Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

De schoolbel boven de beltoon: een onderzoek naar het smartphonebeleid op scholen

Universiteit Gent
2025
Jiska
Kuys
Deze studie onderzoekt welke motivaties en percepties een rol spelen in de vormgeving van het smartphonebeleid bij scholen in Vlaanderen. Smartphones zijn uitgegroeid tot onmisbare apparaten in het dagelijks leven, maar leiden in onderwijscontexten tot polariserende debatten over hun educatief potentieel en disruptieve impact. De paradoxale aard van smartphones als zowel hulpmiddel en risicofactor vormt het kernpunt van discussies bij stakeholders in het onderwijs. Deze studie maakt gebruik van semigestructureerde interviews met beleidsmedewerkers, leerkrachten en opvoeders, aangevuld met focusgroepen met leerlingen uit acht Vlaamse scholen om deze motivaties en percepties bloot te leggen. De onderzoeksvragen richtten zich op stakeholderpercepties tegenover smartphones, motivaties voor beleidsvorming, attitudes tegenover het smartphonebeleid en verschillen in percepties met het laptopbeleid. De resultaten tonen dat alle stakeholders de paradoxale aard van smartphones erkennen waarbij educatieve, sociale en gezondheidsgerichte motivaties centraal staan bij beleidsvorming. Beleidsmedewerkers associëren smartphones primair met concentratieverlies, terwijl leerkrachten en opvoeders een ambivalente houding hanteren en leerlingen openlijk hun smartphone-afhankelijkheid erkennen. Het onderzoek onthult spanningen tussen bescherming en zelfregulatie, waarbij een gefaseerde beleidsimplementatie per leeftijdsgroep wordt aanbevolen. De bevindingen onderstrepen de noodzaak van een geïntegreerd beleid voor alle digitale apparaten in het onderwijs waarbij de stakeholders beamen dat digitale geletterdheid en het aanleren van 21e-eeuwse vaardigheden onmisbaar zijn geworden.
Meer lezen

Tussen erfgoed en actualiteit: de herbestemming van Aldo van Eyck’s Algemene Rekenkamer

Universiteit Hasselt
2025
Anne
Bonten
Aldo van Eyck, een sleutelfiguur binnen het Nederlandse structuralisme, heeft met zijn uitgesproken vormentaal en humanistische benadering een blijvende invloed uitgeoefend op de architectuur. Toch worden veel van zijn gebouwen, waaronder de Algemene Rekenkamer in Den Haag, bedreigd door sloop of ingrijpende renovaties. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een richtlijnenkader voor de herbestemming van dit gebouw, waarbij de architectonische identiteit behouden blijft én wordt geactualiseerd.

Centraal staat de vraag welke strategieën ingezet kunnen worden om Van Eyck’s ontwerpprincipes, zoals tussenruimtes, modulair denken, en menselijke schaal, te vertalen naar een hedendaagse context, met oog voor functionele, technische en maatschappelijke uitdagingen. Het onderzoek combineert literatuurstudie, analyse van relevante casestudies en een ontwerpend onderzoek binnen de Algemene Rekenkamer zelf.

De resultaten tonen aan dat het mogelijk is om Van Eyck’s principes zorgvuldig te integreren binnen nieuwe programma’s zonder hun betekenis te verliezen. Ingrepen zoals het reactiveren van het documentatiecentrum als sociale ontmoetingsplek en het toevoegen van een tweede entree maken het gebouw toegankelijker en toekomstbestendiger. Deze benadering laat zien hoe erfgoed transformatie niet alleen gaat over behoud, maar ook over empathische vernieuwing.

Deze scriptie draagt bij aan de bredere discussie over de omgang met jong architectonisch erfgoed en biedt praktische richtlijnen voor ontwerpers die zich inzetten voor een betekenisvolle en duurzame herbestemming van gebouwen met een uitgesproken vormentaal.
Meer lezen

Zin in zinvolle zinsontleding: Predicatie en valentie als verrijking van de lessen zinsleer in 2A

Odisee Hogeschool
2025
Tibor
Gurka
Hoewel zinsontleding opgenomen is in de eindtermen en leerplandoelen als essentieel onderdeel van het curriculum, ervaren zowel leerlingen, leraren, vakdidactici als taalkundigen pijnpunten en obstakels in de gangbare didactiek, die al te vaak bestaat uit het leren ontleden van geïsoleerde zinnetjes door middel van trucjes, ezelbruggetjes en controlevragen. Vakdidactici en taalkundigen schreeuwen al geruime tijd van de daken dat de ‘traditionele’ didactiek toe is aan verrijking en vernieuwing, willen we leerlingen meer betekenisvol onderwijs aanbieden. Een sleutelrol in die verrijking lijkt toebedeeld aan het werken vanuit taalkundige metaconcepten, met name predicatie en valentie.
In drie klassen van het tweede jaar A-stroom op OLVP Bornem ontwikkelde en testte ik een lessenreeks die werd voorafgegaan door een nulmeting (een toets met inzichtvragen, klassieke zinsontleding en een anonieme bevraging) en nadien werd opgevolgd door een effecttoets die naar analogie van de nulmeting werd opgesteld. Op basis van de resultaten van het praktijkonderzoek en mijn eigen ervaringen pleit ik resoluut voor een verrijking van de gangbare didactiek met predicatie en valentie. Zo kunnen leerlingen op een betekenisvolle manier leren hoe enkelvoudige zinnen zijn opgebouwd. De metaconcepten maken het mogelijk om sterk in te zetten op hun taalgevoel om complexe syntactische begrippen zoals het gezegde en de voorwerpen in een zin te verkennen. Bovendien vinden de metaconcepten makkelijk aansluiting bij de minimumdoelen en leerplandoelen die inzetten op talig bewustzijn en metacognitieve kennis over taal. Zowel predicatie als valentie lenen zich sterk tot activerende werkvormen, die in betekenisvolle contexten en d.m.v. visualisatie abstracte concepten concreet en tastbaar kunnen maken, wat zowel de beleving van de leerlingen als het leereffect ten goede kan komen. Ezelsbruggetjes en vuistregels maken plaats voor conceptuele diepgang, en er wordt een expliciet verband gelegd tussen de metaconcepten en de gangbare grammaticale begrippen. Daarnaast biedt die verrijking tal van mogelijkheden om leerlingen te laten reflecteren en redeneren, om met elkaar in dialoog te gaan en gezamenlijk tot een dieper inzicht in enkelvoudige zinnen te komen.
Meer lezen

De vergunning van projecten voor hernieuwbare energie: omgevings- en klimaatrecht als elkaars concurrenten?

Universiteit Antwerpen
2025
Thomas
Piot
Deze thesis onderzoekt hoe het omgevingsrecht een hindernis vormt voor de realisatie van windturbineprojecten in Vlaanderen, ondanks de toenemende nood aan hernieuwbare energie. Hoewel het omgevingsrecht oorspronkelijk werd ontworpen ter bescherming van milieu, ruimtelijke kwaliteit en burgerparticipatie, blijkt het in de praktijk vaak een complex en versnipperd geheel van regels te zijn dat windenergieprojecten vertraagt of zelfs verhindert. Via een analyse van concrete vergunningsdossiers en gerechtelijke uitspraken wordt aangetoond dat het huidige juridische kader onvoldoende afgestemd is op de urgentie van de energietransitie.

Lokale weerstand, ingewikkelde procedures en overlappende regelgeving zorgen voor rechtsonzekerheid en tijdverlies. Daarnaast blijkt de Vlaamse decreetgever weinig voortvarend in het nemen van noodzakelijke hervormingen. Ook andere hernieuwbare energieprojecten, zoals zonneparken of waterstofinstallaties, stoten op gelijkaardige juridische knelpunten. De thesis pleit daarom voor een coherenter, efficiënter en meer toekomstgericht vergunningskader dat zowel bescherming biedt als perspectief creëert voor duurzame energie-initiatieven.
Meer lezen

‘Wie laat mensen voor de dood kiezen wanneer ze nog willen leven?’

Erasmushogeschool Brussel
2024
Merel
Gelders
De vraag naar euthanasie in een vergevorderd stadium van dementie is groot. Al bijna 80.000 Vlamingen tekenden de petitie van LEIF (LevensEinde InformatieForum) dat ijvert voor een uitbreiding van de euthanasiewet. Het onderwerp wordt al jaren besproken, maar toch lijkt er niks te veranderen.
Waar komt die grote vraag naar een wetsuitbreiding precies vandaan? Wie zijn de mensen die ze stellen? Waarom willen ze een wetsuitbreiding? Wordt er naar hun geluisterd?
Een patiënt, mantelzorger en nabestaande vertellen waarom ze een wetsuitbreiding willen.
Professor Wim Distelmans en Jurn Verschraegen, directeur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, geven toelichting.
Meer lezen

Het huidige veilingwezen van België : Recente geschiedenis, marktstructuur en uitdagingen

KU Leuven
2024
Elisa
Declercq
Abstract

De Belgische veilingmarkt groeit en trekt internationale spelers aan. Toch beperkt het wetenschappelijk onderzoek zich tot de vroegmoderne tijd, terwijl de recente geschiedenis, de financiële status en de huidige problematieken nauwelijks worden geanalyseerd. Deze masterthesis vult deze lacune met een stand van zaken bij 52 geselecteerde Belgische veilinghuizen. Informatie werd verzameld via gespecialiseerde wetenschappelijke artikels, artikels uit vakliteratuur en kranten, de digitale media van de veilinghuizen en persoonlijk contact met representatieve spelers uit de sector. In het onderzoek komt aan het licht dat de Belgische veilinghuizen veelal familiebedrijven zijn met een generalistisch aanbod om in te kunnen spelen op tendensen in de markt. Driekwart van de veilinghuizen is geconcentreerd in Brussel, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen. In totaal zijn er elf internationale veilinghuizen gevestigd in België, waarvan er drie effectief veilen. De twee oudste veilinghuizen die vandaag actief zijn, bestaan reeds sinds de jaren 1930 en vanaf de jaren 1970 zijn er steeds nieuwe bijgekomen. Daarvan is 30 procent voortgekomen uit antiekzaken, antiquariaten of galerijen. De laatste jaren is de aangroei gestabiliseerd. De Belgische veilinghuizen zijn doorgaans klein, waarbij de 20 procent grootste bedrijven zo’n 5 à 10 personeelsleden in VTE tewerkstellen en een brutomarge rond 0,5 miljoen à 1 miljoen euro draaien. De opbrengst wordt gehaald uit een mediane 25 procent koperspremie en een vaste 15 procent verkoperspremie. Van de 12 online gebruikte biedplatformen worden er 2 populaire door quasi alle veilinghuizen benut. Gemiddeld organiseert een veilinghuis 6 veilingmomenten per jaar. De groeiende digitalisering vergroot het klantenbereik nationaal en internationaal en zorgt ervoor dat het takenpakket van het veilinghuis uitbreidt, waaronder de rol van kunsthandelaar. Door online prijzendatabanken neemt de transparantie van de veilingmarkt toe en worden er meer verzamelaars aangetrokken. Toch blijft de drempel tot de veilinghuizen nog hoog voor potentiële klanten. Daarom trachten veilinghuizen hun zichtbaarheid te vergroten via populaire media en de ondersteuning van de Koninklijke Kamer voor Veilingzalen, die ook waakt over de kwaliteit van de veilingsector.
Meer lezen

Game changers? De rol van sociale media bij de gelijkheid van gender in de internationale topsport

KU Leuven
2024
Fleur
De Laet
Genderongelijkheid in de sport is een probleem dat zich ook in de media manifesteert. Deze studie probeert dit fenomeen als een vicieuze cirkel voor te stellen en gaat daarom op zoek naar een antwoord op de vraag: Hoe staat de vertegenwoordiging van atleten op sociale media, vergelijkend op basis van gender, in relatie tot de attitudes van het publiek ten opzichte van deze atleten? Zowel de mediadekking, media representatie en de publieke attitudes van en tegenover atleten werden onderzocht via de Instagramaccounts van twee prominente Vlaamse mediabedrijven. Hierdoor konden patronen ontdekt worden die bewijs leveren voor de relatie tussen de portrettering van mannelijke en vrouwelijke atleten en de publieke attitudes ten opzichte van hen. Een inhoudsanalyse is uitgevoerd op zowel de berichten die geplaatst zijn rond belangrijke sportevenementen van 12 verschillende sporten, alsook op de publieke reacties op Instagram op deze berichten. De resultaten bevestigen dat vrouwelijke atleten ook op Instagram ondervertegenwoordigd blijven in vergelijking met mannelijke atleten en dat sportgerelateerde genderstereotypen nog steeds aanwezig zijn in de actuele berichtgeving over sport. Wat betreft de publieke attitudes waren er enige tegenstrijdigheden te bemerken: hoewel het publiek gemiddeld een positievere houding had ten opzichte van vrouwelijke atleten, ontvingen zij tegelijk wel de meeste haatreacties. Bepaalde atleten of sporten konden meer betrokkenheid ontvangen vanwege de aard van hun berichtgeving, wat aantoont dat er een relatie is tussen mediarepresentatie en publieke attitudes. Een opvallende bevinding is dat het publiek ook kritiek uitte op het aanbod van de zender, omdat het programma naar hun mening niet voldoende gevarieerd was. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op hoe de houding van het publiek ten opzichte van atleten kan veranderen na verloop van tijd, door het zien van sociale media posts. Daarnaast zou het interessant zijn om een experiment uit te voeren om een causaal verband tussen beide variabelen aan te tonen.
Meer lezen

Het land van belofte en beton: 50 jaar het Erasmushuis in Leuven. Utopische idealen in de vormgeving van het gebouw 1965 -1980

KU Leuven
2024
Anna
Derwael
Het Erasmushuis, gebouwd tussen 1972 en 1975 en ook wel eens 'het Kremlin' of 'de bunker' genoemd, steekt met zijn strakke, betonnen uitzicht af tegen de middeleeuwse en negentiende-eeuwse gebouwen in Leuven. De keuze, destijds, voor de brutalistische architectuurstijl was geen toeval; er zat een doordachte visie achter. Het ontwerp, de inrichting en het gebruik van het gebouw in de jaren 1960 en 1970 gingen samen met academische doelen van de Nederlandstalige Leuvense universiteit, verweven met idealen van andere partijen zoals het architectenbureau en de stad.
Meer lezen

Privaat Domein [Private Property]

LUCA School of Arts
2024
Beppe
Geerts
Privaat Domein verwijst naar een plek waar je je als buitenstaander niet welkom voelt. Ik ervaar het Vlaamse landschap als een gesloten landschap, dit weerspiegelt zich niet alleen in het uitzicht, maar ook in de psyche. Privaat Domein is een onderzoek naar de hedendaagse versie van de middeleeuwse omsloten tuin, Hortus Conclusus, die erg aanwezig is in Vlaanderen. Verder onderzoek ik hoe religie de ruimtelijke inrichting van een plek beïnvloedt. Om dit onderzoek volledig af te ronden, besloot ik negen verschillende kunstenaars, waaronder ikzelf, te interviewen die in hun praktijk rond dit thema werken.
Meer lezen

Ecodorpen: kan je zelfvoorzienend leven in Vlaanderen?

Arteveldehogeschool Gent
2024
Hanne
van Mourik
  • Lowie
    Vandyck
  • Zoë
    Sagon
Er zijn wereldwijd tienduizend ecodorpen: zelfvoorzienende gemeenschappen waar mensen in harmonie leven met de natuur en met elkaar. In Vlaanderen bevinden zich slechts vier van dit soort plekken, veel minder dan in Wallonië en Nederland. Hanne, Lowie en Zoë bezoeken verschillende ecodorpen om te onderzoeken hoe zelfvoorzienend je kan leven in Vlaanderen.
Meer lezen

Supporting Life Participation: an ethnographic study of a nephrology centre

Universiteit Gent
2024
HENRIETTA
ADOM
ABSTRACT
Achtergrond:
Chronische nierziekte (CKD) vereist niet alleen biomedische behandeling maar beïnvloedt ook de vitaliteit van patiënten, waardoor hun deelname aan het leven vermindert. Behandeling, inclusief nierfunctievervangende therapie, beperkt patiënten. Nefrologen streven naar een evenwicht tussen de ernst van symptomen, comorbiditeiten zoals kwetsbaarheid en invaliditeit, en deelname aan het leven, maar de integratie van levensparticipatie in de CKD-zorg blijft beperkt
Doelstelling:
Dit onderzoek beoogt te onderzoeken hoe de integratie van levensparticipatie in nefrologische zorg de kwaliteit van leven en gezondheidsuitkomsten voor CKD-patiënten kan verbeteren, gebruikmakend van een etnografische benadering.
Methode:
Data werden verzameld via vier gevalideerde vragenlijsten (Impact op Participatie en Autonomie, SONG-Life participatie, SONG-HD Fatigue, en EQ5D5L), semi-gestructureerde interviews en observaties. De flexibele aard van semi-gestructureerde interviews stond toe om dieper in te gaan op de antwoorden van de deelnemers.
Resultaten:
De studie omvatte negen patiënten, twee andere belanghebbenden en vijf zorgverleners. De bevindingen benadrukken de noodzaak om niet-medische aspecten zoals sociale diensten en welzijnsprogramma's op te nemen in de zorg voor chronische nierpatiënten. Interviews onthulden aanzienlijke koof in psychologische en sociale ondersteuning voor patiënten, met beperkte middelen en een gebrek aan gespecialiseerd personeel zoals psychologen, maatschappelijk werkers en diëtisten, wat de mogelijkheid beperkt om uitgebreide zorg te bieden die zowel medische als niet-medische behoeften aanpakt.
Conclusie:
Thematische analyse toonde aan dat het integreren van levensparticipatie in de nefrologische zorg essentieel is voor het verbeteren van gezondheidsuitkomsten en de kwaliteit van leven voor chronische nierpatiënten.
Meer lezen

Fragments and Formula: An annotated corpus for the Phrygian language

KU Leuven
2024
Oggi
Peeters
Deze thesis stelt een geannoteerd corpus van het Nieuwfrygisch voor. Het eerste hoofdstuk biedt een inleiding tot de taal zelf door de aandacht te vestigen op de externe geschiedenis en genetische status, gevolgd door een grammaticale basisschets en een discussie over de fragmentaire attestatie van de taal. Het tweede hoofdstuk bespreekt de prominentie van het Frygisch in de secundaire literatuur. Daarbij wordt een blik geworpen op de hoopvolle attitude van taalkundigen tegenover onderzoek van de taal in de 21ste eeuw, en op de nauwe verwantschap van het Frygisch met het Oudgrieks. In het derde hoofdstuk komt het annotatieproces aan bod en wordt beschreven hoe de data tot stand zijn gekomen in de FileMaker-omgeving van de KU Leuven. Als laatste wordt nagegaan in hoeverre de gegevens van het geannoteerde corpus beantwoorden aan de beschrijvingen van het Frygisch in de secundaire literatuur inzake basismorfologie, -syntaxis en het lexicon. De resultaten van het onderzoek suggereren dat de grammaticale beschrijvingen in de literatuur weliswaar over het algemeen correct zijn, maar dat er desalniettemin voldoende afwijkingen zijn die verder onderzoek verantwoorden.
Meer lezen

Berichtgeving op Vlaamse nieuwssites over alzheimermedicijnen

KU Leuven
2024
Maarten
Van Clé
INLEIDING: Nieuwsites die rapporteren over medicatie bereiken een groot deel van de bevolking. Een volledige en gebalanceerde berichtgeving hierbij is belangrijk. Onderzoek ontbrak tot op heden binnen het Nederlandstalig medialandschap. Een concreet startpunt waaruit een debat kan voortvloeien tussen de verschillende actoren van de Vlaamse gezondheidscommunicatie ontbrak daarom. Dit onderzoek gebruikt hiervoor de communicatie over alzheimermedicatie en onderzoekt of die volledig en gebalanceerd was.

METHODEN: De berichtgeving rond alzheimermedicatie wordt onderzocht aan de hand van een retrospectieve kwantitatieve inhoudsanalyse op nieuwsartikelen gepubliceerd op de websites van de zeven grootste Vlaamse nieuwssites tussen 1 januari 2012 en 31 december 2023. De analyse omvatte het verzamelen van bibliografische gegevens, het beoordelen van de volledigheid aan de hand van vooraf gedefinieerde vragen, en tot slot het beoordelen van de balans van de berichtgeving door het gebruik van superlatieven en vermelding van tegenslagen te analyseren.

RESULTATEN: 172 artikels werden onderzocht (130 unieke teksten en 42 dubbele teksten). De communicatie over bijwerkingen (41%, 53/130) en kostprijs (18%, 23/130) was beperkt. In 38% (50/130) van de artikels werd iets vermeld over goedkeuring, waarvan 20% (26/130) van de gevallen specifiek goedkeuring in Europa. Superlatieven werden zelden gebruikt. 63% (82/130) van de artikels vermeldde dat alzheimeronderzoek gepaard ging met tegenslagen.

DISCUSSIE: De communicatie over alzheimermedicatie blijkt regelmatig onvolledig. Het taalgebruik lijkt wel gebalanceerd. Die communicatie is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen experten, bedrijven, persagentschappen en journalisten. Deze studie kan dienen als startpunt voor een debat tussen de verschillende belanghebbenden over hoe zij de huidige communicatie over geneesmiddelen kunnen verbeteren.
Meer lezen

De goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke obstakels bij energievoorzieningen in appartementsgebouwen.

Universiteit Gent
2024
Eva
Bouserie
Mijn scriptie bespreek de goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke obstakels die zich opwerpen wanneer men wil overgaan tot de installatie van zonnepanelen en laadpalen in appartementsgebouwen. Door middel van literatuuronderzoek, interviews met syndici en aanwezigheid op algemene vergaderingen heb ik getracht om tot een zo begrijpelijk, toepasbaar en nuttig mogelijk eindwerk te komen. De scriptie is bedoeld als overzicht en leidraad voor elke belanghebbende, met of zonder juridische voorkennis of achtergrond.
Meer lezen

Het belang van levensbeschouwelijke vakken in het secundair onderwijs

Thomas More Hogeschool
2024
Zaid
El Bouazzaoui
De heisa in de media rond de afschaffing van de levensbeschouwelijke vakken houdt heel veel leerkrachten levensbeschouwing wakker. Dit heeft ervoor gezorgd dat deze bachelorproef tot stand gekomen is, met als centrale vraag: “Bevordert het geven van levensbeschouwelijke vakken in het secundair onderwijs het psychisch welzijn en studieprestaties bij tieners uit de tweede graad?”
Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste directeurs pro afschaffing zijn van de levensbeschouwelijke vakken uit de scholen, terwijl de meeste leerkrachten levensbeschouwing juist het behoud van de vakken verdedigen. Tijdens het onderzoeksproces leek het ook moeilijk om in Vlaanderen gevoerde onderzoeken, inzake de invloed van levensbeschouwing in het onderwijs, te vinden. De meningen uit dit onderzoek zijn zeer uiteenlopend. De meesten die voor de afschaffing opteren, ervaren vooral organisatorische en praktische problemen bij het inroosteren van de leerkrachten. Vaak zijn deze leerkrachten ook moeilijk te vinden, omdat ze vaker op verschillende scholen tewerkgesteld zijn. Daarentegen houden de leerkrachten levensbeschouwing zich juist bezig met het welbevinden van de leerlingen, waarbij de levensbeschouwelijke vakken een grote rol spelen. Het is juist door deze vakken dat de leerlingen kans krijgen om te ventileren en hun harten te luchten doorheen het drukke schoolcurriculum. Eveneens blijkt uit dit onderzoek dat de leerkrachten vaker extra tijd uittrekken om de leerlingen een luisterend oor te bieden en om abstracte vragen of thema’s te bespreken.
Wanneer de directeurs het inroosteringsprobleem niet meer ervaren, zou het best kunnen zijn dat er meer naar het welbevinden van de leerlingen wordt gekeken en kan eventueel hier meer onderzoek naar gevoerd worden.
Meer lezen

Homeless(less) City: An Atlas of Spatial Practices and Lived Experiences from Restrictions to Support in Cape Town

KU Leuven
2024
Paulien
Daenen
  • Arthur
    Caels
  • Ann-Sofie
    Wens
Urban life is increasingly confronted with social and spatial injustices, as a consequence of turbocapitalism and its distorted frameworks impacting urban governance and bureaucracy. By means of the specific case study of Cape Town, a segregated city still carrying deep wounds from the Apartheid regime, this thesis investigates homelessness as one of the most tangible symptoms of surging inequality and urban crisis.

This study examines the city as a constellation of homeless architecture, either facilitating or hostile in nature, and in constant interference and interaction with one another. This lens is used in an interscalar way, straddling territorial and micro architectural scales. A constant imbalance manifests in this struggle over urban territory, and more particularly for urban land justice. The never-ending storyline of forced removals and evictions, lives on in the urban fabric. The built environment, urban legislation and vacant buildings are related to the homeless and anti-homeless architecture, structuring the dwelling culture of people experiencing homelessness within the city. The thesis’ objective, therefore, is to uncover the complexity of the homeless city, including the multi-layered urban tissue, the shelter and service system and the body to territory relations of urban residents experiencing homelessness.

The research, rooted in engaged fieldwork that took place in September - November 2023, together with spatial analysis and mapping, is conducted during the 2023-2024 academic year. A variety of homeless organizations, with different backgrounds, focuses, approaches and target groups, were fundamental stakeholders. They facilitated a closer interaction with and within the homeless network. Volunteering, outreach work and comprehensive interviews allowed us to gain insight into the complexity of the subject.

This study is developed as a graphic atlas, revealing how the hidden layers of homeless infrastructure are encapsulated in the socio-spatial anatomy of Cape Town. The atlas depicts both historical and current layers to provide insight into the contemporary city’s complex spatial dynamics and the role of homelessness therein.
Meer lezen

Exploring the language and multiple demand network in chronic aphasia through subject-specific fMRI localization

KU Leuven
2024
Laura
Stalmans
  • Katja
    De Meyer
Achtergrond: Eén derde van de personen die een beroerte meemaken, ontwikkelt afasie. Deze verworven taalstoornis brengt moeilijkheden in de communicatie teweeg en gaat dikwijls samen met cognitieve problemen. Tijdens de (sub)acute fasen van het herstel is vaak veel verbetering mogelijk, maar dit proces vertraagt of stabiliseert tijdens de chronische fase. Talrijke studies hebben de potentieel compenserende mechanismen van de rechterhersenhelft en het ‘multiple demand’ (MD) netwerk ter ondersteuning van het taalnetwerk onderzocht. Deze studies maakten vaak gebruik van groepsgemiddelden bij hersenscans. Er is echter behoefte aan specifieker onderzoek gericht op individuele activatie patronen bij post-stroke patiënten met chronische afasie (PWA), a.d.h.v. subject-specifieke fMRI methoden.

Doel van de huidige studie: Wij richten ons op het onderzoeken van de activatie en rol van zowel de rechterhemisferische regio's van het taalnetwerk als het domein-overkoepelende MD netwerk in de chronische fase van afasie. Voor beide netwerken kijken we zowel naar absolute als naar relatieve activatie (lateralisatie-index; LI) in vergelijking met gezonde controles, en we doen dit op individueel-subjectniveau. Bovendien bestuderen we of er een verband bestaat tussen de activatie van deze netwerken en de ernst van taal- of cognitieve stoornissen bij PWA.

Methode: We gebruikten de “single-subject” methode met taakgerichte fMRI om de betrokkenheid van de taalregio’s in de rechterhersenhelft en het MD netwerk tijdens taalverwerking bij chronische afasie te testen. Onze participanten bestonden uit 15 PWA en 13 leeftijdgematchte gezonde controles. We verzamelden fMRI-gegevens tijdens het uitvoeren van een luister- en leestaak (activeert taalnetwerk) evenals een ruimtelijke werkgeheugentaak (activeert MD netwerk). Verder werden er enkele gestandaardiseerde klinische taal- en cognitieve assessments afgenomen. De individuele activatiepatronen van de fMRI-activaties en de relatieve afhankelijkheid van de linker- en rechterhemisfeer (LIs) werden vergeleken tussen de groepen en de relatie met de ernst van afasie en cognitief deficit werd onderzocht a.d.h.v. correlaties met de gedragstaken. De betrokkenheid van het MD netwerk tijdens taalverwerking werd onderzocht door de taalactiviteit binnen subjectspecifieke regio's die actief zijn tijdens de MD taak te onderzoeken.

Resultaten: We vonden een significant groepsverschil voor de activiteit van het taalnetwerk in de linkerhersenhelft tijdens de taaltaken, maar niet voor de rechterhersenhelft, en geen significant groepsverschil voor MD activatie tijdens de MD taak. We vonden ook geen significant verband tussen de activatie van het taal- of MD netwerk en de ernst van afasie of cognitie. Met betrekking tot groepsverschillen in de lateralisatie van de netwerken, vertoonden PWA en gezonde controles vergelijkbare niveaus van lateralisatie van het taalnetwerk tijdens beide taaltaken, terwijl PWA significant minder links-gelateraliseerd activatiepatronen vertoonden in het MD netwerk tijdens de MD taak. Met betrekking tot LI-correlaties werden geen significante correlaties gevonden tussen LI's van het taal- en MD netwerk en de ernst van afasie, maar we vonden wel een positieve relatie tussen sterkere links-gelateraliseerde taalactiviteit tijdens de leestaak en cognitieve prestaties. Ten slotte vonden we geen bewijs voor activatie van het MD-netwerk tijdens taalverwerking.

Conclusie: We vonden geen bewijs voor een compensatiemechanisme t.h.v. de taalregio’s in de rechterhersenhelft bij PWA. Verder vonden we geen bewijs voor een rol van het MD netwerk tijdens passieve, receptieve taalverwerking, wat interessante inzichten biedt in een sterk bediscussieerd onderwerp. Voor de correlaties met de gedragsresultaten suggereren we dat de activatiewaarden in zowel het taalnetwerk als het MD netwerk mogelijk geen doorslaggevend inzicht bieden in de ernst van afasie bij de PWA groep.
Meer lezen

De Roof-mythe zonder roof. De receptie van De roof van Persephone in Young Adult-literatuur

KU Leuven
2024
Lise
Lauwers
Deze scriptie kijkt naar twee hedendaagse hervertellingen in Young Adult literatuur van de eeuwenoude mythe van de verkrachting van Persephone, namelijk de Godin Test trilogie (2011-2013) van Aimée Carter en Girl, Goddess, Queen (2023) van Bea Fitzgerald. Deze scriptie wil licht werpen op de verschillende opties die er zijn om deze oude mythe te verwerken op een manier die het verhaal nieuwe perspectieven geeft en relevant is voor een Young Adult, hedendaags publiek. Daarbij is het niet de bedoeling om uitputtend te zijn, maar om iets toe te voegen aan het onderzoek naar hervertellingen van Griekse mythen. Om een achtergrond te bieden voor verdere discussie, volgt eerst een korte introductie van de mythe en discussies over de literaire categorie Young Adult. Vervolgens wordt gekeken hoe de auteurs omgaan met welke klassieke bronnen, hoe ze bekende mythologische figuren verwerken tot personages, en hoe hun verhaalwereld en plot van invloed zijn op deze herbewerking. Omdat de mythe verbonden is met het huwelijk als overgangsritueel voor meisjes, zal ook aandacht worden besteed aan het genderaspect in deze hervertellingen. De conclusie zal vervolgens de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de twee auteurs weergeven, die een verschillende aanpak hebben in hun verwerking van het bronmateriaal vanwege hun verschillen in setting en plot.
Meer lezen

Hoe ervaren interculturele koppels in Vlaanderen hun samenleven? Kwalitatief onderzoek naar perspectieven op cultuur(verschillen), culturele onderhandelingsprocessen en (in)formeel netwerk

Universiteit Gent
2024
Eva
Cornelus
Onder invloed van globalisering en processen zoals migratie worden samenlevingen steeds diverser, wat in Vlaanderen gepaard gaat met een stijging aan interculturele relaties. Deze masterproef gaat na wat voor deze koppels de betekenis is van cultuur, hoe koppels omgaan met cultuurverschillen en/of gelijkenissen en hoe ze hun contacten met het (in)formeel netwerk ervaren. Het doel van deze masterproef is om bij te dragen aan de wetenschappelijke kennis over hoe divers samengestelde gezinnen hun gezinsleven ervaren zodat pedagogische praktijken zo goed mogelijk op hun noden afgestemd kunnen worden. Om een antwoord te bieden op de onderzoeksvragen werd er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Er werden semi-gestructureerde interviews afgenomen bij negentien participanten die zichzelf identificeren als intercultureel koppel en minstens één kind hebben. Op basis van de resultaten kunnen er vragen gesteld worden bij de validiteit en bruikbaarheid van het concept ‘cultuur’ voor het aanduiden van de assen van diversiteit en identiteit die partners in een interculturele relatie bij zichzelf en elkaar ervaren. Daarnaast levert deze masterproef evidentie op voor het feit dat een interculturele relatie een facilitator kan zijn voor persoonlijke groei in de partners en dat koppels gebruik maken van interne en externe krachtbronnen/strategieën. Ten derde bevestigt deze masterproef de resultaten van eerder onderzoek waaruit bleek dat interculturele koppels vooroordelen en discriminatie ervaren. Ten laatste wijzen de resultaten naar het formeel netwerk toe op twee aandachtspunten: enerzijds meertaligheid en anderzijds sensitiviteit ten aanzien van zowel de culturele identiteit als ten aanzien van mogelijke verschillen in maatschappelijke achtergrond.
Meer lezen

Cyber Warfare: an attack on the principle of distinction?

KU Leuven
2024
Charlotte
Teuwens
Cyberaanvallen zijn alomtegenwoordig. De gevolgen ervan worden met de dag ernstiger. Deze aanvallen vereisen daarom een strenge en duidelijke regelgeving. Het merendeel van de staten besloot dan ook na jaren van discussie dat het internationaal humanitair recht van toepassing is op cyberoorlogvoering. Het blijft echter onduidelijk hoe de principes geïnterpreteerd moeten worden. Over het beginsel van onderscheid rees bijvoorbeeld de vraag of digitale gegevens als voorwerp beschouwd kunnen worden. In dat geval zou dit beginsel namelijk persoonsgegevens beschermen. Gezien de interconnectiviteit van de cyberruimte is dit dan ook zeer wenselijk.

In twee niet-bindende instructies over cyberoorlogvoering besloten experten daarentegen dat persoonsgegevens geen voorwerp zijn. Verschillende auteurs hebben kritiek geuit op dezeinterpretatie. Volgens hen beschouwen staten digitale gegevens reeds als voorwerp en ontstaat er gewoonterecht. In hun argumentatie voor deze verklaring ontbreekt echter sluitend bewijs.

Deze masterproef onderzoekt daarom de waarachtigheid van dit standpunt. De masterproef analyseert bronnenmateriaal van veertien staten op zoek naar opinio juris en statenpraktijk. De staten zijn geselecteerd aan de hand van drie factoren wat betreft hun betrokkenheid in cyberoorlogvoering. Op basis van deze analyse besluit de masterproef dat staten de ‘scale and effects approach’ toepassen: ze evalueren of de niet-materiële gevolgen van een cyberaanval, bijvoorbeeld economische, gelijkaardig zijn aan de gevolgen die een fysieke aanval zou veroorzaken. Het standpunt van de auteurs is dus gedeeltelijk waar: staten beschouwen digitale gegevens niet als voorwerp, maar wanneer de omvang en gevolgen van een cyberaanval een bepaalde drempel overschrijden, beschermen ze digitale gegevens alsnog als een voorwerp. Deze bevinding resulteert in een alternatieve interpretatie voor huidige praktijken in de
cyberruimte. Om vervolgens bovenvermelde drempel te specifiëren, zijn de interpretatie van de experten en de alternatieve interpretatie toegepast op scenario’s. Deze toepassing toont aan dat staten vaker bescherming bieden tegen cyberaanvallen dan de experten in hun interpretatie aan bescherming voorzien. De masterproef concludeert daarom dat een herinterpretatie wenselijk is om de rechtszekerheid en de bescherming van persoonsgegevens te verhogen.
Meer lezen

Defending democracy: what explains the EU’s response to backsliding member states?

Universiteit Gent
2024
Loren
Vermeire
De thesis, getiteld Defending Democracy: What Explains the EU’s Response to Backsliding Member States?, onderzoekt hoe de Europese Unie reageert op democratic backsliding bij lidstaten en welke factoren deze respons sturen. In het onderzoek wordt democratic backsliding geanalyseerd aan de hand van casestudies van Hongarije en Polen, die vaak als voorbeeld worden genoemd van landen waar de rechtsstaat en democratische normen stelselmatig onder druk staan.

De thesis is opgebouwd rond een aantal kernonderdelen:

Conceptueel Kader: Hierin worden de basisconcepten van democratie en democratic backsliding uiteengezet, waarbij Vermeire ingaat op hoe deze concepten toegepast worden in de context van de EU.

Theoretisch Kader: Dit hoofdstuk onderzoekt bestaande theoretische benaderingen die helpen verklaren waarom de EU reageert zoals ze doet. Hierin wordt bijvoorbeeld de logica van ‘consequenties’ en ‘gepastheid’ besproken, oftewel hoe politieke en institutionele factoren de beslissingen van de EU sturen.

Methodologie: Vermeire gebruikt een kwalitatieve benadering met casestudieanalyse van de situaties in Hongarije en Polen, en interviews met EU-functionarissen en betrokkenen uit het maatschappelijk middenveld. Dit moet inzicht geven in de factoren die aan de basis liggen van de EU’s respons op democratic backsliding.

Analyse van Casestudies: De thesis gaat gedetailleerd in op de specifieke gevallen van democratic backsliding in Hongarije en Polen. De respons van de EU op elk van deze landen wordt vergeleken en geanalyseerd om patronen te ontdekken in de EU's aanpak.

Resultaten en Discussie: Hier worden vier factoren geïdentificeerd die de reactie van de EU verklaren: (1) juridische en procedurele mechanismen, (2) interinstitutionele dynamieken binnen de EU, (3) politieke overwegingen, en (4) de invloed van de lidstaten zelf.

Conclusie: Tot slot biedt de thesis een samenvattende conclusie en aanbevelingen voor verder onderzoek, waarbij ook beperkingen van de huidige aanpak van de EU worden benoemd.

De thesis levert hiermee een bijdrage aan het wetenschappelijk debat door inzicht te bieden in hoe de EU omgaat met relevante interne uitdagingen voor haar kernwaarden en welke obstakels in de weg staan voor een eenduidige en doeltreffende aanpak van democratic backsliding. Het biedt ook een hedendaagse update aan de bestaande literatuur.
Meer lezen

From Seeing To Sensing Their Suffering Through The Screen

Universiteit Gent
2024
Valerie
Vanhove
Dit onderzoek verkent de reacties van het Westerse publiek op 'distant suffering' zoals afgebeeld in fictiefilms, een aspect dat tot nu toe onderbelicht bleef in de academische literatuur. Het bouwt voort op bestaand onderzoek naar de variërende reacties op het lijden van de niet-Westerse ‘Ander’ getoond in de klassieke nieuwsmedia en andere media (Huiberts & Joye, 2018). Het stelt vervolgens de vraag of fictiefilms empathie en actie kunnen bevorderen bij de Westerse toeschouwer. Door middel van vijf focusgroepen wordt onderzocht in welke mate de film The Impossible (2012) kon bijdragen aan het bewustzijn en de empathie van Westerse kijkers ten aanzien van niet-Westers lijden. Hierbij wordt de rol van empathie als basis voor een blijvende verbinding met de 'Ander' in vraag gesteld. Zo blijkt dat de emotionele connectie onderhevig is aan verschillende persoonlijke voorkeuren van filmconsumptie bij de respondenten. Desondanks bewijst de film effectief te zijn in het verhogen van het bewustzijn van Westerse kijkers over lijden dat zich ver weg afspeelt. Hier blijkt een ‘gezonde’ afstand tot de ‘Ander’ cruciaal te zijn voor de Westerse kijker om actie te ondernemen.
Meer lezen

MOSLIMVROUWEN EN DE HIJAB: ACADEMISCHE LOOPBAAN EN LATERE LOOPBAANKANSEN IN RELATIE TOT HET LERAARSCHAP

Universiteit Gent
2024
Oumaima
El Achraki
Deze masterproef onderzoekt de academische loopbaan en latere carrièremogelijkheden van moslimvrouwen die een hoofddoek dragen in het Vlaams onderwijs. Voor het onderzoek werden 28 moslimvrouwen bevraagd die een hoofddoek dragen en momenteel een lerarenopleiding volgen of recent hebben afgerond aan een Vlaamse hogeschool. Er werd gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden, waaronder focusgroepen en diepte-interviews. Het onderzoek focust zich op het hoofddoekendebat en belicht hoe deze vrouwen hun ervaringen op dat vlak beleven met betrekking tot hun academische loopbaan en latere loopbaankansen, waarbij discriminatie een belangrijke rol speelt.
Meer lezen

A change of direction in the jurisprudence on wrongful birth claims

Vrije Universiteit Brussel
2024
Graciela
Pardo Burbano
In deze thesis wordt het onderwerp van schadevergoeding wegens een medische fout behandeld, in het bijzonder de zgn. 'wrongful life, wrongful birth en wrongful pregnancy' vorderingen. Na een analyse van Belgisch recht, een discussie over de debatten, en een vergelijking met andere rechtstelsels komt een voorstel van mogelijke artikels om dit onderwerp te reguleren.
Meer lezen

Inburgering, Taalverplichtingen & Sociale Prestaties voor Derdelanders: een juridische kijk op 'Taalwelvaartschauvinisme'

KU Leuven
2024
Simon
Venmans
Hoe kijkt het Belgische en Europese recht naar het ontnemen van sociale uitkeringen aan derdelanders wegens hun gebrek aan Nederlands? Deze politieke trend, wat ik ‘taalwelvaartschauvinisme’ noem, stoot bij haar omzetting in wetgeving op verschillende juridische, maar ook praktische bezwaren.
Meer lezen

“De werkelijkheid laat zich niet vangen in taal”. Klank en stem als ecokritische motieven in Marente de Moors ‘Foon’ (2018) en ‘Ogentroost’ (2022) van A.H.J. Dautzenberg

Universiteit Antwerpen
2024
Fee
Van Eynde
In 2018 was het Nederlandstalige literaire veld in de greep van de vraag waar klimaatfictie bleef, aangezien de desastreuze gevolgen van de klimaatverandering toch niet te negeren vielen. In datzelfde jaar verscheen 'Foon' van Marente de Moor, een ecologisch geëngageerde roman die aan de hand van het Griekse ‘foon’, dat zich laat vertalen als klank en stem, denkpatronen verkent die aan de grondslag van de klimaatverandering liggen. Ook 'Ogentroost' (2022) van Anton Dautzenberg maakt gebruik van datzelfde motief. Beide romans zetten geluiden in om te wijzen op de onmogelijkheid van de mens om controle uit te oefenen op de wereld en tonen een bijzondere aandacht voor de stem van niet-menselijke actoren. Aan de hand van ‘foon’ formuleren ze een tegenmelodie bij het antropocentrische wereldbeeld.
Meer lezen

Het is niet al goud wat blinkt: Een onderzoek naar de status van edele materialen binnen de hedendaagse sieraadkunst van 1967 tot nu

KU Leuven
2024
Ebba
Van der Taelen
Wanneer de - relatief korte - geschiedenis van de hedendaagse sieraadkunst onder de loep wordt genomen, valt op dat de status van edele materialen erg fluctueerde. Naar dit aspect van de hedendaagse sieraadkunst is tot op heden weinig diepgaand onderzoek verricht, een hiaat dat deze masterproef tracht op te vullen door informatie die zich vaak in de marges van primaire en secundaire bronnen bevindt te verbinden.

Terwijl in het Westen tot ver in de 20ste eeuw voorname sieraden uit edele materialen - zoals edelmetalen, parels en edelstenen - vervaardigd werden, ontstond er geleidelijk aan een tendens die het roer helemaal omgooide en het juk van traditie wilde afwerpen. De evidentie dat sieraden edele materialen moesten bevatten, werd in de late jaren zestig van vorige eeuw uitgedaagd door creaties die uit alternatieve materialen - zoals papier, hout, plastic en aluminium – vervaardigd werden. De sociale betekenissen van materialen – qualities - werden losgekoppeld van hun natuurlijke eigenschappen – properties - waardoor zowel edele als onedele materialen uit puur esthetische overwegingen in sieraden geïntegreerd konden worden. Deze verschuiving, bekend als material relativism, benadrukte dat de waarde van een sieraad niet langer afhing van de gebruikte materialen, maar eerder van het achterliggende concept en de verrichte artistieke arbeid. Dit markeerde in de late jaren zestig het begin van de hedendaagse sieraadkunst, waarbij materiaalkeuze voortkwam uit artistieke overwegingen in plaats van traditie.
Hoewel sommige sieraadmakers resoluut voor alternatieve materialen kozen en het gebruik van edele materialen stiefmoederlijk behandelden, bleven andere edele materialen trouw en trachtten ze er een nieuwe vormentaal voor te ontwikkelen. In de jaren zestig was er in de Duitstalige sieraadscene bijvoorbeeld nog steeds animo om met edele materialen te werken, terwijl deze in de Nederlandse scene bijna volledig verbannen werden uit ideologische optiek. Edele materialen bleven dus sluimeren in de hedendaagse sieraadkunst én hun gebruik werd door sieraadmakers geïnnoveerd - twee aspecten die in bronnen vaak onderbelicht bleven. De status van edele materialen zou in de daaropvolgende decennia nog vaak fluctueren: in sommige decennia werd het gebruik van edelstenen, edelmetalen en parels op grote schaal omarmd, terwijl deze materialen in andere stiefmoederlijk behandeld werden. Zo kende het klassieke, uit edele materiaal vervaardigde sieraad aan het einde van de jaren tachtig een heuse revival, die zich in de jaren negentig doorzette.

Het in vraag stellen van edele materialen is sinds het ontstaan van de hedendaagse sieraadkunst de facto een belangrijk kenmerk van deze toegepaste kunstvorm geworden, dat zich zowel uit in specifieke sieraadcreaties met het gebruik van edele materialen als onderwerp, als in publiekelijk gevoerde debatten tussen sieraadmakers en -onderzoekers.
Meer lezen

Wie niet sterk is, moet slim zijn. Partijmobilisatie tijdens lokale volksraadplegingen in Vlaanderen (1996-2023).

Universiteit Gent
2024
Ward
Maréchal
De kloof tussen burgers en de politiek heeft geleid tot een afname van het vertrouwen in traditionele partijen, wat hen steeds meer kiezers kost. In deze context worden vormen van directe democratie, zoals volksraadplegingen, vaak voorgesteld als een oplossing om beleid dichter bij de burgers te brengen. Dit roept de vraag op of politieke partijen hun invloed en macht tijdens deze raadplegingen werkelijk vrijwillig afstaan, of dat ze proberen hun positie te behouden door actief kiezers te mobiliseren.

Tot nu toe ontbreekt het aan systematisch onderzoek naar de mate en richting van deze mobilisatie door partijen tijdens lokale volksraadplegingen. Dit onderzoek beoogt deze leemte te vullen door lokale volksraadplegingen in Vlaanderen tussen 1995 en 2023 te bestuderen. Aan de hand van krantenonderzoek is een dataset samengesteld met relevante variabelen op het gebied van gemeenten, volksraadplegingen en partijkenmerken.

De analyses onthullen dat factoren zoals een linkse ideologie, eerdere ervaring met volksraadplegingen, de grootte van de gemeente en de competitiviteit van het politieke landschap een significante invloed hebben op de mobilisatiekracht van partijen. Deze bevindingen bieden waardevolle inzichten voor zowel maatschappelijke als academische discussies over de dynamiek tussen representatieve en participatieve democratie. Dit onderzoek levert een belangrijke bijdrage aan de vraag hoe politieke partijen zich positioneren in een steeds meer participatieve democratische context.
Meer lezen

HOE GAAN SCHOOLLEIDERS IN HET BASISONDERWIJS OM MET DE SPANNING TUSSEN EMOTIE-GESTUURDE EN DATA-GEDREVEN BESLISSINGEN?

Universiteit Gent
2024
Anne-Fleur
Bogaert
Deze masterproef onderzoekt, aan de hand van een kwalitatieve studie, op welke manier Vlaamse schoolleiders in het basisonderwijs omgaan met de spanningen tussen emotie-gestuurde en data-gedreven besluitvorming.
Meer lezen

Naar een recht op vrij verkeer voor personen die werden erkend als vluchteling in de EU?

Universiteit Antwerpen
2024
Adeodata
Kanyamihanda
Deze thesis ondezoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom het recht op vrij verkeer voor erkende vluchtelingen binnen de EU. De probleemstelling bevat de beperkingen van de Dublinprocedure, nationale drempels, beperkte mobiliteitsrechten en huidige nationale wetgeving van lidstaten die een overdracht van vluchtelingenstatus mogelijk maakt. De studie analyseert legale migratie voor derdelandsonderdanen in het kader van studies, economische activiteiten en gezinshereniging. Het pleit voor een uniforme vluchtelingenstatus in alle lidstaten, geldig in de hele EU, zodat zij vrij kunnen reizen. Ten slotte wordt er geevauleerd of een recht op vrij verkeer een oplossing biedt voor de tweede asielaanvragen van erkende vluchtelingen.


Meer lezen