Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Afval: cultuur en natuur in de prullenbak?

Universiteit Antwerpen
2024
Roos
van der Zaan
Deze masterthesis onderzoekt het natuur-cultuuronderscheid in relatie tot afval, met bijzondere aandacht voor de filosofische perspectieven van het nieuw materialisme en het historisch materialisme. Het doel van het onderzoek is om aan te tonen dat de studie van afval een nieuw licht werpt op de relevantie van dit onderscheid ten tijde van de ecologische crisis. De methodiek van deze masterthesis omvat een vergelijking tussen de monistische ontologie van het nieuw materialisme en de dualistische ontologieën van het symbolisch-structuralisme en het economisch-materialisme, in relatie tot de studie van afval. Er wordt daarbij een kritische evaluatie geboden van de cultuurfilosofische these dat de materialiteit van afval het natuur-cultuuronderscheid ondermijnt en enkel begrepen kan worden vanuit de monistische ontologie van het nieuw materialisme.
Meer lezen

Scholen van verandering: de vernieuwing van schoolgebouwen door een verkenning van het ontwikkelingspotentieel op onderbenutte Vlaamse schoolterreinen

Universiteit Gent
2024
Toon
Van de Voorde
  • Julie
    Vandermersch
Vlaanderen telt ongeveer 20.000 schoolgebouwen, waarvan meer dan de helft vóór 1970 is gebouwd. Deze gebouwen zijn, ondanks hun belangrijke rol, nauwelijks vernieuwd, wat heeft geleid tot verouderde infrastructuur. Deze masterproef onderzoekt een alternatieve financieringsmethode vanwege lange wachttijden voor overheidssubsidies. Scholen werken hierbij samen met investeerders en projectontwikkelaars om commerciële en residentiële functies op hun terrein toe te voegen, als onderdeel van een duurzaam verdichtingsproject. De huurinkomsten kunnen vervolgens worden geïnvesteerd in de vernieuwing van de schoolgebouwen. Dit model stelt scholen in staat hun infrastructuur te vernieuwen zonder afhankelijk te zijn van overheidssubsidies, waardoor de druk op publieke middelen afneemt.
Meer lezen

Remediëring hoger onderwijs aan de fac ARK

Universiteit Hasselt
2024
Sander
Panis
  • Axelle
    Stulens
Genomineerde longlist Klasseprijs
Naar aanleiding van de vele studenten die aangeven niet te weten hoe om te gaan met feedback, blijkend uit het eigen onderzoek (observatie en bevraging), richt deze scriptie zich bijgevolg op hoe studenten getraind kunnen worden om op een effectieve manier om te gaan met deze feedback. Hieraan gekoppeld volgt het ontwerpen (en daarna ook het inzetten) van een remediëringstool en wordt er besproken wat de eventuele bijkomende mogelijkheden naar andere opleidingen in het hoger en secundair onderwijs toe zijn.

Dit onderzoek spitst zich uit over de nood aan remediëring in het hoger onderwijs in de eerste bacheloropleiding interieurarchitectuur. Er wordt dieper ingegaan op de verwachtingen van ontwerpdocenten (die eveneens begeleiding en juryleden vormen in het eerste opleidingsjaar) binnen het opleidingsonderdeel Ontwerpstudio.
Er wordt gezocht naar een manier waarop er kan achterhaald worden op welke vlakken er remediëring nodig is bij elk individu en waar als groep op getraind kan worden. In dit proces worden ook de rollen van zowel studenten als docenten binnen de remediëring van een individu onder de loep genomen.

Daar bestaande bronnen in de literatuurstudie omtrent remediëring voornamelijk over inhoudelijke remediëring spreekt, de cognitieve kennis, en onze eigen ervaring in zowel de ontwerpopleiding als de lerarenopleiding alsook een gesprek met de huidige ontwerpdocenten ons getoond hebben dat een ontwerpvak meer skills nodig heeft dan enkel het ‘weten’, ontwikkelen we een visuele samenvatting van de nodige kennisdimensies. Dit leidt naar het resultaat van een creatief product: het radardiagram van kennisdimensies als remediëringstool.

Dit onderzoek vormt de aanleiding voor meerdere vervolgonderzoeken zoals het uittesten van de ontworpen tools en het inzetten van deze tools in andere opleidingen in het hoger alsook secundair onderwijs.
Meer lezen

Feasibility Study of Virtual Energy Reporting based on Process Data in Historian

Universiteit Gent
2024
Lukas
Favoreel
This master's thesis is titled "Feasibility Study of Virtual Energy Reporting Based on Process Data in Historian," and is conducted as part of the Master of Science in Electrical Engineering Technology - Automation for the academic year 2023-2024. The goal of this thesis is to develop a virtual, low-cost energy monitoring system using process data. This research was supervised by Dr. ir. Nele De Geeter and ir. Jeroen Pandelaere from Actemium Beverage Aalter. The thesis explores the feasibility of implementing a virtual energy reporting system based on existing process data stored in a historian database.
The aim of this work is to gain a better understanding of the energy consumption of an industrial process in a cost-effective way. It is applied to a UHT process at Puratos, one of Actemium's customers.
From an economic and environmental point of view, it is important to minimize the energy consumption of such a process, but the problem is that there is little insight into the energy consumption. In addition, process optimization is done by trial and error, resulting in an inefficient and costly method of improvement.
The developed system uses data from existing sensors used to control the relevant industrial processes. By analysing these data and components, the theoretical energy consumption is calculated, providing an approximation of the actual energy consumption.
The main advantage of this type of virtual energy monitoring system is that a virtual model can be used to evaluate different scenarios without the need for extensive real-world testing. This approach allows the optimal solution to be identified more quickly and cost-effectively. It also provides a better idea of the production cost of treating the product, resulting in a better revenue model.
Meer lezen

1D geluidslokalisatie voor gehoorapparaten met lage data-transfer voor een gedistribueerd model

Universiteit Gent
2024
Jonas
Van Damme
Gehoorapparaten hebben een aanzienlijke evolutie doorgemaakt en zijn getransformeerd tot apparaten die in staat zijn tot aanzienlijke berekeningen op het oor. Naast deze berekeningen wordt verwerking met hoge eisen in het gehoorapparaat systeem uitgevoerd in een gecentraliseerd apparaat, waar meer rekenkracht beschikbaar is. Dit vereist echter(draadloze) gegevensoverdracht tussen deze apparaten, wat de batterijduur nadelig kan beïnvloeden. Verschillende strategie¨ en voor bandbreedte-efficiënte audio bronlokalisatie voor binaurale gehoorapparaten worden vergeleken. Een veelgebruikte strategie is het gebruik van audiocodecs, zoals de LC3+ codec, om de bandbreedte te minimaliseren. Hier wordt ook een bandbreedte
gecomprimeerde versie van een state-of-the-art gedistribueerd systeem onderzocht. Het coöperatieve model verwerkt eerst de microfoonsignalen lokaal voordat de functies naar de centrale processor worden verzonden voor verdere analyse. Het verlagen van de bandbreedte van het systeem impliceert een geschikte compressie van deze functies. Het onderzoek omvat verschillende optimalisaties, waaronder de kwantisatie van de ingebedde functies, aanpassingen aan de functiedimensies, evenals wijzigingen in tijd- en frequentieresoluties. In het algemeen leidden de cumulatieve aanpassingen tot een verbeterde prestatie die iets lager, maar goed vergelijkbaar was met het gecentraliseerde basismodel. Bovendien zijn proof-of-concept experimenten met kennisoverdracht en potentiële uitbreidingen van het coöperatieve model succesvol getest.
Meer lezen

Noradrenerge medicatie zorgt ervoor dat zebravissen minder epileptische aanvallen krijgen

Universiteit Gent
2024
Maïté
Verstraeten
  • Markella
    Gryllionaki
Epilepsie is een veelvoorkomende neurologische aandoening (>70 miljoen mensen wereldwijd), gekenmerkt door terugkerende epileptische aanvallen. Een derde van alle patiënten met epilepsie worden niet aanvalsvrij met de huidige anti-epileptica. Verder onderzoek naar nieuwe, efficiëntere anti-epileptica is noodzakelijk. Recent is er een interesse ontstaan in het noradrenerge neurotransmissiesysteem en de rol ervan bij epileptische aanvallen. Het onderzoeken van het noradrenalinesysteem en het testen van noradrenerge medicatie (bv. atipamezole) gebeurt in proefdieren, waaronder zebravissen. Atipamezole blijkt in zebravissen de epileptische aanvallen te onderdrukken, hoewel de precieze mechanismen hiervan in verder onderzoek moeten worden aangetoond.
Meer lezen

Bepaling van kwaliteitsindicatoren voor opvolging van Diabetes Mellitus door de apotheker: een RAND-gemodificeerde Delphi methode

KU Leuven
2024
Laura
Christiaens
Diabetes Mellitus is een complexe aandoening die een multidisciplinaire aanpak vereist waarbij apothekers een belangrijke rol spelen. Kwaliteitsindicatoren en de combinatie hiervan met audit en feedback kunnen helpen om de zorg voor diabetespatiënten te verbeteren. Echter zijn de bestaande richtlijnen voor diabeteszorg door apothekers niet gevalideerd in België waardoor onmiddellijk gebruik als indicator niet mogelijk is. Dit onderzoek had als doel een set gevalideerde kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen om de zorgkwaliteit door Belgische apothekers aan diabetespatiënten te evalueren. Met behulp van de RAND-gemodificeerde Delphi-methode werden aanbevelingen uit nationale en internationale richtlijnen beoordeeld door een multidisciplinair panel. Dit resulteerde in 14 procesindicatoren waarvan er momenteel 3 volledig te extraheren zijn uit het gedeelde farmaceutische dossier. Deze zijn gericht op vaccinatie, patiënteneducatie en levensstijlmanagement. Voordat de indicatoren in de praktijk kunnen worden uitgerold, zijn verdere implementatiestudies vereist.
Meer lezen

De Ruimtelijk-Energetische Puzzel: Koppelkansen tussen ruimtelijke en energetische doelstellingen op wijkniveau in Mechelen

KU Leuven
2024
Laurine
De Rop
De klimaatverandering zal de vormgeving van ons leven in de nabije toekomst sterk bepalen. De komende jaren zal er dus prioriteit moeten worden gegeven aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. De omschakeling naar hernieuwbare energie is hierbij cruciaal. Er gaapt echter momenteel een enorme kloof tussen de ambitieuze visies en doelstellingen en de operationale acties op het terrein.

De ruimtelijke dimensie blijft in deze uitdaging echter vaak onderbelicht, vooral wanneer het gaat over klimaatmitigatie. Het wijkniveau vormt, als hypothese in deze masterproef, een beheersbaar en tastbaar schaalniveau om op een collectieve manier energetische doelstellingen te integreren met ruimtelijke uitdagingen en aldus samenhangende projecten te intiëren.

Deze masterproef onderzoekt daarom welke mogelijke koppelkansen er bestaan tussen ruimtelijke en energetische doelstellingen voor klimaatmitigatie op wijkniveau en de rol van de ruimtelijke planning in het identificeren en integreren van deze koppeling(en). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een iteratief leertraject dat ontwerpend onderzoek, theorievorming en bestaande praktijken integreert. Hiermee tracht deze masterproef bij te dragen aan de verdere uitbouw van kennis en inzichten rond ‘Klimaatwijken’, met een specifieke focus op de koppeling tussen ruimtelijke en energetische doelstellingen op vlak van warmteproductie, -opslag en -distributie.

De ruimtelijke planning kan bijdragen in het opnieuw zicht- en kenbaar te maken van energie voor energetische bewustwording, de energetische ruggengraat te gebruiken als drager voor ruimtelijke ontwikkeling, in te zetten op duurzame koeling voor groenere, aangenamere en comfortabelere wijken, het momentum van warmte-infrastructuuringrepen te gebruiken om ruimtelijke meerwaarde te creëren en intersectorale koppelingen te maken met energie in gedeeld ruimtegebruik. Het toepassen van deze strategieën vereist echter een nieuwe manier van denken en werken. Het is duidelijk dat ruimtelijke planning een cruciale rol speelt in de koppeling van ruimte en energie op wijkniveau, maar dat er nood is aan een gemeenschappelijke taal. Een nauwe samenwerking tussen energie-experts en ruimtelijke planners is essentieel in het garanderen van een geïntegreerd planningsproces. Daarnaast lijkt er vandaag een ontbrekende schakel te zijn tussen niet-juridisch bindende energetische plannen en hun doorwerking in omgevingsvergunningen.
Meer lezen

Informatie van inlichtingendiensten: bewijs of inlichting in een strafprocedure en het recht van verdediging?

Universiteit Gent
2024
Benoît
Van Cauwenberghe
Informatie van inlichtingendiensten is op diverse manieren bruikbaar in een strafprocedure. De informatie kan enerzijds aangewend worden als start-, richt- of sturingsinformatie voor het onderzoek, en anderzijds als bewijs in rechte dienen. Echter worden inlichtingendiensten gekenmerkt door de beperkte openheid die zij aan de dag leggen. Bijgevolg kunnen er fricties ontstaan met het recht op een eerlijk proces en de rechten van verdediging. Het onderzoek heeft getracht deze punten te onderzoeken.
Meer lezen

Transitie naar een duurzame samenleving. Het tegengaan van verspilling en de rol van freecyclegroepen als hergebruikskanaal.

Universiteit Antwerpen
2024
Imani
Ramioulle
De aanhoudende trend van grondstoffenwinning, vervuiling en het vroegtijdig weggooien van goederen heeft ervoor gezorgd dat de huidige consumptiegewoonten niet te onderhouden zijn. Omwille hiervan onderzoek deze masterproef de niche hergebruik en gaat het de rol van freecyclegroepen na. Freecyclegroepen zijn lokale online gemeenschappen waar mensen gratis goederen weggeven. Het onderzoek richt zich op de motieven en drempels van jonge studenten aan de Universiteit Antwerpen om deel te nemen aan zulke groepen. Daarnaast wordt onderzocht hoe participatie kan worden gestimuleerd, onder andere door het oprichten van een universitaire freecyclegroep.
Meer lezen

Onderliggende mechanismen van de interactie tussen de mier Crematogaster scutellaris en de roofmijt amblyseius swirskii

Universiteit Gent
2024
Valentijn
De Cauwer
Bij het simultaan inzetten van meerdere biologische bestrijders in teelten, treden er interacties op tussen de bestrijders. Deze
interacties kunnen worden ingedeeld als zijnde synergetisch, neutraal of antagonistisch. In deze masterproef werd het
mechanisme van de interactie tussen de mier Crematogaster scutellaris (Olivier) en de roofmijt Amblyseius swirskii (Athias
Henriot) bij predatie op de trips Frankliniella occidentalis (Pergande) onderzocht. Het onderzoek werd in een labo- en
serreomgeving uitgevoerd. Enerzijds, werd nagegaan of beide predatoren jagen op verschillende levensstadia van F. occidentalis.
Anderzijds, werd het effect van een schuilplaats voor tripsen op de predatie-efficiëntie van beide predatoren en hun combinatie
onderzocht. Een eerste laboproef toonde aan dat C. scutellaris jaagde op poppen en adulten van F. occidentalis, terwijl A. swirskii
eerder predeerde op poppen en nimfen. Een tweede laboproef illustreerde dat C. scutellaris tijdens het jagen op F. occidentalis
werd gehinderd door de aanwezigheid van een schuilplaats voor deze tripsen. Het combineren van C. scutellaris en A. swirskii bood
hiervoor een oplossing. Roofmijten kunnen namelijk wel foerageren in deze kleine schuilplaatsen. Ook bleek uit de spreiding van
de bladschade dat de aanwezigheid van mieren ervoor zorgde dat tripsen zich gaan verschuilen. De efficiëntie van C. scutellaris
gecombineerd met A. swirskii werd verder getest in een serreproef. Er kon geen uitsluitsel worden bekomen of de combinatie van
de predatoren al dan niet voor een synergetisch effect zorgt in meer praktijkgerichte omstandigheden. Er kon wel worden
bevestigd dat voornamelijk roofmijten van belang zijn bij predatie op tripsnimfen.
Meer lezen

Multi-Robot Task and Motion Planning

Vrije Universiteit Brussel
2024
Viktor Laurens
De Groote
Genomineerde longlist mtech+prijs
Naarmate robots steeds belangrijker worden in diverse industrieën, krijgt de coördinatie van meerdere autonome robots in gedeelde omgevingen meer aandacht in onderzoek. Multi-Robot Systemen (MRS) beloven verhoogde efficiëntie, robuustheid en nieuwe mogelijkheden, maar brengen ook uitdagingen met zich mee, vooral op het gebied van bewegingsplanning. Dit geldt met name voor de coördinatie van meerdere manipulators, waarbij geavanceerde strategieën nodig zijn door de hoge dimensionale complexiteit van het probleem.

Traditioneel worden gekoppelde en ontkoppelde methoden gebruikt om het probleem van bewegingsplanning voor meerdere robots aan te pakken. Gekoppelde methoden hebben aanzienlijke schaalbaarheidsproblemen, omdat de reken- en geheugencapaciteit exponentieel toeneemt met elke extra vrijheidsgraad (DOF) in het systeem. Ontkoppelde methoden daarentegen zijn beter schaalbaar, maar leveren vaak suboptimale oplossingen en bieden geen garanties dat er een oplossing wordt gevonden, zelfs als die er is.

Dit onderzoek verkent een hybride aanpak tot bewegingsplanning, dat gebruikmaakt van Conflict-Based Search (CBS) als het low-level zoekalgoritme voor Probabilistic Roadmaps (PRM). Deze hybride benadering combineert de voordelen van zowel gekoppelde als ontkoppelde methoden. De effectiviteit van de hybride aanpak is geëvalueerd en vergeleken met beide methoden via Python-gebaseerde simulaties in twee experimentele opstellingen: één met vlakke manipulators in elkaars nabijheid en een andere met Franka Emika Panda-manipulators in PyBullet. De resultaten tonen aan dat CBS-PRM beter schaalt bij toenemende dimensionaliteit vergeleken met gekoppelde methoden, en dat het verbeterde slagingspercentages en efficiëntere paden oplevert ten opzichte van ontkoppelde methoden.

De ontwikkeling van deze hybride methode werd ondersteund door de creatie van een bibliotheek voor multi-robot bewegingsplanning, die de besproken algoritmen implementeert en benchmarking in verschillende scenario's ondersteunt. Hoewel de hybride aanpak aanzienlijke verbeteringen biedt, zijn er nog volop mogelijkheden voor verdere verfijning en optimalisatie.
Meer lezen

Soil Biotic Complexity Shapes Grassland Bacterial Communities and Ecosystem Functioning

Universiteit Antwerpen
2024
Björn
Hendrickx
Genomineerde shortlist Scriptieprijs
Soils are everywhere and they are teeming with life. They contain over 59% of all biodiversity and these different species are in close contact with each other. Soil organisms interact with such a vast array of other soil organisms that they construct an intricate soil community network, which is still poorly understood. However, global change is pushing down on these smaller life forms and, by extent, threatening the world as we know it. The loss in soil biodiversity is tangible in the functional network and stunts the performance of entire ecosystems.

This thesis will point our gaze downwards, literally. We will explore the intricate soil network, comprised of life such as microscopic insects, worm-like organisms, fungi and bacteria. While largely invisible, the cooperation of these organisms keeps both the natural world and our civilisation running, as they deliver valuable ecosystem functions which shape our aboveground worlds. Bacteria are an essential cornerstone in soil networks. For instance, they are crucial in the decomposition process, in which they recycle organic matter and thus revitalise the ecosystem. This was our reason to further look into how Bacteria are impacted by the loss of whole groups from the soil network.

This research has found that subsequentially losing more and more different organism groups results in bacterial communities which differ significantly from each other. As their composition changes, the benefits they provide to the ecosystem change as well. We showed that the ability of bacteria to recycle nutrients is drastically impeded as the soil networks are degrading. This will in turn cause further decline in biodiversity as certain species will be unable to sustain their nutritional needs

Plant productivity was affected as well. While grasses seemed to be more resilient, herbs decreased in their performance, which could ultimately have important consequences for the ecosystems, such as a lower abundance of flowers for pollinators.

This study underlines the efficiency of a diverse soil system. Due to the disruption in the trophic and decomposition networks, the functioning of the overall soil network declines in its efficiency. This is alarming considering these belowground communities are the foundation of our aboveground world.
Meer lezen

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

Ouderbetrokkenheid bij het revalidatie- en onderwijstraject van kinderen binnen de ambulante kinderrevalidatie en ziekenhuisschool.

Erasmushogeschool Brussel
2024
Koen
Bellemans
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
Gezinsgerichte zorg en het beschouwen van ouders als gelijkwaardige partner zijn belangrijke pijlers binnen het revalidatieproces en het onderwijs. Deze eindopdracht onderzoekt hoe ouders betrokken worden bij het proces van doelbepaling en welke factoren bijdragen/verhinderen dat ouders doelstellingen en hulpvragen verwoorden. Er wordt nagegaan of de implementatie van een ICF core set een ondersteunend element kan zijn in het proces van formuleren van hulpvragen en doelstellingen door ouders.
Meer lezen

plaatsvervangende rechters: afschaffen of behouden?

Universiteit Gent
2024
Chey
De Roeck
Een kritische analyse van het statuut van de plaatsvervangende rechter.
Meer lezen

SME Adoption of Voluntary Environmental Actions

KU Leuven
2024
Joonatan
Van Eecke Laaksonen
Deze studie onderzoekt hoe de drijfveren en belemmeringen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) worden geconfronteerd bij het aannemen van vrijwillige milieumaatregelen de aard van hun adoptie beïnvloeden. Het onderzoek identificeert twee primaire adoptietypen: symbolisch, gekarakteriseerd door oppervlakkige milieumaatregelen, en substantieel, waarbij sprake is van een oprechte integratie van milieu relevante praktijken. Het onthult dat financiële en strategische motivaties, zoals groene premies, fiscale voordelen, merkondersteuning en klantvraag, cruciaal zijn voor het bevorderen van substantiële adoptie. In tegenstelling hiermee leiden barrières zoals lage environmental awareness en beperkte middelen vaak tot symbolische adoptie, met minimale impact tot gevolg.

Het herziene conceptuele model, ontwikkeld op basis van de bevindingen van de studie, benadrukt dat het aanpakken van economische beperkingen door middel van financiële prikkels en het verbeteren van environmental awareness kan bijdragen aan een diepere betrokkenheid. Ethische motivaties alleen zijn minder effectief zonder bijbehorende financiële of strategische voordelen. De studie draagt bij aan de bestaande literatuur door het begrip van KMO-milieumaatregelen te verfijnen en te suggereren dat substantiële adoptie waarschijnlijker is wanneer zowel financiële als strategische drijfveren aanwezig zijn, terwijl symbolische adoptie vaak voortkomt uit awareness- en resource belemmeringen.

Deze inzichten zijn cruciaal voor het afstemmen van toekomstig onderzoek en praktische interventies gericht op het verbeteren van de betrokkenheid van KMO’s bij milieumaatregelen. Verbeterde awareness en gerichte prikkels kunnen KMO’s ondersteunen bij de overgang van symbolische naar substantiële adoptie, waardoor hun duurzaamheidsinspanningen beter in lijn komen met hun bedrijfsdoelstellingen.
Meer lezen

Optimalisatie van een isolatieprotocol en een protocol voor het genereren van kwalitatieve DNA- extracten voor de karakterisering van Clostridium botulinum

Erasmushogeschool Brussel
2024
Chehrazad
Rahouti
Clostridium botulinum (C. botulinum) is een Gram-positieve, sporenvormende bacterie die een van de krachtigste neurotoxinen, het botulineneurotoxine (BoNT), produceert. Deze bacterie vormt een ernstig risico voor de volksgezondheid vanwege de mogelijke aanwezigheid in voedingsmiddelen met een lage zuurgraad, zoals ingeblikte producten en gerookt vlees. Dit onderzoek richt zich op de isolatie en karakterisering van C. botulinum, met als doel de ontwikkeling en optimalisatie van isolatiemethoden en moleculaire technieken voor nauwkeurige detectie en identificatie. Het onderzoek bestaat uit twee delen: het eerste deel richt zich op het optimaliseren van isolatieprotocollen van C. botulinum uit verschillende voedingsmiddelen door het evalueren van diverse methoden en parameters. Het tweede deel ontwikkelt een protocol voor het verkrijgen van hoogwaardige DNA-extracten, geschikt voor whole genome sequencing (WGS). Het onderzoek beoogt de verbetering van isolatie- en DNA-extractiemethoden, wat kan bijdragen aan verbeterde detectie- en preventiestrategieën tegen C. botulinum.
Meer lezen

Het Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Spoorweglieden in de regio Mechelen en de aansluitende zones Leuven, Tienen en Landen

Universiteit Gent
2023
Ruben
Lateur
Verzet door de spoorweglieden in de regio's Mechelen, Leuven, Tienen, Landen en de tussenliggende zones tijdens WOII. Het onderzoek bestaat uit een prosopografie, een analyse van de verzetsactivititeiten en een netwerkanalyse. De erkenningsdossiers van het verzet vormen de empirische basis.
Meer lezen

ViaVia: a way to sustainability? Tourism social entrepreneurship as a catalyst for sustainable development - the case of ViaVia Travelers Cafés

KU Leuven
2023
Jazmin
Cevallos Vintimilla
Sociale ondernemingen hechten naast het economische aspect ook veel aan het sociale, en kunnen zo een hefboom zijn voor duurzame ontwikkeling. In deze scriptie wordt gekeken of een sociale onderneming uit de toeristische sector, de ViaVia Travelers Cafés, effectief duurzaam zijn. Case study ViaVia León (Nicaragua) en vergelijkend onderzoek 10 andere ViaVia's in het Globale Zuiden.
Meer lezen

Geven groene brandstoffen onze dieselbrandstoffen een groen levenseinde?

Universiteit Gent
2023
Victor
Sileghem
  • Simon
    Vanhaverbeke
Onze scriptie ontwikkelt alternatieve testmethodes voor de kwalitiet van alternatieve dieselbranstoffen. Deze draagt bij tot een groen levenseinde van onze huidige dieselwagens.
Meer lezen

Characterization of Catalysts for Lignin Depolymerization and 1,3-Butanediol Dehydration by using Pulse Chemisorption and Temperature Programmed Desorption

Universiteit Gent
2023
Simon
Derveaux
Enkele veelbelovende katalysatoren voor de depolymerisatie van lignine en de dehydratie van 1,3-butaandiol werden gekarakteriseerd. Met behulp van enkele technieken werd de oa. de metaalverdeling op het oppervlak en de zuurheid en basisheid in kaart gebracht. Dit zorgde voor meer inzicht in de katalysatoreigenschappen en kan in de toekomst leidden tot de rendabele productie van duurzame biochemicaliën.
Meer lezen

Evaluation of the Immunogenicity of a Novel Combination Strategy for Head and Neck Squamous Cell Carcinoma in 3D Tumor Models: Innovative Non-Thermal Plasma with Standard of Care Cisplatin

Universiteit Antwerpen
2023
Mauranne
Bauwens
Lees hieronder hoe wij hoofd-hals kankerpatiënten een beter vooruitzicht kunnen bieden!
De huidige behandeling voor hoofd-hals kankerpatiënten schiet tekort. Wij proberen deze door de toevoeging van niet-thermisch plasma te verbeteren, en dat door het activeren van het immuunsysteem. In deze scriptie toonden wij aan dat onze innovatieve combinatietherapie zeer veelbelovend is en groot potentieel houdt om hoofd-hals kankerpatiënten bij te staan in de toekomst.
Meer lezen

Het recht op persoonlijk contact van het kind. Een analyse van het wetgevend kader vanuit mensenrechtelijk en rechtsvergelijkend perspectief. Is het Burgerlijk Wetboek aan een update toe?

Universiteit Hasselt
2023
Amber
Jans
Het recht op persoonlijk contact is het recht om op regelmatige wijze contact te hebben met een minderjarig kind. Omwille van de mondige positie van het kind lijkt het vanzelfsprekend dat het kind contacten mag houden met wie en wanneer hij of zij dat wil. Toch is dat vandaag niet het geval. Het IVRK plaatst het kind in de hoofdrol door het als rechtssubject te beschouwen. Dat wil zeggen dat het kind zelf in de mogelijkheid moet zijn om zijn rechten te kunnen invullen, uitoefenen en afdwingen. Tot op heden is het oud BW echter ingebed in het idee dat enkel volwassenen dat kunnen, ook wanneer het om het recht op persoonlijk contact gaat. Deze masterscriptie gaat na op welke manier dit recht op persoonlijk contact van het kind wordt ingevuld in de mensenrechtelijke, Belgische, Nederlandse en Duitse regelgeving. Hierbij wordt een antwoord geformuleerd op de centrale onderzoeksvraag hoe de Belgische regelgeving betreffende het recht op persoonlijk contact van het kind in overeenstemming gebracht kan worden met de mensenrechtelijke verplichtingen uit artikel 9.3 IVRK en artikel 8.1 EVRM.
Meer lezen

De herbruikbaarheid van isolatiematerialen uit bestaande gebouwen: specifiek onderzoek naar minerale wol isolatie uit platte daken

Universiteit Gent
2023
Gentiel
Acar
Winnaar NBN Sustainability Award
In deze scriptie werd specifiek onderzoek gedaan naar de herbruikbaarheid van minerale wol isolatie uit platte daken. Hiervoor werden de prestaties van ontmantelde isolatieplaten beoordeeld om uiteindelijk een praktisch kader te proberen ontwikkelen.
Meer lezen

Chronotherapy in chronically ill patients

Universiteit Gent
2023
Laura
Vandecasteele
Het hoofddoel van deze masterthesis is het onderzoeken van de pathogenese van ziekten met gekende oscillatoire ritmes en het verkennen van het gebruik van chronotherapie als mogelijke behandelingsoptie voor hypertensie en reumatoïde artritis. Deze thesis heeft ook als doel om de impact van circadiaanse ritmes op de farmacokinetiek en farmacodynamiek van medicatie te onderzoeken om optimale concentraties van het geneesmiddel op de beoogde plaats van werking in het lichaam te bereiken op het correcte tijdspunt zodat het beste antwoord op de therapie bekomen wordt.
Meer lezen

Deep learning voor automatische materiaalidentificatie in elektronen energieverlies spectroscopie

Universiteit Antwerpen
2023
Arno
Annys
Genomineerde longlist mtech+prijs
Elektronen energieverlies spectroscopie (EELS) is een populaire analytische techniek die zeer direct informatie levert over de chemische samenstelling van een materiaal. Deze thesis gebruikt deep learning en en eigen gesimuleerde EELS dataset om automatisch EELS data te vertalen naar chemische info. Hierbij wordt de tussenkomst van een menselijke expert overbodig.
Meer lezen

Taakherverdeling van huisarts naar verpleegkundige in de acute infectiezorg: Een Belgische, monocentrisch, prospectieve cohortstudie

Universiteit Antwerpen
2023
Laurent
Desmet
Eerstelijnszorg wordt gekenmerkt door een grote zorgvraag maar een beperkt aanbod. Hierdoor wordt er gezocht naar nieuwe vormen van multidisciplinaire samenwerking en taakherverdeling. Deze studie onderzoekt de impact van de implementatie van verpleegkundig geleide consultaties ten opzichte van huisarts geleide consultaties bij patiënten met acute infectieklachten.
Meer lezen

Predictive Policing: Kwalitatief onderzoek naar een voorspellend criminaliteitsmodel in Nederland

Universiteit Gent
2023
Gert-Jan
Van de Walle
In dit kwalitatief onderzoek wordt nagegaan hoe het voorspellen van criminaliteit (predictive policing) in Nederland vorm krijgt, en hoe wij er in België van kunnen leren.
Meer lezen

Iedereen telt mee! - de rol van persoonsgebonden vaardigheden in de wiskunde

Hogeschool PXL
2023
Kristof
Damiaens
Prestaties in het vak wiskunde worden voornamelijk beoordeeld op basis van resultaten. Persoonsgebonden competenties worden zelden meegenomen. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een instrument dat de evolutie van persoonsgebonden vaardigheden van leerlingen bij het oplossen van wiskundige problemen in kaart brengt.
Meer lezen