Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Het bevat intussen al meer dan 8.000 artikels en volledige scripties van bachelor- en masterstudenten die sinds 2002 hebben deelgenomen aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Long-term public transport accessibility in Flanders and the Brussels-Capital Region, 2016–2025

KU Leuven
2025
Jonas
Vanhoef
Deze masterscriptie richt zich op de bereikbaarheid met het openbaar vervoer in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 2016 en 2025. De studie maakt gebruik van een gravity-based model om de uitrol van het decreet basisbereikbaarheid van de Vlaamse overheid te evalueren. Dit decreet was erop gericht het openbaar vervoer van een aanbodgestuurd naar een vraaggestuurd model te brengen door middel van een resem aanpassingen aan de dienstregeling. Door de reistijden van en naar middelbare scholen en musea te berekenen kon de lokale en regionale bereikbaarheid afgeleid worden. Aangezien de bereikbaarheid berekend werd voor 2016, 2023, 2024 en 2025 kon het onderzoek de evolutie van de bereikbaarheid volgen over de verschillende fases van implementatie van het nieuwe beleid. Hieruit bleek dat de verbetering tijdens fase 2 in 2024 teniet werd gedaan door scherpe dalingen die samenvielen met fase 3 in 2025. Alles samengenomen was er tussen 2016 en 2025 een negatieve impact op de bereikbaarheid op lokaal niveau. Op regionaal niveau was er eerder een stabilisatie waarneembaar. Verder werd in de scriptie ook onderzocht of er verschillen waren in veranderingen van de bereikbaarheid tussen gebieden met een hoge en lage bevolkingsdichtheid. En tot slot werd er voor twee casestudies gekeken naar de invloed van specifieke wijzigingen in het openbaarvervoersnetwerk, zoals wijzigingen in de busfrequentie, haltelocaties, en reistijden.
Meer lezen

Het verband tussen scores op de Doctor Patient Scale, Skills Attitude Scale, Leeds Attitude Towards Concordance Scale en de Scale of Physician Empathy, en de communicatievaardigheden van arts assistenten in opleiding

AP Hogeschool Antwerpen
2025
Billie
De Sterck
  • Mats
    Van Camp
  • Julia
    Lisek
  • Yael
    Bracquiné
Een effectieve communicatie tussen arts en patiënt is essentieel voor kwalitatieve zorg en een beter herstel. Zwakke communicatievaardigheden kunnen negatieve gevolgen hebben, zoals verhoogde stress en bezorgdheid bij patiënten. Eerder onderzoek toont aan dat arts-assistenten vaak tekortschieten op dit vlak.

Het doel van dit onderzoek is het nagaan of de attitudevragenlijsten, die door arts-assistenten worden ingevuld, een voorspellende waarde hebben voor de kwaliteit van hun communicatie. De attitudevragenlijsten meten aan de hand van stellingen, de houding van arts-assistenten ten opzichte van communicatie, het leren van communicatievaardigheden en hun benadering van ziekte of patiëntgerichtheid. De onderzochte attitudevragenlijsten zijn de Doctor-Patient Scale, Communication Skills Attitude Scale, Leeds Attitude Towards Concordance Scale en de Jefferson Scale of Physician Empathy. De communicatievaardigheden van de arts-assistenten werden gemeten via drie vragenlijsten ingevuld door externe beoordelaars na een consultatie met de arts-assistent. De beoordelingsinstrumenten die hiervoor werden gebruikt zijn de Maastrichtse Anamnese en Advies Scorelijst, de Consultation and Relational Empathy vragenlijst en de Non-verbale communicatievragenlijst.

Om significante verbanden tussen de attitudebeoordelingsvragenlijsten en communicatievaardigheden te analyseren, werd de Spearman-correlatiecoëfficiënt toegepast.

Verder werd onderzocht of demografische kenmerken (zoals specialisatie, geslacht, jaren klinische ervaring, universiteit van opleiding en bewustzijn van beoordeling) samenhangen met verschillen in communicatievaardigheden of attitudebeoordeling. Hiervoor werden de Mann-Whitney U-toets en de Kruskal-Wallis toets gebruikt.

De resultaten tonen aan dat de Leeds Attitude Towards Concordance Scale de grootste voorspellende waarde heeft voor de communicatievaardigheden van arts-assistenten. In tegenstelling hiermee blijken de Doctor Patient Scale, Communication Skills Attitude Scale en de Jefferson Scale of Physician Empathy geen significante voorspellende waarde te hebben. Daarnaast geeft het onderzoek aan dat demografische factoren invloed hebben op de communicatievaardigheden van arts-assistenten.
Echter de voorspellende waarde van de attitudevragenlijsten berust niet op de demografische factoren van de arts-assistenten.

Op basis van de resultaten worden jaarlijks communicatieworkshops voor arts-assistenten en het gebruik van communicatiechecklists tijdens stages aanbevolen.
Meer lezen

DE RECHTSVORDERING VAN RECHTSPERSONEN TER VERDEDIGING VAN ALGEMENE BELANGEN Aan poten en hoeven gebonden? De rechtsvordering van verenigingen ter verdediging van dierenwelzijn: een kritische toetsing

Vrije Universiteit Brussel
2025
Astrid
Pepermans
De mogelijkheid voor verenigingen om in rechte op te treden ter verdediging van algemene belangen – dat wil zeggen belangen die verband houden met hun statutair doel – vormt al jarenlang een bron van juridische en maatschappelijke discussie. Het vraagstuk werd recent opnieuw op scherp gesteld door het arrest van het Belgische Hof van Cassatie van 11 juni 2024, waarin de burgerlijke partijstelling van vzw Animal Rights onontvankelijk werd verklaard wegens een gebrek aan eigen belang in de zin van artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek. De vzw had zich, naar aanleiding van ernstige schendingen van dierenwelzijnswetgeving, burgerlijke partij gesteld in een strafprocedure tegen een slachthuis en diens zaakvoerder. Hoewel het Gentse Hof van beroep het jaar voordien nog had geoordeeld dat de vzw een eigen belang kon aantonen op basis van haar statutair doel, kwam het Hof van Cassatie tot een tegengestelde conclusie.

De vraag of, en onder welke voorwaarden, dergelijke rechtspersonen een rechtsvordering kunnen uitoefenen, raakt aan fundamentele beginselen van het procesrecht en aan de klassieke tweedeling tussen het private en publieke domein waarop het Belgisch recht steunt. Deze indeling onderscheidt enerzijds private belangen, die via de burgerlijke procedure worden verdedigd door titularissen van subjectieve rechten of hun gemachtigden, en anderzijds het publieke belang, waarvoor doorgaans het openbaar ministerie optreedt, meestal binnen het strafrecht.

Deze bijdrage beoogt een diepgaande analyse van de ontvankelijkheidsvoorwaarden die de Belgische rechtsorde hanteert voor rechtspersonen die algemene belangen in rechte willen verdedigen, met bijzondere aandacht voor dierenwelzijnsverenigingen. De uiteenzetting vertrekt dan ook vanuit de centrale onderzoeksvraag: Hoe verhoudt de invulling van het belang, de hoedanigheid en de (potentieel) geleden schade als ontvankelijkheidsvoorwaarden voor de rechtsvordering van rechtspersonen ter verdediging van de algemene belangen zich tot de behartiging van dierenwelzijn?

Al in de jaren 60 wees de koninklijk commissaris bij het ontwerp van het gerechtelijk wetboek op het ontbreken van een uitgewerkte theorie rond de rechtsvordering, met inbegrip van vorderingen ingesteld door rechtspersonen. Een eenduidige, coherente en systematische wettelijke regeling kwam er tot op heden niet. Een wisselvallige rechtsleer én rechtspraak is het gevolg.

Om de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden, vat dit artikel aan met een verkenning van het juridisch en rechtsdogmatisch kader waarin de rechtsvordering, het belang, de hoedanigheid en de schade wordt geconceptualiseerd en geïnterpreteerd. Ook een overzicht van de historische en actuele positie van de rechtsvordering van rechtspersonen ter verdediging van algemene belangen is onontbeerlijk. Door de juridische en politieke premissen te onderzoeken waarop uiteenlopend invulling is gegeven aan de toepassingsvoorwaarden ervan, en door na te gaan hoe deze verschillende benaderingen zich tot op vandaag in de praktijk manifesteren, brengt dit artikel bestaande lacunes en begripsverwarring in kaart.

De focus wordt vervolgens, aan de hand van een veldstudie, toegespitst op de mogelijkheid voor verenigingen die milieubescherming en dierenwelzijn nastreven om als burgerlijke partij op te treden in strafzaken. Deze veldstudie, ingegeven door het arrest van 11 juni 2024, toont aan dat zelfs na de hervorming van artikel 17 Gerechtelijk Wetboek – waarmee de initiatiefnemers beoogden de juridische mist rond de rechtsvordering weg te nemen – nog steeds geen sluitende interpretatie bestaat over de ontvankelijkheidsvoorwaarden van de rechtsvordering van rechtspersonen.

Dit is niet alleen problematisch in de burgerlijke rechtspraak. Zoals de analyse in deze bijdrage aantoont, treden verenigingen ook in strafzaken op om dierenleed onder de aandacht van de rechter te brengen, met inconsistente rechtspraak als resultaat. Gezien de maatschappelijke urgentie en het toenemende draagvlak voor handhaving van dierenwelzijnswetgeving, is de nood aan een eenduidig wettelijk kader en aan rechtszekerheid des te groter. In dat opzicht overstijgt deze bijdrage de technisch-processuele discussie over ontvankelijkheid, en raakt ze ook aan fundamentelere vragen over wie er het best geplaatst is om dierenwelzijn te verdedigen in het gerecht, op welke manier dierenleed kan worden gesignaleerd, erkend en gecompenseerd, en welke belangen – vooral wanneer ze niet worden gestut door eigen subjectieve rechten – al dan niet een juridische stem verdienen.

Daarbij wordt ook stilgestaan bij de mogelijkheid van verdere wetgevende actie. Twee wetsvoorstellen van 16 september 2024 en van 11 oktober 2024 trachtten het hiaat in de toegang van dierenwelzijnsverenigingen tot de rechter op te vullen door in artikel 17 Gerechtelijk Wetboek een uitdrukkelijke rechtsvordering toe te kennen aan deze verenigingen. Dit roept de vraag op of het wenselijk is om opnieuw een bijzonder wettelijk regime in te voeren, dan wel of het tijd is om de conventionele, binaire fundamenten van de rechtsvordering in België te herzien, in het licht van belangen die vandaag nog te vaak noodgedwongen zonder juridisch klankbord blijven.
Meer lezen

Fostering Political Solidarity through Language. A Diachronic Analysis of Politeness Strategies in Zelensky’s Addresses to the European Parliament

Universiteit Antwerpen
2025
Sien
Moens
Deze thesis heeft tot doel kritische inzichten te verschaffen in het discours dat president Volodymyr Zelensky gebruikt in zijn toespraken voor het Europees Parlement in de beginfase van het Russisch-Oekraïense conflict (2022-2024). Aan de hand van politieke discoursanalyse (PDA) en het kader van de beleefdheidstheorie worden verschillende beleefdheidsstrategieën onderzocht die de Oekraïense president gebruikt om de face-threatening act (FTA) die ten grondslag ligt aan zijn toespraken (het eisen van militaire en economische steun voor Oekraïne) te verzachten, terwijl hij tegelijkertijd de gedeelde waarden en solidariteit met zijn Europese bondgenoten versterkt. De thesis streeft ernaar een kritisch en breder inzicht te bieden in Zelensky's discours op het Europese toneel, om de complexe relatie tussen taal en publieke diplomatie in een context van urgente oorlogstijd verder te onderzoeken.
Meer lezen

DE ADOLESCENTE MOSLIM ALS IDENTITEITSZOEKER: EEN KWALITATIEVE STUDIE BIJ HULPVERLENERS NAAR RADICALISERING ALS EEN PROCES IN RELATIE TOT DE ADOLESCENTIE ALS LEVENSFASE

Universiteit Gent
2025
Rania
Ikoubaân
Deze masterproef onderzoekt hoe hulpverleners radicalisering bij adolescenten binnen een islamitische context begrijpen, met bijzondere aandacht voor de rol van identiteitsontwikkeling en de uitdagingen van de adolescentiefase. Sinds de aanslagen van 9/11 en de opkomst van homegrown terrorism is radicalisering een centraal thema geworden in zowel het publieke als wetenschappelijke discours. Desondanks ontbreekt een eenduidige definitie en worden radicalisering, extremisme en terrorisme vaak ten onrechte met elkaar en met de islam geassocieerd. Eerder onderzoek richtte zich vooral op justitiële dossiers of op de ervaringen van geradicaliseerde individuen, waardoor het perspectief van hulpverleners onderbelicht bleef. In dit kwalitatieve onderzoek werden twaalf bestaande, semi-gestructureerde interviews met Belgische hulpverleners geanalyseerd volgens een thematische analyse. De analyse toont dat hulpverleners radicalisering niet zien als een geïsoleerd ideologisch fenomeen, maar als een betekenisvolle oplossingspoging voor onderliggende psychische en sociale kwetsuren, vaak gerelateerd aan migratiepijn, structurele uitsluiting, intergenerationele conflicten en identiteitsproblemen. De adolescentiefase wordt door hulpverleners beschouwd als een periode van verhoogde kwetsbaarheid, waarin radicalisering kan fungeren als een poging om met gevoelens van onzekerheid, vervreemding en identiteitsvragen om te gaan. Deze bevindingen onderstrepen de noodzaak van een genuanceerde benadering van radicalisering, die oog heeft voor de individuele beleving en de bredere maatschappelijke context, en bieden waardevolle aanknopingspunten voor beleid en klinische praktijk.
Meer lezen

De invulling van voorbedachtheid in rechtsleer en rechtspraak. Een evolutie vanaf 1867 tot 2024.

Universiteit Gent
2025
Charlotte
Van der veken
De voorbedachtheid is een strafverzwarende omstandigheid bij verscheidene misdrijven, waaronder doodslag. Door de aanname van voorbedachtheid treden verschillende gevolgen in werking. Zo verhoogt de maximum gevangenisstraf van dertig jaar voor doodslag naar levenslang voor moord. Ook de verjaringstermijn is verschillend. De voorbedachtheid is dus een begrip dat belangrijk is voor zowel actoren in de strafrechtsketen als de persoon die wordt beschuldigd van doodslag met voorbedachten rade of moord, een van de zwaarste misdrijven. Ondanks het grote
belang ervan, bevat het huidige Strafwetboek echter geen definitie of duidelijke omlijning, waardoor de term riskeert op subjectieve en willekeurige wijze te worden ingevuld.

Tijdens de parlementaire discussies voor het Strafwetboek van 1867 werden evenwel enkele handvaten aangereikt omtrent de invulling van het begrip, waaruit een basisstelling is gevloeid: voorbedachtheid bestaat uit het weloverwogen besluit, genomen voorafgaand aan de daad. Deze basisstelling is doorheen de jaren uitgebreid met verschillende voorwaarden.

Door middel van een uitgebreid literatuuronderzoek, rechtspraakanalyse van arresten van het hof van assisen en een rechtsvergelijkend luik, poogde deze masterthesis een antwoord te bieden op de volgende vragen: is de basisstelling verder aangevuld en geëxpliciteerd in de rechtsleer en rechtspraak? Zo ja, hoe ver reiken deze aanvullingen en welke bijkomende voorwaarden werden toegevoegd? Vervolgens werd een synthese opgemaakt, opdat uiteindelijk een omvattende invulling aan de voorbedachtheid kon worden gegeven die rekening hield met zowel doctrinale
vereisten als de praktijk.

Ook het ruimere kader werd geschetst. De voorbedachtheid werd benaderd vanuit een
psychologische invalshoek, gezien de raakpunten met de menselijke psyche. Ten slotte werd eveneens een blik geworpen op de invulling ervan in Nederland en de Verenigde Staten.

Het nieuwe Strafwetboek, dat in werking zal treden in april 2026, bevat opnieuw een definitie van de voorbedachtheid. Deze werd vergeleken met de invulling die voortkwam uit dit onderzoek, waarbij enkele opmerkingen naar voren kwamen. Ter conclusie kan gesteld worden dat de definitie uit het nieuwe Strafwetboek op sommige punten verschilt. De voorwaarde van planmatigheid is een twistpunt en zal ongetwijfeld een interessante tendens op gang trekken de jaren na inwerkingtreding.
Meer lezen

De representatie van transmannen in pornografie - een focusgroepstudie

Universiteit Gent
2025
Odamé
Blommaert
Het onderwerp van seksualiteitsbeleving bij volwassen transgender en gender diverse (TGD) personen is ernstig onderbelicht in de wetenschappelijke literatuur. TGD personen zijn vaak protagonisten in seksueel expliciet materiaal, maar hun ervaringen met en noden op vlak van gender divers materiaal zijn zelden geëxploreerd. Deze masterproef voerde een focusgroepstudie uit alsook drie individuele interviews met transmannen die zich in een beslissingsproces rond genitale chirurgie bevinden. We wensten te onderzoeken of beschikbare genderdiverse kanalen voor seksueel expliciet materiaal, hier Himeros.tv, een exploratie kon bieden, wat potentieel kan bijdragen in het ontwikkelen van een sekspositief zelfbeeld. Hiernaast wilden we te weten komen of dit op zijn beurt een effect heeft op het beslissingsproces rond genitale chirurgie. Vanuit de data werden er 3 overkoepelende thema’s gevonden: 1) De functies van pornografie, 2) Het effect op seksualiteit en transitie en 3) De representatie van transmannen. De resultaten toonden over het algemeen dat Himeros.tv een respectvoller, realistischer en diverser alternatief bood in tegenstelling tot mainstream pornografie waar TGD personen vaak gerepresenteerd worden aan de hand van stereotiepe, fetisjerende en objectiverende beelden en verhaallijnen. Door de nadruk op intimiteit, consent en plezier, alsook een minder expliciete focus op de geslachtsdelen, droeg Himeros.tv in zekere mate bij aan de exploratie en de ontwikkeling van een sekspositief zelfbeeld. Tegelijkertijd waren er enkele kritische bedenkingen aanwezig, zoals onder andere de stereotiepe representatie van translichamen (vooral na een borstoperatie, en voor een genitale chirurgie), de beperkte diversiteit in lichamen en de doelgroepgerichtheid op homo- en biseksuele mannen. Hierdoor voelden niet alle deelnemers zich gerepresenteerd in de video’s van Himeros.tv. Daarnaast speelde TGD pornografie voor velen een rol in het beslissingsproces rond genitale chirurgie, met name als visuele en laagdrempelige informatiebron over translichamen na een geslachtsoperatie in een seksuele context. Dit kon helpen om de chirurgische opties af te wegen, het idee te versterken dat een bevredigend seksleven zonder chirurgie mogelijk is en om alternatieve narratieven te bieden in het seksuele leven als TGD persoon. De impact hiervan verschilde sterk per individu en was afhankelijk van de fase in de transitie, persoonlijke behoeften binnen pornografie en het vermogen om de beelden kritisch te interpreteren.
Meer lezen

Onrechtmatig verkregen bewijs en de Antigoon-leer

Thomas More Hogeschool
2025
Jamie
Saelen
Deze scriptie onderzoekt de Belgische bewijsuitsluitingsregel van onrechtmatig verkregen bewijs en de invloed van de Antigoon-doctrine hierop. Er wordt gekeken naar de wijze van bewijsvoering en het belang van bewijsmateriaal, de evolutie hiervan en de kritiek die het met zich meebrengt vandaag de dag. De uitsluitingsregel wordt uitgebreid besproken met als keerpunt het Antigoon-arrest. Er wordt gekeken naar de problematiek die het met zich meebrengt en het conflict tussen het bestraffen van misdrijven en het eerbiedigen van het recht op een eerlijk proces. Hoewel deze scriptie zich vooral focust op het strafrecht, wordt er toch ook gekeken naar de Antigoon-doctrine binnen andere rechtstakken en wordt er een vergelijking gemaakt met het burgerlijk recht. Tot slot wordt de mogelijke impact van het nieuwe Strafwetboek bekeken, dat een objectievere afweging van bewijs kan ondersteunen.
Meer lezen

Improving preconception care interventions for metabolically compromised women: the potential of Tirzepatide to restore oocyte quality as a way to overcome obesity-related subfertility

Universiteit Antwerpen
2025
Silke
Roofthooft
Obesitas is een wereldwijd toenemend gezondheidsprobleem dat nauw samenhangt met metabole verstoringen en vruchtbaarheidsproblemen. Incretine-gebaseerde geneesmiddelen winnen snel aan belang als een veelbelovende behandelingsstrategie in de strijd tegen deze obesitaspandemie, dankzij hun klinisch bewezen effectiviteit in gewichtsverlies en het verbeteren van systemische metabole parameters. In het bijzonder duale incretine-receptoragonisten, zoals Tirzepatide, hebben klinisch superieure resultaten aangetoond. Deze metabole voordelen maken Tirzepatide interessant in de context van preconception care interventions (PCCi). Obesitas wordt namelijk in verband gebracht met verminderde fertiliteit, voornamelijk als gevolg van een verminderde eicelkwaliteit en mitochondriale disfunctie in de eicel. Gezien Tirzepatide’s gunstige effecten op de metabole gezondheid, zou het mogelijk ook een positieve invloed hebben op eicelkwaliteit, aangezien de maternale metabole status de eicelkwaliteit beïnvloedt. Bovendien suggereren studies dat Tirzepatide de mitochondriale functies in somatische cellen beïnvloedt. Hoewel bestaande PCCi-strategieën, voornamelijk gefocust op gewichtsverlies en dieet normalisatie, enige verbetering in eicelkwaliteit tonen, blijkt uit studies dat de eicel en de mitochondriale functie niet volledig wordt hersteld. Dit benadrukt de noodzaak voor nieuwe PCCi-strategieën die zich specifiek richten op de ondersteuning van de eicel. Dit project onderzoekt daarom het potentieel van Tirzepatide als aanvullende therapie bij preconceptie dieetnormalisatie. Het richt zich op de vraag of Tirzepatide de eicel- en mitochondriale kwaliteit verder kan verbeteren dan bestaande dieetinterventies daar momenteel toe in staat zijn, en kan bijdragen aan het herstel van de mitochondriale functie in eicellen.
Meer lezen

Het gebruik van schoolfeedback uit de Vlaamse toetsen door schoolleiders en leraren

Universiteit Antwerpen
2025
Kaat
De Meutter
Het duurzaam verbeteren van onderwijskwaliteit aan de hand van data is een actueel thema binnen het Vlaamse onderwijs. Dit kwalitatieve onderzoek onderzoekt hoe leraren en schoolleiders in het basis- en secundair onderwijs omgaan met de eerste schoolfeedback uit de Vlaamse toetsen en welke factoren het gebruik ervan beïnvloeden. Door middel van 24 semigestructureerde diepte-interviews, gelijk verdeeld over basis- en secundair onderwijs, werd het feedbackgebruik vanuit zowel leraren- als schoolleidersperspectief in kaart gebracht en via een iteratief coderingsproces geanalyseerd.
De resultaten laten zien dat schoolleiders en leraren de schoolfeedback voornamelijk raadplegen, bespreken en interpreteren, terwijl het diepgaander verklaren en het vertalen naar concrete acties ter bevordering van kwaliteitsontwikkeling minder vaak voorkomt. Slechts een beperkt deel van de respondenten ontwikkelt daadwerkelijk gerichte acties, zoals aanpassingen in het curriculum, professionele ontwikkeling of het verbeteren van computervaardigheden van leerlingen. Belemmeringen hierbij zijn onder andere tijdsdruk, beperkte datageletterdheid, de abstracte aard en timing van de schoolfeedback, evenals het ontbreken van mogelijkheden voor trendanalyses. Schoolleiders nemen een cruciale rol op zich in het faciliteren van het gebruik van feedback binnen de school, waarbij transparantie en gerichte professionele ondersteuning als cruciale factoren naar voren komen. Bovendien verschillen de gehanteerde referentiekaders binnen het feedbackdashboard tussen de onderwijsniveaus en bestaat er vooral in kansarme scholen terughoudendheid ten aanzien van de vergelijking met het Vlaams gemiddelde.
Deze studie onderstreept het belang van gerichte professionalisering, het versterken van eigenaarschap bij leraren in het gebruik van feedback en een betere afstemming van de schoolfeedback op de dagelijkse onderwijspraktijk. Tot slot worden aanbevelingen gedaan voor toekomstig onderzoek, waaronder longitudinale studies en onderzoek naar schoolfactoren die datagebruik bevorderen. De bevindingen leveren een waardevolle bijdrage aan de kennis over feedbackgebruik en bieden praktische handvatten voor schoolontwikkeling in Vlaanderen.
Meer lezen

Hebben we gaan twijfelen over het hulpwerkwoord? Een experimenteel en corpusgebaseerd onderzoek naar hulpwerkwoordselectie in clusters met een aspectueel werkwoord

KU Leuven
2025
Fien
Croux
Deze masterproef onderzoekt hulpwerkwoordvariatie in werkwoordsclusters met een aspectueel werkwoord, zoals "Ze is/heeft blijven wachten". Het onderzoek heeft tot doel de factoren te identificeren die de keuze voor het hulpwerkwoord van voltooid aspect (hebben of zijn) in zulke clusters beïnvloeden.

Op basis van onderzoek naar hulpwerkwoordvariatie in werkwoordsclusters met een modaal werkwoord, zoals "Ze is/heeft moeten vertrekken", worden taalinterne en -externe factoren geselecteerd die mogelijk een invloed hebben op hulpwerkwoordselectie in clusters met een aspectueel werkwoord (Hofmans 1981, Van Eynde et al. 2016, Dhont 2024). De onderzochte factoren zijn het type hoofdwerkwoord, de afstand tussen het hulpwerkwoord en het aspectuele werkwoord, irrealis, geografische regio en register. Het onderzoek combineert een experiment met een corpusonderzoek. In het experimentele onderzoek zijn acceptabiliteitsoordelen van Vlaamse en Nederlandse respondenten bevraagd en geanalyseerd aan de hand van lineaire regressieanalyses. Het corpusonderzoek in het SoNaR-corpus en het Corpus Gesproken Nederlands biedt inzicht in de frequentie van de onderzochte factoren in clusters waarin hebben het hulpwerkwoord is. Op basis van de resultaten en eerdere analyses (Cardinaletti & Shlonsky 2004, Draye & Van der Horst 2006, Pots 2020) wordt tot slot een formele analyse voorgesteld voor hulpwerkwoordvariatie in clusters met een aspectueel werkwoord.

De resultaten tonen aan dat hulpwerkwoordselectie in clusters met een aspectueel werkwoord beïnvloed wordt door irrealis, geografische regio en register. Een irrealislezing verhoogt de voorkeur voor het hulpwerkwoord hebben, dat meer aanvaard wordt in Vlaanderen dan in Nederland en meer voorkomt in informeel dan in formeel taalgebruik. De invloed van het type hoofdwerkwoord en afstand wordt in de resultaten niet eenduidig aangetoond. De hulpwerkwoordvariatie wordt in de analyse verklaard door de status van het aspectuele werkwoord, dat zich in een grammaticalisatieproces van semi-lexicaliteit naar functionaliteit bevindt en zich daarin verschillend positioneert in Vlaanderen en Nederland.
Meer lezen

The ecological impact of rock climbing on cliff-face vegetation: Diversity, functional traits, and microclimate in Freyr, Belgium

Universiteit Antwerpen
2025
Sarane
Coen
Deze thesis onderzoekt de invloed van rotsklimmen en abiotische kenmerken op de vegetatie van kalksteenrotsen van Freyr in België, een ecosysteem dat ondanks zijn hoge biodiversiteit weinig wetenschappelijke aandacht krijgt. Vegetatiegegevens werden verzameld op 248 subplots van 1 m² verspreid over 13 transecten met verschillende klimintensiteiten. De studie analyseert zowel soortenrijkdom, bedekking en diversiteit als functionele eigenschappen van planten (Grime CSR-strategieën, pH- en temperatuuraffiniteit) en meet microklimaatverschillen tussen noord- en zuidgerichte kliffen.

De resultaten tonen dat vegetatiepatronen vooral worden bepaald door abiotische kenmerken van de rotsen, met hogere soortenrijkdom op kliffen met lage klimintensiteit en veel microtopografische variatie. Klimmen leidt tot een vermindering van competitieve soorten en een verschuiving naar meer ruderale soorten, terwijl stress-tolerante soorten dominant blijven. Noordgerichte kliffen hebben over het algemeen hogere bedekking en diversiteit, maar temperatuurvoorkeuren van de vegetatie veranderen niet ondanks microklimaatverschillen.
Meer lezen

Met welke tool kan de communicatie met betrekking tot de vooruitgang van wassen en aan- en uitkleden verbeteren binnen patiënten hun revalidatieproces in geïntegreerde zorg?

Hogeschool PXL
2025
Katrijn
Bynens
Tijdens de revalidatie van een patiënt is het belangrijk om met alle disciplines op
een lijn te zitten. Goede communicatie is een van de belangrijkste criteria om daartoe te
komen. Met de tool die ontworpen is en ophangt in de kamer, zou de communicatie over
wassen en aan- en uitkleden vereenvoudigd kunnen verlopen.
Het doel is om een efficiënte manier te vinden om binnen geïntegreerde zorg de
communicatie tussen de verschillende disciplines vlot te laten verlopen. Om een positief effect te krijgen op het herstel van de persoon. Maar ook voor de samenwerking en het efficiënt verlopen van behandelingen bij het interdisciplinaire zorgteam.
Meer lezen

Silent Spread: Using a digital serious game on Phytophthora cinnamomi to facilitate cognitive thinking processes and inspire the creation of a cognitive sustainability compass

Universiteit Gent
2025
Charl Justine
Darapisa
Deze studie onderzoekt het gebruik van serious games in het bevorderen van kennisverwerving over Phytophthora cinnamomi (Pc), een invasieve bodemaandoening die het Mediterrane eikecosysteem in Spanje bedreigt. Gebaseerd op de cognitieve taxonomie van Bloom heeft het onderzoek als doel te evalueren welke specifieke spelelementen (trivia, quiz, spelbeheer en spelsituaties) de vijf cognitieve denkprocessen ondersteunen, en of serious games kunnen dienen als effectieve hulpmiddelen om via de Cognitive Sustainability Compass reflectie over duurzaamheid te stimuleren.

Silent Spread, een digitaal bordspel, werd ontwikkeld en gespeeld door 35 studenten op universitair niveau. De PLS-SEM-analyse toont aan dat Silent Spread middelhoge tot hogere denkvaardigheden bevordert, waarbij analyseren de sterkste rol speelt in het aanleren van verspreidingsmechanismen.

De sessies met de Cognitive Sustainability Compass tonen aan dat vooral de sociale pijler van duurzaamheid werd benadrukt, met thema’s als samenwerkend leren en een sterkere verbondenheid met rurale realiteiten. De studie onderstreept dat serious games vooral het toepassen van kennis stimuleren in plaats van enkel het onthouden van feiten. Daarom moet toekomstig onderzoek nagaan hoe deze spellen het leren binnen én buiten de virtuele omgeving kunnen versterken. Daarnaast stelt de studie het hiërarchisch model van Bloom in vraag en benadrukt ze dat de 21e eeuw nood heeft aan vaardigheden zoals samenwerking, probleemoplossend denken en systeemdenken, die spelers met succes hebben aangetoond.
Meer lezen

Towards a circular turn in heritage. Spolia, a bridge between past and present in Brussels' and Flemish contemporary preservation practices.

Vrije Universiteit Brussel
2025
Judith
Cools
De klimaatopwarming is een feit, en onderzoekers vertellen ons al jaren over de snel aankomende gevolgen daarvan. Één van de transities die we kunnen maken om de klimaatopwarming een halt toe te roepen is overstappen naar een circulaire economie, en voor de constructiesector is dat niet anders. Een circulaire bouweconomie introduceren kan op verschillende manieren: 1. Het omkeerbaar ontwerpen van gebouwen, zodat wanneer ze niet meer van dienst kunnen zijn, we hun onderdelen elders opnieuw kunnen gebruiken 2. Het retrofitten van bestaande gebouwen 3. Materialen en bouwelementen recupereren en hergebruiken na volledige of gedeeltelijke demontage. De bouwsector volledig circulair maken kan dus niet door enkel in de toekomst slim te ontwerpen, maar ook alle bestaande gebouwen zijn deel van deze transitie. In Brussel en Vlaanderen tezamen hebben meer dan 130.000 van deze gebouwen erfgoedwaarde. Maar hoe kunnen we circulariteit en erfgoed laten samengaan om ook deze gebouwen van cultureel en historisch belang in de transitie te betrekken? Binnen de erfgoedpraktijk is traditioneel en strikt beschermen en behouden vaak dé strategie bij uitstek. Deze gebouwen strikt beschermen én conform houden aan onze duurzaamheidsvereisten van vandaag kost veel tijd, aandacht, geld, etc. Gebruik van deze strategie is onhaalbaar en onwenselijk voor al die 130.000 gebouwen. Daarnaast heeft een evoluerende maatschappij ook steeds veranderende noden. Zo werd het herbestemmen van gebouwen waarbij flexibiliteit, aanpassingen maken en respect voor het erfgoed gecombineerd en steeds gangbaarder onder titel 'adaptive reuse'. Alhoewel dit al een enorme stap is richting duurzaamheid voor zowel mens als maatschappij, wordt er vaak over het hoofd gezien dat er bij flexibele erfgoedbewaarstrategieën fragmenten overblijven die de selectie niet halen en zo later ‘afval’ worden. Daarom beargumenteer ik in dit onderzoek waarom ook het demonteren, verplaatsen en herintegreren van architecturale erfgoedfragmenten deel is van een volledige transitie naar een circulaire bouweconomie. Echter is de erfgoedpraktijk nog sceptisch over het transporteren van erfgoedfragmenten als bewaarstrategie. Met een betoog, uitgediept op niveau van theoretische debatten, lokale beleidsdocumenten en praktijkvoorbeelden, toont deze thesis aan dat het verplaatsen van erfgoedfragmenten ook bijdraagt aan een inclusievere erfgoedzorg. Indien toegepast onder voorwaarden, kan het verplaatsen van erfgoedfragmenten bijdragen aan een rijker begrip van erfgoedwaarden en -betekenissen. In deze masterproef wordt er getracht de complexe match tussen hergebruik van bouwmaterialen en architecturale erfgoedfragmenten te benutten en aan te tonen dat beide disciplines op deze manier de volgende stap kunnen zetten richting duurzaamheid. Tenslotte is er niet enkel een ecologische voetafdruk verbonden aan materialen en fragmenten, maar dus ook een culturele/historische voetafdruk. Niet alleen biedt deze masterproef een grondige basis, gebaseerd op theorie, beleid en praktijk voor stakeholders uit beide disciplines om dit innovatief debat verder te voeren, ze biedt ook een concrete uiteenzetting hoe deze transitie in de praktijk gerealiseerd kan worden. Dit gebeurt met een voorstel om erfgoed- en bouwbeleid te integreren en zo niet alleen geschiedenis en cultuur, maar ook de 'embodied carbon en energy' te waarborgen.
Meer lezen

Magie en Macht: The wheel of power and privilege herwerkt tot een intersectioneel model voor analyse van young adult fantasy literatuur

Universiteit Gent
2025
Maya
Stuyven
Young adult fantasy literatuur leent zich voor kritische reflectie over identiteit, macht en
maatschappelijke structuren. Magie en alternatieve werelden bieden een symbolische
weergave van machtsstructuren, privilege en uitsluiting. Binnen het bestaande literatuur- en intersectionaliteitsonderzoek ontbreekt echter een intersectioneel instrument dat de
verwevenheid tussen magie en sociale machtsstructuren benadert. Deze masterproef herwerkt the wheel of power and privilege, zoals ontwikkeld door Sylvia Duckworth, om intersectionele machtsstructuren in YA-fantasy te analyseren, met specifieke aandacht voor magie. Ik demonstreer het gebruik van dit aangepaste model aan de hand van twee personages uit de boeken Shadow and Bone van Leigh Bardugo en Children of Blood and Bone van Tomi Adeyemi. Het aangepaste model biedt een systematisch en visueel denkkader dat toelaat om macht in fictieve werelden intersectioneel te analyseren en zo bijdraagt aan een verdiepend inzicht in de werking van fictieve machtssystemen.
Meer lezen

Auteursrecht in het post-GenAI-tijdperk: actuele vraagstukken en eerste tendensen in de internationale rechtspraak

HOGENT
2025
Kwinten
Masureel
Deze bachelorproef betreft een rechtsdogmatisch onderzoek in de lacunes die opduiken in het bestaande Belgische auteursrecht wanneer gepoogd wordt om deze toe te passen op generatieve artificiële intelligentie (GenAI).

Generatieve AI is een relatief nieuw fenomeen en het is vaak niet duidelijk hoe juristen het auteursrecht moeten interpreteren in functie hiervan. Twee cruciale aspecten m.b.t. GenAI belicht dit onderzoek dan ook. Enerzijds onderzoekt deze studie of het bestaande juridische kader een antwoord kan bieden op auteursrechtelijke vraagstukken die opduiken bij input-zijde van het AI-model. Anderzijds wordt ook de auteursrechtelijke status van de gegenereerde output geanalyseerd. Telkens vertrekt het onderzoek van de Belgische en Europese wetgeving inzake het auteursrecht, daarna de bestaande internationale rechtspraak, en tenslotte de rechtsleer.

Deze bachelorproef toont aan dat er nog heel wat onduidelijkheid is m.b.t. beide aspecten van GenAI.

Toch zijn er al een aantal duidelijke conclusieste trekken uit de internationale rechtspraak en rechtsleer.

De rechtspraak en rechtsleer werd bijgehouden tot 26 mei 2025
Meer lezen

Hoe beschermd is ons erfgoed? Een onderzoek naar de inrichting van toevluchtsoorden voor cultureel bezit in België, zoals opgenomen in de Conventie van Den Haag voor de bescherming van Cultureel Bezit tijdens gewapend conflict (1954) en het Tweede Protoco

Universiteit Antwerpen
2025
Karolien
Maho
Dit onderzoek streeft naar de opmaak van een stand van zaken wat betreft de inrichting van nationale en internationale toevluchtsoorden in België zoals opgenomen in de 1954 Conventie van Den Haag en het Tweede Protocol. In de eerste plaats biedt literatuurstudie een inkijk in historische en hedendaagse casussen inzake de toepassing van toevluchtsoorden. Daarnaast wordt er contact gelegd met acht stakeholders uit verschillende domeinen: beleid, erfgoedsector en Defensie. Van hieruit worden er vijf adviezen geformuleerd die van toepassing zijn op de bescherming van het cultureel bezit en de inrichting van toevluchtsoorden. Ondanks de ondertekening van de Conventie van Den Haag en haar Protocollen is België onvoldoende voorbereid op de bescherming van het cultureel bezit. Uit het onderzoekt blijkt dat het land niet beschikt over officieel geregistreerde toevluchtsoorden, hedendaagse prioriteitenlijsten, een nationale adviescommissie en een duurzaam netwerk tussen Defensie en de erfgoedsector. Om dit te kunnen realiseren heerst er een hoge nood aan wetenschappelijk onderzoek binnen zowel de toepassing van de Conventie als de bijkomende uitdagingen die komen kijken bij hybride oorlogsvoering.
Meer lezen

Gent tussen republiek en reconciliatie. Een vergelijkende analyse van de voorgeboden uitgevaardigd tijdens de Gentse Calvinistische Republiek en na de reconciliatie met Filips II (1581-87)

Universiteit Gent
2025
Jens
Van Mieghem
Een vergelijkende analyse van het regelgevend beleid van het Gentse stadsbestuur tijdens de Gentse calvinistische republiek en na de reconciliatie met Filips II, zoals veruitwendigd in de voorgeboden. De focus ligt op 3 grote beleidsdomeinen: politieke en militaire regelgeving, religieuze regelgeving en economische en fiscale regelgeving. Daarbij is er telkens aandacht voor de in de voorgeboden uitgevaardigde normen, de betrokken autoriteiten bij de totstandkoming en de retoriek in de voorgeboden.
Meer lezen

Too hot to handle? Wat is de impact van de Brexit op rechtsmacht en toepasselijk recht in Business en Human-Rightszaken tegen multinationale ondernemingen in de EU en het VK?

KU Leuven
2025
Anna
Cartuyvels
Deze masterproef analyseert hoe de Brexit de inhoud, toepassing en interpretatie inzake rechtsmacht en toepasselijk recht beïnvloedt in Business and Human Rights-zaken in het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Europese Unie (EU). In de huidige geglobaliseerde economie besteden multinationale ondernemingen (MNO’s) hun productie vaak uit aan landen met goedkopere productiemogelijkheden, waar mensenrechten- en milieuschendingen geen uitzondering zijn. Slachtoffers botsen in de zoektocht naar gerechtigheid op een complex weefsel van ondernemingen waardoor de aansprakelijkheid vertroebelt en slachtoffers met lege handen achterblijven. Door zich juridisch af te schermen via dochtervennootschappen, proberen MNO’s aansprakelijkheid te ontlopen. In veel derde landen bemoeilijken rechtsonzekerheid, corruptie, partijdige rechtspraak en beperkte middelen de toegang tot gerechtigheid.
In het spanningsveld tussen mondiale bedrijfsactiviteiten en territoriaal begrensde rechtsmacht speelt het Internationaal Privaatrecht een sleutelrol. Via foreign direct liability-zaken proberen slachtoffers de moedervennootschap in haar thuisstaat aansprakelijk te stellen voor het falen in haar zorgplicht ten aanzien van een dochtervennootschap in het buitenland. Het Internationaal Privaatrecht bepaalt onder welke voorwaarden dat mogelijk is en welk recht van toepassing is. Door de Brexit is het VK niet langer gebonden aan de geharmoniseerde Europese regels waardoor er nieuwe risico’s maar ook opportuniteiten ontstaan. Is het VK na de Brexit een juridische schuilplaats geworden voor MNO’s, of stelt het zich net actief op als forum voor aansprakelijkheid?
Deze masterproef onderzoekt aan de hand van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer, het Europees kader rond rechtsmacht en toepasselijk recht en in welke mate dat tekortschiet bij de behandeling van foreign direct liability-zaken. Vervolgens wordt het Brits kader geanalyseerd en vergeleken met dat van de EU, met bijzondere aandacht voor het standpunt van slachtoffers in Business and Human Rights-zaken.
Meer lezen

Van stereotiep naar meer gelijkwaardig? De evolutie van genderrepresentatie in talige voorbeeldzinnen uit Nederlandstalige schoolboeken tussen 1985-1999 en 2000-2015

KU Leuven
2025
Gitte
Leysen
De meeste jongeren in Vlaanderen brengen gemiddeld 32 tot 36 uur per week binnen de schoolmuren door. Hoewel digitale leermiddelen daarin alsmaar meer hun intrede maken, blijven schoolboeken een cruciaal, al dan niet nog steeds belangrijkste, medium voor scholen voor het overbrengen van kennis. Schoolboeken bevatten naast die feitelijke kennis echter ook onderliggende normen en waarden, die genderspecifieke stereotypen kunnen overbrengen. Daarbij worden bepaalde persoonlijkheidskenmerken, activiteiten en rollen toegeschreven aan personages op basis van hun
gender. Een evenwichtige en niet-stereotiepe representatie van mannen en vrouwen verkiest echter de voorkeur aangezien dergelijke genderstereotypen een negatieve invloed kunnen hebben op het welzijn en aspiraties van adolescenten.
Talrijke studies die de representatie van gender in media, zoals radio, televisie en reclame, analyseerden, stelden patronen van ongelijke representatie en traditionele rolverdelingen tussen vrouwen en mannen vast. Hoewel genderrepresentatie in schoolboeken steeds vaker wordt onderzocht, richten die onderzoeken zich nauwelijks op de evolutie van genderrepresentatie en op middelbare schoolboeken en nog minder op Nederlandstalige schoolboeken. Dit onderzoek richtte zich daarom op de
evolutie van genderrepresentatie in Nederlandstalige schoolboeken bestemd voor de middelbare school.
Deze studie voerde een kwantitatieve inhoudsanalyse uit op een corpus van 615 talige
voorbeeldzinnen uit elf verschillende schoolboeken die bestemd waren voor het vierde, vijfde en zesde middelbaar uit twee afzonderlijke periodes, namelijk 1985-1999 en 2000-2015. Deze masterproef analyseerde diverse aspecten van genderrepresentatie. Er werd gekeken naar de beroepen, rollen, activiteiten en contexten waarin mannen en vrouwen voorkwamen en naar hun relatie tot passiviteit, fysiek uiterlijk, emoties en alcohol-, tabak- en drugsgebruik. De resultaten van dit onderzoek toonden aan dat traditionele representaties aanwezig bleven in de geanalyseerde zinnen. In beide tijdsperiodes werden in dit corpus vrouwen vaker geassocieerd met passiviteit, fysiek uiterlijk en huishoudelijke en sociale contexten. Mannen daarentegen waren
oververtegenwoordigd in beroepsmatige en autoritaire contexten en werden vaker geassocieerd met alcohol-, tabak- en drugsgebruik. Een opvallende en zorgwekkende bevinding was dat de aanwezigheid van vrouwen in leidinggevende functies zelfs afnam, terwijl die van mannen toenam. Op dat vlak stagneerde de representatie in schoolboeken niet alleen, maar deed die zelfs een stap terug, wat ingaat tegen de maatschappelijke verwachting.
De bevindingen van dit onderzoek laten zien dat de dominant heersende stereotiepe
genderrepresentaties grotendeels behouden bleven doordat de traditionele representaties in 2000-2015 aanwezig bleven bij het merendeel van de variabelen. Deze masterproef toont aan dat, ondanks de vergrootte maatschappelijke aandacht voor gendergelijkheid, genderstereotypen in schoolboeken ook anno 2000-2015 hardnekkig waren. Daarmee benadrukt dit onderzoek de blijvende noodzaak voor uitgevers, auteurs en leerkrachten om kritisch en bewust om te gaan met de representatie van gender in lesmateriaal.
Meer lezen

STILL COMING-OF-AGE: THE STORIES WE NEED(ED): A COHORT-BASED STUDY OF QUEER VIEWERSHIP AND ENGAGEMENT WITH COMING-OF-AGE SERIES

Universiteit Gent
2025
Yari
Landuyt
Deze studie onderzoekt hoe queer coming-of-age (QCOA) series worden geconsumeerd
en geïnterpreteerd door queer mannelijke kijkers uit drie cohorten in Vlaanderen. Hoewel
QCOA verhalen vaak als relevant voor jongeren worden beschouwd, toont dit onderzoek
aan dat ze emotioneel betekenisvol zijn voor verschillende leeftijden. Vanuit een
theoretisch kader gebaseerd op queer theory, televisiestudies en life course onderzoek,
werden veertien diepte-interviews afgenomen met queer mannen tussen 18 en 67 jaar. De
deelnemers werden ingedeeld in drie cohorten: de Pre-Mainstream Cohort (PMC), de Early
Queer Normalization Cohort (EQNC) en de Queer Media Explosion Cohort (QMEC). Ze
reflecteerden op hun ervaringen met een selectie van QCOA series, waaronder
Heartstopper, wtFOCK, SKAM, Young Royals en Love, Victor. Aan de hand van
constructivistische grounded theory werd geanalyseerd hoe zij zich verhouden tot deze
series, met bijzondere aandacht voor seksuele identiteitsontwikkeling, het onderscheid
tussen herkenning en identificatie, en het gebruik van QCOA series als een emotionele
proxy. De bevindingen tonen aan dat hoewel sommige deelnemers toegang hadden tot
meer toegankelijke queer media, deze zichtbaarheid niet altijd leidde tot emotionele
resonantie. Anderen gebruikten QCOA series eerder retrospectief, om hun adolescentie te
herdenken of te verwerken. Over de cohorten heen absorbeerden deelnemers
representatie niet passief, maar gaven er actief betekenis aan, waarbij ze eigen
herinneringen, verlangens of onverwerkte gevoelens projecteerden. QCOA series
functioneren zo niet als universele spiegels, maar als emotioneel flexibele culturele teksten
die queer kijkers in staat stellen hun identiteit te verkennen, op het verleden te reflecteren
en alternatieve trajecten te verbeelden.
Meer lezen

Populierenhout als constructiehout

HOGENT
2025
Indy
Verheyen
Genomineerde shortlist NBN Sustainability Award
Deze bachelorproef onderzoekt hoe lokaal populierenhout kan worden ingezet als constructiehout in Vlaanderen. Populier is een van de meest voorkomende boomsoorten in het Vlaamse landschap, maar wordt slechts beperkt benut in de bouwsector. De heersende perceptie van lage kwaliteit, gecombineerd met onduidelijke normatieve kaders, belemmert een brede marktintroductie.
De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan lokaal populierenhout op een praktische en haalbare manier beschikbaar worden gesteld als constructiehout voor bouwbedrijven in Vlaanderen? Om deze vraag te beantwoorden werd een combinatie van methodes toegepast. Enerzijds werd een literatuurstudie uitgevoerd met focus op bosinventarisgegevens, mechanische eigenschappen en houtstromen. Anderzijds werden kwalitatieve gegevens verzameld via gesprekken, werkbezoeken en sectorale studiedagen, die inzichten boden in marktpercepties en praktische haalbaarheid. Bovendien werd een prototype ontwikkeld: een cross laminated timber (CLT)-paneel uit populier, opgebouwd uit drie kruislings verlijmde lagen en verbonden met Lignoloc®-houten nagels en een tand-en-groefverbinding. Dit prototype illustreert hoe de houtsoort kan worden toegepast in modulaire wandsystemen.
De resultaten tonen dat populierenhout mechanisch vergelijkbaar is met gangbare naaldhoutsoorten zoals vuren en grenen, mits correcte dimensionering en toepassing. Ecologisch scoort populier sterk dankzij de korte rotatieperiode, de hoge CO₂-opslag en de lokale beschikbaarheid. Toch blijven de praktische toepassingen beperkt door normatieve onzekerheden en een negatief imago in de sector.
Dit onderzoek bevestigt dat populier, mits verdere normatieve erkenning en bewustmaking bij bouwactoren, kan uitgroeien tot een waardevolle en duurzame grondstof in circulaire bouwmodellen.
Door de combinatie van lokale beschikbaarheid, korte rotatiecycli en de mogelijkheid tot verwerking in circulaire bouwsystemen draagt populier niet alleen bij aan een versterking van de Vlaamse houtsector, maar ook aan de realisatie van bredere klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen.
Meer lezen

Sonic Resistance: How Does the Iranian Metal Scene Function as a Form of Cultural and Political Resistance in an Authoritarian State?

Universiteit Gent
2025
João
Baptista
This thesis investigates how Iran’s underground Heavy Metal1 scene operates as a form of cultural and political resistance within the constraints of an authoritarian state. Drawing on qualitative methods, including semi-structured interviews, document analysis of lyrics and artwork, and digital ethnography of online communities, the study examines how musicians and fans negotiate political identity despite censorship and moral policing. The analysis is anchored in theoretical contributions from sound studies, subcultural theory, and resistance scholarship, particularly the works of Jacques Attali and Steve Goodman. Four interrelated analytical lenses are proposed: Sonic Resistance Identity (the formation of political subjectivity through sound), Repetitive Resistance (Camus’s Sisyphean logic applied to enduring subcultural defiance), Digital Vernacular Resistance (locally adapted strategies for
navigating surveillance), and Subcultural Infiltration (the slow diffusion of Metal aesthetics into mainstream youth culture due to infrastructural fatigue). Findings show that participation in metal, despite often not overtly political, is inherently oppositional in Iran, with distinct challenges for women, whose engagement constitutes “double dissidence.” The study concludes that resistance in this context is less about overt revolution and more about the sustained creation of alternative cultural spaces, where sound becomes both a medium and a metaphor for autonomy.
Meer lezen

Familiale vermogensplanning via een maatschap

Hogeschool West-Vlaanderen
2025
Jari
Diet
Deze bachelorproef onderzoekt de maatschap als instrument binnen familiale vermogensplanning. De centrale vraag luidt hoe deze rechtsvorm optimaal kan worden ingezet om vermogen fiscaal voordelig en juridisch sluitend over te dragen naar de volgende generatie, zonder dat de ouders hun controle volledig verliezen.

Het theoretische luik schetst eerst het juridische kader: de oprichting, werking en beëindiging van een maatschap, met bijzondere aandacht voor de contractuele vrijheid, stemrechten, de rol van de zaakvoerder en de vereisten rond boekhouding en administratieve verplichtingen. Vervolgens worden de fiscale aspecten geanalyseerd, waaronder de erfbelasting, de toepassing van de antimisbruikbepaling en de spanningslijn tussen controle en overdracht. Ook alternatieve technieken, zoals de beheersvolmacht, worden besproken.

In het praktijkgedeelte wordt een casus uitgewerkt waarbij een gezin zijn effectenportefeuille overdraagt via een maatschap. De financiële vergelijking toont dat een zorgvuldig uitgewerkte maatschap een aanzienlijke besparing in erfbelasting oplevert, oplopend tot bijna €188.000, ondanks de oprichtings- en begeleidingskosten.

De thesis besluit dat de maatschap een krachtig en flexibel instrument blijft binnen familiale vermogensplanning. Wel is maatwerk onmisbaar: overmatige controle door de ouders kan leiden tot fiscale herkwalificatie en nadelige gevolgen. Met de juiste balans tussen controle en afstand biedt de maatschap families een duurzame en fiscaal voordelige manier om hun vermogen over te dragen.
Meer lezen

Sincerity, Strength, and Spin: Putin’s Brand in a Decade of Direct Line. Applying Aaker’s Brand Personality Framework to Authoritarian Image Management.

KU Leuven
2025
Sofie
Poestovit
This thesis examines how Vladimir Putin has adjusted his personal brand over a ten-year period by analyzing three episodes of the televised program Direct Line with Vladimir Putin from 2014, 2019, and 2024. In modern authoritarian regimes, popularity and public legitimacy are crucial for maintaining power. This research applies Jennifer Aaker’s Five Dimensions of Brand Personality: Sincerity, Excitement, Competence, Ruggedness, and Sophistication, as a coding framework to assess how Putin constructs and adapts his image in response to changing political and social contexts. Four hypotheses were tested: (1) that Putin’s brand primarily uses Sincerity, Excitement, and Competence; (2) that Competence is emphasized during economically stable periods; (3) that Ruggedness and Daring increase during international crises and (4) that Excitement becomes more prominent when public mobilization is needed. The findings affirm the first two hypotheses. Sincerity, Excitement, and Competence consistently dominate Putin’s image, with a notable emphasis on Competence in 2019. The third hypothesis receives partial support, as Ruggedness increases during crisis years, though mainly in domestic contexts. The fourth hypothesis is not supported, as no significant rise in Excitement was observed in 2024. This study contributes to the field of political marketing in authoritarian regimes and offers a deeper understanding of how contemporary autocrats use media and personal branding to maintain legitimacy and control.
Meer lezen

Hoe beïnvloedt de opvangcrisis sinds 2021 de uitvoering van het rechtsstaatsbeginsel in België?

HOGENT
2025
Sari
Demil
Deze scriptie onderzoekt hoe de opvangcrisis sinds 2021 de uitvoering van het rechtsstaatsbeginsel in België aantast. Er wordt aangetoond dat het wettelijk recht op opvang vaak geschonden wordt, vooral voor alleenstaande mannelijke asielzoekers. Door literatuur, rechtspraak en observaties wordt geanalyseerd hoe structurele tekorten, politieke keuzes en administratieve praktijken leiden tot systematische inbreuken op fundamentele rechten. Individuele en collectieve procedures bevestigen dat de Belgische overheid haar verplichtingen niet naleeft en rechterlijke uitspraken negeert. Dit ondermijnt de rechtszekerheid en wijst op een zorgwekkende uitholling van de rechtsstaat.
Als laatste wordt er ook een blik geworpen op het Federaal regeerakkoord van 2025, meer bepaald de maatregelen daarin betreffende opvang.
Meer lezen

Why Architects Wear Prada

Universiteit Gent
2025
Mira
Nietvelt
Flagship fashion stores zijn geëvolueerd van eenvoudige commerciële ruimtes tot meeslepende omgevingen waarin architectuur bepaalt hoe mode wordt ervaren, herinnerd en begrepen. Deze thesis onderzoekt hoe ruimtelijk ontwerp bijdraagt aan merkidentiteit door retail te transformeren tot een zintuiglijke en culturele ervaring. Via materiaalkeuze, licht, circulatie en sfeer fungeert architectuur als een narratief medium dat gedrag stuurt en betekenis versterkt.

Ondanks hun prominente aanwezigheid worden modieuze retailruimtes vaak over het hoofd gezien in academische architectuurprogramma’s. Dit onderzoek vult dat gat door flagship stores, ontworpen door architecten, te analyseren als scenografische platforms die storytelling verbinden met ruimtelijke beleving. Het volgt de ontwikkeling van meeslepende flagship-architectuur vanaf OMA’s Prada Epicenter (2001) in New York tot recente casestudy’s in Londen, Tokio, Parijs en Miami.

De methodologie combineert theoretisch onderzoek, het opstellen van een historische tijdslijn en veldwerk op locatie. Persoonlijke bezoeken en zintuiglijke observatie voeden de analyse van hoe ruimte emoties oproept, merkwaarden uitdrukt en gebruikerservaringen vormgeeft.

De bevindingen laten zien dat deze modespecifieke ruimtes de grenzen vervagen tussen publiek en privé, spektakel en intimiteit, economie en cultuur. Ze maken duidelijk dat architectuur niet ondergeschikt is aan mode, maar integraal deel uitmaakt van haar uitdrukking. Door identiteit te ensceneren en emotionele betrokkenheid uit te lokken, herdefiniëren flagship stores wat het betekent om te ontwerpen voor consumptie. De thesis pleit voor hun opname in architectuurtheorie als cruciale plekken waar culturele, symbolische en ervaringsgerichte krachten samenkomen.
Meer lezen

De pluriformiteit van de overheid

Universiteit Hasselt
2025
Yorunn
Beeckelaers
Deze scriptie onderzoekt het overheidsbegrip binnen de Belgische rechtsorde met bijzondere aandacht voor de pluriformiteit ervan. De centrale vraag luidt: Wat is het juridische overheidsbegrip en hoe vertaalt de pluriformiteit ervan zich binnen de Belgische rechtsstaat?
Uit de analyse blijkt dat er geen eenduidige en alomvattende definitie bestaat, wat kan leiden tot rechtsonzekerheid en lacunes in de toepassing van het bestuursrecht. Daarnaast concluderen we echter ook dat het niet altijd wenselijk en mogelijk is om dit begrip volledig af te bakenen.
Deze scriptie bespreekt verschillende vormen waarin de overheid zich voordoet in onze staat. Zo
gaan we dieper in op de administratieve overheid, bestuursinstanties en overheidsinstanties en
openbare instellingen en diensten. Elk van deze begrippen kent een eigen juridische kwalificatie die
afhankelijk is van het toepassingsgebied. Ook behandelen we de toepassing van de
imperiumbevoegdheid binnen deze verschillende begrippen.
Daarnaast zullen we ook een rechtsvergelijking doen met onze buurlanden; Nederland en Frankrijk.
Dit toont de verschillende benaderingen en uitkomsten van beide landen en het verschil met België.
Nederland werkt met een functioneel overheidsbegrip in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat
zorgt voor rechtszekerheid en ruime toepasselijkheid. Frankrijk leunt dan weer sterk op de jurisprudentie van de Raad van State. België blijft achter met een fragmentarische regelgeving en een gebrek aan systematische afbakening.
De conclusie van deze scriptie is dan ook dat het streven naar een alomvattende en omlijnde definitie van het overheidsbegrip in België niet wenselijk of haalbaar is. In plaats daarvan moet er sterk worden ingezet op een specifieke benadering waarbij men elke regelgeving individueel bekijkt en specifieke criteria opstelt. Enkel zo kan het overheidsbegrip worden afgestemd op de realiteit van een gelaagde en evoluerende bestuursstructuur.
Meer lezen

Onderhandelen over duurzaamheid Een waardensociologische analyse van Museum Plantin-Moretus

Universiteit Antwerpen
2025
Orphee
Marien
Deze masterproef onderzoekt hoe duurzaamheid vorm krijgt binnen de dagelijkse praktijk van een cultureel-erfgoedinstelling, met het Museum Plantin-Moretus (Antwerpen) als casus. Vertrekkend vanuit de rechtvaardigingstheorie van Boltanski en Thévenot wordt duurzaamheid benaderd als een moreel en relationeel onderhandelingsproces, eerder dan als een vaststaand beleidsdoel. Via kwalitatieve analyse van interviews, observaties en documenten worden vijf morele oriëntaties of ‘waardewerelden’ geïdentificeerd: Zorg & Traditie, Maatschappij, Aards, Inspirerend en Structuur & Efficiëntie. Deze logica’s tonen hoe medewerkers omgaan met spanningen tussen beleidsdoelstellingen, institutionele beperkingen en persoonlijke overtuigingen. Drie strategieën komen naar voren in het omgaan met waardeconflicten: integratie, gedogen en het aanvaarden van pluraliteit. Daarbij speelt temporaliteit een belangrijke rol: traagheid blijkt niet louter bureaucratisch, maar functioneert als zorgzame reflectie. Tegelijk zijn waardewerelden ongelijk verdeeld in termen van institutionele inbedding, waardoor bijvoorbeeld erfgoedlogica’s dominant blijven tegenover ecologische rechtvaardigingen. Het onderzoek concludeert dat duurzaamheid in musea geen statisch of eenduidig begrip is, maar ontstaat in de concrete praktijken van verantwoording en positionering. Culturele duurzaamheid verschijnt zo niet als een extra pijler naast ecologie, economie en maatschappij, maar als het interpretatieve veld waarin betekenissen gevormd, betwist en gelegitimeerd worden.
Meer lezen