Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Pipe Dreams or true transition? A research by design perspective on the energy transition in Brussels.

Vrije Universiteit Brussel
2024
Jonas
Görgen
Deze thesis onderzoekt de voortdurende inspanningen van steden om hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen aan de hand van het voorbeeld van Kuregem, een wijk in Brussel. Het onderzoek kijkt naar de ruimtelijke en sociale dimensies van deze transitie, benadrukt de beperkingen van de huidige technocentrische benaderingen en onderstreept de behoefte aan geïntegreerde ontwerpstrategieën die collectieve actie combineren met klimaatadaptatie. Sommige nadelige effecten van de huidige benaderingen worden besproken, in het bijzonder de 'Performance Gap' met betrekking tot energie-efficiënte gebouwen. De sociale implicaties van grootschalige energie-infrastructuurprojecten worden besproken en geïllustreerd aan de hand van een concrete case in Rotterdam. Door middel van een ontwerpend onderzoek, waaronder historische en morfologische analyse, ruimtelijk ontwerp en fotografisch onderzoek, worden verschillende benaderingen verkend door middel van straatontwerpen, collages, kaarten en scenario's. Als conclusie van het ontwerponderzoek pleit deze dissertatie voor een geïntegreerde benadering van stedelijke energietransities die prioriteit geeft aan lokale veerkracht en betrokkenheid van de gemeenschap. Hiaten in het begrip van hoe sociale factoren de vraag naar energie in wijken beïnvloeden worden geïdentificeerd.
Meer lezen

Met een prentenboek over de Filipijnen naar de kleuterklas

VIVES Hogeschool
2024
Jente
Pardon
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Het aanbrengen van interculturaliteit met behulp van een prentenboek en handpop om zo wereldburgerschap bij het jonge kind te bevorderen, meer specifiek het kennismaken met de Filipijnen.
Meer lezen

Tiener en Moeder

Arteveldehogeschool Gent
2024
Jennifer
Van Den Broecke
Het doel van deze bachelorproef is om aan de hand van een literatuurstudie te onderzoeken met welke specifieke negatieve fysieke, psychologische en sociale impacten tienermoeders mogelijks vaker te maken krijgen ten opzichte van oudere moeders. Vervolgens wordt er bekeken welke zaken het verlenen van optimale zorg voor deze doelgroep bemoeilijkt en hoe vroedvrouwen hun zorgverlening kunnen optimaliseren.
Meer lezen

Vaderschapsverlof en productiviteit in de STEM-sector

KU Leuven
2024
Aurélie
Van Haelst
Deze masterthesis onderzoekt de impact van betaald vaderschapsverlof op de productiviteit van onderzoekers in de STEM-sector, met specifieke aandacht voor de verschillende effecten tussen langer en korter verlof. STEM-jobs zijn essentieel voor economische groei en nationale concurrentiekracht, maar nog steeds is er een aanzienlijke ondervertegenwoordiging van vrouwen in deze sectoren. Deze studie maakt gebruik van een Difference-in-Differences analyse om het effect van beleidsveranderingen in Duitsland en Spanje te onderzoeken, waarbij respectievelijk een langer en korter betaald vaderschapsverlof werd geïntroduceerd. De resultaten laten zien dat kort vaderschapsverlof zowel voor mannelijke als vrouwelijke onderzoekers gunstig kan zijn, terwijl langer vaderschapsverlof met name de productiviteit van vrouwelijke onderzoekers verhoogt zonder negatieve effecten op mannelijke onderzoekers. Deze bevindingen suggereren dat vaderschapsverlof kan bijdragen aan een meer evenwichtige werk-privé balans en aan het verkleinen van de genderkloof in de STEM-sector. Beleidsmakers worden aangemoedigd om verlofregelingen te ontwikkelen die rekening houden met de specifieke behoeften van zowel werknemers als werkgevers in deze sector.
Meer lezen

The role of architecture in more humane detention: Exploring available materials to compare mother-child detention practices in Europe

KU Leuven
2024
Ine
Werckx
Als antwoord op de onmenselijke leefomstandigheden in Belgische gevangenissen veroorzaakt door structurele overbevolking, personeelstekorten, frequente stakingen en verouderde infrastructuur, pleit VZW De Huizen voor de implementatie van kleinschalige, gedifferentieerde en sociaal verankerde ’detentiehuizen’. Hoewel het politiek en maatschappelijk draagvlak hiervoor groeit, is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar hoe hun architectuur kan bijdragen aan humane detentie. Gezien steeds meer onderzoek wijst in de richting dat de gebouwde omgeving ons welzijn en gedrag beïnvloedt, heeft deze thesis als doel de kennis over de rol van architectuur in het creëren van meer humane detentieomgevingen te verruimen. Aangezien dataverzameling in gevangenissen vaak een hele uitdaging is, is een bijkomend doel van deze thesis het testen van secundaire analyse als methode voor kwalitatief onderzoek binnen detentie-omgevingen.

In tegenstelling tot België zijn er een aantal andere Europese landen met een lange traditie van kleinschalige detentie. Op basis van maatschappelijke relevantie en data-beschikbaarheid werden een aantal kleinschalige gevangenissen voor moeders met jonge kinderen geselecteerd, en onderling vergeleken. Deze projecten waren afkomstig uit drie Europese landen: Duitsland, Italië en Spanje. Om context te scheppen werden ook de detentiepraktijken rond moeders met jonge kinderen in gewone gevangenissen in België onderzocht. De bevindingen suggereren dat ruimtelijk ontwerp weldegelijk kan bijdragen aan het meer humaan maken van detentieomgevingen. Terugkerende ruimtelijke aspecten die mogelijks bijdragen, zijn het gebruik van ’zachte’ veiligheidsmaatregelen, alledaagse of speelse gevels, kleurrijke interieurs, ruime privécellen met gewoon meubilair, huiselijke gemeenschappelijke ruimtes en (buiten)speelplekken voor kinderen.

Over het algemeen steunde het ontwerp van de bestudeerde projecten vaak op gelijkaardige concepten als die van De Huizen. Over het algemeen deelden ze ook dezelfde doelstelling, namelijk het minimaliseren van detentieschade, vooral voor de kinderen. De Belgische Basiswet van 2005 schrijft een soortgelijk schadebeperkingsbeginsel voor, wat de relevantie van het onderzoek voor de Belgische context verder ondersteunt. Hoewel de analyse van bestaand materiaal nuttig was om data in kaart te brengen en enkele ogenschijnlijk relevante inzichten opleverde, is verder
primair onderzoek nodig om inzicht te krijgen in de ervaringen van gedetineerden.
Meer lezen

Rouwen over culturen heen: Ondersteuning van migrantenkinderen en -jongeren bij het sterven van een familielid

Odisee
2024
Zahide
Ocak
Rouwen over culturen heen: stel je voor dat je een wereldreis maakt door het landschap van menselijke emoties, waar elke stap een ander verhaal van verlies en veerkracht onthult. Deze scriptie nodigt je uit om mee te reizen door het complexe en dynamische rouwproces van kinderen en jongeren met een migratie-achtergrond, en biedt handvaten voor ouders en hulpverleners om hen op een passende en cultuursensitieve manier te ondersteunen.

Onze reis begint in een wereld waarin migratie en culturele diversiteit toenemen, en waar kinderen en jongeren voor unieke uitdagingen komen te staan bij verlieservaringen. Door middel van een diepgaande casusanalyse van de zevenjarige Yusuf en zijn zussen die hun moeder plotseling verloren, krijgen we inzicht in hun unieke rouwbehoeften. We verkennen drie invalshoeken: de psychologische, pedagogische en levensbeschouwelijke dimensies van rouw. Onderweg zien we hoe emotionele reacties zoals boosheid, verdriet en angst zich tonen in gedragsproblemen, en ontdekken we het belang van een ondersteunende omgeving waarin deze emoties kunnen worden erkend en verwerkt.

Verder brengen de wegen ons bij cultuursensitieve benaderingen die onmisbaar blijken voor effectieve ondersteuning. De scriptie presenteert drie innovatieve veranderingsvoorstellen: vormingen voor gezinnen, preventieve lessen in scholen en de ontwikkeling van een cultuursensitief kinderboek. Elk voorstel biedt praktische richtlijnen en inspirerende voorbeelden die direct toepasbaar zijn in de praktijk. We leren hoe ouders kunnen worden betrokken bij het rouwproces van hun kinderen, hoe leerkrachten kunnen worden getraind in het herkennen en ondersteunen van rouwende leerlingen, en hoe kinderboeken kunnen worden gecreëerd die de culturele en religieuze diversiteit van rouwervaringen weerspiegelen.

Onze reis voert ons door de verschillende fasen van rouw, waarbij we uitwegen verkennen voor de uitdagingen waarmee kinderen en jongeren met een migratie-achtergrond worden geconfronteerd. De verhalen van gezinnen zoals dat van Yusuf illustreren de complexe dynamieken van rouw en de noodzaak van een empathische en geïnformeerde benadering. We ontdekken dat cultuursensitieve ondersteuning niet alleen helpt bij het verwerken van verlies, maar ook bijdraagt aan de veerkracht van rouwende kinderen en jongeren.

Aangekomen bij onze bestemming staan we stil bij een vraag die ons zal blijven bezig houden: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ieder kind de juiste steun krijgt bij hun unieke rouwproces in een steeds diverser wordende samenleving?
Meer lezen

Can Fourier Transform Infrared spectroscopy be used to easily differentiate Listeria species and the Listeria monocytogenes serotypes?

Erasmushogeschool Brussel
2024
Renske
Hostyn
Listeria monocytogenes is een voedselpathogeen die listeriose veroorzaakt. Dit is een groot gezondheidsrisico voor ouderen, zwangeren, kinderen en immuungecompromitteerde patiënten. De detectie van Listeria monocytogenes in de voedingsindustrie is heel belangrijk. In mijn scriptie onderzoek ik of het mogelijk is om Listeria monocytogenes te detecteren met Fourier-Transformatie Infrarood spectroscopie.
Meer lezen

De (on)zichtbare pijn

Hogeschool PXL
2024
Milena
Peeters
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Veel jongeren lijden in stilte pijn door het heersende taboe. Dit heeft onvermijdelijk een grote invloed op hun schoolervaring. Voor scholen en leerkrachten is het gezien de problematiek een complexe taak om dit probleem aan te pakken.

Door het taboe rond pijn bestaan er veel misvattingen over deze leerlingen, waardoor zij op hun beurt negatieve ervaringen opdoen. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel die ervoor zorgt dat het probleem vaak ‘onzichtbaar’ blijft totdat de symptomen ernstig worden.

Gezien het hoge aantal jongeren met pijn en de impact, is het van belang om preventieve middelen in te zetten om verschillende vormen van pijn aan te pakken alvorens deze problematiek vordert.

Een manier om deze vicieuze cirkel te doorbreken, is door preventief te handelen. Creatieve werkvormen kunnen leerlingen ondersteunen om hun pijn te uiten en, met de nodige reflectie, kan dit leiden tot een leerproces.

Om deze leerlingen op school voldoende te ondersteunen alvorens deze problematiek verder evolueert, is het cruciaal dat leerkrachten en scholen goed geïnformeerd worden en de nodige tips en hulpmiddelen verkrijgen.

Deze twee elementen zijn een eerste stap om leerlingen met pijn te ondersteunen en het taboe open te breken.
Meer lezen

Een boekentas vol veerkracht

Universiteit Gent
2024
Margot
Fermyn
Het thema van mijn scriptie ligt mij nauw aan het hart. Om deze reden bracht ik dit thema ook zelf aan aan de universiteit. Ik was dan ook erg blij toen deze werd goedgekeurd en ik hierin de eerste stappen mocht zetten in dit onderzoeksdomein. Mijn scriptie onderzoekt de mate waarin leraren reeds preventief inzetten op veerkracht en wat hen kan helpen om deze implementatie mogelijk te maken. We willen weg van het curatief behandelen, en het wachten tot er reeds problemen optreden. Hierdoor willen we de preventieve insteek includeren. Veerkracht is hierbij een transdiagnostisch begrip waardoor het over verschillende stoornissen heen een beschermend effect heeft. Bovendien scoren veerkrachtige kinderen ook beter op school, wat toch voor de overheid en primair doel blijft. Verschillend met vorige onderzoeken, focust dit onderzoek ook op de draagkracht van de leraar. Het onderzoekt wat leraren nodig hebben om veerkrachtbevorderend te kunnen werken in de lagere school, zonder hier zelf volledig uitgeput door te raken. Leraren hebben meer tijd en middelen nodig om veerkrachtgericht te kunnen werken met hun leerlingen. Verder onderzoek zou deze piste verder kunnen uitdiepen en zoeken waar hierin de mogelijkheden liggen.
Meer lezen

“De werkelijkheid laat zich niet vangen in taal”. Klank en stem als ecokritische motieven in Marente de Moors ‘Foon’ (2018) en ‘Ogentroost’ (2022) van A.H.J. Dautzenberg

Universiteit Antwerpen
2024
Fee
Van Eynde
In 2018 was het Nederlandstalige literaire veld in de greep van de vraag waar klimaatfictie bleef, aangezien de desastreuze gevolgen van de klimaatverandering toch niet te negeren vielen. In datzelfde jaar verscheen 'Foon' van Marente de Moor, een ecologisch geëngageerde roman die aan de hand van het Griekse ‘foon’, dat zich laat vertalen als klank en stem, denkpatronen verkent die aan de grondslag van de klimaatverandering liggen. Ook 'Ogentroost' (2022) van Anton Dautzenberg maakt gebruik van datzelfde motief. Beide romans zetten geluiden in om te wijzen op de onmogelijkheid van de mens om controle uit te oefenen op de wereld en tonen een bijzondere aandacht voor de stem van niet-menselijke actoren. Aan de hand van ‘foon’ formuleren ze een tegenmelodie bij het antropocentrische wereldbeeld.
Meer lezen

Spelen schermtijd en gering buiten spelen een rol in het optreden van bijziendheid bij schoolgaande kinderen: een systematische review

KU Leuven
2024
Tugba
SAHIN
Het gaat over welk mate er een associatie bestaat tussen overmatige schermtijd, meer activiteiten op korte afstand (lezen, studeren) en beperkte tijd buitenspelen en het ontstaan van bijziendheid in een populatie van schoolgaandekinderen.
Meer lezen

"Zoudt ge graag verder studeren?": gender en studiekeuze in Vlaanderen in de jaren 1970

KU Leuven
2024
Siel
Bosmans
De jaren 1970 werden gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende activistische groepen, waaronder de tweede feministische beweging, en een verdere democratisering van het onderwijs. Beleidsmakers wilden met de invoering van het Vernieuwd Secundair Onderwijs elk kind, van elke socio-economische achtergrond, gelijke kansen geven door onder andere de studiekeuze op een latere leeftijd te plaatsen. Ook feministen pleitten voor gelijke kansen: ze streden ervoor dat meisjes dezelfde kansen als jongens kregen, in onder andere de studie- en beroepskeuzebegeleiding. Het onderwerp van deze thesis is hoe er in de jaren 1970 in Vlaanderen werd omgegaan met studiekeuze en beroepsoriëntering en welke rol gender in die beslissing speelde. Daarbij ligt de focus op twee maatschappelijke ruimtes, de PMS-centra en de openbare omroep BRT, waarbinnen studiekeuze en beroepsoriëntering door verschillende actoren werden aangekaart, vormgegeven, gereproduceerd en bijgestuurd.

In het eerste hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de adviezen en werking van psycho-medisch-sociale centra (PMS) en de toekomstbeelden van de begeleide leerlingen van scholen in regio Leuven-Vilvoorde-Brussel. De analyse richt zich op de PMS-leerlingendossiers aan de hand van een discoursanalyse. Daarnaast worden de gebruikte testen en vragenlijsten als paper technologies benaderd. Het onderzoek in het tweede hoofdstuk richt zich op verschillende uitzendingen van de openbare omroep waarin studiekeuze en beroepsoriëntering werden besproken. De analyse heeft betrekking op de reeks Studiekeuze en beroepsoriëntering uit 1970 en 1971 en twee afzonderlijke programma’s Zin en onzin van het huwelijk uit 1973 en Het gaat niet om die ene pop uit 1975. Welke boodschap droegen de uitzendingen uit en wat maakte dat bij de kijkers los?

In beide maatschappelijke ruimtes waren traditionele genderrollen aanwezig. Zo kregen kinderen en ouders zowel via de PMS-werking als via de BRT-uitzendingen gegenderd advies. Het advies en discours bij de BRT was weliswaar gekenmerkt door een ambiguïteit: de hoofdboodschap was emancipatorisch, maar tegelijkertijd bestendigden de programmamakers door het gebruik van bepaalde beelden traditionele genderrollen. Het PMS-advies en de inhoud en vorm van de gebruikte documenten lagen daarentegen wel grotendeels in lijn met de traditionele genderrollen. Sommige individuele medewerkers doorbraken dat genderstereotype patroon bij individuele gevallen. Bij de kijkers, ouders en leerlingen was het beeld gemengd. Een deel was het niet eens met de traditionele rolpatronen en meende dat vrouwen geschikt waren voor elk beroep en de kans moesten krijgen om eender wat te studeren en worden. Anderen geloofden dat het traditionele rollenpatroon met reden bestond en dat vrouwen en mannen inherent verschilden. Daarnaast blijkt dat ook in de samenleving een genderspecifiek toekomstbeeld voor jongens en meisjes voortleefde. De meerderheid van de kijkers, ouders en leerlingen geloofden dat het huishouden en de opvoeding van kinderen behoorden tot het takenpakket van de vrouw en buitenshuis werken tot dat van de man. Zo gaven tienermeisjes aan dat ze verder wilden studeren en werken, maar dacht een deel al na hoe ze later de huishoudelijke en opvoedende taken zou combineren met buitenshuis werk. Andere meisjes stelden dat beeld wel in vraag. Jongens dachten enkel aan ‘mannelijke’ beroepen en reflecteerden niet over hoe ze later hun gezin met hun job zouden combineren.
Meer lezen

Detecting Neural Responses in EEG Recordings of Cochlear-Implant Recipients

KU Leuven
2024
Tom
Colemont
Genomineerde longlist mtech+prijs
Bijna tien procent van de Belgen lijdt aan gehoorverlies. Gelukkig kunnen gehoorapparaten vaak helpen, maar wat als die niet langer voldoende zijn? In dat geval kunnen gehoorimplantaten, en meer specifiek cochleaire implantaten, personen met ernstig gehoorverlies opnieuw laten horen. Net als de sterkte van je brilglazen moet je zulke gehoorimplantaten nauwkeurig afstellen op de noden van de drager. Deze scriptie onderzoekt hoe je dat automatisch kan doen, zodat echt iedereen met een cochleair implantaat geholpen kan worden.
Meer lezen

Unboxing Materialism: A Content Analysis of YouTube Videos from Popular American Kidfluencers

Universiteit Gent
2024
Yana
Degroote
Kidfluencers inspireren kinderen over de hele wereld en worden daarom ingezet door adverteerders om merken te promoten. Desondanks het succes daarvan, wordt kidfluencer content bekritiseerd van matertialistische waarden te verspreiden. Er is een belangrijk hiaat in de wetenschappelijke literatuur die deze mogelijke relatie tussen blootstelling aan kidfluencer content en materialisme in kinderen bestudeert. Deze scriptie dient als een basisonderzoek binnen dit domein. Aan de hand van een exploratieve inhoudsanalyse van videos van zes populaire kidfluencer YouTube-kanalen (n = 130), gaan we op zoek naar hoe materialistische dimensies gerepresenteerd worden en hoe en of deze verschillen tussen kidfluencer video genres. De resultaten tonen aan dat merken in grote mate aanwezig zijn in kidfluencer YouTube videos. Gesponsorde video’s vertonen vaak enorme volumes van speelgoed en/of dure merken. Dit kan ervoor zorgen dat kinderen meer materialistische waarden ontwikkelen door het kijken van kidfluencer content. Daarom doet deze scriptie enkele suggesties om de aanwezigheid van merken in kidfluencer video’s te beperken.
Meer lezen

De droom van een pijnloze bevalling in vervulling? De rol van anesthesie in de Belgische verloskunde tussen 1880-1900.

KU Leuven
2024
Anna
Derhaeg
Op het einde van de negentiende eeuw gebruikten verloskundigen regelmatig verschillende middelen om pijn bij de bevalling tegen te gaan. De interpretatie van bevallingspijn door artsen bepaalde mee of toekomstige moeders pijnstilling kregen. Medische ideeën over de rol van bevallingspijn in het bevallingsproces zorgden voor een afwachtende houding van Belgische artsen. Daarnaast speelden ook morele ideeën over bevallingspijn een rol bij de toediening van anesthesie. Volgens verloskundigen waren sommige vrouwen dapperder dan anderen en konden daarom zonder anesthesie bevallen. In andere gevallen geloofden artsen niet dat de vrouw pijn voelde of toch overdreef waardoor ze geen anesthesie toedienden. De komst van aneshtesie betekende echter meer dan alleen pijnbestrijding. Anesthesie maakte verschillende ingrepen gemakkelijker voor artsen. Daarnaast konden artsen anesthesie ook als kalmeringsmiddel gebruiken wanneer vrouwen zich vervelend gedroegen tijdens hun bevalling en het werk van de verloskundigen verstoorden. Dankzij anesthesie konden artsen ook operaties uitvoeren waarvoor de vrouw initieel niet had toegestemd wanneer de arts die operatie als noodzakelijk achtte voor het welzijn van vrouw en kind. Niettemin gebruikten verloskundigen anesthesie voornamelijk als pijnbestrijding wat voor veel vrouwen een welgekomen verlossing bood.
Meer lezen

Listen to the kids (on the street)! Een kwalitatief onderzoek naar politiserende praktijken van Brusselse jeugdwerkorganisaties

Vrije Universiteit Brussel
2024
Hazel
Corthouts
Deze masterproef vertrekt vanuit de vaststelling dat er in het jeugdwerklandschap een hernieuwde aandacht is voor politiserende praktijken. Maar wat politisering precies inhoudt, is vaak nog onduidelijk. Dit onderzoek beoogt het concept politisering te verduidelijken binnen een Brusselse jeugdwerkcontext. Hiervoor stonden drie onderzoeksvragen centraal. (1) Welke invulling geven Brusselse jeugdwerkers aan het begrip politisering?; (2) Hoe ontstaan politiserende praktijken in Brusselse jeugdwerkorganisaties?, (3) Wat zijn de effecten van een politiserende actie, volgens Brusselse jeugdwerkers?

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden werd een grondige literatuurstudie uitgevoerd, aangevuld met persoonlijke ervaringen van jeugdwerkers. De data werd verzameld via vier focusgroepen met veertien jeugdwerkers, van dertien verschillende Brusselse jeugdwerkorganisaties. Deze data werden thematisch geanalyseerd. De gegevens zijn geanalyseerd met de thematische analysemethode met behulp van de software MAXQDA. Door praktijken van Brusselse jeugdwerkers te combineren met theoretische inzichten van politieke theoretici, zoals Chantal Mouffe, Jürgen Habermas, en Jaques Rancière, bestudeert deze masterpoef de politiserende aard van de praktijken.

Uit de resultaten kwam naar voor dat politisering een breed en dynamisch begrip is. Brusselse jeugdwerkers vullen politisering in als het versterken van de stem van kinderen en jongeren in de samenleving en het bevorderen van maatschappelijke verandering. Politiserende praktijken in Brusselse jeugdwerkorganisaties ontstaan doordat jeugdwerkers signalen opvangen van kinderenen jongeren die de aanleiding zijn voor een politiserende actie. Deze politiserende acties nemen verschillende creatieve vormen aan op micro-, meso- en macroniveau. Om politisering in het jeugdwerk te bevorderen is een steunende context nodig. De volgende zaken worden door de respondenten als drempels en succesfactoren ervaren: samenwerkingsverbanden, de rol van emotie, financiële middelen, timing, het engagement van de jongeren en tot slot de rol van de jeugdwerker.

Volgens Brusselse jeugdwerkers leren jongeren die deelnemen aan politiserende acties vaardigheden die hen helpen als individu en als actieve burger in de samenleving, zoals kritisch nadenken, mondigheid, bijleren over de maatschappij. Brusselse jeugdwerkers hebben verschillende ervaringen met de reactie van beleidsmakers op politiserende acties, deze verschilt afhankelijk van de context en de houding van de beleidsmakers.
Meer lezen

Win-Win Winkelen

Universiteit Gent
2024
Arne
Van der Stockt
Vandaag de dag kampen kinderen steeds vaker met overgewicht. Gezonde voeding is een belangrijk onderdeel in de preventie van dit probleem en vormt daarom het onderwerp van deze studie (WHO, 2023). Alhoewel ouders het beste voor hebben met hun kinderen, speelt de korte termijn voldoening van een aantrekkelijk verpakte koek vaak een grotere rol dan de beloning op lange termijn van een gezonder alternatief, zoals bijvoorbeeld een appel. Via deskresearch werd gezocht naar mogelijke interventies om de consumptie van gezonde voeding te stimuleren in een supermarktomgeving. Een waardevolle interventie hierbij is het implementeren van verzamelacties. De impact van deze verzamelacties op de aankoop van gezonde voeding werd onderzocht aan de hand van een empirisch onderzoek. Het onderzoek bestond uit een online-experiment bij ouders met kinderen tussen de drie en tien jaar oud. Er werd gebruik gemaakt van een 2x2 between-subjects experimental design met een controlegroep. Hieruit blijkt dat het gebruik van onbekende verzamelitems in vergelijking met bekende items leidt tot een significant hogere consumptie van gezonde voeding. Er was daarentegen geen significant verschil in deze consumptie tussen congruente en incongruente verzamelobjecten. Dit onderzoek vult bestaande studies aan doordat het effecten van verzamelacties aantoont op de consumptie van groenten en fruit bij ouders in een supermarkt.Vandaag de dag kampen kinderen steeds vaker met overgewicht. Gezonde voeding is een belangrijk onderdeel in de preventie van dit probleem en vormt daarom het onderwerp van deze studie (WHO, 2023). Alhoewel ouders het beste voor hebben met hun kinderen, speelt de korte termijn voldoening van een aantrekkelijk verpakte koek vaak een grotere rol dan de beloning op lange termijn van een gezonder alternatief, zoals bijvoorbeeld een appel. Via deskresearch werd gezocht naar mogelijke interventies om de consumptie van gezonde voeding te stimuleren in een supermarktomgeving. Een waardevolle interventie hierbij is het implementeren van verzamelacties. De impact van deze verzamelacties op de aankoop van gezonde voeding werd onderzocht aan de hand van een empirisch onderzoek. Het onderzoek bestond uit een online-experiment bij ouders met kinderen tussen de drie en tien jaar oud. Er werd gebruik gemaakt van een 2x2 between-subjects experimental design met een controlegroep. Hieruit blijkt dat het gebruik van onbekende verzamelitems in vergelijking met bekende items leidt tot een significant hogere consumptie van gezonde voeding. Er was daarentegen geen significant verschil in deze consumptie tussen congruente en incongruente verzamelobjecten. Dit onderzoek vult bestaande studies aan doordat het effecten van verzamelacties aantoont op de consumptie van groenten en fruit bij ouders in een supermarkt.
Meer lezen

Executieve functies: vaardigheden die leiden tot succes.

UC Leuven-Limburg
2024
Joline
Jacobs
  • Joline
    Jacobs
Deze scriptie omvat het onderzoek, in samenwerking met basisschool De Bladwijzer, naar de manier waarop groepsmomenten, begeleid door de leerkracht, kunnen worden ingezet om de EF's: plannen, organiseren en gedragsevaluatie te stimuleren bij leerling in het zesde leerjaar. Dit is van toegevoegde waarde gezien de expliciete wens van basisschool De Bladwijzer. Centraal staan groepsmomenten aangezien vooronderzoek aantoont dat leeftijdsgenoten een steeds centralere rol spelen op deze leeftijd. Vanuit de literatuur ontwikkelt de onderzoekster een praktische methode dat het object van het onderzoek vormt. Tot slot ondervraagt de onderzoekster de leerkracht van het zesde leerjaar over de bruikbaarheid van de toepassing met als doel: inzicht krijgen in de werkzame aspecten en eventuele groeipunten.
Meer lezen

Mijn zoektocht naar sporadisch welzijn

VIVES Hogeschool
2024
Eddy
Van Damme
Mijn portfolio is opgebouwd als een interview met mezelf.
De verschillende vragen die ik me heb gesteld doorheen deze opleiding komen
hier systematisch aan bod.
Stilaan komt het waarom, het hoe en het wat duidelijk naar boven via die
structuur. De keuze voor een klassiek format accentueert de inhoud.
Antwoorden komen hier in mijn eigen specifieke schrijftaal op papier, aangezien
dat voor mij de helderste manier is om mijn binnenkant naar buiten te brengen.
Zo kan ik ook tonen hoe ik met deze opleiding aan de slag ben gegaan.
Mijn persoonlijk pad tot ervaringswerker en mijn maatschappelijke positie
komen daarmee duidelijk aan bod.
Meer lezen

Denkroutines inzetten tijdens onderzoekend leren bij de oudste kleuters

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Marthe
Spenninck
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Door kleuters zelf antwoorden en oplossingen te laten zoeken, leren ze zelfstandigheid en onderzoekend leren. Dit roept de vraag op hoe diepgaand dat leren is. Leerkrachten moeten kleuters prikkelen om hen in 'de zone van de naaste ontwikkeling' te krijgen, door vragen te stellen en denkroutines aan te bieden. Kleuters kunnen nog niet lezen, dus moeten leerkrachten hen op andere manieren ondersteunen. Dit onderzoek richt zich op het inzetten van denkroutines in de kleuterklas om te onderzoeken hoe deze kleuters ondersteunen in hun leerproces en hoe leerkrachten deze effectief kunnen toepassen.

De onderzoeksvragen zijn: Wat is onderzoekend leren voor jonge kinderen? Wat zijn denkroutines en welke bestaan er al? Hoe worden routines ingezet in de kleuterklas? Hoe kan ondersteuning bij denkroutines kleutervriendelijk worden gemaakt? Hoe kan een denkroutine voor een buitenactiviteit in de derde kleuterklas worden ontwikkeld zodat kleuters zelfstandig aan de slag kunnen? Deze gegevens worden verwerkt tot drie kleutervriendelijke denkroutines: ‘Schil de vrucht’ om het denken te verdiepen, ‘Stap in – stap uit – stap terug’ waar perspectief nemen centraal staat, en ‘Krantenkoppen’ om gedachten samen te vatten.

De literatuurstudie is tot stand gekomen via onlinebronnen en boeken, vaak verwijzend naar de Project-zero website. Er is dus ruimte voor meer onderzoek naar denkroutines. Gegevens uit het werkveld worden verzameld via enquêtes en interviews. De ontwikkelde denkroutines zijn getest in enkele kleuterklassen, wat nieuwe informatie opleverde.

De resultaten tonen aan dat visualiseren van denkroutines belangrijk is en dat leerkrachten getraind moeten worden om te weten wat denkroutines zijn en hoe ze toe te passen. Daarnaast moeten leerkrachten gerichte vragen stellen om kleuters te stimuleren in hun denkproces.
Meer lezen

Mannelijk, ziek, gevaarlijk en vreemd. De representatie van lesbian-like vrouwen in de Belgische dagbladpers tijdens het interbellum.

KU Leuven
2024
Lea
Schiettecatte

Sinds het midden van de jaren 1970 besteden historici steeds meer aandacht aan de geschiedenis van lesbische vrouwen. Hoewel er sindsdien al veel invloedrijke werken verschenen, is er nog weinig historisch onderzoek gevoerd naar de geschiedenis van de representatie van vrouwelijke homoseksualiteit. Deze masterproef besprak daarom de representatie van lesbian-like vrouwen in de Belgische pers tijdens het interbellum. Daarbij werd een discoursanalyse toegepast op meer dan 150 krantenartikelen van 37 verschillende kranten. In de eerste plaats toonde dit onderzoek aan dat journalisten uitvoerig berichtten over vrouwen die zich mannelijk kleedden. Die vrouwen werden tijdens het interbellum ‘garçonnes’ genoemd. Journalisten gingen daarbij op zoek naar verschillende mogelijke oorzaken voor het bestaan van de garçonne, waarbij ze de Eerste Wereldoorlog en de emancipatie van de vrouw aanhaalden. Welke reden ze ook toeschreven aan hun bestaan, de verslaggevers waren het erover eens dat garçonnes onaantrekkelijk waren. Daarbij benadrukten socialistische en liberale journalisten dat de omgeving van de garçonne misnoegd was over haar uiterlijk en drukten katholieke journalisten hun bezorgdheid uit over de gezondheid van de vrouwen. Daarnaast benoemden verslaggevers de garçonne als een sociaal probleem, waarbij ze zich volgens hen ‘immoreel’ gedroeg. Daarnaast toonde dit onderzoek aan dat Belgische journalisten het pathologisch discours van medici overnamen. In die representaties was de lesbian-like vrouw een femme fatale, die roofdiergedrag vertoonde. Mogelijke slachtoffers van die femme fatale waren kinderen, maar ook volwassen vrouwen en mannen. Daarnaast geloofden de verslaggevers dat lesbian-like vrouwen een gevaar vormden voor de maatschappij, waarbij ze een bedreiging vormden voor gezinnen en bijgevolg de toekomst van het land. Afhankelijk van de ideologie van de krant waarvoor ze werkten, haalden journalisten de censuur van fictieve werken met lesbian-like personages aan als oplossing voor de bedreiging van de lesbian-like vrouwen. Ten slotte benoemden journalisten lesbian-like vrouwen consequent als ‘de andere’. Zo werden ze vereenzelvigd met de oudheid, waarbij ze zelfs als oorzaak van de val van het Griekse Rijk benoemd werden. Lesbian-like vrouwen werden echter ook vaak geassocieerd met het buitenland, met Frankrijk en Duitsland in het bijzonder. Die associatie was wellicht het gevolg van de imago’s van Berlijn en Parijs als steden met een sterke homoseksuele subcultuur. Daarnaast maakte specifiek de socialistische pers de associatie van lesbian-like gedrag met de hoogste klasse, wat gekaderd kan worden binnen het idee van de klassenstrijd. Het onderzoek toonde aan dat er zowel sprake was van gelijkenissen als verschillen tussen de berichtgeving per ideologie. Daarbij was er vaak sprake van meningsverschillen tussen de katholieke en socialistische pers en nam de liberale pers een meer ambigu standpunt in. Daarnaast kan de berichtgeving van België vergeleken worden met die van andere Europese landen. Daarbij kwamen bredere trends op het continent, zoals het pathologisch discours, het nationalisme en de afkeur ten opzichte van garçonnes, ook terug in Belgische pers. Toch verschilde de Belgische casus ook van andere Europese landen, bijvoorbeeld wat betreft de ideologische verschillen in het land en het uitzonderlijk verbod op censuur.
Meer lezen

ZIEKTEKOSTSTUDIE VAN EPIDERMOLYSIS BULLOSA

Universiteit Gent
2024
Stefanie
Mot
EB is een zeldzame erfelijke aandoening die de huid en slijmvliezen aantast, gekenmerkt door extreme gevoeligheid voor blaarvorming, zelfs bij het minste contact. Dit leidt tot het poëtische label "vlinderkindjes" voor jonge patiënten, verwijzend naar de delicate aard van hun huid. Met een incidentie van slechts zes gevallen per jaar in België en ongeveer vijfhonderdduizend getroffen individuen wereldwijd, is EB een zeldzame aandoening, waarvoor momenteel geen afdoende behandeling bestaat.

Deze masterproef onderzoekt de totale kosten van de behandeling van EB, een terrein dat in België nog grotendeels onbekend is. Door een ziektekoststudie uit te voeren, beoogt het onderzoek niet alleen de financiële last voor patiënten in kaart te brengen, maar ook de factoren die deze kosten beïnvloeden. Dit is cruciaal omdat onwetendheid over de kosten een vertekend beeld geeft van de levenskwaliteit. Een correcte begeleiding van patiënten vereist minstens dat we een realistisch beeld hebben van de kosten.

De studie, op vraag van Debra Belgium, belicht niet alleen de financiële impact van EB, maar benadrukt ook het belang van passende terugbetaling en beleidsmaatregelen. EB vraagt een multidisciplinaire benadering en intensieve dagelijkse verzorging, wat resulteert in aanzienlijke directe medische kosten, zoals verbanden en ziekenhuisopnames. Daarnaast zijn er directe niet-medische kosten, zoals aanpassingen aan leefomgevingen, en indirecte kosten, zoals inkomensverlies door verminderde werkcapaciteit.

Uit de studie blijkt dat de totale jaarlijkse medische kosten per patiënt hoog zijn met een gemiddelde jaarlijkse medische kost van 9 044,51 euro en een gemiddelde niet-medische kost van 13 120,25 euro. Een groot deel van de kosten komt op de schouders van de patiënten terecht. Dit onderstreept de nood aan een ruimere terugbetaling via het RIZIV.
Naast de strikt financiële ondersteuning is er ook nood aan een inclusief beleid voor zeldzame ziekten en ondersteuning voor mantelzorgers. Door gerichte conventies voor EB-patiënten te implementeren, kan het RIZIV een actievere rol spelen in het verbeteren van de toegang tot betaalbare zorg. Dit onderzoek draagt bij aan een beter begrip van de totale kosten van EB en benadrukt het belang van financiële ondersteuning voor EB-patiënten en hun families.
Meer lezen

ForTuin

Thomas More Hogeschool
2024
Mira
Wittevrongel
De voormalige Delhaize-site in Molenbeek wordt door CityDev omgevormd tot een project met woon- en leefgelegenheden. Tijdens de bouwaanvragen zorgt Entrakt voor een tijdelijke invulling van de site, waaronder ForTuin: een collectieve tuin die zowel publieke als leden-ruimtes omvat. De tuin bevat een demonteerbare structuur van gerecupereerde materialen en is ontworpen met een industriële uitstraling, verzacht door kleurrijke accenten en groene tegeltjes. ForTuin maakt gebruik van een duurzaam aquaponicssysteem waarbij vissen en planten elkaar voeden. Het project bevordert gemeenschapsvorming met voorzieningen zoals een terras, keuken, kantine en speelruimte voor kinderen. ForTuin is toegankelijk voor rolstoelgebruikers en biedt een inspirerend model voor duurzame stadsontwikkeling.
Meer lezen

Het welzijn van niet begeleide minderjarigen bevorderen bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs

UC Leuven-Limburg
2024
Jehad
Omar
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Voor niet begeleide minderjarige vluchtelingen is de overgang van hun vertrouwde omgeving in de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs een grote stap. Het is essentieel om aandacht te besteden aan het optimaliseren van hun welzijn tijdens en na de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs. Het doel van dit onderzoek is handvatten bieden aan begeleiders en leerkrachten om het welzijn van de niet-begeleide minderjarigen te optimaliseren bij de overgang van de OKAN-klas naar het reguliere onderwijs.
Meer lezen

Media in de kleuterklas: Het creatief denken stimuleren

Hogeschool PXL
2024
Britt
Roosen
Als bachelorproef onderwerp heb ik gekozen voor media in de kleuterklas. Ik heb onderzocht hoe ik het creatief denken bij kleuters van de derde kleuterklas kan stimuleren met behulp van een toolbox met verschillende mediamaterialen rond muzische vorming en diverse activiteiten.

Mijn ontwerp is een toolbox met verschillende mediamaterialen, diverse activiteiten, handleiding en een kijkwijzer. De toolbox is bedoeld voor gebruik in de kleuterklas en is zodanig ontworpen dat kleuters er zelfstandig en toegankelijk mee aan de slag kunnen. De open opdrachten in de toolbox geven de kleuters de ruimte en vrijheid om procesgericht met media te werken.
Meer lezen

Etnisch ondernemerschap in Beringen: Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen de eerste, tweede en derde generatie Turkse migranten?

Universiteit Antwerpen
2024
Mahmut Can
Akbudak
Op internationaal niveau zijn er veel onderzoeken verricht omtrent etnisch ondernemerschap. In België en Vlaanderen is dat echter vrij beperkt. Dit onderzoek probeert hier een bijdrage aan te leveren. Het onderzoek focust meer specifiek op wat de verschillen en gelijkenissen zijn in ondernemerschap tussen Turkse ondernemers met een migratieachtergrond van de eerste, tweede en derde generatie in Beringen. De casestudy wordt uitgevoerd in Beringen, omdat die stad een grote Turkse gemeenschap en een rijke migratiegeschiedenis heeft. Er werden elf Turkse ondernemers geïnterviewd aan de hand van een interviewgids, waarbij de data werd getranscribeerd en opgenomen in de analyse. Uit de resultaten blijkt dat er evolutie te zien is in etnisch ondernemerschap in Beringen. Turkse ondernemers groeien en breiden hun economische activiteiten uit en focussen zich op klanten buiten de etnische groep. Ondanks de uitdagingen die Turkse ondernemers ondervinden, vermelden de geïnterviewde zaakvoerders dat hun etnische achtergrond een positieve rol speelt in hun ondernemerschap. Niettemin zijn er opportuniteiten beschikbaar voor beleid die de slaagkansen van etnische ondernemers zullen vergroten. Bovendien kan het interessant zijn voor academici en beleidsmakers om meer onderzoek te voeren rond de derde generatie etnische ondernemers omdat het een vrij jonge generatie is waarbij er weinig informatie beschikbaar is. Een onderzoek over dit onderwerp is sociaal en maatschappelijk relevant omdat het bijdraagt aan een groter begrip van de superdiversiteit in de samenleving. Daarnaast kan ondernemerschap bijdragen aan inclusie en groei ongeacht geslacht, ras of etniciteit.
Meer lezen

zorggarantie voor ouders met een verstandelijke beperking

VIVES Hogeschool
2024
Eva
Laperre
  • Chanel
    Bonte
  • Rhune
    Dessein
  • Eva
    Laperre
  • Drieke
    Linseele
  • AnnaÏgue
    Mathurel
  • Margot
    Moons
  • Nyobe
    Saelens
  • Margo
    Vandekerkhove
We maakten een woord- en beeldverhaal. Dit konden we maken door een uitgebreide literatuurstudie te doen en een kwalitatief onderzoek uit te voeren. Dit woord- en beeldverhaal is gemaakt voor ouders met een verstandelijke beperking om zorggarantie en een zorgtafel uit te leggen. Hiernaast maakten we ook een handleiding, deze handleiding is bedoeld voor de aanmelders. De handleiding bevat het woord- en beeldverhaal met extra informatie over wat er moet verteld worden bij elke prent.
Meer lezen

Hoe kunnen individuele leertrajecten bestaande uit open leermiddelen worden aangeboden in basisonderwijs in achtergestelde contexten?

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Tuur
Delacroix
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Genomineerde longlist mtech+prijs
Mijn scriptie onderzoekt hoe individuele leerpaden met open onderwijsmaterialen kunnen worden aangeboden in het basisonderwijs in kansarme contexten, zoals Gambia. Het KUBO-platform, dat gebruik maakt van de Kolibri-software, biedt offline toegang tot educatieve content via betaalbare technologie zoals de Raspberry Pi. Gebruikerstesten toonden aan dat het platform effectief is, maar verbeteringen nodig heeft voor betere toegankelijkheid. De implementatie begint met training voor leerkrachten en pilotprojecten in Gambia, met plannen voor uitbreiding naar Uganda en Kenia. Het onderzoek concludeert dat technologie een cruciale rol kan spelen in het verbeteren van onderwijskansen in ontwikkelingslanden.
Meer lezen

Atletiek innoveren in het lager onderwijs

Odisee
2024
Alexander
Fassaert
Meer atletiek innoveren in het lager onderwijs: in ons onderzoek nemen we vortexwerpen en kogelstoten onder de loep. Deze disciplines kent u waarschijnlijk niet, des te meer reden om de scriptie te lezen. Deze atletiekdisciplines worden aangeleerd binnen Atletiek Vlaanderen aan kinderen tussen 6 en 9 jaar. In ons onderzoek kijken we of het mogelijk is om deze disciplines aan te bieden in het lager onderwijs aan dezelfde leeftijden en onderzoeken we het effect van vortexwerpen en kogelstoten op de motivatie van leerlingen en leerkrachten in het lager onderwijs.
Meer lezen

Length Measurement Estimation Skills in Children With Developmental Coordination Disorder

KU Leuven
2024
Joke
Hufkens
Deze masterthesis onderzoekt de "Vaardigheden voor Schatting van Lengtemeting bij Kinderen met Developmental Coordination Disorder". Het onderzoek werd geïnitieerd door observaties van professionals die werkten met kinderen met DCD en die moeilijkheden met schatting opmerkten. Hoewel cognitieve moeilijkheden erkend worden bij kinderen met DCD, blijft de literatuur over schatting van meetvaardigheden in deze populatie beperkt. Schatting van lengtemeting houdt in dat de grootte van een object wordt bepaald zonder gebruik te maken van conventionele meetinstrumenten, zoals voor lengte.

Deze thesis adresseert het gebrek aan kennis over de schattingsvaardigheden van kinderen met DCD. De studie omvatte 45 kinderen met DCD in de leeftijd van 12 tot 18 jaar (39 jongens). Aangezien deze studie voornamelijk onderzoekt welke kenmerken van de te schatten objecten invloed hebben op de schattingen van kinderen met DCD, hebben onderzoekers ervoor gekozen om geen controlegroepen te implementeren. Het onderzoeksontwerp is gemodelleerd naar de benadering van Desli en Giakoumi (2017) en omvatte acht verschillende lengteschattingstaken. Deze taken omvatten diverse kenmerken van eigenschappen (horizontaal/verticaal, kort/lang, met/zonder visuele interferentie) en gebruikten twee soorten meeteenheden: standaard eenheden (in centimeters) en niet-standaard eenheden (zoals de grootte van potloden, paperclips als eenheden).

Kinderen met DCD vertonen grote intra- en interindividuele variaties in hun schattingsprestaties, maar deze verschillen zijn grotendeels niet gerelateerd aan groepsfactoren zoals leeftijd en opleidingsniveau. Bij het onderzoeken van kinderen met DCD werden comorbiditeiten zoals AD(H)D, dyslexie, ASS, dyscalculie, epilepsie, dysorthografie en dysfasie waargenomen. Persoonlijke kenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau en comorbiditeit hadden minimale tot geen invloed op hun schattingsprestaties. Specifiek vertoonden kinderen met dyscalculie en DCD (zonder een andere comorbiditeit) een slechtere prestatie bij het trekken van een lange lijn van een specifieke lengte dan degenen met alleen DCD of in combinatie met ASS en/of AD(H)D, een taalstoornis of meerdere comorbiditeiten.
Kenmerken van items zoals objectoriëntatie, de aanwezigheid van visuele interferentie en het type meeteenheid hadden geen invloed op hun schattingsprestaties, terwijl de lengte van het object dat wel deed. Schattingen voor kortere items waren beter dan die voor langere items.
Deze inzichten kunnen misschien helpen bij het ontwikkelen van compensatiestrategieën wanneer kinderen met DCD moeten schatten.
Meer lezen