalisatie en een Google Ads-template ontwikkeld voor effectieve SEA-campagnes, gericht op de juiste zoekwoorden.
Meer lezen

Hedendaagse transformaties van 19e-eeuwse Antwerpse burgerhuizen tot meergezinswoningen

Universiteit Antwerpen
2024
Nele
Ritzen
Purpose - This thesis determines how to preserve and adapt built heritage while simultaneously adding density to the urban fabric of historic cities. Densifying already-existing houses could be an effective alternative for urban sprawl, which is unsustainable and puts cultural heritage at risk by causing heritage assets to become fragmented and deteriorated. The main goal is to investigate the current strategies used to densify townhouses from the 19th century in Zuidwijk, Antwerp.

Methodology - By creating a database on the historic and current situation of these 19th-century townhouses in Zuidwijk, tendencies regarding their residential use and densification are analysed. Additionally, a qualitative categorization of various adaption strategies for the same townhouses is created by examining building permits that are accessible through archived and on-site research.

Findings - This study shows that Zuidwijk is experiencing a trend of single-family townhouses being adapted into multiple-family residences. This adaptation can occur through a variety of strategies. Selecting the appropriate typology for a given building is crucial within the adaptation process, as it determines the potential of the existing townhouse and the objectives to be achieved through the adaptation. This thesis aims to serve as a basis for conducting more in-depth research into the phenomenon of adapting historic residences into multiple-family units, exploring its range of opportunities.

Research limitations - Identified research limitations include a small case study sample, mainly analysed without on-site visits and assessed from an architectural and heritage perspective. Further research and more detailed data regarding criteria such as policy and sustainability, should be considered in the future.
Meer lezen

Tussen religie en politiek: religieuze en politieke dimensies van het Israëlisch-Palestijns conflict

KU Leuven
2024
Hicham
Aanaji
Deze thesis heeft daarom als doel een grondige analyse te maken van de religieuze en de politieke dimensies van het conflict, met een focus op de oorlog tussen Israël en Hamas die begon op 7 oktober 2023. De onderzoeksvraag luidt als volgt: in hoeverre spelen religieuze en politieke motieven een rol in het Israëlisch-Palestijns conflict? Dit onderzoek is hoofdzakelijk gebaseerd op een uitgebreide literatuurstudie, waarbij historische bronnen en actuele politieke analyses worden gebruikt om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van het Israëlisch-Palestijns conflict. Dit onderzoek streeft naar een evenwichtige benadering door gebruik te maken van verschillende bronnen om de academische neutraliteit te garanderen. Deze studie hoopt bij te dragen aan een genuanceerde, beargumenteerde beeldvorming over het Israëlisch-Palestijns conflict en over de joods-islamitische relaties opdat een meer constructieve dialoog mogelijk is.
Het eerste hoofdstuk zet de historische context uiteen van de Joodse diaspora, zodat de lezer het verlangen naar een Joodse staat historisch kan kaderen. Het tweede hoofdstuk bespreekt de belangrijkste gebeurtenissen in de aanloop naar en de oprichting van de Joodse staat in 1948, evenals de spanningen tussen de Arabische buurlanden en Israël. Het kaderen van deze gebeurtenissen is cruciaal voor een beter begrip van het huidige conflict. Het derde en vierde hoofdstuk gaat dieper in op de religieuze dimensies van dit conflict, met aandacht voor de laatste oorlog tussen Hamas en Israël vanaf 7 oktober 2023. Hoofdstuk vijf richt zich expliciet op de politieke dimensies die dit conflict beïnvloeden. Hoofdstuk zes onderzoekt mogelijke oplossingen voor dit conflict. Tot slot volgt een eindconclusie alsook aanbevelingen voor vervolgonderzoek.
Meer lezen

Hoe kunnen maatschappelijk werkers binnen het VCLB De Wissel ouders ondersteunen die geconfronteerd worden met wachtlijsten voor buitengewoon lager onderwijs.

Karel De Grote Hogeschool
2024
Naziha
Ou-Salah
Mijn scriptie onderzoekt de rol van maatschappelijk werkers binnen het VCLB De Wissel bij het ondersteunen van ouders die te maken hebben met lange wachtlijsten voor buitengewoon lager onderwijs. Door middel van literatuurstudie en interviews met maatschappelijk werkers belicht ik de uitdagingen die ouders ervaren, zoals financiële druk, praktische obstakels, en emotionele belasting. De cijfers van het "Meld je aan"-systeem, die in mijn scriptie zijn verwerkt, laten eveneens niets aan de verbeelding over met betrekking tot het nijpende tekort aan plaatsen in het buitengewoon onderwijs. Daarnaast bespreek ik de strategieën die maatschappelijk werkers toepassen om ouders en leerlingen te ondersteunen, en benadruk ik de noodzaak van structurele veranderingen om het capaciteitstekort in het buitengewoon onderwijs aan te pakken.
Meer lezen

Valorization of South Korean marine biowaste via hydrothermal carbonization: hydrochar synthesis and investigation of adsorption capacity

Universiteit Gent
2024
Elisa
Kooy
Winnaar NBN Sustainability Award
Genomineerde shortlist Scriptieprijs
Deze masterthesis behandelt het groeiende probleem van marien bioafval dat wordt gegenereerd door de consumptie van vis en schaaldieren, wat aanzienlijke milieu en socio-economische uitdagingen met zich meebrengt. Met de groei van de wereldbevolking wordt verwacht dat de productie van dergelijk afval zal toenemen, waardoor verantwoorde beheerstrategieën nodig zijn. Daarom werd het valorisatiepotentieel via hydrothermale carbonisatie (HTC) onderzocht. HTC werd op acht vis- en schaaldiersoorten uitgevoerd bij drie verschillende temperaturen (T = 200, 220, 240°C, t = 5u, w/b = 7). De geproduceerde hydrochars (HC) werden gekarakteriseerd door middel van point zero charge (PZC), elementaire en proximate analyse en FTIR. Hun adsorptiekarakteristieken werden geëvalueerd met behulp van kinetische en adsorptiemodellen en via éénpuntsadsorptie-experimenten met een anionische (methyloranje, MO) en kationische (methyleenblauw, MB) kleurstof. Daarnaast werd de invloed van de ionsterkte op de adsorptiecapaciteiten geëvalueerd. HC van schaaldieren vertoonde een hoger rendement (37- 69%) dan HC van vissen (15-22%). Bovendien vertoonde HC van schaaldieren een hogere PZC dan HC van vissen (7,93 versus 6,49). De adsorptiecapaciteit van de HCs (MB: 2,7-10,8 mg/g en MO: 5,9-9,2 mg/g) toonde een hogere adsorptiecapaciteit van MO voor de schaaldieren. De invloed van de ionsterkte in de adsorptie-experimenten werd aangetoond niet significant te zijn. Het verschil in opbrengst, PZC en adsorptieresultaten werd verklaard door de verschillen in de samenstelling van de soort vis en schaaldier, wat benadrukt hoe belangrijk het is om de inherente eigenschappen van de grondstof voor het gebruik van afval te achterhalen.
Meer lezen

A political business strategy of EU green reporting rules

KU Leuven
2024
Fien
Stevens
  • Britt
    Feyaerts
In de loop der tijd is er een toenemende hoeveelheid regelgeving ontstaan met betrekking tot de manier waarop bedrijven reageren op klimaatkwesties. Het verkrijgen van inzicht in de verschillende EU-regels voor groene rapportage is van cruciaal belang. Deze scriptie onderzoekt de niet-marktomgeving van bedrijven die worden beïnvloed door de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), met als doel het ontwikkelen van een effectieve politieke bedrijfsstrategie. De studie maakt gebruik van kwalitatieve onderzoeksmethoden, met name interviews.

De uitdaging ligt in het waarborgen van uniformiteit en samenhang in de nalevingsverwachtingen, vooral voor multinationale ondernemingen (MNO's) die opereren binnen verschillende regelgevingslandschappen. De resultaten wijzen erop dat regelgevende instanties een balans moeten vinden tussen strengheid en de erkenning dat de naleving van de EU-regels voor groene rapportage een evoluerend proces is. Bedrijven die actief zijn binnen Europa verlangen naar uitgebreide en ondersteunende regelgevingskaders, naast op maat gemaakte oplossingen, ondersteuningsmechanismen en toegankelijke begeleiding voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's).
Meer lezen

Uitwerken van een sensibiliseringscampagne voor studenten en personeelsleden van de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg richting een duurzame modal shift

Universiteit Hasselt
2024
Seppe
Van Springel
  • Myrthe
    Bouckaert
De masterthesis richt zich op het realiseren van een duurzame gedragsverandering bij studenten en personeelsleden van de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg (AUHL), bestaande uit de onderwijsinstellingen PXL, UCLL en UHasselt. Het doel is om autoverplaatsingen te verminderen, duurzame vervoersmodi te stimuleren en parkeer- en verkeersproblemen rond de campussen te voorkomen. De centrale onderzoeksvraag is hoe strategische communicatie campusbeleidsmaatregelen kan inzetten om duurzame verplaatsingsgedragingen te bevorderen. De masterthesis combineert een literatuurstudie over het COM-B model met gedragsveranderingsstrategieën, traditionele en moderne communicatiemethoden, en technologische toepassingen. Het onderzoek omvat een analyse van COM-B componenten, uienschillen en kleurtabellen, campagnetijdlijnen en strategische communicatie. Dit biedt inzicht in het creëren van effectieve boodschappen en het beter afstemmen van communicatiestrategieën op studenten en personeel, wat de kans op succesvolle gedragsverandering vergroot.
Meer lezen

Challenges of SAF production under the requirements of the ReFuelEU aviation initiative

Universiteit Hasselt
2024
ibeth
diaz
De luchtvaartindustrie staat voor aanzienlijke milieuproblemen, waarbij duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAFs) essentieel zijn voor het bereiken van netto nul uitstoot. De EU-verordening ReFuelEU Aviation verplicht een toenemend gebruik van SAF, beginnend bij 2% in 2025 en oplopend tot 70% in 2050. De vijf grootste Europese luchtvaartmaatschappijen—Air France-KLM, EasyJet, IAG, Lufthansa en Ryanair—integreren geleidelijk SAF, moderniseren hun vloten en verkennen groene waterstoftechnologieën. Ondanks inspanningen vormen hoge productiekosten en beperkte capaciteit obstakels. Strategisch management, partnerschappen en regelgeving zijn cruciaal voor de overgang naar een duurzame luchtvaarttoekomst.
Meer lezen

Agressiepreventie bij de psychosegevoelige populatie binnen de forensische psychiatrie

Thomas More Hogeschool
2024
Pieter
Boffin
Hoe verpleegkundigen op een opnameafdeling binnen de forensische psychiatrie effectiever kunnen omgaan met agressie bij psychosegevoelige patiënten.

Meer lezen

Etnisch ondernemerschap in Beringen: Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen de eerste, tweede en derde generatie Turkse migranten?

Universiteit Antwerpen
2024
Mahmut Can
Akbudak
Op internationaal niveau zijn er veel onderzoeken verricht omtrent etnisch ondernemerschap. In België en Vlaanderen is dat echter vrij beperkt. Dit onderzoek probeert hier een bijdrage aan te leveren. Het onderzoek focust meer specifiek op wat de verschillen en gelijkenissen zijn in ondernemerschap tussen Turkse ondernemers met een migratieachtergrond van de eerste, tweede en derde generatie in Beringen. De casestudy wordt uitgevoerd in Beringen, omdat die stad een grote Turkse gemeenschap en een rijke migratiegeschiedenis heeft. Er werden elf Turkse ondernemers geïnterviewd aan de hand van een interviewgids, waarbij de data werd getranscribeerd en opgenomen in de analyse. Uit de resultaten blijkt dat er evolutie te zien is in etnisch ondernemerschap in Beringen. Turkse ondernemers groeien en breiden hun economische activiteiten uit en focussen zich op klanten buiten de etnische groep. Ondanks de uitdagingen die Turkse ondernemers ondervinden, vermelden de geïnterviewde zaakvoerders dat hun etnische achtergrond een positieve rol speelt in hun ondernemerschap. Niettemin zijn er opportuniteiten beschikbaar voor beleid die de slaagkansen van etnische ondernemers zullen vergroten. Bovendien kan het interessant zijn voor academici en beleidsmakers om meer onderzoek te voeren rond de derde generatie etnische ondernemers omdat het een vrij jonge generatie is waarbij er weinig informatie beschikbaar is. Een onderzoek over dit onderwerp is sociaal en maatschappelijk relevant omdat het bijdraagt aan een groter begrip van de superdiversiteit in de samenleving. Daarnaast kan ondernemerschap bijdragen aan inclusie en groei ongeacht geslacht, ras of etniciteit.
Meer lezen

Nederlandse innovatieve online-tools ook bruikbaar in Vlaanderen?

VIVES Hogeschool
2024
Kaiby
Francis
Het is me een genoegen dat ik mijn bachelorproef aan u presenteer. Als een toekomstig leerkracht,
heb ik altijd een interesse gehad in de manier waarop leerlingen het beste worden ondersteund bij
hun leerproces. Tijdens mijn studie hoorde ik heel wat over de noodzaak van innovatieve
leerstrategieën in het lager onderwijs in combinatie met digitale tools.
Mijn ervaringen in Nederland, waar ik drie maanden verbleef en waar de digitalisering al een stap
verder is, hebben mij geïnspireerd om dit onderwerp verder te onderzoeken. Het is interessant om te
zien hoe leerlingen hier reageren en of deze digitale manier van leren effectiever is. Ik werkte aan een
project in België om deze methode te testen en te evalueren. Dit project is een belangrijke stap in de
ontwikkeling van een effectieve leerstrategie in het lager onderwijs.
Ik wil mijn begeleiders, H. Verkest, L. Van Eecke en A. Debo, bedanken voor hun steun en inzichten
tijdens de voorbereiding en het onderzoek. Ik wil ook mijn mentoren, P. Dekruijter en N. Delestrez,
bedanken voor hun ervaring en inzichten in het lager onderwijs, ze gaven mij ook de kansen om het
project op te stellen.
Ik hoop dat mijn onderzoek een bijdrage levert aan de ontwikkeling van effectieve leerstrategieën via
digitalisering in het lager onderwijs en dat het een inspiratie is voor andere leerkrachten om
innovatieve manieren te vinden om hun leerlingen te ondersteunen.
– K.Francis, Ieper, 10 juni
Meer lezen

Nieuwe Autoriteit, Geweldloos Verzet en verbindende communicatie op school: Een antwoord op ongewenst gedrag

VIVES Hogeschool
2024
Amber
Deneweth
Mijn scriptie onderzoekt hoe leerkrachten in het basisonderwijs effectief kunnen omgaan met ongewenst gedrag door gebruik te maken van de benaderingen Nieuwe Autoriteit, Geweldloos Verzet en verbindende communicatie. Traditionele methoden zoals straffen en belonen blijken vaak ineffectief en schadelijk voor de relatie tussen leerkracht en leerling. Door middel van kwantitatieve enquêtes en kwalitatieve interviews met leerkrachten, en aparte interviews met scholen die deze benaderingen al toepassen, wordt aangetoond dat verbale agressie het meest voorkomt en dat er een behoefte is aan alternatieve benaderingen. De resultaten laten zien dat deze benaderingen veelbelovend zijn, mits er voldoende training en ondersteuning wordt geboden om ze in de dagelijkse praktijk te integreren. Als eindproducten heb ik een brochure en een draaiboek ontwikkeld, die leerkrachten theoretische inzichten en praktische richtlijnen bieden om ongewenst gedrag effectief aan te pakken.
Meer lezen

Length Measurement Estimation Skills in Children With Developmental Coordination Disorder

KU Leuven
2024
Joke
Hufkens
Deze masterthesis onderzoekt de "Vaardigheden voor Schatting van Lengtemeting bij Kinderen met Developmental Coordination Disorder". Het onderzoek werd geïnitieerd door observaties van professionals die werkten met kinderen met DCD en die moeilijkheden met schatting opmerkten. Hoewel cognitieve moeilijkheden erkend worden bij kinderen met DCD, blijft de literatuur over schatting van meetvaardigheden in deze populatie beperkt. Schatting van lengtemeting houdt in dat de grootte van een object wordt bepaald zonder gebruik te maken van conventionele meetinstrumenten, zoals voor lengte.

Deze thesis adresseert het gebrek aan kennis over de schattingsvaardigheden van kinderen met DCD. De studie omvatte 45 kinderen met DCD in de leeftijd van 12 tot 18 jaar (39 jongens). Aangezien deze studie voornamelijk onderzoekt welke kenmerken van de te schatten objecten invloed hebben op de schattingen van kinderen met DCD, hebben onderzoekers ervoor gekozen om geen controlegroepen te implementeren. Het onderzoeksontwerp is gemodelleerd naar de benadering van Desli en Giakoumi (2017) en omvatte acht verschillende lengteschattingstaken. Deze taken omvatten diverse kenmerken van eigenschappen (horizontaal/verticaal, kort/lang, met/zonder visuele interferentie) en gebruikten twee soorten meeteenheden: standaard eenheden (in centimeters) en niet-standaard eenheden (zoals de grootte van potloden, paperclips als eenheden).

Kinderen met DCD vertonen grote intra- en interindividuele variaties in hun schattingsprestaties, maar deze verschillen zijn grotendeels niet gerelateerd aan groepsfactoren zoals leeftijd en opleidingsniveau. Bij het onderzoeken van kinderen met DCD werden comorbiditeiten zoals AD(H)D, dyslexie, ASS, dyscalculie, epilepsie, dysorthografie en dysfasie waargenomen. Persoonlijke kenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau en comorbiditeit hadden minimale tot geen invloed op hun schattingsprestaties. Specifiek vertoonden kinderen met dyscalculie en DCD (zonder een andere comorbiditeit) een slechtere prestatie bij het trekken van een lange lijn van een specifieke lengte dan degenen met alleen DCD of in combinatie met ASS en/of AD(H)D, een taalstoornis of meerdere comorbiditeiten.
Kenmerken van items zoals objectoriëntatie, de aanwezigheid van visuele interferentie en het type meeteenheid hadden geen invloed op hun schattingsprestaties, terwijl de lengte van het object dat wel deed. Schattingen voor kortere items waren beter dan die voor langere items.
Deze inzichten kunnen misschien helpen bij het ontwikkelen van compensatiestrategieën wanneer kinderen met DCD moeten schatten.
Meer lezen

Zelfsturing in de les economie

Odisee
2023
Inne
Boulpaep
Mijn onderzoek gaat over zelfsturing in de les economie bevorderen. Ik heb daarvoor een lessenpakket ontworpen met hierin strategieën. Het is belangrijk om zelfsturing goed op te bouwen en de leerlingen van de nodige motivatie te voorzien.
Meer lezen

Affective profiles of individuals who committed internet-facilitated sexual offenses

Vrije Universiteit Brussel
2023
Ella
Ballière
  • Lara
    Wauters
In de literatuur wordt vaak geopperd dat online seksuele delinquenten beschouwd worden als een groep met aparte kenmerken, los van de kenmerken van hand-on seksuele delinquenten. Echter is onderzoek naar online seksuele delinquenten schaars. Daarbij is weinig geweten over de affectregulatie van online seksuele delinquenten en of zij gebaat zijn bij dezelfde emotieregulatietraining die vaak wordt gebruikt voor hands-on seksuele delinquenten.

Deze studie wil, door middel van vragenlijsten, onderzoeken of experiëntiële vermijding, problemen met affectregulatie en seks als coping, het plegen van hands-on en online seksuele misdrijven (mede) zou kunnen verklaren. Dit zou kunnen bijdragen aan het verbeteren van bestaande tertiaire preventieprogramma's voor online seksuele delinquenten in plaats van ze op dezelfde manier te behandelen als hands-on seksuele delinquenten.

In lijn met onze hypotheses zagen we dat het gebruik van experiëntiële emotieregulatie door emoties te erkennen, begrijpen en te uiten, de kans op het plegen van hands-on seksuele delicten significant verlaagt. Aan de andere kant lijkt het onderdrukken van emoties de kans op hands-on seksuele misdrijven juist te vergroten. Dit impliceert dat inzetten op adaptieve emotieregulatievaardigheden binnen de behandeling van hands-on seksuele delinquenten essentieel is.
Meer lezen

Coping with fatigue for people with end stage kidney disease: a qualitative study

Universiteit Gent
2023
Kyara
Boete
Deze thesis betreft een kwalitatieve studie die de ervaringen van personen in het eindstadia met een chronische nierziekte die hemodialyse volgen, na te gaan omtrent hun vermoeidheid en hoe men hier mee omgaat. Dit proefschrift dient als basis voor het identificeren en ontwikkelen van effectieve interventies ter ondersteuning van mensen met een nierziekte in het eindstadium die vermoeidheid ervaren, en kan een eerste basis vormen om de toekomstige zorg voor patiënten met chronische nierinsufficiëntie te verbeteren.
Meer lezen

TikTok food Influencers voor voedselgeletterdheid promotie?

Universiteit Antwerpen
2023
Julie
Volckaerts
Jongvolwassenen (18-25) consumeren veel berichten over eten en voeding op sociale media, met name op TikTok. Dit onderzoek richt zich op bron- en boodschapkenmerken van de effectiviteit van een food influencer in het bevorderen van voedselgeletterdheid bij jongvolwassenen. Meer specifiek ligt de focus op brondeskundigheid als bronkenmerk en instructies in receptvideo's als boodschapkenmerk. Een between-subjects experiment met een 2 (expert food influencer vs non-expert food influencer ) x 2 (TikTok receptvideo met instructies vs zonder instructies) design werd uitgevoerd. In totaal namen 242 Vlaamse jongvolwassenen deel aan het experimentele onderzoek. De resultaten tonen aan dat hoewel deskundige food influencers niet direct effectief waren in het bevorderen van voedselgeletterdheid en post engagement, ze wel als geloofwaardiger werden ervaren dan de niet-deskundige food influencer. Deze geloofwaardigheid van de bron bleef leiden tot een hogere intentie om gezond voedsel te kiezen en om de receptvideo leuk te vinden, te delen, te taggen, op te slaan en de influencer te volgen. Bovendien bleken instructies in receptvideo's op TikTok effectief te zijn in het bevorderen van voedselgeletterdheid en postbetrokkenheid. Deze bevindingen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van effectieve communicatiestrategieën gericht op het bevorderen van voedingsvaardigheden onder 18- tot 25-jarigen.
Meer lezen