Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Defending democracy: what explains the EU’s response to backsliding member states?

Universiteit Gent
2024
Loren
Vermeire
De thesis, getiteld Defending Democracy: What Explains the EU’s Response to Backsliding Member States?, onderzoekt hoe de Europese Unie reageert op democratic backsliding bij lidstaten en welke factoren deze respons sturen. In het onderzoek wordt democratic backsliding geanalyseerd aan de hand van casestudies van Hongarije en Polen, die vaak als voorbeeld worden genoemd van landen waar de rechtsstaat en democratische normen stelselmatig onder druk staan.

De thesis is opgebouwd rond een aantal kernonderdelen:

Conceptueel Kader: Hierin worden de basisconcepten van democratie en democratic backsliding uiteengezet, waarbij Vermeire ingaat op hoe deze concepten toegepast worden in de context van de EU.

Theoretisch Kader: Dit hoofdstuk onderzoekt bestaande theoretische benaderingen die helpen verklaren waarom de EU reageert zoals ze doet. Hierin wordt bijvoorbeeld de logica van ‘consequenties’ en ‘gepastheid’ besproken, oftewel hoe politieke en institutionele factoren de beslissingen van de EU sturen.

Methodologie: Vermeire gebruikt een kwalitatieve benadering met casestudieanalyse van de situaties in Hongarije en Polen, en interviews met EU-functionarissen en betrokkenen uit het maatschappelijk middenveld. Dit moet inzicht geven in de factoren die aan de basis liggen van de EU’s respons op democratic backsliding.

Analyse van Casestudies: De thesis gaat gedetailleerd in op de specifieke gevallen van democratic backsliding in Hongarije en Polen. De respons van de EU op elk van deze landen wordt vergeleken en geanalyseerd om patronen te ontdekken in de EU's aanpak.

Resultaten en Discussie: Hier worden vier factoren geïdentificeerd die de reactie van de EU verklaren: (1) juridische en procedurele mechanismen, (2) interinstitutionele dynamieken binnen de EU, (3) politieke overwegingen, en (4) de invloed van de lidstaten zelf.

Conclusie: Tot slot biedt de thesis een samenvattende conclusie en aanbevelingen voor verder onderzoek, waarbij ook beperkingen van de huidige aanpak van de EU worden benoemd.

De thesis levert hiermee een bijdrage aan het wetenschappelijk debat door inzicht te bieden in hoe de EU omgaat met relevante interne uitdagingen voor haar kernwaarden en welke obstakels in de weg staan voor een eenduidige en doeltreffende aanpak van democratic backsliding. Het biedt ook een hedendaagse update aan de bestaande literatuur.
Meer lezen

Een warme transitie naar het secundair onderwijs: Ondersteuningsmogelijkheden voor gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands in het Huis van het Kind

Odisee
2024
Chiara
Pletinckx
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
Genomineerde longlist Klasseprijs
Onderzoeksvraag:

De overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs is niet makkelijk voor gezinnen. Om gezinnen daarin te ondersteunen, organiseren ze in Hasselt jaarlijks een Onderwijsbeurs. Tijdens de vorige edities van de Onderwijsbeurs hadden de betrokken organisaties, waaronder dienst Flankerend Onderwijsbeleid, de scholen en het Huis van het Kind, waar ik stage liep, het aanvoelen dat er niet veel gezinnen met een andere moedertaal gebruik maakten van het aanbod op de beurs. Dit terwijl Hasselt een stad is die wel wat diversiteit kent. Het HvhK vroeg mij om op zoek te gaan naar manieren om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands te bereiken en te betrekken op de Onderwijsbeurs, zodat ook zij de nodige ondersteuning kunnen krijgen tijdens deze transitie.

Daaruit ontstond de onderzoeksvraag: Hoe kunnen Huizen van het Kind gezinnen, waaronder in het bijzonder gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands, met een migratieachtergrond, … ondersteunen en begeleiden tijdens de transitie naar het secundair onderwijs?

Korte samenvatting bachelorproef:

De Bachelorproef richt zich op drie veranderingsdoelen om gezinnen met een andere moedertaal dan het Nederlands beter te bereiken en te ondersteunen.

De vaststelling dat gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is, moeilijk worden bereikt op de Onderwijsbeurs door onvoldoende afgestemde informatie bracht mij bij het veranderingsdoel: Stad Hasselt en Huis van het Kind stemmen hun onderwijsaanbod beter af op deze gezinnen en bereiken hen effectiever op de Onderwijsbeurs. Door middel van de invalshoek taal- en cultuursensitiveit in de hulpverlening maakte ik kennis met het TOPOI-model en een diversiteitsbenadering om stereotype benaderingen te vermijden en de communicatiewaaier om communicatie te verbeteren. Op basis van tips uit deze modellen kom ik tot concrete voorstellen om het oorspronkelijke aanbod en materiaal aan te passen aan de doelgroep (bv. gebruik van pictogrammen en schema’s). Naast het afstemmen van het aanbod is het essentieel dat gezinnen door een vertrouwd gezicht, zoals de leerkracht, worden toegeleid naar dit aanbod.

Tijdens het proefproject dat ingevoerd werd ter ondersteuning van gezinnen waar Nederlands niet de thuistaal is, merkte ik dat de huisbezoeken concrete theoretische onderbouwing en uitwerking misten. Daaruit ontstond het veranderingsdoel: Huis van het Kind Hasselt zorgt voor een theoretisch onderbouwd kader voor huisbezoeken om het project duurzaam te maken. De invalshoek outreachend werken implementeerde werkvormen en modellen met een focus op zorgmissers. Een outreachend project volgt idealiter zes fases en houdt rekening met noodzakelijke competenties van de ondersteuner. Vanuit deze theorie werkte ik een draaiboek uit als houvast voor toekomstige ondersteuners in het project, met daarin aandacht voor meertaligheid en maatwerk. Hierbij is het noodzakelijk om de toekomstige uitvoerder van de huisbezoeken te bepalen: een professional óf een vrijwilliger, student, … die begeleiding nodig heeft.

Toen bleek dat ouders en kinderen steeds vaker samen de school- en studiekeuze maken, maar niet altijd dezelfde belangen hebben, ontstond het veranderingsdoel: Ouders en kinderen worden ondersteund om samen in gesprek te gaan (onder begeleiding van een hulpverlener) over hun wensen en noden omtrent de schoolkeuze. Via de invalshoek begeleiding van ouders en kinderen doorheen het keuzeproces kwam ik terecht bij gesprekskaders zoals de determinatietheorie en het systeem- en contextgericht perspectief. De kaders van driehoekgesprekken en bemiddeling bieden daarnaast ondersteuning om gemeenschappelijke belangen van ouder en kind te identificeren. Ik ontwikkelde een schoolkeuzespel met handleiding voor professionals om het keuzeproces te faciliteren. Kind en ouder leren elkaars belangen kennen en de professional neemt een bemiddelende rol op tijdens het spel. Een testfase dient verder te onderzoeken of de aanwezigheid van een professional noodzakelijk is voor een onderbouwd verloop, of dat het spel ook zelfstandig door gezinnen gespeeld kan worden.

Door deze veranderingsdoelen na te streven, streven we naar een inclusiever en effectiever onderwijs- en ondersteuningssysteem voor gezinnen waarvan Nederlands niet de thuistaal is. De concrete aanpassingen in het huidige materiaal en de ontwikkelde materialen zoals het draaiboek en het schoolkeuzespel kunnen bijdragen aan een betere afstemming van het aanbod op de noden van deze gezinnen, waardoor zij beter bereikt en betrokken worden.
Meer lezen

Implementeren van best practices met het oog op duurzame campusmobiliteit op Campus Hasselt en Campus Diepenbeek

Universiteit Hasselt
2024
Jeroen
Luyck
  • Issam
    Aabbasy
In het kader van het project transitiemanager sloegen de Universiteit Hasselt, Hogeschool PXL en Hogeschool UCLL de handen ineen om samen met, onder meer, de Stad Hasselt en de gemeente Diepenbeek, een gedragsverandering bij studenten en personeelsleden te realiseren. Het onderzoek richt zich op de totstandkoming van mobiliteitsinitiatieven die bijdragen aan een duurzamer verplaatsingsgedrag op en rond onderwijscampussen. Hiervoor werden interviews gehouden met onderwijsinstellingen uit binnen- en buitenland. De best practices uit deze interviews hebben geleid tot de opstelling van maatregelenpakketten met toekomstige maatregelen voor de Universiteit Hasselt.
Meer lezen

NAAR EEN GEBRUIKSGESCHIEDENIS VAN DE VROEGMODERNE GENTSE ALMANAK: AUTEURS, GEBRUIKERS EN DE NOOD AAN CENSUURMAATREGELEN.

Universiteit Gent
2024
Lisa
Michiels
Mijn scriptie onderzoekt de rol van astrologische almanakken in het dagelijks leven van de Gentenaar in de 16e en 17e eeuw. Deze kalenders, bevatten astrologische voorspellingen, en waren destijds enorm populair. Mijn onderzoek kijkt naar de sociale status en opleiding van de auteurs, de afnemers (individuen, gilden, ambachten en de overheden), en de vormen van censuur die erop werden toegepast. De kerk en staat probeerden de almanakken te reguleren vanwege hun invloed op het volk, maar ook commerciële censuur door drukkers speelde een rol. Mijn scriptie wil tonen hoe diep astrologie geworteld was in de Gentse samenleving.
Meer lezen

HATE THE PLAYER, NOT THE GAME. Exploring extremist and terrorist use of games, gaming platforms and gamification strategies for propaganda purposes.

Andere
2024
Olivier
Cauberghs
This dissertation explores how video games, gaming culture, and gamification
strategies are employed by (violent) extremist and terrorist individuals and organisations to disseminate propaganda. The literature review commences by providing the current state of knowledge on the topic, including the correlation between video games and violence, and why extremist and terrorist content in the gaming community demands our undivided
attention.

Thereafter, the study delves into the historical context of online extremism, tracing
its evolution from the digital pioneers of the 1980s to the modern challenges faced today. It further investigates the strategies employed by (violent) extremist and terrorist organisations in video games, including the modification of existing games to disseminate violent extremist messages, and the use of in-game communication for recruitment and radicalisation.

This dissertation also examines online gaming and gaming adjacent platforms like
Steam, Twitch, Discord, etc. and their potential role in this context. Furthermore, it will
investigate the extent to which they are utilised and whether their usage is restricted to
specific ideologies.

Finally, it examines gaming culture references, both visual and linguistic, in the
communication strategies employed by (violent) extremist and terrorist people and
organisations.

This dissertation will conclude that (violent) extremist and terrorist individuals and
organisations fully exploit video games and modifications to spread their ideology, gaming (adjacent) platforms for community building and communication and gamification strategies to recruit and radicalise individuals. It is not confined to far-right and Jihadist ideology but encompasses a broad range of ideologies. Gamification techniques are commonly used to disseminate their respective ideologies, build communities, and recruit and radicalise individuals.
Meer lezen

De (on)zichtbare pijn

Hogeschool PXL
2024
Milena
Peeters
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Veel jongeren lijden in stilte pijn door het heersende taboe. Dit heeft onvermijdelijk een grote invloed op hun schoolervaring. Voor scholen en leerkrachten is het gezien de problematiek een complexe taak om dit probleem aan te pakken.

Door het taboe rond pijn bestaan er veel misvattingen over deze leerlingen, waardoor zij op hun beurt negatieve ervaringen opdoen. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel die ervoor zorgt dat het probleem vaak ‘onzichtbaar’ blijft totdat de symptomen ernstig worden.

Gezien het hoge aantal jongeren met pijn en de impact, is het van belang om preventieve middelen in te zetten om verschillende vormen van pijn aan te pakken alvorens deze problematiek vordert.

Een manier om deze vicieuze cirkel te doorbreken, is door preventief te handelen. Creatieve werkvormen kunnen leerlingen ondersteunen om hun pijn te uiten en, met de nodige reflectie, kan dit leiden tot een leerproces.

Om deze leerlingen op school voldoende te ondersteunen alvorens deze problematiek verder evolueert, is het cruciaal dat leerkrachten en scholen goed geïnformeerd worden en de nodige tips en hulpmiddelen verkrijgen.

Deze twee elementen zijn een eerste stap om leerlingen met pijn te ondersteunen en het taboe open te breken.
Meer lezen

Sustainably managing forests for a resilient future: an evaluation of different thinning intensities

KU Leuven
2024
Anais
Neufkens
Bossen zijn essentieel voor de maatschappij omwille van de verschillende ecosysteemdiensten die ze ons leveren. Niettemin worden onze bossen tegenwoordig bedreigd door de klimaatsverandering, hetgeen gepaard gaat met hogere temperaturen, onregelmatige regenval en een veranderend verstoringspatroon. Om de ecosysteemdiensten die ze leveren te garanderen naar de toekomst toe, moeten we daarom ons bosbeheer richten op het verhogen van de stabiliteit van het bos tegen de klimaatsverandering. Dit betekent dat we zijn capaciteit om veranderingen te weerstaan en snel te herstellen na een verstoring moeten verhogen. Dit type van duurzaam bosbeheer wordt ook wel klimaatslim bosbeheer genoemd. Dunning is een beheermaatregel die bomen weghaalt uit het bos om zo de overige bomen meer ruimte te geven en hun groei te stimuleren. Dunning werd reeds voorgesteld als een beheeringreep die de weerbaarheid van het bos tegen klimaatsverandering kan vergroten door de competitie tussen bomen te reduceren en de droogteweerstand te vergroten. Daarom onderzochten we met het mechanistische bosmodel iLand hoe verschillende dunningsintensiteiten de stabiliteit van de soortensamenstelling en de bosstructuur tegen klimaatsverandering kunnen beïnvloeden voor het Meerdaalwoud en Heverleebos. De dunningsintensiteit geeft aan hoeveel bomen er worden weggehaald tijdens de dunning. Er werd verwacht dat een hogere dunningsintensiteit gepaard zou gaan met een hogere stabiliteit. We programmeerden het huidig bosbeheer van het bos op basis van het huidige bosbeheerplan en suggesties van de boswachters in iLand, en evalueerden vier beheerscenario’s, met name een scenario zonder beheer en een verwijdering van 5%, 10%, of 20% van het grondvlak van het bos om de acht jaar, onder variërende klimaatscenario’s. Het grondvlak van het bos is de som van de oppervlakten van de stamdoorsneden op borsthoogte in een hectare en wordt uitgedrukt in vierkante meter per hectare. Onze resultaten toonden aan dat een hogere dunningsintensiteit de soortensamenstelling en de bosstructuur sterker veranderden, alhoewel deze trend minder duidelijk was voor de bosstructuur. Het grondvlak van het bos herstelde minder goed bij een hogere dunningsintensiteit, wat het geval was voor alle klimaten behalve in het warm en droog klimaat waar de veerkrachtigheid van het bos het laagst was en niet verschillend tussen de dunningsscenario’s. Daarenboven vonden we ook dat de stabiliteit van het bos beïnvloed werd door het klimaat. Het meest extreme klimaat werd gekenmerkt door de grootste veranderingen in de boskenmerken, waarbij het aantal kleine bomen toenam en soorten zoals inheemse eiken, douglasspar en Corsicaanse den algemener werden. Ons onderzoek verkende voor het eerst in de Atlantische regio het gebruik van een mechanistisch landschapsmodel om klimaatslimme beheerstrategieën te onderzoeken en geeft suggesties voor verder onderzoek gebruikmakend van dit model.
Meer lezen

Een boekentas vol veerkracht

Universiteit Gent
2024
Margot
Fermyn
Het thema van mijn scriptie ligt mij nauw aan het hart. Om deze reden bracht ik dit thema ook zelf aan aan de universiteit. Ik was dan ook erg blij toen deze werd goedgekeurd en ik hierin de eerste stappen mocht zetten in dit onderzoeksdomein. Mijn scriptie onderzoekt de mate waarin leraren reeds preventief inzetten op veerkracht en wat hen kan helpen om deze implementatie mogelijk te maken. We willen weg van het curatief behandelen, en het wachten tot er reeds problemen optreden. Hierdoor willen we de preventieve insteek includeren. Veerkracht is hierbij een transdiagnostisch begrip waardoor het over verschillende stoornissen heen een beschermend effect heeft. Bovendien scoren veerkrachtige kinderen ook beter op school, wat toch voor de overheid en primair doel blijft. Verschillend met vorige onderzoeken, focust dit onderzoek ook op de draagkracht van de leraar. Het onderzoekt wat leraren nodig hebben om veerkrachtbevorderend te kunnen werken in de lagere school, zonder hier zelf volledig uitgeput door te raken. Leraren hebben meer tijd en middelen nodig om veerkrachtgericht te kunnen werken met hun leerlingen. Verder onderzoek zou deze piste verder kunnen uitdiepen en zoeken waar hierin de mogelijkheden liggen.
Meer lezen

De verborgen lagen van belle époque sgraffito: een Gentse casestudy

Universiteit Gent
2024
Febe
Buysse
De decoratietechniek sgraffito siert talloze gevels in Belgische steden en biedt hedendaagse wandelaars een blik op het straatbeeld van de belle époque. Deze prachtige decoraties vereisen echter aanzienlijke zorg om hun schoonheid te behouden, maar blijven vaak onderbelicht. Dit onderzoek richt zich op Gent als casestudy, met als doel de ontwikkeling van sgraffiti in de bloeiperiode van 1895 tot 1914 in kaart te brengen.

De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe heeft sgraffito zich in Gent ontwikkeld en wat maakt deze decoraties uniek op het gebied van stijl en techniek? Binnen een straal van 3 km worden specifiek 38 gebouwen en gebouwen-ensembles onderzocht. Deze selectie omvat ook sgraffiti uit het interbellum, gezien de directe invloeden van de sgraffito-techniek uit de belle époque. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, worden de decoraties en ontwerpers voornamelijk geanalyseerd via bronnenonderzoek, visuele analyse en archiefonderzoek. Dit leidt tot een indeling in vier groepen: sgraffito-pioniers, sgraffito-meesters, sgraffito-verkenners en sgraffito-erfgenamen, die samen de ontwikkeling van Gentse sgraffiti in kaart brengen.
Meer lezen

Inburgering, Taalverplichtingen & Sociale Prestaties voor Derdelanders: een juridische kijk op 'Taalwelvaartschauvinisme'

KU Leuven
2024
Simon
Venmans
Hoe kijkt het Belgische en Europese recht naar het ontnemen van sociale uitkeringen aan derdelanders wegens hun gebrek aan Nederlands? Deze politieke trend, wat ik ‘taalwelvaartschauvinisme’ noem, stoot bij haar omzetting in wetgeving op verschillende juridische, maar ook praktische bezwaren.
Meer lezen

“De werkelijkheid laat zich niet vangen in taal”. Klank en stem als ecokritische motieven in Marente de Moors ‘Foon’ (2018) en ‘Ogentroost’ (2022) van A.H.J. Dautzenberg

Universiteit Antwerpen
2024
Fee
Van Eynde
In 2018 was het Nederlandstalige literaire veld in de greep van de vraag waar klimaatfictie bleef, aangezien de desastreuze gevolgen van de klimaatverandering toch niet te negeren vielen. In datzelfde jaar verscheen 'Foon' van Marente de Moor, een ecologisch geëngageerde roman die aan de hand van het Griekse ‘foon’, dat zich laat vertalen als klank en stem, denkpatronen verkent die aan de grondslag van de klimaatverandering liggen. Ook 'Ogentroost' (2022) van Anton Dautzenberg maakt gebruik van datzelfde motief. Beide romans zetten geluiden in om te wijzen op de onmogelijkheid van de mens om controle uit te oefenen op de wereld en tonen een bijzondere aandacht voor de stem van niet-menselijke actoren. Aan de hand van ‘foon’ formuleren ze een tegenmelodie bij het antropocentrische wereldbeeld.
Meer lezen

Afleidingen en interrupties in de hybride operatiezaal met behulp van de zwarte doos

Universiteit Gent
2024
Eline
Bonte
  • Jasemin
    Kaya
Het operatiekwartier is een complexe omgeving waarin chirurgen aan heel wat afleidingen worden blootgesteld. Als de aandacht van de chirurg verslapt, kan dit desastreuze gevolgen hebben. Jaarlijks worden miljoenen patiënten geconfronteerd met de fysieke en emotionele gevolgen van een chirurgische complicatie. Ook de bijkomende druk op de gezondheidssector en financiële belasting voor de maatschappij zijn niet te onderschatten. Onderzoekers haalden inspiratie uit de luchtvaart toen ze voor het eerst een zwarte doos in een operatiekwartier installeerden. Net als het exemplaar in een vliegtuig legt deze datarecorder gegevens vast die later herbeluisterd of -bekeken kunnen worden om te evalueren wat er goed, minder goed of slecht liep en hoe dit in de toekomst kan worden vermeden of verbeterd.

Deze masterproef trachtte afleidingen in het operatiekwartier zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven op basis van beelden gemaakt met een zwarte doos in het Universitair Ziekenhuis Gent. Er deden zich in dit onderzoek 81 afleidingen per uur voor, waarvan vooral het aantal deuropeningen (32 per uur) en verplaatsingen van het personeel in en uit de operatiezaal (36 per uur) in het oog sprongen. Ook telefoontjes en gesprekken die niets met de patiënt te maken hadden, werden frequent vastgesteld. Statistische analyse wees uit dat er opvallend meer afleidingen plaatsvonden tijdens het laatste, minder cruciale, deel van de ingreep. Deze studie kon de postoperatieve situatie van de patiënt niet linken aan deze intraoperatieve afleidingen. Verder grootschalig onderzoek dringt zich dan ook op.

Het in kaart brengen van afleidingen in het operatiekwartier onthulde wel belangrijke knelpunten, die als basis kunnen dienen voor het ontwikkelen van maatregelen met als doel een veiligere operatieomgeving creëren. Zo werd bijvoorbeeld al de sterile cockpit rule geopperd, opnieuw naar analogie met de luchtvaart. Hierbij communiceert de bemanning tijdens de kritische fasen van de vlucht louter over de veiligheid en vluchtuitvoering om zo afleidingen tot een minimum te beperken. Dergelijke maatregelen en andere initiatieven moeten nog verder onderzocht en uitgerold worden, opdat men de hoogste kwaliteit van zorg kan leveren.
Meer lezen

Reducing exposure to particulate matter in the indoor environment through filter application

Universiteit Gent
2024
Lisa
Corneillie
In deze scriptie wordt de effectiviteit van een filter als strategie voor het verbeteren van de binnenluchtkwaliteit tegen fijnstof onderzocht met behulp van simulaties in Dymola. Hiervoor is er een nieuwe indeling voor fijnstofdeeltjes ontwikkeld, gebaseerd op de toxiciteit van verschillende deeltjesgroottes en afgeleid uit de literatuur. Deze nieuwe indeling heeft als doel de tekortkomingen van de bestaande grootte-indelingen te vervangen die de grootte- en bronafhankelijke toxiciteit van fijnstof generaliseren. Na het ontwikkelen van een filtercomponent en het aanpassen van een bestaand multi-zone model, werd de schadelijkheid van de fijnstofconcentratie die de binnenomgeving bereikt en het vermogen van filters om dit te voorkomen, onderzocht in verschillende scenario's. De invloed op de algehele binnenluchtconcentratie van PM werd waargenomen voor verschillende buitenomgevingen en verschillende filters. Daarnaast werden ook de invloed van PM dat door koken wordt uitgestoten, het verschil tussen 100% ventilatie en vraaggestuurde ventilatie en de implementatie van open ramen gesimuleerd. Bovendien werden de invloed van variatie in filterefficiëntie, de levensduur van het filter en het daaropvolgende energieverbruik onderzocht. De resultaten tonen aan dat een HEPA-filter de binnenluchtconcentratie van PM voor alle schadelijke deeltjesgroottefractie voldoende kan verlagen, terwijl een grof en fijn filter dit niet kunnun. Koken en het openen van ramen ondermijnen echter de effectiviteit van het filter in zodanige mate dat een gezonde binnenomgeving niet langer kan worden gegarandeerd. Een voorlopige analyse van het energieverbruik en de levensduur van het filter toont aanzienlijke extra energiekosten aan bij het gebruik van filters, evenals een levensduur die aanpassing vereist van het bereik dat door fabrikanten wordt voorgesteld. Analyse van de huidige testnormen voor filters laat zien dat deze niet voldoende zijn om een goede vergelijking tussen verschillende filters te waarborgen. Het aantal DALY's voor blootstelling aan PM2.5 was in alle scenario's minstens vier keer kleiner wanneer er een HEPA-filter aanwezig was. PM bleef echter de meest schadelijke verontreinigende stof, vóór stikstofdioxide, ozon en formaldehyde.
Meer lezen

Omzetting van geschreven cursus naar stripformaat ter vergemakkelijking van het verwerken van de leerstof voor de studenten met dyslexie: hepatitis B (HBV)

Universiteit Gent
2024
Yanaika
Hublou
In deze scriptie werd een onderdeel uit de cursus virologie (3e bachelor biomedische wetenschappen, UGent) omgezet naar stripformaat om leerlingen met dyslexie te helpen bij het studeren. De scriptie bestaat uit volgende onderdelen:
- Literatuuronderzoek: dyslexie, leesbaarheid van teksten (lettertype, vet drukken van tekst, hoofdlettergebruik, ...), lay-out die bevorderlijk is voor de leesbaarheid (bv. type papier, kleur van het papier, textuur, ...), geschiedenis en gebruik van stripverhalen.
- Toepassing van de literatuurstudie op het eindproduct.
- Omzetting van een deel van de cursus (bestaande uit PowerPointpresentaties) naar stripformaat. Hierbij werd gefocust op het behouden van de
leerstof, zonder de inhoud te vereenvoudigen.

Deze scriptie had aanvankelijk studenten met dyslexie op het oog als doelgroep, maar er werd al snel gemerkt dat dit werk mogelijks ook breder ingezet zou kunnen worden. Er wordt gehoopt de resultaten ook in te kunnen zetten voor studenten met ADHD, een OKAN-achtergrond, etc. en de doelgroep mogelijks ook uit te breiden met leerlingen uit het secundair onderwijs, patiënten, ...
Meer lezen

How can Virtual Reality and/or Augmented Reality influence the Customer Journey?

Universiteit Gent
2024
Ruben
Coppens
Deze masterproef onderzoekt de invloed van virtual reality (VR) en augmented reality (AR) op de customer journey (CJ). De probleemstelling richt zich op hoe deze technologieën de interacties en ervaringen van klanten met bedrijven kunnen transformeren. De centrale onderzoeksvraag is: "Hoe kunnen Virtual Reality en/of Augmented Reality de customer journey beïnvloeden?"

Het onderzoek is gestart met een uitgebreide literatuurstudie om een theoretisch kader te bieden. Daarnaast is een kwalitatieve benadering gebruikt, waarbij semigestructureerde interviews zijn gehouden met zes experts in de sector. Tot slot is de data-analyse uitgevoerd met behulp van thematische analyse om patronen en inzichten te identificeren.

Uit het onderzoek blijkt dat VR en AR aanzienlijke voordelen bieden in alle fasen van de
customer journey, van bewustwording tot loyaliteit. VR biedt diepgaande immersieve
ervaringen, terwijl AR praktische en verbeterde interacties in de fysieke wereld mogelijk
maakt. Deze technologieën verbeteren de klantbeleving, verhogen de betrokkenheid en
kunnen leiden tot hogere conversiepercentages.

De conclusie van deze studie is dat VR en AR de potentie hebben om de gehele customer journey te transformeren door innovatieve en boeiende klantervaringen te bieden. De conclusie is daarom dat bedrijven die deze technologieën effectief implementeren, een concurrentievoordeel kunnen behalen en klanttevredenheid kunnen verhogen.
Meer lezen

Woonvoedsellandschap

Universiteit Hasselt
2024
Sien
Vandebon
  • Leen
    Vansteenkiste
  • Bjorn
    Ernens
  • Laurence
    Cloots
  • Mathias
    Herbots
  • Matthias
    Pieters
  • Memhet
    Basaran
  • Natasja
    Varlamoff
  • Niels
    Moermans
  • Pieter
    Thijs
  • Stephanie
    Remels
  • Tim
    Borgers
  • Yasin
    Can
Het woonlandschap van Kermt staat voor de uitdaging van een toenemend aantal huishoudens door gezinsverdunning en vergrijzing. Het binnengebied van het bouwveld heeft de status van woonuitbreidingsgebied, maar ontwikkeling hiervan zou de laatste groene ruimte in Kermt doen verdwijnen. De privatisering van verkavelingen belemmert bovendien elke verbinding met dit groene binnengebied. Voedsel als common wordt voorgesteld als programmatorsiche strategie om dit versnipperde woonlandschap te transformeren. Een systeem waarin voedsel als common wordt beschouwd, verbetert niet alleen de toegang tot lokaal geproduceerd voedsel, maar versterkt ook de sociale cohesie. De Abdij van Herkenrode, opgericht door cisterciënzers in de 13e eeuw, bood een zelfvoorzienend landbouwmodel dat natuur en voedselproductie verenigde. Dit historische "voedsellandschap" dient als inspiratie voor de herintroductie van duurzame landbouwstrategieën, die bijdragen aan de huidige woonbehoefte en behoud van groene ruimte. Daarom wordt onderzocht of een synergie tussen wonen en voedsel de groene ruimte in het binnengebied kan behouden en toch voldoen aan de woningvraag.
De onderzoeksvraag luidt:
WOONVOEDSELLANDSCHAP: HOE KAN EEN VERKAVELINGSWIJK BIJDRAGEN AAN EEN HERINTRODUCTIE VAN HET HISTORISCHE VOEDSELLANDSCHAP VAN HERKENRODE?
Om een woonvoedsellandschap tot stand te brengen zijn er ontwerpsystemen nodig. Een eerste ontwerpsysteem dat onderzocht wordt is de patronentaal van permacultuur. De patronentaal biedt de opportuniteit om de statische kavel te transformeren naar een dynamische kavel door middel van een synergie tussen wonen en voedsel. De patronen, in lijn met natuurlijke ecosystemen, geven weer hoe dit gerealiseerd kan worden. De nomade zal een tweede ontwerpsysteem vormen dat inspeelt op de verschillende noden van het toenemende aantal huishoudens. Het is een adaptief en flexibel ontwerpsysteem dat fluctueert met de seizoenen. Het zal een nieuwe vorm van wonen introduceren die de synergie tussen wonen en voedsel bevordert. Deze beide ontwerpsystemen zullen een antwoord bieden op de onderzoeksvraag.
Door deze ontwerpprincipes te integreren in het ontwerp en de ontwikkeling van het woonvoedsellandschap, kan een veerkrachtig en dynamisch landschap gecreëerd worden. De introductie van een woonvoedsellandschap bewaard de groene open ruimte in Kermt, maar voldoet ook aan de toekomstige woningvraag. Dit landschap voldoet niet alleen aan de behoeften van de bewoners, maar draagt ook bij aan een meer verbonden samenleving. Bovendien versterkt het de klimaatbestendigheid en leidt het tot een hoger ruimtelijk rendement. De laatst overgebleven groene ruimte in de kern van Kermt kan door middel van een woonvoedsellandschap bewaard blijven. Door de introductie van een woonvoedsellandschap kan een verkavelingswijk bijdragen aan de herintroductie van het voedsellandschap van de Abdij van Herkenrode.
Dit pilootproject van een woonvoedsellandschap heeft het potentieel om als voorbeeld te dienen in Vlaanderen voor vergelijkbare bouwvelden met een groen binnengebied. De ontwerpprincipes van het woonvoedsellandschap kunnen namelijk specifiek worden afgestemd per locatie, en de voedselproductie zal steeds variëren. Hierdoor vormt het woonvoedsellandschap een waardevolle toolbox die kan worden toegepast in heel Vlaanderen. Het biedt een dynamische benadering die rekening houdt met de specifieke kenmerken van verschillende locaties, waardoor een geïntegreerd en dynamisch kavellandschap wordt bekomen.
Meer lezen

"Zoudt ge graag verder studeren?": gender en studiekeuze in Vlaanderen in de jaren 1970

KU Leuven
2024
Siel
Bosmans
De jaren 1970 werden gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende activistische groepen, waaronder de tweede feministische beweging, en een verdere democratisering van het onderwijs. Beleidsmakers wilden met de invoering van het Vernieuwd Secundair Onderwijs elk kind, van elke socio-economische achtergrond, gelijke kansen geven door onder andere de studiekeuze op een latere leeftijd te plaatsen. Ook feministen pleitten voor gelijke kansen: ze streden ervoor dat meisjes dezelfde kansen als jongens kregen, in onder andere de studie- en beroepskeuzebegeleiding. Het onderwerp van deze thesis is hoe er in de jaren 1970 in Vlaanderen werd omgegaan met studiekeuze en beroepsoriëntering en welke rol gender in die beslissing speelde. Daarbij ligt de focus op twee maatschappelijke ruimtes, de PMS-centra en de openbare omroep BRT, waarbinnen studiekeuze en beroepsoriëntering door verschillende actoren werden aangekaart, vormgegeven, gereproduceerd en bijgestuurd.

In het eerste hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de adviezen en werking van psycho-medisch-sociale centra (PMS) en de toekomstbeelden van de begeleide leerlingen van scholen in regio Leuven-Vilvoorde-Brussel. De analyse richt zich op de PMS-leerlingendossiers aan de hand van een discoursanalyse. Daarnaast worden de gebruikte testen en vragenlijsten als paper technologies benaderd. Het onderzoek in het tweede hoofdstuk richt zich op verschillende uitzendingen van de openbare omroep waarin studiekeuze en beroepsoriëntering werden besproken. De analyse heeft betrekking op de reeks Studiekeuze en beroepsoriëntering uit 1970 en 1971 en twee afzonderlijke programma’s Zin en onzin van het huwelijk uit 1973 en Het gaat niet om die ene pop uit 1975. Welke boodschap droegen de uitzendingen uit en wat maakte dat bij de kijkers los?

In beide maatschappelijke ruimtes waren traditionele genderrollen aanwezig. Zo kregen kinderen en ouders zowel via de PMS-werking als via de BRT-uitzendingen gegenderd advies. Het advies en discours bij de BRT was weliswaar gekenmerkt door een ambiguïteit: de hoofdboodschap was emancipatorisch, maar tegelijkertijd bestendigden de programmamakers door het gebruik van bepaalde beelden traditionele genderrollen. Het PMS-advies en de inhoud en vorm van de gebruikte documenten lagen daarentegen wel grotendeels in lijn met de traditionele genderrollen. Sommige individuele medewerkers doorbraken dat genderstereotype patroon bij individuele gevallen. Bij de kijkers, ouders en leerlingen was het beeld gemengd. Een deel was het niet eens met de traditionele rolpatronen en meende dat vrouwen geschikt waren voor elk beroep en de kans moesten krijgen om eender wat te studeren en worden. Anderen geloofden dat het traditionele rollenpatroon met reden bestond en dat vrouwen en mannen inherent verschilden. Daarnaast blijkt dat ook in de samenleving een genderspecifiek toekomstbeeld voor jongens en meisjes voortleefde. De meerderheid van de kijkers, ouders en leerlingen geloofden dat het huishouden en de opvoeding van kinderen behoorden tot het takenpakket van de vrouw en buitenshuis werken tot dat van de man. Zo gaven tienermeisjes aan dat ze verder wilden studeren en werken, maar dacht een deel al na hoe ze later de huishoudelijke en opvoedende taken zou combineren met buitenshuis werk. Andere meisjes stelden dat beeld wel in vraag. Jongens dachten enkel aan ‘mannelijke’ beroepen en reflecteerden niet over hoe ze later hun gezin met hun job zouden combineren.
Meer lezen

Een nieuwe kijk op transportveiligheid: Een benadering vanuit stress en veiligheidsprestatie bij chauffeurs ADR klasse 7

Universiteit Antwerpen
2024
Tori
Ceusters
Chauffeurs ADR klasse 7, die instaan voor het vervoer van radioactieve materialen, worden tijdens de uitoefening van hun taken blootgesteld aan een complexe en dynamische werkomgeving. Hoewel het huidige veiligheidsparadigma effectief is gebleken, blijft het een uitdaging om adequaat te reageren op onvoorziene gebeurtenissen. Dit onderzoek verkent daarom een nieuwe benadering van transportveiligheid door de menselijke factor meer te integreren. Daartoe richt deze studie zich op het potentieel van stress voor het bevorderen van een holistische benadering van veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Stress wordt geconceptualiseerd volgens de actieregulatietheorie, waarbij regulatieproblemen (obstakels, onzekerheden en overlading) als stressbronnen worden gezien. Veiligheidsprestatie wordt benaderd als een drieledig construct bestaande uit safety compliance, veiligheidsparticipatie en veiligheidsadaptatie. De relatie tussen stress en veiligheidsprestatie wordt vervolgens geanalyseerd. De centrale onderzoeksvraag luidt: In welke mate kan het concept 'stress' bijdragen aan een meer holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen?

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, wordt een mixed methods onderzoek uitgevoerd. Een cross-sectionele survey onder chauffeurs ADR klasse 7 (n=58) wordt gecombineerd met diepte-interviews (n=5). De resultaten na analyse van deze data tonen een significant verband tussen stresscomponenten zoals obstakels, onzekerheden en overlading. Ongevallenrisico bleek de meest prominente stressor te zijn en deze correleerde significant en positief met safety compliance. Daarentegen hadden werkprestatiebeperkingen, werkonderbrekingen en onzekerheden een significant negatieve correlatie met safety compliance. Er werd geen significante correlatie gevonden tussen stress en veiligheidsparticipatie en -adaptatie. Uit zowel kwantitatieve als kwalitatieve data blijkt dat chauffeurs overtuigd zijn van hun hoge mate van safety compliance, hoewel interviews aanpassingen aan het licht brachten waarvan chauffeurs zich vaak niet bewust waren.

Dit onderzoek toont aan hoe stress kan bijdragen aan een holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Hoewel er nog veel vragen onbeantwoord blijven, biedt dit onderzoek nieuwe inzichten die een dialoog over een holistische veiligheidsbenadering kunnen stimuleren. Door stress als concept te verkennen, brengt dit onderzoek de realiteit van chauffeurs ADR klasse 7 in beeld en kan het belang van een nieuwe kijk op veiligheid met het oog op continue verbetering benadrukt worden.
Meer lezen

Press freedom in India

KU Leuven
2024
Margot
Verbaenen
Deze scriptie onderzoekt de afnemende staat van persvrijheid in India, waarbij er gefocust wordt op de ervaringen van Indiase journalisten die onder toenemende politieke en economische druk staan. Door middel van 11 diepte-interviews werd er onderzocht hoe journalisten te maken krijgen met bedreigingen, geweld en intimidatie, wat leidt tot zelfcensuur en een verslechtering van de kritische journalistiek. De studie belicht ook de rol van politieke entiteiten zoals de Bharatiya Janata Party (BJP) in het orkestreren van deze druk. De bevindingen benadrukken dat de persvrijheid in India systematisch wordt bedreigd, met ernstige gevolgen voor de democratische integriteit en het medialandschap.
Meer lezen

Het ontwikkelen van een kader voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen

KU Leuven
2024
Ines
Geysels
Het voorlezen van prentenboeken kan de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen stimuleren. Mede door de digitalisering is er een ruim aanbod aan digitale prentenboeken binnen het handbereik van kleuters, met grote variaties in vormgeving en inhoud. Dit kan extra mogelijkheden bieden voor de taalontwikkeling. Uit onderzoek blijkt echter dat niet elke vormgeving van de beschikbare digitale prentenboeken effectief is om de vroege taalontwikkeling te stimuleren. Met deze masterproef willen we kleuterleerkrachten helpen om gericht te kiezen uit het grote aanbod aan digitale prentenboeken door een kader te ontwikkelen voor het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken met oog op de stimulering van de taalontwikkeling van kleuters.

Op basis van de beschikbare wetenschappelijke onderzoeksliteratuur werd de eerste versie van het kader opgesteld. De verdere ontwikkeling van het kader verliep via een Delphi-studie. De Delphi-studie telde drie rondes waarin negen experten in de domeinen taalontwikkeling, prentenboeken en/of digitale leermiddelen feedback gaven in functie van de volledigheid, duidelijkheid en juistheid van het kader tijdens een individueel interview en twee focusgroepen. De bruikbaarheid van het uiteindelijke kader werd door middel van individuele interviews nagegaan bij 22 onderwijsprofessionals, met name pedagogische begeleiders, kleuter- en zorgleerkrachten.

Op basis van zowel de wetenschappelijke literatuur, de feedback van de experten en de evaluatie door de onderwijsprofessionals kwamen we tot een versie van het kader dat volgens de experten onderbouwd en omvattend en volgens de onderwijsprofessionals bruikbaar is in de onderwijspraktijk. Het kader kan kleuterleerkrachten helpen bij het beschrijven en selecteren van digitale prentenboeken ter stimulering van de vroege taalontwikkeling van 3- tot 6-jarigen. Het finale kader is een beschrijvend kader met elementen die de vroege taalontwikkeling van kleuters kunnen stimuleren. We ronden deze masterproef af met een kritische reflectie over de theoretische implicatie van het kader en formuleren suggesties voor verder onderzoek en de onderwijspraktijk.
Meer lezen

Hoe als zorgverlener omgaan met agressie bij ouderen met dementie?

Thomas More Hogeschool
2024
Sandra
Vanooteghem
  • Lynn
    Scheurweg
Doorheen de jaren wordt bemerkt dat dementie vaak gepaard gaat met onbegrepen gedrag, waaronder agressie. Zorgverlening bij dementie met onbegrepen gedrag is complex. Zorgverleners geven aan het moeilijk te hebben in de omgang met agressief gedrag. Met deze scriptie werd onderzocht welke elementen kunnen bijdragen tot het ondersteunen van zorgverleners in het omgaan met agressief gedrag bij ouderen met dementie.
Meer lezen

Sanda Dia: A symbol of grievances

Universiteit Gent
2024
Francesca
Waegemans
Dit artikel onderzoekt de zaak van Sanda Dia, wiens dood na een brute ontgroening in 2018 tot nationale verontwaardiging leidde en kwesties als klassenonrechtvaardigheid en racisme aan het licht bracht. Door gebruik te maken van multimodale inhoud en thematische analyse, onderzoekt dit onderzoek hoe mediahypes en mediatisering individuen kunnen transformeren in symbolen of martelaren voor bredere sociale problematiek. Deze studie gaat in op het concept van martelaren en de rol van visuele en tekstuele toeschrijvingen bij het communiceren van deze martelaarsverhalen. De casestudy van Sanda Dia illustreert hoe de VRT een martelaarsframe in stand houdt en co-creëert door gebruik te maken van iconische foto's, inclusief publieke opinies en daaraan verbonden institutionele kwesties. Bovendien onderstreept het de kracht van visuele frames tijdens mediahypes. Het onderzoek draagt bij aan het begrijpen van de dynamische relatie tussen media en publieke perceptie. Door middel van een uitgebreide analyse van visuele en tekstuele inhoud geeft dit artikel inzicht in de constructie van het martelaarschap in de hedendaagse media. De implicaties van de studie bieden een genuanceerd perspectief op hoe mediaframes zoals een martelaar kunnen worden gecreëerd en ondersteund door een zorgvuldig samenspel van nieuwsmedia en de publieke opinie
Meer lezen

Strategies and Trajectories in the 'Space of Possibles': Artists' Odyssey in Navigating the Contemporary Art Field

Universiteit Gent
2024
Anna
Vyazemskaya Snauwaert
Deze masterscriptie onderzoekt hoe beginnende kunstenaars het kunstveld betreden en navigeren met behulp van Grounded Theory. De studie onderzoekt of de theoretische kaders van Bourdieu's veldtheorie, Bowness' 'cirkels van erkenning' en Wohl's 'creatieve visies' toepasbaar zijn in de hedendaagse Vlaamse en Brusselse context. De studie maakt onderscheid tussen naar binnen en naar buiten gerichte strategieën en benadrukt het belang van beide voor het begrip van de trajecten van beginnende kunstenaars. De data suggereren dat verschillen in kapitaalsamenstellingen bij beginnende kunstenaars slechts gedeeltelijk de variatie in trajecten binnen de 'ruimte van mogelijkheden' verklaren. Beginnende kunstenaars volgen niet noodzakelijk het lineaire traject voorspeld door de 'cirkels van erkenning'. Het concept van 'creatieve visies' werd bevestigd. Tot slot onderscheidt de studie vier theoretische trajecten van beginnende kunstenaars die elk op hun eigen specifieke manier het kunstveld navigeren, afhankelijk van hun interactie met het commerciële of onafhankelijke segment ervan.

Sleutelwoorden: beginnende kunstenaar, strategie, ruimte van mogelijkheden, Pierre
Bourdieu, habitus, kapitaal, cirkels van erkenning, creatieve visies
Meer lezen

Flanders' Natura 2000 network is not effective in protecting beetles from climate change

Universiteit Gent
2024
Zaya
Lips
Keverpopulaties zijn snel achteruit aan het gaan en dit onder andere door klimaatsverandering. Maar helaas is er niet veel aandacht voor deze dieren. Daarom werd in dit onderzoek getest hoe goed het Vlaamse Natura 2000 netwerk in staat is kevers te beschermen. Hiervoor gebruikten we een individual based model. Een verdere achteruitgang van de keverpopulaties met het huidige Natura 2000 netwerk werd voorspeld. Er zijn dus dringend aanpassingen in het netwerk nodig om deze soorten van extinctie te redden.
Meer lezen

Vergunningverlening op krediet in een vol stikstofbad. Een milieurechtelijke en wetenschappelijke analyse van de Vlaamse PAS.

Universiteit Antwerpen
2024
Sybren
Cardoen
De gemiddelde totale stikstofdepositie bedraagt in Vlaanderen 22,5 kg N/ha.jaar, met uitschieters tot 49,4 kg N/ha.jaar. Deze depositie is voornamelijk afkomstig van verzurende en vermestende ammoniakemissies. Atmosferische stikstofdepositie in de vorm van NHx en NOx leidt tot bodemverzuring, wat kan resulteren in een afname van soortenrijkdom, en tot vermesting, wat kan leiden tot het verdwijnen van stress-tolerante soorten. Onder meer als gevolg van de overmatige stikstofdepositie bevindt 90% van de stikstofgevoelige habitattypen zich in een zeer ongunstige staat van instandhouding. In 65% van deze habitats ligt de stikstofdepositie boven de kritische depositiewaarde (KDW).

De habitatspecifieke kritische depositiewaarden die in de Vlaamse programmatische aanpak stikstof (PAS) worden gehanteerd, zijn gebaseerd op achterhaalde wetenschappelijke kennis, waardoor de kwaliteit van habitats ook onder deze grens significant kan worden aangetast. Hierdoor worden zowel de impactscore als de neerwaartse depositietrend die worden gehanteerd binnen de vergunningenkaders van het stikstofdecreet, onbruikbaar in de passende beoordelingsprocedure van artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn. Ook de herziene habitatspecifieke KDW’s van Wamelink et al. (2023) kunnen significante negatieve effecten niet uitsluiten. In het licht van het voorzorgsprincipe kan alleen de onderste grens van de KDW-range, vastgesteld door Bobbink et al. (2022), significante effecten voldoende uitsluiten.

De PAS betrekt instandhoudingsmaatregelen en preventieve maatregelen in de programmatische passende beoordeling (PB), gericht op het realiseren van een reductie van 50% van de gemiddelde overschrijding van de KDW tegen 2030. Het vergunningenkader van het stikstofdecreet maakt vergunningverlening ‘op krediet’ mogelijk, waarbij vooruitgelopen wordt op de toekomstige positieve gevolgen o.b.v. de voorgestelde maatregelen. Hierdoor is de totale actuele hoeveelheid stikstofdepositie, passend beoordeeld binnen de Vlaamse D-PAS, onverenigbaar met de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden. Daarnaast blijkt uit de programmatische PB niet dat projecten onder de de minimisdrempels geen significante gevolgen kunnen veroorzaken voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.

Sleutelwoorden: Stikstofdepositie, Habitatrichtlijn, Natura 2000, Kritische depositiewaarden, PAS, Passende beoordeling, Stikstofdecreet, Hof van Justitie.
Meer lezen

The Political Imperative of Public Space - Public sphere and space in the Brussels Capital Region

KU Leuven
2024
Gommaar
Van Reybrouck Van Gelder
This thesis explores the political imperative of public space in the Brussels Capital Region. The city-region, marked by administrative complexity and political stratification, is today also subject to a disconnect between citizens and representative democratic instances. This disaffection is exacerbated by broader political polarisation and hyper-politicization within Belgian society. Furthermore, despite discussions about a reappropriation of public space, true progress remains relative and often coincides with creeping processes of depoliticization.
Public space, however, plays a crucial role within the public sphere, which has been influentially theorised by Jürgen Habermas and Hannah Arendt. Habermas's historical analysis of the bourgeois public sphere highlights principles of accessibility, rational deliberation, and reasoned opinion-formation. This has been critiqued by Nancy Fraser for its exclusion of subaltern groups, leading to her concept of multiple counter-public spheres. Arendt in a different stance emphasises plurality as fundamental to politics, with the public sphere then being the site for action and speech.
The public sphere, although non-dismissible for forming critical public opinion and active citizenship in contemporary democracy, is today challenged by delocalisation and disembodiment. Therefore, in response to challenges to both sphere and space, the political imperative of public space proves essential to (re)consider. Public space must in this regard be seen as a relational entity with socio-physical and spatio-temporal dimensions. Characteristics such as accessibility, inclusivity, and potential for transgression are key, yet public spaces are more often dominated by patterns of e.g. securitization, privatization, and commodification.
The conceptualization of political public space in this thesis considers it as either a playground or a theatre, focusing on democratic performance of both citizens and architecture in itself. The general framework is subsequently applied to the case of the Brussels Capital Region. An analysis of XDGA’s non-realised design for the Schuman Square, a significant political and symbolic site, illustrates the potential and limitations of formal public spaces for embedding political action. In contrast, but refraining from hierarchisation, Filter Café Filtré Atelier’s OpenStreets project demonstrates the potential of informal public spaces to foster political engagement and activism around themes of common interest. The Decoratelier case study ultimately emphasizes the importance of genuine political engagement in public space, warning against superficial participation.
Addressing the political imperative of public space proves crucial for enabling citizen engagement within societal transformation. While public space alone cannot resolve polarisation, it can contribute by making abstract disagreements tangible and fostering continuous negotiation and debate. The thesis identifies key socio-physical and architectural considerations for evaluating the political imperative of public spaces, such as representation, control, and multi-publicity. The goal is to create a framework for spaces that represent both diverse publics and society, while enabling collective action and participation. After all, architects have a significant role in designing these spaces through re-engaging politics and aesthetics by treating space as an active participant in societal and political dynamics.
Meer lezen

Compact space spectrometer benefitting climate change monitoring

Vrije Universiteit Brussel
2024
Matéo
Yerlès
Ik heb een ruimtespectrometer ontworpen voor het monitoren van klimaatverandering die betere prestaties levert dan de state-of-the-art in elk domein. De omvang is 90 keer kleiner, waardoor de satelliet in één CubeSat-eenheid past. De ruimtelijke resolutie is beter (<5 km) voor een swathbreedte van 1000 km groter voor een totaal van 3700 km. En het geanalyseerde spectrum is veel groter.
Meer lezen

De meerwaarde van rooming-in op een acute psychiatrische afdeling

Erasmushogeschool Brussel
2024
Valérie
Demol
Deze scriptie gaat over het onderzoek naar de meerwaarde van het concept rooming-in op een acute, psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis voor zowel de patiënt, dienst context als de hulpverleners.
Meer lezen

De Wereld Rond in 45 Minuten: een Kritische Reflectie op de Processen van Betekenisvorming in Vlaamse Reisprogramma's

Universiteit Gent
2024
Hannah
Boen
Hoewel reisprogramma’s razend populair zijn, is de manier waarop ze bestemmingen,
culturen en bevolkingen representeren onderbestudeerd. Door de dalende interesse in nieuws, hebben reisprogramma's steeds meer invloed op hoe publieken culturen zien. Deze paper onderzoekt hoe betekenis gecreëerd wordt in het genre, en hoe deze processen van betekenisgeving zich uiten in Vlaamse reisprogramma’s die vallen binnen de categorie factual entertainment. Als een van de eerste onderzoeken in het veld, gebruikt deze studie een multimethodologisch onderzoeksopzet. Inzichten uit descriptieve tekstuele analyses en expert interviews werden gecombineerd via een reflexieve thematische analyse. Bovendien werden deze kwalitatieve inzichten gesupplementeerd aan de hand van een kwantitatieve contentanalyse. De
resultaten tonen aan dat de druk die reisprogrammamakers ervaren om kijkers entertainende verhalen te bieden, hun ethische plichten met betrekking tot de gebruikte
representatiestrategieën overschaduwt. Praktijken die othering, wat kan gedefinieerd worden als het stimuleren van wij/zij denken, in de hand werken, werden geregeld geobserveerd. Echter werden deze processen verdoezeld aan de hand van stijlelementen. Reisprogrammamakers hanteren een ‘esthetiek van authenticiteit’, wat slaat op een visuele en narratieve stijl die de geconstrueerdheid van reisprogramma’s benut om een illusie van ‘echtheid’ creëren. Deze esthetiek doet uitschijnen dat stereotiepe beelden gastculturen objectief beschrijven. Hoewel deze kwalijke trend af en toe werd uitgedaagd door zowel makers als geportretteerden, schieten de huidige productiepraktijken te kort om dit probleem systematisch aan te pakken. Daarom pleit dit artikel voor de implementatie van meer representatieve verantwoordelijkheid binnen de productie van reisprogramma's, omdat dit een kritische reflectie mogelijk maakt met betrekking tot de gebruikte representatiestrategieën.
Meer lezen

Reconstruction of the forebulge in the North Sea region during the last glacial period through glacial isostatic adjustment modelling

Universiteit Gent
2024
Ruben
Bertels
Op basis van bestaande gegevens over de omvang en de dikte van ijskappen op Scandinavië en de Britse eilanden, berekende ik in welke mate deze ijsmassa's de ondergrond in het Noordzeegebied vervormd hebben doorheen de Laatste IJstijd (vanaf circa 120 000 tot 10 000 jaar geleden). Aan de hand van deze berekeningen kon ik voorspellen hoe inzakking en opheffing van het aardoppervlak de loop van rivieren en het ontstaan van meren kon beïnvloeden. Dit had een aanzienlijke impact op de evolutie van het Noordzee-landschap.
Meer lezen