Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Kan de overlevingsmodus van jongvolwassenen hersteld worden naar leven met perspectief? in het woonconcept Maison Segal, gedragen vanuit Nieuwe Autoriteit

Karel De Grote Hogeschool
2024
Eva
Janssens
Maison Segal is een kleinschalige woonvorm waarbij ik de doelgroep jongvolwassenen tussen 20 en 30 jaar verbind met de doelgroep jonge ouderen tussen 60 en 70 jaar.

Zo is Maison Segal de metaforische cocon waarin beide doelgroepen zich verwezenlijken. Ze vinden hier veilige ondersteuning en betrouwbare voeding om te vinden wie ze willen zijn als vlinder. Wanneer ze zich er klaar voor voelen als volgroeide vlinder, vliegen ze uit. Vol zelfvertrouwen tonen ze al hun pracht aan de wereld.
Meer lezen

Tuchtstatuut bij militairen: hiërarchie bij defensie is bijzonder

Universiteit Gent
2024
Warre
Vancompernolle
Deze masterproef onderzoekt het verschil tussen het militaire disciplinaire systeem in theorie en in de praktijk binnen het Belgische leger, een onderwerp dat tot nu toe weinig aandacht heeft gekregen. Via interviews met jonge Vlaamse militairen en experts werd vastgesteld dat er een duidelijke kloof bestaat tussen wat op papier staat en hoe disciplinaire maatregelen in de praktijk worden uitgevoerd. Factoren die deze verschillen veroorzaken zijn onder meer alternatieve straffen, de invloed van netwerken en vakbonden, en variaties in handhaving afhankelijk van inzet in het buitenland of de locatie. Het grootste probleem is echter het gebrek aan kennis over de disciplinaire procedures, zowel bij de leiding als bij het personeel zelf. De studie biedt daarnaast kort inzichten in militaire wetgeving, pesten en wangedrag binnen het Belgische leger. Op het einde van de thesis worden enkele aanbevelingen naar voren gebracht.
Meer lezen

Filosoferen met Kinderen in het Basisonderwijs: Vlaamse Onderwijspraktijken en Opvattingen

KU Leuven
2024
Kaatje
Vranken
Deze masterproef onderzoekt hoe filosoferen met kinderen wordt toegepast in het Vlaamse basisonderwijs, waar momenteel geen eindtermen voor bestaan. Door middel van observaties en interviews met leerkrachten in kleuter- en basisonderwijs formuleerden we vijf onderzoeksvragen over de implementatie, doelstellingen, opvattingen, schoolbeleid en uitdagingen. De resultaten tonen aan dat filosoferen al vanaf de kleuterklas gebeurt en vaak volgens een basisstructuur van vijf fasen verloopt. Leerkrachten zien voordelen, maar noemen ook uitdagingen zoals een gebrek aan steun binnen scholen. Aanbevelingen richten zich op meer ondersteuning, netwerkvorming en extra aandacht voor opleidingen.
Meer lezen

Assessing the effect of forest management on carbon stock and sequestration by remote sensing

KU Leuven
2024
Sofie
Van Winckel
Om te groeien zetten bomen koolstofdioxide (CO2) om in biomassa met behulp van
energie die ze halen uit licht (fotosynthese). Dit proces wordt ook wel koolstofvastlegging
genoemd en zo absorberen bossen zo’n 27% van de jaarlijkse wereldwijde uitstoot van
fossiele brandstoffen. CO2 is een broeikasgas dat warmte vasthoudt en door een enorme
stijging in onnatuurlijke uitstoot in de laatste decennia, zoals door industrialisatie en
ontbossing, is het een cruciale factor in klimaatverandering. Bomen absorberen niet enkel
koolstof uit de lucht, ze houden die ook vast voor een erg lange tijd, bijvoorbeeld in hun
boven- en ondergrondse biomassa. Zo’n 45% van de koolstof op aarde is opgeslagen in
bossen. Daarom bieden bossen veelbelovende toepassingen in de wereldwijde
initiatieven tegen klimaatopwarming. Het beheer van deze bossen speelt hierin een
sleutelrol, maar wetenschappers zijn het nog niet eens of het in deze context juist beter
is om bossen wel of niet te beheren. In deze thesis werden geavanceerde teledetectietechnieken gebruikt om de bovengrondse koolstofvoorraden in een Atlantisch (Nationaal
Park Brabantse Wouden, Vlaanderen, België) en Mediterraan (Catalonië, Spanje)
studiegebied te modelleren, gebaseerd op veldmetingen die als referentie dienden. Paren
en tripletten van beheerde en onbeheerde bossen werden vergeleken om vier
onderzoeksvragen te beantwoorden: 1) Is de combinatie van meerdere teledetectiebronnen superieur voor het schatten van de bovengrondse koolstofvoorraad? 2) Wat is
het effect van bosbeheer op de koolstofvoorraad? 3) Wat is het effect van bosbeheer op
koolstofvastlegging? 4) Wat is het effect van de koolstofvoorraad en het bosbeheer op de
kwetsbaarheid voor kruinbranden? De combinatie van verschillende teledetectiebronnen
bleek voordelig om koolstofopslag te voorspellen, vooral voor hoge biomassa’s. Uit de
veldgegevens in België bleek vervolgens dat onbeheerde bossen een hogere
koolstofopslag hebben dan beheerde bossen. Hoewel het bekomen model accuraat
genoeg voorspellingen maakte, werd dit verschil echter niet succesvol gedetecteerd door
het teledetectie-model, o.a. door saturatie bij signaaldetectie. In Spanje werd geen
verschil in koolstofopslag gemeten, en werd geen succesvol model verkregen. Het
gevarieerde reliëf, het tekort aan observaties en de technologische tekortkomingen
bieden hiervoor een verklaring. Vervolgens werd de koolstofopslag in België geschat voor
alle jaren tussen 2017 en 2023 volgens het finale model, om vervolgens de
koolstofvastlegging doorheen de tijd te berekenen. Hierbij werd geen verschil gevonden
tussen beheerde en onbeheerde bossen, mogelijks omdat ze nog niet lang genoeg
onbeheerd waren of het verschil niet gedetecteerd werd door teledetectie. Klimaatrampen
zoals bosbranden vormen een grote bedreiging voor de koolstofopslag in bossen, zeker
in droogtegevoelige regio’s zoals Spanje. In dit studiegebied werd een kwalitatieve
analyse gedaan naar het verband tussen koolstofopslag, bosbeheer, en de gevoeligheid
voor kruinbranden (waarbij het vuur zich via de kruin aan hoge snelheid verspreidt).
Beheerde bossen zijn over het algemeen minder gevoelig voor kruinbranden, maar er
werd geen verband gevonden met de totale koolstofopslag. Echter, hoe meer biomassa
in kleine bomen opgeslagen is, hoe gevoeliger, omdat het vuur via deze lage vegetatie
de kruin kan bereiken. Verder onderzoek naar de invloed van concrete beheersregimes
kan leiden tot meer specifieke beheersrichtlijnen.
Meer lezen

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

Taal werkt, ook ongemerkt: een kritische discoursanalyse van politiek taalgebruik in toespraken van linkse en rechtse Vlaamse partijvoorzitters

Universiteit Gent
2024
Marie-Laure
Van Cleemput
De scriptie bevat een kritische discoursanalyse van taalgebruik bij linkse en rechtse Vlaamse partijvoorzitters tijdens publieke speeches. Het onderzoek keek naar verschillende nieuwjaars- en 1 mei-toespraken van Raoul Hedebouw, Melissa Depraetere, Conner Rousseau, Bart De Wever en Tom Van Grieken. Voor elke partijvoorzitter werden twee speeches taalkundig en retorisch geanalyseerd, met de retoriek van Aristoteles en de Critical Discourse Analysis als basis. Zo werd de taal van de partijvoorzitters geanalyseerd en ten opzichte van elkaar onderzocht, met bijvoorbeeld aandacht voor metaforiek, woordherhaling, vloekwoorden, perspectieven en argumentatie. Zo wordt een beeld geschetst van welke partijvoorzitter van welke linkse of rechtse Vlaamse partij moeilijkere of eenvoudigere taal zou hanteren dan de andere.
Meer lezen

Kan een klein antilichaam helpen Alzheimer te stoppen?

Universiteit Hasselt
2024
Irem
Kural
Dit rapport gaat over de studie naar de ziekte van Alzheimer, specifiek naar de giftige effecten van amyloïde-bèta 42 (Aβ42) oligomeren, een eiwit betrokken bij deze ziekte. We hebben een single-domain antilichaam, genaamd DesAb-O, getest, dat specifiek deze Aβ42 oligomeren bindt. De resultaten tonen aan dat DesAb-O in staat is om de giftige effecten van deze oligomeren, zoals oxidatieve stress en mitochondriale disfunctie, te verminderen. Dit wijst erop dat DesAb-O veel potentieel heeft als diagnostisch hulpmiddel en mogelijk als behandeling voor Alzheimer.
Meer lezen

THE AMERICAN DREAM IN DE VLAAMSE FILMINDUSTRIE: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK OVER DE HOLLYWOOD- ERVARINGEN VAN VLAAMSE FILMMAKERS EN - PRODUCENTEN

Universiteit Gent
2024
Jens
Van Landschoot
Deze masterproef gaat aan de hand van interviews in op de verschillende filmproductionele en -creatieve context in Hollywood en Europa met Vlaanderen als specifieke case. De focus ligt voornamelijk op de verschillende aspecten van beide productiecontexten. De onderzoeksvraag luidt: “Wat zijn de verschillen tussen de Vlaamse/Europese productiecontext en die in Hollywood, en hoe ervaren Vlaamse filmmakers deze verschillen?”. Een eerste stap in het formuleren van een antwoord op deze vraag was dan ook het interviewen van enkele Vlaamse filmmakers met ervaringen in beide productiecontexten. Deze data werd vervolgens aangevuld met een krantenanalyse. Met behulp van een thematische analyse werden daarna negen thema’s op een inductieve wijze ontwikkeld om de onderzoeksvraag te helpen beantwoorden. Deze thema’s hebben betrekking op de vrijheid van de filmmaker, censuur, agents, streamers, het sterrensysteem, de macht van de vakbonden, financiering, hoe filmmakers in Hollywood geraken en de schaalvergroting. Uit dit onderzoek blijkt dat de voornaamste resultaten bijna allemaal wel teruggekoppeld kunnen worden aan de commerciële verschillen van beide productiecontexten. In Hollywood overheersen de commerciële belangen namelijk veel meer de genomen beslissingen dan in Vlaanderen en
Europa. Daardoor is deze laatste productiecontext in staat om grotere risico’s te handhaven. Daarnaast zijn de verschillen ook vaak te verklaren door de schaalvergroting die de Hollywoodiaanse filmindustrie kenmerkt.
Meer lezen

Bouwen Aan Een Actief Agrarisch Grond- En Pandenbeleid

Universiteit Gent
2024
Bart
Laridon
Deze thesis verkent en ontwikkelt een duurzaam en actief agrarisch-ruimtelijk beleid, gericht op het versterken en beschermen van de Vlaamse agrarische structuur tegen toenemende verstedelijking en niet-agrarisch ruimtegebruik. De studie identificeert zowel tekortkomingen in het huidige beleid als de belangrijkste uitdagingen voor de agrarische sector. Er werd onderzocht welke instrumenten ingezet kunnen worden in zo’n beleid. Dit resulteert in een prototype voor een actief agrarisch grond- en pandenbeleid. Hiermee formuleert het thesisonderzoek concrete oplossingen die het behoud en optimalisatie van de Vlaamse agrarische structuur kunnen ondersteunen. De aanbevelingen onderstrepen de urgentie voor een geïntegreerde beleidsvisie en -aanpak, waarin omgevings- en landbouwbeleid nauw worden afgestemd. De betrokkenheid van lokale en regionale overheden en andere stakeholders is cruciaal voor de succesvolle implementatie en effectiviteit van dit beleid.
Meer lezen

Doet samen lezen ook liever lezen?: een onderzoek naar de relatie tussen coöperatief lezen en leesmotivatie

Arteveldehogeschool Gent
2024
Yente
Degroote
  • Yente
    Degroote
Er moet een oplossing gevonden worden voor het dalende begrijpend leesniveau van onze Vlaamse leerlingen. Een belangrijke pijler binnen het begrijpend leesonderwijs is leesmotivatie. Ik ging op zoek naar een werkvorm die sterk in relatie staat met de leesmotivatie.
Zo kwam ik op de onderzoeksvraag ‘Wat kan coöperatief begrijpend lezen betekenen voor de leesmotivatie?’ met de deelvragen ‘Hoe staat verbondenheid in relatie met leesmotivatie?’ en ‘Hoe verhouden individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid zich tot leesmotivatie?’. Om hier een antwoord op te kunnen formuleren, zette ik een onderzoek op in mijn stageschool in Malawi. De leerlingen van mijn stageklas, Standard 4, en de leerkrachten werden participanten voor dit onderzoek. Ze uitten hun mening over bepaalde stellingen binnen de methode ‘quizzen’, duidden het passende antwoord aan op een vragenlijst en fungeerden als onderwerpen tijdens ongestructureerde observaties.
De verworven resultaten tonen aan dat er wel degelijk een heel sterke link is tussen coöperatief lezen en leesmotivatie. Eerst en vooral gaven de participanten aan meer gemotiveerd te zijn wanneer ze een leesopdracht in groep mochten volbrengen. De verbondenheid leidt tot een hogere motivatie. Daarnaast zorgt individuele verantwoordelijkheid en positieve wederzijdse afhankelijkheid voor hetzelfde gevolg. Leerlingen krijgen autonomie over hun eigen stuk en voelen zich meer competent door het volbrengen van de opdracht in groep. Door ook op die twee basisbehoeften in te zetten, bevorder je de leesmotivatie van leerlingen.
Meer lezen

HOE DRAGEN JEUGDHUIZEN VIA SOCIALE MEDIA BIJ AAN DE BEELDVORMING EN NORMALISERING VAN ALCOHOL?

Universiteit Gent
2024
Laurence
Vuylsteke
De invloed, beeldvorming en normalisering van jeugdhuizen en hun communicatie via sociale media op het alcoholgebruik van jongeren
Meer lezen

Structural studies of HTLV-1 reverse transcriptase for antiviral drug design

KU Leuven
2024
Brecht
Bollaert
  • Adéla
    Novotná
Human T-cell leukaemia virus type 1 (HTLV-1) is a major problem in highly endemic regions and is the causative agent for adult T-cell leukaemia and HTLV-1-associated myelopathy/tropical spastic paraparesis. To date, no cure is available for either of these diseases, yet prevention of HTLV-1 infection has proven to be a viable option. The HTLV-1 reverse transcriptase (RT) enzyme provides an interesting drug target due to its vital function in the viral replication. In this thesis, we aim to obtain the structure of HTLV-1 RT via single-particle cryogenic electron microscopy (cryo-EM) and gain insight into the mechanisms it employs to perform its DNA polymerase function. In the first part, an extensive analysis was conducted on phylogeny, gene ontology, and homology, where we found HTLV-1 RT to have great similarity to both human immunodeficiency virus type 1 RT and human endogenous retrovirus K RT. Following this, a physiologically relevant model of HTLV-1 RT in complex with a nucleic acid dimer was constructed and used in an antiviral compound docking study. In the second part, multiple plasmids were designed to express HTLV-1 RT in various forms and were transformed into multiple Escherichia coli (E. coli) strains for recombinant protein expression. After induction, HTLV-1 RT was isolated using nickel-histidine affinity chromatography. Here, the recombinant protein yield remained very low, which prompted us to perform an in-depth analysis of the HTLV-1 RT encoding mRNA. Via RT-qPCR, significant variation in mRNA expression levels between constructs was observed, but the presence of HTLV-1 RT encoding mRNA was confirmed. In silico RNA folding of the HTLV-1 RT mRNA suggested the occurrence of a highly stable GC-rich hairpin loop at the 5’ end of the mRNA. In conclusion, we substantiated the link between HIV-1 RT and HTLV-1 RT necessary to validate the effort in
screening anti-HIV-1 RT compounds against HTLV-1 RT. Furthermore, by docking these compounds into a physiologically relevant in silico model of HTLV-1 RT, we showed that some of those would favourably bind to HTLV-1 RT’s polymerase active site with sub-nanomolar affinity. Additionally, we successfully expressed and isolated HTLV-1 RT in low quantities. This low yield is most likely explained by the presence of a highly stable GC-rich hairpin loop at the 5’ end of the mRNA, reducing the ribosomes' binding capacity for successful translation. Although we succeeded in expressing HTLV-1 RT, higher quantities are required to perform structural studies. In the future, once sufficient protein is obtained, a high-resolution model of HTLV-1 RT can be constructed, which will allow for high-throughput drug screening and the development of HTLV-1 RT-specific drugs, for which there is a great need.
Meer lezen

Middelengebruik in de Vlaamse Dovengemeenschap: een kwalitatief onderzoek

Universiteit Gent
2024
Tamie
Wuytjens
Dit scriptie richt zich op middelengebruik binnen de Vlaamse dovengemeenschap, een thema dat internationaal lange tijd over het hoofd wordt gezien. Uit onderzoek blijkt dat dove personen unieke risico's lopen op middelengebruik die niet te vergelijken zijn met personen met een handicap. Er is echter een gebrek aan kennis over de patronen van middelengebruik binnen de dovengemeenschap en hoe deze verschillen van de horende samenleving. Daarnaast is er weinig onderzoek gedaan naar de perspectieven en ervaringen van dove mensen zelf op dit gebied.

Het doel van deze studie is om meer inzicht te geven in de percepties, omvang en aard van middelengebruik onder dove individuen binnen de Vlaamse dovengemeenschap. De studie bestaat uit twee delen: een onderzoek naar de omvang en aard van middelengebruik en een verkenning van de heersende opvattingen hierover binnen de dovengemeenschap. Aangezien dit een van de eerste kwalitatieve studies is op het gebied van middelengebruik onder dove mensen, is verder onderzoek noodzakelijk om een dieper begrip te krijgen.
Meer lezen

De grijze zone tussen misdaad en genot: het verband tussen seksuele toestemming, de acceptatie van verkrachtingsmythes en antiverkrachtingsattitudes bij Vlaamse jongvolwassenen.

Universiteit Gent
2024
Caro
Maes
Deze thesis richt zich op de rol van wederzijdse instemming bij het onderscheiden van gezonde seksuele interacties van misbruik. Het onderzoekt hoe verschillen in gender en communicatie de opvattingen en intenties over seksuele instemming beïnvloeden. Door middel van een multivariate regressieanalyse wordt gekeken naar de invloed van anti-verkrachtingsattitudes en het accepteren van verkrachtingsmythes op kennis en houding ten opzichte van instemming. De resultaten laten zien dat positieve houdingen ten opzichte van instemming en het herkennen van seksueel geweld sterk samenhangen met anti-verkrachtingsattitudes. Ook worden verschillen tussen genders en seksuele oriëntaties in het vaststellen en waarderen van instemming geanalyseerd.
Meer lezen

Welke huisvesting bieden Vlaamse particuliere eigenaren aan grijze roodstaartpapegaaien (Psittacus erithacus)?

VIVES Hogeschool
2024
Lara
Nuyts
Mijn scriptie gaat over het onderzoeken van de huidige huisvestingsnormen van grijze roodstaartpapegaaien bij Vlaamse particulieren eigenaren en beoordeel of deze voldoen aan deze soort hun ecologische behoeften.
Meer lezen

Hoe kan MASTR, als Vlaams influencer marketing agency, Belgische influencers ondersteunen bij het volgen van het Content Creator Protocol zonder dat zij hun authenticiteit verliezen?

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Kirsten
Vercruysse
In mijn scriptie ga ik op zoek naar hoe Belgische influencers beter ondersteund kunnen worden bij het volgen van het Content Creator Protocol en welke gevolgen ze ondervinden sinds de regelgeving in België strenger werd. Daarnaast bekijk ik dit ook vanuit het standpunt van volgers van influencers en vanuit het standpunt van de VRM.
Meer lezen

De schryverkes van Guido Gezelle: Gezelles creatief schrijfonderwijs aan het Klein Seminarie Roeselare

KU Leuven
2024
Brecht
Berteloot
Genomineerde longlist Klasseprijs
This study reconstructs the creative writing pedagogy of Guido Gezelle at the Klein Seminarie
in Roeselare, drawing on both previous publications and previously unexplored student
exercises. These exercises are linked to Gezelle's debut poetry collection, Vlaemsche
Dichtoefeningen (1858), and other relevant primary sources. This thesis is divided into three
chapters, each addressing different facets of Gezelle's teaching methods to provide a
comprehensive understanding of his educational practices.
Chapter one presents a portrait of Guido Gezelle, emphasizing his youth and education,
which significantly influenced his teaching style. Gezelle's deep appreciation for nature, his
strong advocacy for the Flemish language, and his educational background were pivotal in
shaping his approach to creative writing teaching. His initial experiences as a teacher, coupled
with his relationship with Bp. Malou, who played a crucial role in Gezelle's life from the
beginning of his priesthood, are also discussed. Despite his preference to be a missionary in
England, Gezelle's dedication to teaching proved to be the catalyst for his dual vocation as a
poet and priest. His so-called particularistic stance on the Flemish language, his Catholic faith,
his accessible approach to poetry, and his close bonds with his students were fundamental to
his teaching practice.
Chapter two examines the broader educational context of the turbulent 19th century and
its implications for Gezelle's teaching environment. This chapter, along with the first,
addresses how the educational context at the Klein Seminarie influenced Gezelle's teaching.
The school's curriculum emphasized character and attitude formation inspired by humanistic
ideals. Gezelle's pedagogical approach balanced formal rigor with creative freedom,
emphasizing language and its musicality. His methods aimed to cultivate a deep appreciation
for the technical and aesthetic aspects of poetry among his students.
The third chapter offers a detailed analysis of the primary sources, including Gezelle's
Vlaemsche Dichtoefeningen and the various student exercises. These exercises, which cover a
wide range of topics such as alliteration, imitation, translation, current events, nature
descriptions, literary adaptations, and miracle stories, provide insights into Gezelle's teaching
methods. His pedagogical practices were advanced for their time, incorporating tailored
instruction, differentiated difficulty levels, feedback, and relevance to the students' lives.
In short, this study sheds light on Gezelle's creative writing pedagogy at the Klein
Seminarie, offering a nuanced understanding of his methods. While many questions remain
unanswered, this study provides an introductory framework on which future research can
build.
Meer lezen

Welbevinden boosten bij anderstalige nieuwkomers in het lager onderwijs

Odisee
2024
Jolien
Van Hoey
Mijn bachelorproef heeft als doel een antwoord te vinden op volgende hoofdvraag: ‘Hoe kunnen leerkrachten op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse het welbevinden van anderstalige leerlingen in het eerste leerjaar verhogen?’ Daarnaast wou ik ook een antwoord vinden op enkele bijvragen, namelijk: ‘Wat houdt de term ‘welbevinden’ in?’,
‘Hoe kan een leerkracht op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse een laag niveau van welbevinden bij anderstalige leerlingen herkennen?’ en ‘Welke noden hebben anderstalige leerlingen in het eerste leerjaar en hun leerkracht op de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Temse op vlak van welbevinden?’.

Mijn bachelorproef is gericht op een heel actueel thema. Als gevolg van de toenemende globalisering, migratie en humanitaire uitdagingen, krijgen steeds meer lagere scholen met anderstalige nieuwkomers te maken. De aanpassingsperiode waarin anderstalige nieuwkomers te maken krijgen met taalbarrières en culturele verschillen, vormt een cruciale fase. Het welbevinden kan flink onder druk komen te staan. Anderstalige leerlingen hierin bijstaan en zo goed mogelijk begeleiden is geen eenvoudige opdracht.

Door verschillende methoden toe te passen zocht ik een antwoord op mijn deelvragen en hoofdvraag. Om te beginnen heb ik mij verdiept in verschillende soorten bronnen binnen de literatuur. Mijn literatuuronderzoek onthulde de cruciale rol van welbevinden op het leerproces van een leerling. Volgens Heylen & Laevers (2019) is de
meest algemene definitie van welbevinden: Welbevinden is een toestand waarin kinderen zich bevinden wanneer ze zich op en top voelen. Op dat moment
genieten ze volop. Ze stellen zich daarbij open en ontvankelijk op voor wat op hen afkomt. Ze zijn spontaan en durven zichzelf te zijn. Ze stralen energie en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit. Het identificeren van de signalen van welbevinden kan een waardevolle leidraad bieden voor leerkrachten om het welbevinden van anderstalige leerlingen in te schatten, te begrijpen en er correct op te reageren.

Naast de literatuurstudie heb ik ook een beeldende bevraging, een interview en observaties gebruikt als onderzoeksmethoden. De resultaten daarvan heb ik verwerkt in deze bachelorproef. Ik ontwierp een eindproduct, een toolbox, waarmee ik leerkrachten wil ondersteunen bij het bevorderen van welbevinden bij anderstalige
leerlingen.
Meer lezen

Hoe kunnen Vlaanderen en Zweden van elkaar leren als het gaat over differentiatie binnen het aanvankelijk lezen in het eerste leerjaar?

Arteveldehogeschool Gent
2024
Hanne
Decroos
Deze bachelorproef is een vergelijkend onderzoek tussen Vlaanderen en Zweden. Lezen is een cruciale vaardigheid in de ontwikkeling van een kind. Het is belangrijk dat dit wordt aangeleerd op de meest effectieve manier. Hoe differentieer je binnen het aanvankelijk lezen? In dit onderzoek wordt er bestudeerd hoe Vlaanderen en Zweden dit doen. Wat zijn de verschillen en de gelijkenissen?

A.d.h.v. een literatuurstudie, observaties in Vlaanderen en Zweden en interviews met leerkrachten uit het eerste leerjaar werd dit onderwerp onderzocht. De resultaten werden geanalyseerd en vergeleken met elkaar om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag. “Hoe kunnen Vlaanderen en Zweden van elkaar leren als het gaat over differentiatie rond aanvankelijk lezen in het eerste leerjaar?”

De resultaten tonen verschillen en gelijkenissen tussen de twee onderwijssystemen. In Vlaanderen wordt er meer gefocust op niveaudifferentiatie, in Zweden ligt de focus op interesse. In Zweden wordt er gekozen voor creatieve methodes en verschillende flexibele zitmogelijkheden in de klas. De klasverdeling is in Vlaanderen belangrijk en zittenblijven is een jaarlijks fenomeen. Beide onderwijssystemen hebben verschillende soorten differentiatie in de klassen. Ze kiezen beide voor tempodifferentiatie, open communicatie over differentiatie, oudercontacten en voor een trage, geleidelijke aanbreng.

Vlaanderen kan meer inzetten op interesses van leerlingen, zitmogelijkheden en creatieve methodes. Zweden kan de focus meer leggen op niveaudifferentiatie en klasindeling. Er kan geconcludeerd worden dat Vlaanderen en Zweden veel gemeen hebben, maar ze kunnen hun leesonderwijs optimaliseren door elkaars methodes over te nemen. Dit verrijkt de ontwikkeling van de leesvaardigheid.
Meer lezen

Stimulerende schrijfsels: Creatieve schrijfinterventies om de appreciatie voor poëzie te vergroten in de derde graad doorstroomfinaliteit van het secundair onderwijs

KU Leuven
2024
Brecht
Berteloot
This study investigates whether creative writing exercises can enhance the appreciation of poetry
among senior secondary students. Addressing the decline in reading appreciation and reading
comprehension, and the increased emphasis on creativity, a comprehensive lesson series of three
lessons centred on the poetry of Guido Gezelle was designed. This series incorporated both traditional
and AI-supported creative writing activities, providing a modern twist to Gezelle’s historical methods.
Using a group pretest-posttest design, the study evaluated changes in students' appreciation towards
poetry. Initial surveys revealed low interest and appreciation for poetry. Posttest results indicated a
positive shift in students' enjoyment and valuation of poetry, suggesting that creative writing exercises
can foster a greater appreciation of literary arts. However, the impact on students' future reading
habits remains uncertain, highlighting the need for further long-term studies. The study underscores
the potential of integrating creative writing into the curriculum to address the dual challenges of
declining reading interest and the need for creative skill development. Further research is needed to
explore the lasting effects on students' reading behaviours and to refine the implementation of
creative writing exercises.
Meer lezen

De rol van alternatieve mens-natuurrelaties in het gedepolitiseerde Vlaamse landbouwdebat

Universiteit Gent
2024
Wout
Barbier
Een kwalitatieve studie op basis van literatuuronderzoek, discoursanalyse en interviews naar de rol van alternatieve mens-natuurrelaties in de repolitisering van het Vlaamse landbouwdebat. In het eerste deel wordt onderzocht
welke boerenorganisaties als sociale bewegingsorganisatie gezien kunnen worden.
Momenteel kunnen we enkel Boerenforum zo bestempelen. In het tweede deel
wordt aan de hand van een discoursanalyse onderzocht welke boer-natuurrelaties
door landbouworganisaties worden uitgedragen. Hiervoor wordt gefocust op de relatie van boer.inn.en met de bodem. Een instrumentalisatie- en een co-creatiediscours
worden onderscheiden. In het instrumentalisatiediscours wordt het vermogen om
gewassen te doen groeien en ecosysteemdiensten te leveren grotendeels aan de
boer.in toegeschreven. In het co-creatiediscours wordt daarentegen over de bodem
gesproken als een levende co-creator van gewassen en ecosysteemdiensten. In
het derde deel wordt de relatie van agro-ecologische en conventionele boer.inn.en
met natuurlijke elementen onderzocht aan de hand van semi-gestructureerde interviews. Ook hierbij wordt specifiek gekeken naar de relatie met de bodem. De
meeste boer.inn.en schetsen een breed beeld van de bodem. De verschillen in visie
tussen boer.inn.en worden maar deels verklaard door de agro-ecologische of conventionele aanpak van deze boer.inn.en. Ook werd in de interviews gepeild naar
andere zaken waar boer.inn.en van wakker liggen, naar de identiteit van de boer, en naar het gevoel van verbinding tussen boer.inn.en onderling en met boerenorganisaties. We kunnen besluiten dat bodemzorg benadrukken momenteel eerder
verdelend dan verbindend werkt, en dat de manier waarop er vaak over bodemzorg gesproken niet aanzet tot collectieve actie. Om een brede mobiliserende werking te
hebben zou het agro-ecologische discours meer moeten inzetten op andere dingen
waar boer.inn.en van wakker liggen, zoals financiële duurzaamheid.
Meer lezen

Rituele passage

KU Leuven
2024
Lanaya
De Naeyer
Deze masterproef is tot stand gekomen binnen de opleiding Interieurarchitectuur aan de KU Leuven, met als thema ‘The Bright Side of the Moon’. Deze publicatie biedt een inkijk in het ontwerpend onderzoek voor de masterproef ‘rituele passage’. Het onderwerp werpt een kritische en deconstructivistische blik op de transitie die plaatsvindt bij nabestaanden. Het onderzoek is voortgekomen uit persoonlijke ervaringen met plotseling verlies en het herbestemmen van ‘toegangbare plekken’ in zowel kerkgebouwen als publieke ruimtes. Als toekomstig interieurarchitect streef ik ernaar om telkens het persoonlijke, zowel van mezelf als van mijn omgeving, te integreren in het ontwerp, waardoor het begrip ‘interieur’ zich ontwikkelt tot een breder concept zonder grenzen.
Ik wil graag mijn dank uitspreken aan mijn begeleidende docenten, Tom Callebaut, Ignaas Back, Hilde Bouchez en Klaas Vanslembrouck, voor hun waardevolle begeleiding, kritische inzichten en motivatie tijdens het proces. Daarnaast wil ik mijn familie en vriend bedanken, en in het bijzonder mijn overleden vader, die mij altijd heeft gesteund en geholpen gedurende deze jaren. Deze masterproef is voor ons, papa.
Meer lezen

De kracht van context, de kunst van meten Valideringsstudie van een vignetteninstrument voor datageletterdheid van Vlaamse leraren basis- en secundair onderwijs

Universiteit Antwerpen
2024
Andy
Boydens
Onderzoek toont aan dat data-geïnformeerde beslissingen cruciaal zijn voor leerkrachten om effectief lesgeven. Daardoor is diepgaand empirisch bewijs over datageletterdheid, de kennis en vaardigheden om deze beslissingen te nemen in combinatie met specifieke kennisdomeinen eigen aan de werkcontext van
leerkrachten, noodzakelijk. De contextuele diversiteit van het onderwijslandschap daagt onderzoekers echter uit om datageletterdheid adequaat te meten. Leraren onderwijzen namelijk verschillende vakken en leergebieden, met een specifieke vakinhoud, curriculum en didactiek. Bovendien variëren leerkrachten in onderwijsniveaus, klassamenstellingen, lokale contexten en onderwijswaarden. Meetinstrumenten kunnen dus niet omheen deze contextpremisse.
Dit onderzoek gaat deze uitdaging aan door ontwerpprincipes van factoriele survey-experimenten (FSE) te integreren in een contextrijk vignetteninstrument voor het meten van de datageletterdheid van Vlaamse leerkrachten basis- en secundair onderwijs. Meer specifiek beoordeelde deze studie de inhouds- en
constructvaliditeit van dit instrument via een kwalitatieve aanpak. Op basis van twaalf think-aloud interviews van Vlaamse leerkrachten, die variëren in onderwijsniveau (basis- en secundair onderwijs) en hun gehanteerde evaluatiepraktijk (cijferrapporten versus letter-, woord- en symboolrapporten), rapporteert dit onderzoek twee
belangrijke bevindingen. Ten eerste bleek het vignetteninstrument, door de factoren onderwijsniveau en evaluatiepraktijk te integreren, in staat om inhoudelijk valide metingen te verrichten voor datageletterdheid (inhoudsvaliditeit). Respondenten gebruikten bij het beantwoorden van de vignetten hun specifieke vakkennis,
curriculumkennis en algemene pedagogische kennis. Daarnaast bleek het instrument ook in staat om leerkrachten hun pedagogisch-inhoudelijke kennis, hun kennis over hun leerlingen, onderwijscontext en onderwijswaarden aan te doen boren. Ten tweede bleek het instrument effectief te zijn om de contextuele diversiteit te overbruggen, waardoor ze in staat is om dezelfde kennis en vaardigheden, consistent en gelijkwaardig, te meten bij alle respondenten (constructvaliditeit).
Dit onderzoek effent daardoor het pad voor onderwijsonderzoekers en beleidsmakers om via een FSE-design datageletterdheid adequaat te meten én biedt eveneens een nieuw methodologisch perspectief binnen het
complexe datageletterde discours.
Meer lezen

Gebruik van onderzoeksevidentie bij leerkrachten lager en secundair onderwijs in Vlaanderen

Universiteit Antwerpen
2024
Bart
De Maesschalck
Genomineerde longlist Klasseprijs
De aandacht voor evidence-informed werken in het onderwijs is enorm gestegen. Ook leerkrachten kunnen
evidence-informed werken door onderzoeksevidentie te gebruiken om hun lesgeven te informeren. In
Vlaanderen is onderzoek naar het gebruik van evidentie door leerkrachten schaars. Deze studie onderzocht de
gebruiksdoelen, attitudes en drijfveren van Vlaamse leerkrachten ten aanzien van het gebruik van
onderzoeksevidentie in het lager en secundair onderwijs en bracht ook de professionaliseringsactiviteiten in
kaart aan de hand van een vragenlijst. Daarnaast ging deze studie na of er verschillen zijn tussen leerkrachten in
het lager en secundair onderwijs, en of er voorspellers zijn die een effect hebben op de gebruiksdoelen van
onderzoeksevidentie. De resultaten tonen aan dat leerkrachten voornamelijk conceptuele benaderingen
gebruiken bij het toepassen van onderzoeksevidentie, waarbij de focus ligt op het veranderen van de zienswijze
van een probleem of oplossing. Autonome motivatie blijkt de belangrijkste drijfveer te zijn voor leerkrachten om
onderzoeksevidentie te gebruiken. Alhoewel leerkrachten bovengemiddeld deelnemen aan
updatingsactiviteiten, reflectieve activiteiten en samenwerkingsactiviteiten, krijgt het lezen van
onderzoeksevidentie minder prioriteit dan andere vormen van professionalisering. Er zijn twee cruciale
verschillen tussen leraren lager onderwijs en leraren secundair: leraren uit het secundair onderwijs doen meer
aan reflectieve activiteiten en bezitten meer gecontroleerde motivatie om onderzoeksevidentie te gebruiken ten
opzichte van hun collegae in het lager. Ten slotte blijken autonome motivatie en in meer of mindere mate
deelnemen aan updatingsactiviteiten voorspellers te zijn voor het gebruik van evidentie, terwijl gecontroleerde
motivatie een duidelijke voorspeller voor opgelegd gebruik van evidentie is. Deze bevindingen accentueren het
belang van ondersteuning en opleiding van de leerkracht om het gebruik van onderzoeksevidentie te bevorderen
en zo de onderwijskwaliteit te verbeteren. Verder onderzoek naar effecten op gebruik van onderwijsevidentie
bij leraren in Vlaanderen dringt zich op aangezien lesgeven meer impact op de leerresultaten heeft dan elk ander
aspect van onderwijs.
Meer lezen

Etnisch ondernemerschap in Beringen: Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen de eerste, tweede en derde generatie Turkse migranten?

Universiteit Antwerpen
2024
Mahmut Can
Akbudak
Op internationaal niveau zijn er veel onderzoeken verricht omtrent etnisch ondernemerschap. In België en Vlaanderen is dat echter vrij beperkt. Dit onderzoek probeert hier een bijdrage aan te leveren. Het onderzoek focust meer specifiek op wat de verschillen en gelijkenissen zijn in ondernemerschap tussen Turkse ondernemers met een migratieachtergrond van de eerste, tweede en derde generatie in Beringen. De casestudy wordt uitgevoerd in Beringen, omdat die stad een grote Turkse gemeenschap en een rijke migratiegeschiedenis heeft. Er werden elf Turkse ondernemers geïnterviewd aan de hand van een interviewgids, waarbij de data werd getranscribeerd en opgenomen in de analyse. Uit de resultaten blijkt dat er evolutie te zien is in etnisch ondernemerschap in Beringen. Turkse ondernemers groeien en breiden hun economische activiteiten uit en focussen zich op klanten buiten de etnische groep. Ondanks de uitdagingen die Turkse ondernemers ondervinden, vermelden de geïnterviewde zaakvoerders dat hun etnische achtergrond een positieve rol speelt in hun ondernemerschap. Niettemin zijn er opportuniteiten beschikbaar voor beleid die de slaagkansen van etnische ondernemers zullen vergroten. Bovendien kan het interessant zijn voor academici en beleidsmakers om meer onderzoek te voeren rond de derde generatie etnische ondernemers omdat het een vrij jonge generatie is waarbij er weinig informatie beschikbaar is. Een onderzoek over dit onderwerp is sociaal en maatschappelijk relevant omdat het bijdraagt aan een groter begrip van de superdiversiteit in de samenleving. Daarnaast kan ondernemerschap bijdragen aan inclusie en groei ongeacht geslacht, ras of etniciteit.
Meer lezen

MOMFLUENCERS EN SPONSORSHIPS: TO SHARE OR NOT TO SHARE?

Universiteit Gent
2024
Elodie
Devos
Ouders die foto's en informatie over hun kinderen delen op sociale media, ook bekend als sharenting, is de afgelopen jaren steeds populairder geworden. Hoewel het ouders toelaat om een gemeenschap op te bouwen en ervaringen te delen, kan het ook leiden tot een schending van de privacy en veiligheid van het kind. Dit onderzoek wil het gebruik van anti-sharentingtechnieken bij Vlaamse momfluencers in een commerciële context blootleggen. Het focust ook op hun impact op publieksinteractie in gesponsorde posts. Via een kwantitatieve inhoudsanalyse werden 234 gesponsorde posts van 13 Vlaamse momfluencers gecodeerd op basis van eerder onderzoek met enkele nieuwe toevoegingen en nuances. De resultaten tonen aan dat anti-sharenting technieken, zoals het niet afbeelden van het kind, wijdverspreid zijn onder momfluencers, maar geen significant effect hebben op de betrokkenheid van het publiek bij gesponsorde content. Daarentegen wordt een hogere betrokkenheid van het publiek waargenomen bij gesponsorde posts waarin kinderproducten worden gepromoot. Deze bevindingen benadrukken niet alleen de complexiteit van anti-sharentingtechnieken, maar ook het belang van ethische overwegingen bij het delen van persoonlijke informatie over kinderen op sociale media. Verdere verfijning van de meetmethoden voor publieksinteractie en verkennend onderzoek naar de rol van vaders in anti-sharentingtechnieken worden voorgesteld voor verder onderzoek.
Meer lezen

Artificiële Intelligentie in het onderwijs

VIVES Hogeschool
2024
Istvan
Demey
Deze bachelorproef onderzoekt de optimale en veilige integratie van artificiële intelligentie (AI) in het Vlaams secundair onderwijs. Het onderzoek richt zich op de mogelijkheden van AI om een meerwaarde te bieden in het onderwijs en de gevaren die daarmee gepaard gaan. Door middel van een literatuurstudie, een enquêteonderzoek onder actieve leerkrachten en experimenteel onderzoek, wordt een breed overzicht gegeven van de huidige stand van zaken en de toekomstige potenties van AI in het onderwijs.
Uit de enquête blijkt dat veel leerkrachten reeds AI-tools gebruiken voor lesvoorbereiding en gepersonaliseerd leren, maar dat er een aanzienlijke kenniskloof bestaat die het optimaal gebruik van AI belemmert. Dit benadrukt de noodzaak voor gerichte opleidingen en ondersteuningsprogramma's. De literatuurstudie toont aan dat AI aanzienlijke voordelen kan bieden, zoals efficiëntieverbeteringen en gepersonaliseerde leerervaringen, maar ook risico's met zich meebrengt, zoals bias, ethische kwesties en mogelijke negatieve effecten op de creativiteit en het kritisch denken van leerlingen.
Het experimentele onderzoek illustreert praktische toepassingen van AI in het klaslokaal en biedt concrete voorbeelden en richtlijnen voor leerkrachten. De studie concludeert dat een gestandaardiseerde en goed gereguleerde aanpak essentieel is voor de succesvolle implementatie van AI in het onderwijs. Door het adresseren van de opleidingsbehoeften van leerkrachten en het ontwikkelen van ethische richtlijnen, kan AI een positieve en duurzame impact hebben op het onderwijs en de leerervaring van leerlingen in Vlaanderen.
(ChatGPT, persoonlijke communicatie, 30 mei 2024)
Meer lezen

Het verband tussen de oorsprong van asielhonden (Canis familiaris) in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen

VIVES Hogeschool
2024
Cloë
Dingenen
Ongeveer ¼ van de gezinnen in Vlaanderen heeft een hond, waarvan een groot deel
geadopteerd zijn uit binnen- en buitenlandse asielen. Uit studies blijkt dat wereldwijd
gemiddeld 70%-90% van de gezinshonden gedragsproblemen vertoont. Tot op heden
waren er nog geen cijfers omtrent het voorkomen van gedragsproblemen van
gezinshonden in Vlaanderen.
In dit onderzoek wordt aan de hand van een enquête de prevalentie van
gedragsproblemen bij Vlaamse huishonden afkomstig uit asielen in kaart gebracht. Tevens
wordt nagegaan of er een verschil is tussen voorkomen van gedragsproblemen bij honden
geadopteerd uit binnenlandse asielen dan wel buitenlandse asielen.
De enquête werd door 250 Vlaamse hondeneigenaars ingevuld. Daarvan vermeldt 83%
dat hun geadopteerde hond gedragsproblemen vertoont. De meest vermelde
gedragsproblemen zijn “trekken aan de lijn tijdens het wandelen” en “schrikreacties op
plotse gebeurtenissen”.
Er is geen significant verschil tussen het aantal gedragsproblemen bij buitenlandse- en
binnenlandse asielhonden. Maar het “trekken aan de lijn” wordt meer gerapporteerd bij
respondenten die een hond geadopteerd hadden uit een buitenlands asiel. Bij
respondenten met binnenlandse asielhonden wordt het gedragsprobleem “bijten” vaker
vermeld dan bij de honden geadopteerd uit een buitenlands asiel.
Enkele factoren met invloed op het voorkomen van gedragsproblemen zijn onder andere
het verblijf in het asiel, verblijf bij de eigenaar en de aanwezigheid van andere honden.
Voor die laatste factor is in het algemeen geen duidelijk verschil zichtbaar, maar wel bij
gedragingen zoals “trekken aan de lijn” en “schrikreacties”. Deze worden aangegeven
vaker voor te komen bij asielhonden waarvan de eigenaar nog een andere hond heeft.
Bij het interpreteren van de resultaten moet rekening gehouden worden met een respons
bias aangezien de eigenaars over hun eigen hond moeten antwoorden.
Ook is er in de enquête niet veel rekening gehouden met beïnvloedende factoren.
De conclusie van dit onderzoek is dus dat er geen verband is tussen de oorsprong van
geadopteerde asielhonden in Vlaanderen en de prevalentie van gedragsproblemen. Hierbij
moet de nuance gemaakt worden dat deze conclusie over het algemeen aantal
gedragsproblemen gaat. Per gedragsprobleem kan er een verschil zijn afhankelijk van de
afkomst van de asielhond.
Hiernaast kan geconcludeerd worden dat de aanwezigheid van een andere hond in
sommige gevallen een invloed heeft op de prevalentie van gedragsproblemen.
Meer lezen

Atomic Universe, Een krachtige en educatieve werkvorm

Odisee
2024
Yves
De Meersman
‘Atomic Universe’ is een krachtige en educatieve werkvorm in de lessen chemie. Met ‘Atomic Universe’ kan je verschillende kaartspellen spelen in de lessen chemie. Het vernieuwend kaartspel maakt jouw chemielessen rijker en leerzamer.
De speelkaarten bevatten modellen van ruimtelijke structuren en een massa gegevens van de eerste 18 elementen uit het PSE van waterstof tot en met Argon. Atomic Universe kan ingezet worden in de verschillende leerstofonderdelen van de lessen chemie in verschillende jaren van zowel de doorstroom- als dubbele finaliteit.
De kaartspellen verhogen het leerrendement van jouw leerlingen en maken jouw chemielessen boeiender en dynamischer. Daarbovenop zet Atomic Universe in op de x-factor in het onderwijs: binding en verbinding met leerlingen en leerkrachten onderling.
Deze krachtige spelvorm is ontstaan uit het onderzoek naar verschillende leerproblemen in de lessen chemie. Deze leerproblemen zijn heel divers en vaak ook leerlinggebonden. De conclusies uit het vooronderzoek brachten naar voren dat de actieve werkvorm zo divers en verschillend mogelijk dienen ingezet te worden. De impact van de kaartspellen in de testmomenten overtroffen de verwachtingen.
Atomic Universe biedt antwoord op verschillende leerproblemen in de lessen chemie. Met de kaartspellen wordt ingezet op herhaling en vastzetting van diverse basisbegrippen en -concepten.
Meer lezen

HET BEROEP INFLUENCER: Een kwalitatief onderzoek naar Vlaamse influencer praktijken

Vrije Universiteit Brussel
2023
Noor
Peeters
“Het beroep Influencer" is een kwalitatief onderzoek naar Vlaamse influencer praktijken, dat sociale media influencers benaderd vanuit een professioneel en beleidsmatig perspectief.
Meer lezen