Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

A green flag for the Flag System? Fostering a cultural change to tackle transgressive behavior in the Belgian Higher education

Andere
2024
Valéry Ann
Jacobs
Deze thesis situeert zich in de nasleep van de Belgische sociale #MeToo-beweging en belicht de toename van mediakritiek op grensoverschrijdend gedrag binnen het hoger onderwijs. Na het ontslag van een professor aan UHasselt in 2018 vanwege grensoverschrijdend gedrag, kreeg het thema meer aandacht door de veelbesproken rechtszaak rond de Belgische televisieproducent ‘De Pauw’. Vanaf begin 2022 kwamen er regelmatig berichten in de media over grensoverschrijdend gedrag aan alle Vlaamse universiteiten. Deze berichten brachten wijdverspreid grensoverschrijdend gedrag aan het licht, zoals pesten, intimidatie, discriminatie, geweld en (seksueel) wangedrag. Het (destijds) ontbreken van een duidelijke, eenduidige definitie, bijvoorbeeld in universitaire reglementen, ethische codes, maar ook in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs, belemmerde een goed begrip van het probleem en vertraagde een tijdige, gepaste en proportionele aanpak van deze incidenten. Deze thesis streeft ernaar een omvattende definitie van grensoverschrijdend gedrag te formuleren door middel van een narratieve literatuurstudie, waarbij de verschillende vormen ervan worden onderzocht. Het onderzoekt de systemische kwetsbaarheden in het hoger onderwijs die dergelijk gedrag in de hand werken en stelt op bewijs gebaseerde en praktijkgerichte maatregelen voor om dit tegen te gaan. Een belangrijk aandachtspunt van deze thesis is de ontwikkeling van een op bewijs gebaseerde training, geïnspireerd door het SENSOA Vlaggensysteem, aangepast om de verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag binnen instellingen voor hoger onderwijs te beoordelen en te bespreken. Deze training werd gevalideerd door de resultaten te vergelijken van deelnemers die de training volgden en nadien een enquête invulden over 15 scenario’s van grensoverschrijdend gedrag, met een controlegroep die dezelfde enquête online invulde zonder de training te volgen. De huidige resultaten tonen aan dat getrainde deelnemers grensoverschrijdend gedrag even goed beoordelen als de ongetrainde controlegroep, wat erop wijst dat personeelsleden aan instellingen voor hoger onderwijs in het algemeen al in staat zijn om zulke gevallen te beoordelen. De getrainde groep is echter beter in staat om hun eigen capaciteiten te evalueren en rapporteert een aanzienlijk positief leereffect bij het beoordelen van grensoverschrijdend gedrag. Hoewel de gebruikslimieten van het Vlaggensysteem worden opgezocht, blijkt het een waardevol kader om grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs beter te begrijpen en aan te pakken. Voordat definitieve conclusies getrokken kunnen worden, is verder onderzoek nodig in verschillende departementen, faculteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs. Pas dan kan hun potentieel worden gevalideerd, wat een echte cultuuromslag mogelijk maakt waarin grensoverschrijdend gedrag geen plaats meer heeft.
Meer lezen

Duurzaamheidsrapportering in genoteerde vennootschappen

Universiteit Antwerpen
2024
Eline
Roels
Samenvatting
1. Door de omvang van de problematiek van de klimaatverandering wordt het duidelijk dat verschillende belanghebbenden zullen moeten bijdragen aan de bestrijding ervan. Hierbij wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van ondernemingen, die via duurzaamheidsrapportering verantwoordelijk kunnen worden gesteld. De Europese Unie heeft in dit kader niet stil gezeten en heeft een nieuwe richtlijn voorbereid, de Corporate Sustainability Reporting Directive. Deze richtlijn zal voor een groot aantal ondernemingen de verplichting tot duurzaamheidsrapportering opleggen. In het licht van deze nieuwe richtlijn en het feit dat een groot aantal ondernemingen hiervoor niet verplicht waren te rapporteren, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen hierop zijn voorbereid.

2. Om dit te evalueren wordt allereerst het juridisch kader onderzocht, dat grote uitbreidingen met zich meebrengt. Zo zullen veel ondernemingen die voorheen niet over duurzaamheid rapporteerden, dit nu wel moeten doen. Bovendien wordt het toepassingsgebied qua inhoud aanzienlijk uitgebreid, vooral door de ESRS-standaarden die worden geïntroduceerd bij de CSRD. De ESRS-standaarden bestaan uit een aantal dwarsdoorsnijdende standaarden en thematische standaarden waaronder de ondernemingen zullen moeten rapporteren. Ondernemingen zullen hun rapportering moeten uitvoeren met een grote mate van detail. Voor sommige ondernemingen komt dit er bovendien al snel aan, waarbij sommige ondernemingen volgend jaar al moeten rapporteren over hun boekjaar in 2024.

3. In het kader van deze aangrijpende juridische veranderingen, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen al rapporteren over duurzaamheid en of de nieuwe wetgeving haalbaar zal zijn voor deze ondernemingen. In dit empirisch onderzoek zijn de variabelen opgesteld door informatie te putten uit de duurzaamheidsrapporten van 2022. Hieruit worden de huidige problematieken omtrent duurzaamheid achterhaald. Deze variabelen worden vervolgens getoetst aan de duurzaamheidsrapporten van de ondernemingen van de BEL 20, BEL Mid en BEL Small. Uiteindelijk worden de bevindingen over duurzaamheidsrapportering in 2022 vergeleken met de CSRD-richtlijn en ESRS-standaarden om de stand van zaken van de ondernemingen te achterhalen. Dit helpt een beter beeld te vormen over de huidige positie van de ondernemingen en of deze stand van zaken tekort schiet in de toekomst.

Het onderzoek begint met het analyseren of ondernemingen überhaupt al rapporteren over duurzaamheid, wat niet bij alle ondernemingen al het geval is. Vervolgens wordt er onderzocht waar deze informatie zich bevindt, dit is van belang voor de consistentie met de financiële informatie. De resultaten tonen aan dat de overgrote meerderheid van de ondernemingen duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opneemt, wat de consistentie met de financiële informatie ten goede komt. Daarna wordt onderzocht in welke mate ondernemingen vrijwillig het belang van duurzaamheid erkennen. Dit wordt getoetst aan de vermelding van duurzaamheidsthema’s in het voorwoord en de aanwezigheid van een materialiteitsanalyse. Uit de bevindingen komt naar voren dat de vermelding van een duurzaamheidsthema daalt per categorie. De ondernemingen van de BEL 20 vermelden dit bijna allemaal, bij de BEL Mid doen 75% van de ondernemingen dit, terwijl dit bij de BEL Small 52% is. Bij de meeste ondernemingen lijkt het eerder de verantwoordelijkheid van de CEO om dit voorwoord op te stellen. Daarnaast hanteren ondernemingen vaak een (dubbele) materialiteitsanalyse. Deze analyse is voornamelijk aanwezig bij de ondernemingen van de BEL 20 en BEL Mid en komt minder naar voren bij de BEL Small.

Nadat onderzocht is of ondernemingen rapporteren over duurzaamheid en of zij vanuit zichzelf al met deze thema’s bezig zijn, wordt ook de inhoud van deze rapporteringen beoordeeld. Allereerst wordt onderzocht volgens welke standaarden ondernemingen hun duurzaamheidsrapportering opstellen. De conclusie hierbij is dat er een grote diversiteit aan rapporteringsstandaarden wordt gebruikt, doordat de NFRD geen verplichte standaarden oplegt. De EU hoopt hier in de toekomst verandering in te brengen, door de komst van de ESRS-standaarden. Hoogstwaarschijnlijk zal de diversiteit aan standaarden blijven bestaan, maar zullen de ondernemingen enkel onder de ESRS-standaarden moeten rapporteren om ook aan de andere standaarden te voldoen.

Met betrekking tot de klimaatdoelstellingen, zijn de meeste ondernemingen vanaf 2021 hun CO2uitstoot beginnen meten. Uit deze resultaten blijkt dat de BEL 20 en BEL Mid al uitgebreid rapporteren over hun uitstoot scopes 1, 2, terwijl de inspanningen van de BEL Small achterblijven. Vooral de rapportering over scope 3 blijft een grotere uitdaging dan de andere scopes, dit voor alle categorieën van ondernemingen. Niettemin komen de ESRS-standaarden hier al tegemoet door de ondernemingen de mogelijkheid te bieden deze scope in het eerste jaar, weg te laten. De klimaatkwesties hebben bovendien voor de verscheidene ondernemingen een andere impact, hierdoor wordt het belang van sectorale standaarden benadrukt.

Bij de sociale thema's valt op dat ondernemingen al uitgebreid rapporteren over deze thema’s. Dit staat in contrast met de rapportering over klimaatthema’s, waarbij de rapportering voor sommige ondernemingen toch moeizamer gaat. Dit kan verklaard worden doordat de informatie in eigen onderneming en bij eigen personeel verzamelen, simpeler is.

4. Op dit moment zijn er nog uiteenlopende resultaten op te merken tussen de verschillende ondernemingen, dit is vooral bij de BEL Small in vergelijking met de BEL 20 en de BEL Mid. Voor de meeste ondernemingen zal de komst van de CSRD inspanningen verwachten. De mate waarin ondernemingen zich zullen moeten inspannen zal wel verschillen. Van sommige ondernemingen, vooral in de BEL Small, zullen er nog veel inzet verwacht worden doordat ze momenteel achterlopen in hun rapportering. Bij de andere ondernemingen is dit echter niet het geval en wordt er gerapporteerd over de onderwerpen die de ESRS-standaarden voorop zal stellen. Dit gebeurt vaak nog niet in de mate van detail die van deze standaarden en nieuwe wetgeving wordt verwacht. Ook voor hen zal er dus nog energie moeten gestoken worden in het verfijnen van hun duurzaamheidsrapporten.
Meer lezen

Klassieke media versus sociale media: Een vergelijkend onderzoek naar de relatie tussen het recht en de democratische rol van media

Vrije Universiteit Brussel
2024
Max
Van Den Bosch
Deze scriptie bevat een vergelijkend juridisch onderzoek naar klassieke en sociale media. Vanuit het onderzoek naar de democratische rol van beide types media, vergeleek ik de juridische kaders van klassieke en sociale media.
Meer lezen

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

SME Adoption of Voluntary Environmental Actions

KU Leuven
2024
Joonatan
Van Eecke Laaksonen
Deze studie onderzoekt hoe de drijfveren en belemmeringen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) worden geconfronteerd bij het aannemen van vrijwillige milieumaatregelen de aard van hun adoptie beïnvloeden. Het onderzoek identificeert twee primaire adoptietypen: symbolisch, gekarakteriseerd door oppervlakkige milieumaatregelen, en substantieel, waarbij sprake is van een oprechte integratie van milieu relevante praktijken. Het onthult dat financiële en strategische motivaties, zoals groene premies, fiscale voordelen, merkondersteuning en klantvraag, cruciaal zijn voor het bevorderen van substantiële adoptie. In tegenstelling hiermee leiden barrières zoals lage environmental awareness en beperkte middelen vaak tot symbolische adoptie, met minimale impact tot gevolg.

Het herziene conceptuele model, ontwikkeld op basis van de bevindingen van de studie, benadrukt dat het aanpakken van economische beperkingen door middel van financiële prikkels en het verbeteren van environmental awareness kan bijdragen aan een diepere betrokkenheid. Ethische motivaties alleen zijn minder effectief zonder bijbehorende financiële of strategische voordelen. De studie draagt bij aan de bestaande literatuur door het begrip van KMO-milieumaatregelen te verfijnen en te suggereren dat substantiële adoptie waarschijnlijker is wanneer zowel financiële als strategische drijfveren aanwezig zijn, terwijl symbolische adoptie vaak voortkomt uit awareness- en resource belemmeringen.

Deze inzichten zijn cruciaal voor het afstemmen van toekomstig onderzoek en praktische interventies gericht op het verbeteren van de betrokkenheid van KMO’s bij milieumaatregelen. Verbeterde awareness en gerichte prikkels kunnen KMO’s ondersteunen bij de overgang van symbolische naar substantiële adoptie, waardoor hun duurzaamheidsinspanningen beter in lijn komen met hun bedrijfsdoelstellingen.
Meer lezen

On le dit fou: Geestelijke gezondheidszorg in Belgisch Centraal-Afrika, een vergelijkende analyse over de organisatorische evolutie tijdens het interbellum en onder de implementatie van het Tienjarenplan

KU Leuven
2023
Charlotte
Cornelissen
Een vergelijkende analyse over de organisatorische evolutie van de geestelijke gezondheidszorg in Belgisch Centraal-Afrika tijdens het interbellum en onder de implementatie van het Tienjarenplan.
Meer lezen

Slovenia Away From Everything, Closer To Anything

VIVES Hogeschool
2023
Jolein
De Langhe
De scriptie beschrijft een georganiseerde verblijfsvakantie in de regio van Bled (Slovenië) waarin mentaal en fysiek welzijn op een duurzame manier worden gecombineerd. De reis biedt een ondersteunende omgeving voor persoonlijke groei, met de focus op verbinding met de natuur. Met zijn natuurlijke schoonheid en duurzaam karakter, dient Slovenië als ideale locatie voor deze unieke ervaring, die zich bovendien inzet voor SDG's en lokale bedrijven ondersteunt. De 'slow travel'-benadering bevordert een betere connectie met de lokale bevolking en draagt bij aan duurzaam reizen, met de hoop op een wereldwijd netwerk van milieubewuste individuen.
Meer lezen

Whodunnit? Conduct rules for experts attributing Flemish Renaissance and Baroque paintings

Universiteit Gent
2023
Ann
Van Eenaeme
Het al dan niet toeschrijven van een schilderij aan een oude meesters kan verregaande consequenties hebben. Deze thesis is een pleidooi voor een (regelgevend) kader voor deze activiteit, omdat dit op dit moment voor een groot deel onbestaand is.
Meer lezen

Ratten trainen als detectiedier Detecteren van Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis in geitenbiest

Odisee
2022
Manon
De Meester
Winnaar Bachelorprijs
Genomineerde shortlist Eosprijs
Het trainen van tamme ratten om MAP bacteriën - de veroorzaker van paratuberculose bij herkauwers - op te sporen in geitenbiest en de ratten dus aan te leren om positieve stalen van negatieve stalen te discrimineren.
Meer lezen

Petyr Baelish at work: Machiavellisme vanuit een VFM compound perspectief en de relatie met werkuitkomsten

Universiteit Gent
2022
Valerie
Vandamme
Een multidimensioneel vijffactoren model perspectief op Machiavellisme. Het multidimensionele perspectief bekijkt de relatie tussen de drie dimensies van Machiavellisme (antagonisme, agency en planmatigheid) met verschillende werkuitkomsten (CWB, carrière ambitie, objectief- en subjectief carrière succes).
Meer lezen

Deontologische pionier of schandaalgedreven laatbloeier? Een verklarend onderzoek naar de categorieën, evolutie en uitvoering van gedragsregels in het Europees Parlement (1999-2022)

KU Leuven
2022
Dieter
Bochar
Deze studie onderscheidt de voornaamste
categorieën van gedragscodes in het Europees Parlement en biedt tevens een verklaring voor de totstandkoming, evolutie en implementatie van die regelgeving binnen het wetgevende EU-orgaan (1999-2022).
Meer lezen

Living through the crisis - Exploring a victim-oriented approach to crisis communication theory

Universiteit Gent
2022
Laurence
Balliu
Dit onderzoek belicht het perspectief van het betrokken publiek binnen crisiscommunicatie. In februari en maart 2022, werden 31 inwoners van Zwijndrecht geïnterviewd over hun ervaringen met de PFOS-crisis en de communicatie van 3M. Op die manier werd er nagegaan wat ideale crisiscommunicatie ten opzichte van het betrokken publiek inhoudt.
Meer lezen

Duaal leren: de donkere kant van werkplekleren

Universiteit Antwerpen
2022
Kimmy
Verhoeven
Deze scriptie werpt een licht op het wangedrag dat zich voordoet binnen de context van duaal leren. Duale leerlingen missen hierdoor niet alleen leerkansen, maar kunnen zelfs emotionele of fysieke schade lijden op de werkvloer.
Meer lezen

Happy Instagram feed, happy life? De rol van fear of missing out in het verband tussen Instagram gebruik en psychische klachten bij jongvolwassenen in COVID-19 tijden

Universiteit Gent
2021
Nadia
D'Haese
Als je nog niet over Instagram hebt gehoord, moet je wel onder een grot leven. Het is één van de meest bekende sociale medium die momenteel aanwezig is. Het draagt echter wel een negatieve reputatie wanneer het aankomt op het psychische welzijn van jongvolwassenen. Maar is het allemaal wel echt zo zwart-wit zoals we denken? En welke rol speelt FoMO hierin?
Meer lezen

Captain Ludd in an Era of Demographic Change: Ageing, Automation and Inequality

Universiteit Gent
2021
Arthur
Jacobs
In een gekalibreerd overlapping generations model wordt het verband tussen vergrijzing en automatisering op theoretische wijze onderzocht. De resultaten worden empirisch gevalideerd door de bevindingen te toetsen aan werkelijke data. Automatisering kan een factor zijn die de negatieve impact van vergrijzing op per capita groei verzacht, maar het draagt wel bij aan toegenomen ongelijkheid tussen de opleidingsniveaus en een afnemend aandeel van arbeid in het nationaal inkomen.
Meer lezen

Viajes espaciales en la novela María Magdalena de Matilde Cherner

Universiteit Gent
2020
Casper
Cogen
Mijn scriptie analyseert de representaties van ruimtes, gender en klasse aanwezig in de roman María Magdalena van Matilde Cherner. Vertrekkend vanuit drie reizen analyseren we de auteur, de protagonist en de bourgeoisie.
Meer lezen

Socialemediarichtlijnen voor werknemers: stimulans of ijzeren hand? Een experimenteel onderzoek naar het effect van de formulering en de ondertekening van socialemediarichtlijnen

KU Leuven
2020
Justine
Lambrechts
Hoe stellen werkgevers het best een socialemediabeleid op voor werknemers? Een experimenteel onderzoek naar het effect van de formulering en de ondertekening van socialemediarichtlijnen
Meer lezen

Thuiskomen

Erasmushogeschool Brussel
2020
Karlien
Beckers
In 2017 wordt de financiering van de zorg in Vlaanderen compleet omgegooid. Met de persoonsvolgende financiering zijn het vanaf nu zijn de mensen, niet de instituten die bepalen hoe en waar ze hun geld besteden. Zo krijgen ook in de woonzorg nieuwe initiatieven een kans. Wat is hier nu de impact van?
Meer lezen

Actieve openbaarmaking van de inspectieverslagen als stimulans tot kwaliteitsverbetering in de Vlaamse voorschoolse kinderopvang.

Universiteit Gent
2020
Kevin
De Gruyter
Met de actieve openbaarmaking van de inspectieverslagen van de Vlaamse kinderopvang in het vooruitzicht, gaat de masterproef na hoe de kwaliteitsverbeterende eigenschap van de online publicatie van de verslagen wordt beschreven in de literatuur en welke praktische lessen hieruit kunnen worden getrokken voor het team kinderopvang van Zorginspectie..
Meer lezen

Hoe krijgt sociaal-emotioneel leren vorm binnen een inclusief leefklimaat op kleuterleeftijd?

Universiteit Gent
2020
Nika
Devolder
Genomineerde shortlist Klasseprijs
Hoe krijgt sociaal-emotioneel leren (SEL) vorm binnen een inclusief leefklimaat op kleuterleeftijd? Een conceptualisering van SEL aan de hand van casestudy onderzoek binnen drie Vlaamse kleuterscholen.
Meer lezen

The European football landscape: An analysis of the performance of Belgian, German and English football teams

Vrije Universiteit Brussel
2020
Louis
Van Looy
Dit werk analyseert de performance van voetbalclubs uit België, Duitsland en Engeland over een periode van 10 jaar aan de hand van statistische methoden. Devoornaamste link die onderzocht wordt is die tussen financiële, zakelijke en sportieve prestaties. Hieruit blijkt dat enkel Duitsland erin slaagt om een vorm van sustainability te creëeren. Werk aan de winkel dus voor het Engelse en Belgische voetbal.
Meer lezen

A multi-stakeholder perspective on a human and AI judging system in gymnastics

Universiteit Gent
2020
Céline
Decoster
De turnsport is een van de meest bekeken op de Olympische Spelen, desondanks heeft de sport een gebrek aan interesse in niet-olympische jaren. Een belangrijke reden hiervoor is dat de turnsport een jurysport is, wat heel wat nadelen met zich meebrengt zoals subjectiviteit, onnauwkeurigheid of bevoordeling. Daar zou binnenkort een einde aan kunnen komen, er wordt een nieuw jurysysteem ontwikkeld dat belooft vrij te zijn van al deze nadelen.
Meer lezen

XXX - What Women Want. An inductive thematic analysis of the female experience of porno and porna in a patriarchal society.

Universiteit Gent
2020
Rosanne
Coetsier
Kwalitatieve inductieve thematische analyse van hoe jong volwassen vrouwen in een patriarchale samenleving porno en porna ervaren op vlak van representatie van de vrouw en de invloeden op hun eigen leven.
Meer lezen

Studie naar het meten van voedselintegriteit en fraudegevoeligheid van voedingsbedrijven

Universiteit Gent
2020
Pauline
Spagnoli
Deze thesis is een studie naar voedselintegriteit en fraudegevoeligheid en is opgebouwd uit 2 delen: een pilootstudie en een semi-kwantitatieve bedrijvenstudie. In de pilootstudie wordt de validiteit van het VIK-instrument nagegaan. In de bedrijvenstudie wordt een opmeting gemaakt van de huidige situatie betreffende voedselintegriteit in de Belgische Voedingsindustrie.
Meer lezen

Het personaliseren van motivationele strategieën en gamificationtechnieken m.b.v. recommendersystemen

KU Leuven
2019
Jeroen
Ooge
Wiskunde kampt met een imagoprobleem en leerlingen van het middelbaar onderwijs hebben nood aan flexibele oefenomgevingen op maat. Wiski is het eerste gratis online leerplatform dat met gepersonaliseerde gamification jongeren wil motiveren om wiskunde-oefeningen op te lossen.
Meer lezen

Kamperen op Linkeroever

Erasmushogeschool Brussel
2019
Rien
Veulemans
Het introduceren van een trend voor duurzame stads- en verblijfsaccommodatie. Een ecologisch klimaatbewust ontwerp voor een camping midden tussen natuur en cultuur.
Meer lezen

De borderline persoonlijkheidsstoornis in de perinatale periode. Botst de vroedvrouw op een ongekende grens?

Arteveldehogeschool Gent
2019
Suzanne
Meyers
De borderline persoonlijkheidsstoornis in de perinatale periode
Meer lezen

De uitdagingen voor het vennootschapsrecht door de opkomst van stemadviseurs (‘proxy advisors’)

KU Leuven
2019
Arnaud
Van Caenegem
Stemadviseurs zijn rechtspersonen die beroepshalve en op commerciële basis bedrijfs- en andere informatie van beursgenoteerde vennootschappen analyseren om vervolgens beleggers advies te geven over hoe zij moeten stemmen in de algemene vergadering. Ondanks hun louter adviserende functie hebben stemadviseurs in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een invloedrijke rol in het bepalen van goede corporate governance in de meeste beursgenoteerde vennootschappen.

Deze masterproef zal aan de hand van twee opeenvolgende tendensen verklaren waarom stemadviseurs ook in België aan invloed winnen. Aansluitend past dit onderzoek de agency theorie toe om een duidelijk economisch beeld weer te geven van de kosten en baten verbonden aan het gebruik van stemadviseurs. Uit deze analyse blijkt dat de voornaamste kosten voortkomen uit een gebrek aan transparantie in de methodologieën en het bestaan van belangenconflicten. Het Belgisch juridisch kader komt hier vooralsnog niet aan tegemoet. Op Europees niveau werden een aantal maatregelen genomen waarbij de nadruk ligt op transparantie. Na een bespreking en evaluatie van een aantal Belgische rechtsfiguren en deze Europese maatregelen worden voorstellen gedaan om het juridisch kader aan te scherpen.
Meer lezen

“Te gek om los te lopen” Het leven van geïnterneerden onder de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst (1930-1980).

KU Leuven
2019
Emma
Minderhout
Geïnspireerd door Roy Porters Patiens History en de subalterniteit onderzoek ik hoe een waaier van actoren afzonderlijk en tezamen de levens van geïnterneerden onder de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst bepaalden voor de periode tussen 1930 en 1980.
Meer lezen

Senioren en deeleconomie te Mechelen

Thomas More Hogeschool
2019
Tina
Vanhoye
We maken kennis met de term 'deeleconomie' en ontdekken dat dit containerbegrip initiatieven dekt die vaak weinig met elkaar gemeen hebben. Vervolgens onderzoeken we wat senioren tegenhoudt om ijverig goederen, diensten of talenten te delen. En tenslotte formuleren we aandachtspunten voor nieuwe denkkaders over deeleconomie.
Meer lezen