Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Culture on Prescription in Belgium - a pilot study

KU Leuven
2024
Ilke
Peters
Momenteel zijn depressie en geestelijke gezondheidsproblemen belangrijke wereldwijde bezorgdheden. Volgens verschillende onderzoeken kan Cultuur op Voorschrift de geestelijke gezondheid en het welzijn van personen aanzienlijk verbeteren. In België is Cultuur op Voorschrift nog niet op een gestructureerde en permanente wijze geïmplementeerd. Hierdoor zijn er geen resultaten van dit concept op het welzijn van patiënten beschikbaar.
Ten eerste wil deze studie onderzoeken hoe deelname aan culturele evenementen de geestelijke gezondheid van de deelnemers kan beïnvloeden. Ten tweede worden de processen en procedures onderzocht die nodig zijn voor de implementatie van Cultuur op Voorschrift in België.
Om de doelstellingen van dit onderzoek te bereiken, zijn verschillende methoden gebruikt. Ten eerste werd een procesevaluatie met behulp van een “mixed methods”-benadering gebruikt om het effect van de interventie op de geestelijke gezondheid van de deelnemers en de gerelateerde externe factoren te beoordelen. Er zijn semi-gestructureerde interviews gehouden met patiënten, huisartsen en culturele partners om kwalitatieve inzichten te verzamelen. Daarnaast werden pre- en post-interventiemetingen verzameld door middel van vragenlijsten om de kwantitatieve effecten te beoordelen. Er werden geen controlegroepen gebruikt. Ten tweede werd een literatuuronderzoek uitgevoerd om de processen en procedures te onderzoeken die nodig zijn voor de implementatie van Cultuur op Voorschrift.
Resultaten: Interviews met patiënten, huisartsen en culturele partners hebben de positieve impact van Cultuur op Voorschrift op de geestelijke gezondheid aangetoond. Om ervoor te zorgen dat dit concept een duurzaam en succesvol onderdeel van het gezondheidszorgsysteem kan worden, dienen passende procedures en processen zoals buddy-werking, linkwerkers en een welzijnslabel te worden geïmplementeerd.
Cultuur op Voorschrift biedt een waardevolle benadering om de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren door culturele activiteiten te gebruiken als aanvulling op traditionele behandelingen. Door in te spelen op individuele behoeften en interesses, maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen en te integreren met bestaande cultuurorganisaties, heeft Cultuur op Voorschrift in België het potentieel om een belangrijke bijdrage te leveren aan de bevordering en de zorg voor de geestelijke gezondheid.
Meer lezen

Therapeutic potential of microbiome based interventions in a mouse model for Parkinson's disease

Universiteit Gent
2024
Hilke
De Rouck
Parkinson's disease muismodel
Bacteriële live biotherapeutic products impact nagaan op Parkinson fenotype en pathologie
Meer lezen

Saint Ignatius' Letter to the Romans: a study on the Greek MS Tor. C.I.10 and the Slavonic MSS Ath. Chil. 644 and Vindob. Slav. 33.

Universiteit Gent
2024
Evelyne
Diels
My paper will discuss the results of my MA Thesis, defended at Ghent University. In this context, I will focus on the philological and linguistic outcomes, alongside a presentation of the sources and the methodology I adopted. In particular, my presentation will first introduce Saint Ignatius' Letter to the Romans alongside its Greek and Slavonic manuscript tradition.
Among the corpus of seven letters attributed to Ignatius of Antioch, a second-century bishop of Antioch, the Letter to the Romans (CPG 1025.4) is very interesting. It was addressed to the community in Rome after Ignatius, sentenced to death, had to travel to Rome. The Letter to the Romans differs from the others since it is the only letter embedded in the Martyrdom of Ignatius = Passio (BHG 0813) – given its content related to Ignatius’ visions on martyrdom. Furthermore, it is the sole Ignatius’ letter to have been translated into Slavonic. Nine manuscripts transmit the Passio Ignatii (BHG 0813) in Greek. Seventeen manuscripts, dated or datable between the fourteenth and the sixteenth century, preserve the Slavonic version of Ignatius’ Passio and are known in South Slavic and East Slavic redactions. Next to the Greek and Slavonic versions, it has Syriac, Arabic, Latin, Armenian and Georgian translations too. The poster also gives an account of the complex tradition of the Slavonic version(s). My focus is on the Pre-Metaphrastic version (BHG 0813), dated before the tenth-century revision of Symeon Metaphrastes (BHG 0815).
Among the Greek manuscripts, my presentation will concentrate on the so-termed Taurinensis (Torino, BNU, C.I.10 - Diktyon 63833) because, unlike other Greek manuscripts, it displays a remarkable closeness with the Slavonic manuscripts, especially with the witnesses of the earliest South Slavic version. These involve the Codex Athous Chilandaricus 644, an early fourteenth-century paper codex in Serbian orthography and the Manuscript of Vienna (Wien, ÖNB, Vindobonensis slav. 33), a late fourteenth-century reading also in Serbian orthography.
Furthermore, my thesis touches upon the methodologies I adopt to investigate my sources: palaeography, cultural linguistics, and translation theories. The palaeographic part entails comprehending the palaeographic and codicological characteristics of the manuscripts (deciphering, reading and dating a manuscript).
Meer lezen

Advancing the I2C proposal for WebAssembly System Interface

Universiteit Gent
2024
Friedrich
Vandenberghe
Dit proefschrift richt zich op de dringende behoefte aan robuuste en veilige softwareoplossingen in kritieke infrastructuursystemen, waar plotselinge storingen ernstige gevolgen kunnen hebben. Het onderstreept het belang van tijdige software-updates, vooral in industrieën als de auto-industrie, gezondheidszorg en transport. Het benadrukt de noodzaak van naadloze rollback-mechanismen in geval van storingen.

Het onderzoek introduceert WebAssembly en WebAssembly System Interface als veelbelovende technologieën voor dergelijke toepassingen, maar identificeert een kritiek gat in hun ondersteuning voor het veelgebruikte I2C-protocol in IoT-apparaten.

Het primaire doel van dit onderzoek is om deze kloof te overbruggen door I2C-connectiviteit mogelijk te maken voor WebAssembly-applicaties, met inachtneming van strenge beveiligings-, betrouwbaarheids- en overheadbeperkingen. Daarnaast heeft het proefschrift als doel om deze aanpak te standaardiseren, waardoor de wijdverspreide toepassing in de industrie wordt bevorderd en de duurzaamheid op lange termijn van kritieke infrastructuursystemen wordt gegarandeerd.

Om dit te vergemakkelijken worden de wasi-i2c interfaces voorgesteld. Deze interfaces volgen het capability-based security design principe dat centraal staat binnen WebAssembly System Interface. Om de deugdelijkheid van wasi-i2c vast te stellen worden implementaties geleverd. Deze implementaties variëren van verschillende runtimes, platformen en architecturen. Daarna wordt een evaluatie van de gemiddelde uitvoeringstijd en het geheugengebruik uitgevoerd.
Meer lezen

Rechtszekerheid en Rechtsbescherming bij wijzigend wetgevingsbeleid en wijzigend handhavingsbeleid

Universiteit Hasselt
2024
Carla
Nijssen
De centrale onderzoeksvraag waarop de masterscriptie antwoord zal geven, luidt: “Heeft de GSI de bevoegdheid om subjectieve rechten ontstaan uit een definitieve regularisatievergunning te ontnemen?”

Het ruimtelijk ordeningsrecht is een relatief jong recht en heeft reeds tot vele verzuchtingen geleid. Zo ook voor de bouwheer in de casus waarop deze rechtshistorisch beschrijving geïnspireerd werd.
De aanzet van het onderzoek is de werkwijze van bepaalde ambtenaren uit de handhavend pijler van de ruimtelijke ordening, die nadat een wederrechtelijkheid reeds jaren in rechte werd hersteld, en op basis van een niet meer actuele veroordeling waaraan initieel een dwangsom was verbonden, het probleem opnieuw in het leven roept en om in de opzet te slagen geen juridische kunstgreep schuwt.
Deze problematiek loopt al een twintigtal jaren waarvoor tot vandaag nog steeds geen oplossing is.
De scriptie beschrijft in drie opeenvolgende periodes het ruimtelijk ordeningsrecht. Met name, vanaf het ontstaan van de eerste organieke regelgeving in 1962 tot 1997 in het licht van de zonevreemde woning en de kentering in het handhavingsbeleid. Vervolgens de periode van het nieuwe tijdperk dat moeizaam tot stand komt vanaf 1998 tot begin 2003 in het licht van de regularisatievergunning. Tot slot wordt de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de centrale onderzoeksvraag onderzocht.

De casestudy beoogt deze zeer ernstige problematiek onder de noodzakelijke aandacht te brengen en als draad van Ariadne de eerste aspecten reeds aan te duiden die kunnen leiden naar de oplossing.
Meer lezen

Sociale confrontatie in huis: wat rijke mensen vertellen over hun huispersoneel

Universiteit Gent
2024
Carole
Kesteloot
Groepen met een hogere sociaaleconomische status worden in geringe mate onderzocht in de sociale wetenschappen. Nochtans genieten ze van veel privileges en vormen van macht waar velen niet over beschikken. Wat brengt een ontmoeting in hun woning teweeg met iemand die minder bevoorrecht is en die hun huishoudelijke en zorgtaken komt verrichten? Deze thesis bestudeert de percepties en opvattingen van mensen met een hoge sociaaleconomische status in het Brusselse aan de hand van 20 diepte-interviews. De resultaten duiden op een ambivalent antwoord. Ze zijn bewust van hun privilege en geluk, maar tegelijk zien ze hun personeel als een onmisbaar onderdeel van hun leven en stellen ze deze positie niet in vraag. Ze hebben hun personeel nodig, want zonder hen kunnen ze hun levensstijl niet behouden. Machtsmechanismen van seksisme, racisme en klassisme worden in stand gehouden binnenin het privégebied van mensen met hoge sociaaleconomische status.

Meer lezen

Autonomic function parameters are predictors of increased limitations in Activities of Daily Living after a 2-year follow-up period in octogenarians: a prospective longitudinal study

Vrije Universiteit Brussel
2024
Jordy
Saren
Background: Neurogenic orthostatic hypotension and blood pressure variability (BPV) may be considered as additional clinical parameters to evaluate pharmaceutical and non-pharmaceutical preventive interventions. This is particularly relevant if these parameters predict difficulties in performing Activities of Daily Living (ADL).

Aim: To explore the predictive value of autonomic function parameters for alternations in ADL mediated by changes in locomotor function in relatively robust octogenarians after a 2-year follow-up period.

Methods: This prospective longitudinal study included 267 participants (mean age: 82.98 ± 2.87 years) from the BUTTERFLY study. Data were collected at baseline and after 6, 12, and 24 months. The two-year follow-up period enabled the examination of both direct and indirect influences of autonomic function on the decline in ADL, mediated by changes in locomotor function, using PROCESS macro mediating logistic regression analysis.

Results: Systolic supine-to-stand BPV was associated with increased dependency in advanced ADL (unstandardized beta = 0.160, p<0.001) after a two-year follow-up in adults aged 80 and above. Visit-to-visit systolic BPV indirectly predicted more a-ADL limitations, mediated by changes in gait speed during year 1. No direct or indirect impact of autonomic function on b-ADL or i-ADL was observed after two years.

Conclusion: Our prospective study demonstrated that various autonomic function parameters predicted increased limitations in ADL among octogenarians after a two-year follow-up period. Consensus on threshold values for defining high BPV is essential for its clinical implementation, even in low cardiovascular risk cohorts.
Meer lezen

Fragments and Formula: An annotated corpus for the Phrygian language

KU Leuven
2024
Oggi
Peeters
Deze thesis stelt een geannoteerd corpus van het Nieuwfrygisch voor. Het eerste hoofdstuk biedt een inleiding tot de taal zelf door de aandacht te vestigen op de externe geschiedenis en genetische status, gevolgd door een grammaticale basisschets en een discussie over de fragmentaire attestatie van de taal. Het tweede hoofdstuk bespreekt de prominentie van het Frygisch in de secundaire literatuur. Daarbij wordt een blik geworpen op de hoopvolle attitude van taalkundigen tegenover onderzoek van de taal in de 21ste eeuw, en op de nauwe verwantschap van het Frygisch met het Oudgrieks. In het derde hoofdstuk komt het annotatieproces aan bod en wordt beschreven hoe de data tot stand zijn gekomen in de FileMaker-omgeving van de KU Leuven. Als laatste wordt nagegaan in hoeverre de gegevens van het geannoteerde corpus beantwoorden aan de beschrijvingen van het Frygisch in de secundaire literatuur inzake basismorfologie, -syntaxis en het lexicon. De resultaten van het onderzoek suggereren dat de grammaticale beschrijvingen in de literatuur weliswaar over het algemeen correct zijn, maar dat er desalniettemin voldoende afwijkingen zijn die verder onderzoek verantwoorden.
Meer lezen

Designing Independence: A user-centered solution for active wheelchair users in cleaning their wheels

Universiteit Gent
2024
Soetkin
Cornelis
Genomineerde longlist mtech+prijs
Deze masterproef getiteld “Designing Independence: Een gebruiksgerichte oplossing voor actieve rolstoelgebruikers bij het reinigen van hun wielen” is geschreven door Soetkin Cornelis. Deze materproef werd ingediend tot het behalen van” Master of Science in de industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen” aan de Universiteit Gent. Hierbij was dr. Bastiaan Caccarne de promotor en dhr. Henk Beyaert de begeleider.
Actieve rolstoelgebruikers leiden doorgaans een actief leven, met een carrière, gezin en hobby’s. Ze ervaren uitdagingen waar anderen niet bij stilstaan, zoals het zelfstandig reinigen van hun wielen. Dit specifieke probleem resulteert in het achterlaten van natte en/of vuile sporen en heeft ook emotionele en sociale gevolgen. Deze masterproef onderzoekt in opdracht van Move All The Way de ontwikkeling van een product dat actieve rolstoelgebruikers in staat stelt om op een eenvoudige, snelle en zelfstandige manier hun rolstoelwielen te reinigen. Hierbij wordt een sterk gebruiksgerichte aanpak gehanteerd, waarbij elementen uit de methodologie van Ulrich & Eppinger (2008) en de Double Diamond-methodologie (UK Design Council, 2005) worden gecombineerd in een eigen methodologie. Het onderzoek omvat een survey, interviews en drie reeksen gebruikerstesten, waardoor een diepgaand inzicht wordt verkregen in de ervaringen, noden en wensen van de doelgroep.
Het resultaat is een draagbaar product dat mechanisch rolstoelwielen reinigt. De uitwisselbare schoonmaaktools zijn aangepast aan verschillende reinigingsbehoeften Het reinigingsproces bestaat in het plaatsen van de tool tegen het wiel en het op de tool kantelen, waarna de band ter plaatse roteert en elk deel van de band wordt gereinigd. Doorheen het volledige proces is gewerkt met (voortdurende geëvalueerde en bijgestuurde) lijst met ontwerpcriteria wat verdere iteraties of varianten op dit product mogelijk maakt.
Meer lezen

Impact Nederlandse spelling op het professionele leven van Generatie Z

Arteveldehogeschool Gent
2024
Ben
Bellemans
  • Larisa
    Van den Bergh
  • Jelle
    Vandendriessche
  • Claudia
    Van Hoecke
In deze bachelorproef werd onderzocht op welke manier we Generatie Z in Vlaanderen kunnen sensibiliseren over de gevolgen van een onnauwkeurige spelling op hun professionele leven. Dit onderzoek had tot doel Generatie Z te sensibiliseren aan de hand van campagnes op sociale media in de vorm van quotes en korte video’s.

Het onderzoek bestaat uit deskresearch en fieldresearch waarbij fieldresearch werd onderverdeeld in kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Voor het kwantitatief onderzoek werd gekozen voor het verspreiden van een online-enquête onder zowel Generatie Y als Generatie Z, geboren tussen 1975 en 2010. De vooropgestelde minimum steekproefgrootte was 385 respondenten voor Generatie Z. De enquête heeft uiteindelijk meer dan 750 respondenten bereikt, door de diverse verspreiding op verschillende kanalen. Door dit grote aantal respondenten kon het onderzoeksteam valabele en generaliseerbare conclusies trekken.

Bij het kwalitatief onderzoek heeft het onderzoeksteam 12 respondenten persoonlijk geïnterviewd, waaronder 8 geïnterviewden uit Generatie Z en 4 uit Generatie Y. In dit onderzoek werden voornamelijk open vragen gesteld om diepgaandere antwoorden te verkrijgen. De vragen waren aangepast aan het profiel van de geïnterviewde. Zo kreeg Generatie Z onder andere een kort dictee om hun bewustzijn van de kennis van de Nederlandse spelling te meten. Generatie Y kreeg dan weer doelgerichte vragen over spelling met betrekking tot hun functie.

Door de resultaten van de desk- en fieldresearch te combineren konden we concluderen dat de taal steeds visueler en bondiger wordt. Daarnaast heeft onnauwkeurige spelling wel degelijk een impact op het professionele leven. Generatie Z is zich daar in zekere mate van bewust.
Meer lezen

The role of architecture in more humane detention: Exploring available materials to compare mother-child detention practices in Europe

KU Leuven
2024
Ine
Werckx
Als antwoord op de onmenselijke leefomstandigheden in Belgische gevangenissen veroorzaakt door structurele overbevolking, personeelstekorten, frequente stakingen en verouderde infrastructuur, pleit VZW De Huizen voor de implementatie van kleinschalige, gedifferentieerde en sociaal verankerde ’detentiehuizen’. Hoewel het politiek en maatschappelijk draagvlak hiervoor groeit, is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar hoe hun architectuur kan bijdragen aan humane detentie. Gezien steeds meer onderzoek wijst in de richting dat de gebouwde omgeving ons welzijn en gedrag beïnvloedt, heeft deze thesis als doel de kennis over de rol van architectuur in het creëren van meer humane detentieomgevingen te verruimen. Aangezien dataverzameling in gevangenissen vaak een hele uitdaging is, is een bijkomend doel van deze thesis het testen van secundaire analyse als methode voor kwalitatief onderzoek binnen detentie-omgevingen.

In tegenstelling tot België zijn er een aantal andere Europese landen met een lange traditie van kleinschalige detentie. Op basis van maatschappelijke relevantie en data-beschikbaarheid werden een aantal kleinschalige gevangenissen voor moeders met jonge kinderen geselecteerd, en onderling vergeleken. Deze projecten waren afkomstig uit drie Europese landen: Duitsland, Italië en Spanje. Om context te scheppen werden ook de detentiepraktijken rond moeders met jonge kinderen in gewone gevangenissen in België onderzocht. De bevindingen suggereren dat ruimtelijk ontwerp weldegelijk kan bijdragen aan het meer humaan maken van detentieomgevingen. Terugkerende ruimtelijke aspecten die mogelijks bijdragen, zijn het gebruik van ’zachte’ veiligheidsmaatregelen, alledaagse of speelse gevels, kleurrijke interieurs, ruime privécellen met gewoon meubilair, huiselijke gemeenschappelijke ruimtes en (buiten)speelplekken voor kinderen.

Over het algemeen steunde het ontwerp van de bestudeerde projecten vaak op gelijkaardige concepten als die van De Huizen. Over het algemeen deelden ze ook dezelfde doelstelling, namelijk het minimaliseren van detentieschade, vooral voor de kinderen. De Belgische Basiswet van 2005 schrijft een soortgelijk schadebeperkingsbeginsel voor, wat de relevantie van het onderzoek voor de Belgische context verder ondersteunt. Hoewel de analyse van bestaand materiaal nuttig was om data in kaart te brengen en enkele ogenschijnlijk relevante inzichten opleverde, is verder
primair onderzoek nodig om inzicht te krijgen in de ervaringen van gedetineerden.
Meer lezen

De relatie tussen mens en dier in het antieke epicurisme

KU Leuven
2024
Ruul
Hellemans
Deze paper onderzoekt de epicuristische visie op de relatie tussen mens en dier, de invloed van de presocraat Democritus hierop en de vraag in hoeverre deze visie wenslijk geacht moet worden. Het onderzoek behandelt twee thema’s die betrekking hebben op deze relatie. Ten eerste komt (in hoofdstuk 1) de vraag hoe de epicuristen dachten over rechtvaardigheid in relatie tot dieren aan bod. Deze vraag wordt in twee sub-vragen opgesplitst: (1) de vraag of dieren volgens de epicuristen (1) subject van moraliteit en/of (2) object van moraliteit zijn. Die laatste vraag (2) wordt nog verder in twee sub-vragen onderverdeeld: (a) de vraag of men de negatieve plicht heeft om af te zien van bepaalde onrechtvaardige handelingen tegenover dieren en (b) de vraag of men ook de positieve plicht heeft om bepaalde handelingen te stellen opdat dieren zouden kunnen deelhebben aan rechtvaardigheid. Het epicuristische antwoord op zowel vraag (1) als vraag (2) is negatief. Het belangrijkste epicuristische argument hiervoor is dat dieren niet voldoen aan de noodzakelijke voorwaarde voor rechtvaardigheid: het (kunnen) sluiten van een contract met het oog op nut en een verbod op wederzijdse schade. Enkel Lucretius en Epicurus staan een uitzondering toe voor gedomesticeerde dieren, die wel degelijk in staat zijn tot een impliciet contract met de mens en daarom zowel (1) subject als (2) object van moraliteit zijn. Beide antwoorden verschillen van de visie van Democritus, die zowel vraag (1) als vraag (2b) positief beantwoordde, maar van wie geen antwoord op vraag (2a) is overgeleverd. Toch heeft het epicuristische antwoord wellicht wortels bij de presocraat. Een tweede thema dat aan bod komt in (hoofdstuk 2 van) deze paper is de vraag in hoeverre de epicuristen er bepaalde levensvoorschriften op nahielden in relatie tot dieren. Concreet gaat het om de vraag of de epicuristen vegetariërs waren. Binnen het epicurisme bestaan twee grondhoudingen ten opzichte van vleesconsumptie: de houding van Epicurus en die van Hermarchus. Epicurus matigde zijn vleesconsumptie of onthield zich zelfs volledig van vlees als onderdeel van een ascetisch dieet. Hermarchus zag vleesconsumptie dan weer als een noodzakelijke vorm van populatiecontrole van gedomesticeerde dieren. Enkel die eerste visie lijkt wortels bij Democritus te hebben. In een laatste hoofdstuk evalueren we de plausibiliteit van de epicuristische opvattingen. Wat betreft het tweede thema van deze paper opperen we dat Epicurus’ matiging of onthouding van vleesconsumptie te verkiezen is, maar dat beide epicuristen teleurstellen in het feit dat zij nalaten hun beoordeling van de wenselijkheid van vleeseten te funderen in een bekommernis om dierenwelzijn. Wat betreft het eerste thema miskenden de epicuristen het onderscheid tussen (1) subjecten en (2) objecten van moraliteit door ten onrechte te claimen dat beide groepen aan elkaar gelijk zijn. De epicuristen Epicurus en Lucretius hadden wellicht minstens ten dele gelijk in hun claim dat gedomesticeerde dieren tot op zekere hoogte subject van moraliteit zijn. Maar de groep van objecten van moraliteit is veel groter en kan naar mijn mening adequaat worden afgebakend aan de hand van Plutarchus’ criterium dat stelt dat alle wezens met waarnemingsvermogen object van moraliteit zijn. Dat criterium impliceert dat alle dieren, alsook planten object van moraliteit zijn – hoewel Plutarchus ten onrechte niet geloofde dat planten over waarnemingsvermogen beschikken.
Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

The Effect of a Handwriting Co-teaching Program "Samen Aan de Slag met Schrijven (SASS)": a controlled study

Universiteit Gent
2024
Lynn
Van Malderen
  • Jolan
    De Smet
  • Michelle
    Van Holm
Achtergrond: Schrijven blijft een cruciale vaardigheid ondanks de toenemende digitalisering. Uit onderzoek blijkt dat schrijvend leren effectiever is voor het aanleren van spelling en letterherkenning dan typend leren. Omdat steeds meer leerlingen moeite hebben met schrijven en leerbehoeften steeds diverser worden, zijn er verschillende handschriftoefenprogramma's ontwikkeld om schrijfproblemen aan te pakken, waarbij de focus ligt op het verbeteren van de leesbaarheid, snelheid en schrijfvaardigheid.
Doel: Deze studie onderzocht de impact van het co-teaching handschriftprogramma “Samen Aan de Slag met Schrijven” (SASS) op de leesbaarheid van het handschrift bij typisch ontwikkelende Belgische kinderen uit het tweede leerjaar.
Onderzoeksdesign: Niet-gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek.
Methode: Vier klassen van het tweede leerjaar (n = 58 leerlingen, leeftijd 7.2 tot 8.4 jaar), van twee scholen en bijhorende leerkrachten (n=5), namen deel aan het onderzoek. Per school werd één klas toegewezen aan de interventie- en één klas aan de controlegroep. Twee kinderkinesitherapeuten werden gerekruteerd als co-teachers nadat ze 37 uur training hadden gekregen over het SASS-programma. De co-teachers gaven gedurende zes weken eenmaal per week schrijfondersteuning in de interventieklassen, waarbij ze extra aandacht besteedden aan een subgroep van 4-6 kinderen. De controlegroep ontving geen co-teaching. De leesbaarheid en schrijfervaring werden bij alle kinderen twee weken pre-interventie en onmiddellijk post-interventie beoordeeld met respectievelijk de aangepaste Systematische Opsporing Schrijfproblemen (SOS-2-VL) en een Smileyometer. De selectie van de kinderen voor de subgroep was gebaseerd op de Quickscan en de Schoolvragenlijst voor Leerkrachten (SQT). De Quickscan en SOS-2-VL werden ook post-interventie beoordeeld.
Resultaten: De schrijfleesbaarheid verbeterde significant meer in de interventiegroep vergeleken met de controlegroep (gemiddelde SD-verandering interventie = ±2.17, gemiddelde SD-verandering controle = ±2, p = 0.01). Dit was globaal gezien te danken aan een grote verbetering in de subgroep die extra ondersteuning kreeg (pre = 8.09 versus post = 6.18, p < 0.01) en niet aan verandering bij de niet-subgroep van de interventiegroep (pre = 6.47 versus post = 5.63, p = 0.18). Terwijl er bij aanvang een significant verschil in leesbaarheid was tussen de subgroep en de niet-subgroep van de interventiegroep (p = 0.02), konden de kinderen in de subgroep na de interventie hun niet-subgroep klasgenoten bijbenen (p = 0.48). Kinderen in de interventiegroep verbeterden ook significant (p = 0.03) in de categorisatie van de Quickscan, terwijl de kinderen in de controlegroep dat niet deden (p = 0.48). Volgens de Smileyometer ervaarden de kinderen in de controlegroep meer pijn en vermoeidheid tijdens het schrijven post-interventie (p = 0.01), terwijl de kinderen in de interventiegroep gelijk bleven (p = 0,41). Leerkrachten rapporteerden subjectief meer motivatie in de interventiegroep.
Conclusies: Het SASS-programma bleek een gunstig effect te hebben op de leesbaarheid van het handschrift van leerlingen in het tweede leerjaar. Leerkrachten merkten ook verbetering in het schrijven van kinderen in de interventiegroep maar niet tot de subgroep behoorden. Dit effect kan waarschijnlijk worden toegeschreven aan verbeterde schrijfinstructie door de leerkracht na implementatie van tips en tricks van de co-teacher.
Meer lezen

Efficiently Learning Optimal Vaccine Allocation Strategies for the Mitigation of Dengue Epidemics: A Multi-objective Multi-armed Bandit based Approach

Vrije Universiteit Brussel
2024
Lennert
Saerens
Dengue, een door muggen overgedragen virus, vormt een belangrijke wereldwijde bedreiging voor de gezondheid, vooral in tropische en subtropische gebieden. Met een toenemende incidentie en geografische verspreiding zijn effectieve vaccinatiestrategieën cruciaal voor het beperken van de gevolgen. Dit proefschrift onderzoekt het gebruik van
multi-objectieve multi-armed bandit (MOMAB) algoritmen om optimale vaccintoewijzing te identificeren voor de onderdrukking van dengue-epidemieën, waarbij medische werkzaamheid en monetaire kosten tegen elkaar worden afgewogen.

Het onderzoek gaat na of MOMAB-algoritmen efficiënt een subset van optimale vaccinatiestrategieën kunnen identificeren op basis van stochastische simulaties. Door het dengue-model van Recker et al. uit 2009 uit te breiden met ondersteuning voor vaccinatiestrategieën en leeftijdsheterogeniteit, simuleerden we de effecten van 53 verschillende strategieën.

We pasten verschillende MOMAB-algoritmen aan voor Pareto Front Identification (PFI) en stellen ook een volledig nieuw Top-two Pareto Front Thompson Sampling (TTPFTS) algoritme voor de PFI setting. Om de kwaliteit van de aanbevelingen van de beschouwde algoritmen te evalueren, hebben we drie metrieken ontwikkeld: de Bernoulli metriek, de Jaccard similarity metriek en de Hypervolume metriek.

Uit tests over 100 experimentele herhalingen met een beperkt budget van 30.000
simulaties bleek dat de algoritmen Pareto UCB1, TTPFTS en Pareto Thompson Sampling
consistent uitstekend presteerden in termen van efficiëntie en stabiliteit, en drastisch beter presteerden dan de momenteel gebruikte Uniform Sampling-methode.

De bevindingen tonen aan dat PFI MOMAB-algoritmen effectief zijn in het identificeren van optimale vaccinatiestrategieën voor de bestrijding van dengue op een efficiënte manier. Dit onderzoek draagt bij aan de optimalisatie van vaccinatieprogramma's en biedt een robuust besluitvormingskader voor volksgezondheidsfunctionarissen die geconfronteerd worden met de uitdaging van dengue-epidemieën. Het onderzoek onderstreept het potentieel van MOMAB-algoritmen om de strategische inzet van vaccins, ziektebeheer, en ziektebestrijding te verbeteren.
Meer lezen

Inburgering, Taalverplichtingen & Sociale Prestaties voor Derdelanders: een juridische kijk op 'Taalwelvaartschauvinisme'

KU Leuven
2024
Simon
Venmans
Hoe kijkt het Belgische en Europese recht naar het ontnemen van sociale uitkeringen aan derdelanders wegens hun gebrek aan Nederlands? Deze politieke trend, wat ik ‘taalwelvaartschauvinisme’ noem, stoot bij haar omzetting in wetgeving op verschillende juridische, maar ook praktische bezwaren.
Meer lezen

Verbeurdverklaring ten laste van derden: hoe eigen blijft eigendom?

KU Leuven
2024
Katrijn
Sette
Dit onderzoek focust op de Belgische regelgeving en rechtspraak betreffende het raakvlak tussen de verbeurdverklaring ten laste van derden (VTLD) en het eigendomsrecht. Bij een VTLD wordt op grond van een rechterlijke beslissing een verbeurdverklaring uitgesproken als bijkomende straf ten aanzien van een veroordeelde, maar zijn de goederen in kwestie – of een deel ervan – eigendom van een derde. Een dergelijke verbeurdverklaring heeft tot gevolg dat de derde zijn eigendom verliest ten voordele van de staat (of burgerlijke partij). Het mag duidelijk zijn dat een VTLD op gespannen voet staat met het eigendomsrecht van derden. Niettemin wordt eerstgenoemde toegepast in België, al wordt voor bepaalde derden wel in een bescherming van hun eigendom voorzien.

Dit onderzoek wil nagaan in hoeverre België beschikt over een ‘goede’ regelgeving en invulling ervan voor wat betreft het raakvlak tussen de VTLD en het eigendomsrecht. Het wenst het potentieel tot verbetering in kaart te brengen.

Hiertoe wordt eerst een beschrijvende analyse gemaakt van het huidig Belgisch kader. Er wordt gekeken naar de draagwijdte van het recht op eigendom en onderzocht in welke mate en op welke wijze de regeling omtrent de VTLD een balans weet te vinden tussen het eigendomsrecht enerzijds en de strafrechtelijke doelstellingen die aan de VTLD ten grondslag liggen anderzijds. Tevens wordt het Belgisch kader vergeleken met de benadering in Zwitserland en Zuid-Afrika. Op basis van voorgaande beschrijvende analyse en rechtsvergelijking, aangevuld met een studie omtrent de regeling en vereisten op niveau van de Raad van Europa en de Europese Unie, wordt vervolgens een toetsingskader ontwikkeld. Dit toetsingskader laat toe het huidig Belgisch kader grondig te evalueren qua mogelijkheid tot VTLD en qua voorziening in, voorwaarden voor en wijzen van derdenbescherming. De evaluatie toont dat – naast diverse goede elementen – de Belgische regeling en rechtspraak geplaagd worden door problemen, onduidelijkheden, hiaten en discrepanties. Dit potentieel tot verbetering wordt na een interne rechtsvergelijking met het goederenrecht vertaald in een reeks concrete aanbevelingen. Deze aanbevelingen – voornamelijk gericht aan de wetgever – willen een meerwaarde bieden bij de realisatie van een ‘goed’ Belgisch kader.
Meer lezen

"Zoudt ge graag verder studeren?": gender en studiekeuze in Vlaanderen in de jaren 1970

KU Leuven
2024
Siel
Bosmans
De jaren 1970 werden gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende activistische groepen, waaronder de tweede feministische beweging, en een verdere democratisering van het onderwijs. Beleidsmakers wilden met de invoering van het Vernieuwd Secundair Onderwijs elk kind, van elke socio-economische achtergrond, gelijke kansen geven door onder andere de studiekeuze op een latere leeftijd te plaatsen. Ook feministen pleitten voor gelijke kansen: ze streden ervoor dat meisjes dezelfde kansen als jongens kregen, in onder andere de studie- en beroepskeuzebegeleiding. Het onderwerp van deze thesis is hoe er in de jaren 1970 in Vlaanderen werd omgegaan met studiekeuze en beroepsoriëntering en welke rol gender in die beslissing speelde. Daarbij ligt de focus op twee maatschappelijke ruimtes, de PMS-centra en de openbare omroep BRT, waarbinnen studiekeuze en beroepsoriëntering door verschillende actoren werden aangekaart, vormgegeven, gereproduceerd en bijgestuurd.

In het eerste hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de adviezen en werking van psycho-medisch-sociale centra (PMS) en de toekomstbeelden van de begeleide leerlingen van scholen in regio Leuven-Vilvoorde-Brussel. De analyse richt zich op de PMS-leerlingendossiers aan de hand van een discoursanalyse. Daarnaast worden de gebruikte testen en vragenlijsten als paper technologies benaderd. Het onderzoek in het tweede hoofdstuk richt zich op verschillende uitzendingen van de openbare omroep waarin studiekeuze en beroepsoriëntering werden besproken. De analyse heeft betrekking op de reeks Studiekeuze en beroepsoriëntering uit 1970 en 1971 en twee afzonderlijke programma’s Zin en onzin van het huwelijk uit 1973 en Het gaat niet om die ene pop uit 1975. Welke boodschap droegen de uitzendingen uit en wat maakte dat bij de kijkers los?

In beide maatschappelijke ruimtes waren traditionele genderrollen aanwezig. Zo kregen kinderen en ouders zowel via de PMS-werking als via de BRT-uitzendingen gegenderd advies. Het advies en discours bij de BRT was weliswaar gekenmerkt door een ambiguïteit: de hoofdboodschap was emancipatorisch, maar tegelijkertijd bestendigden de programmamakers door het gebruik van bepaalde beelden traditionele genderrollen. Het PMS-advies en de inhoud en vorm van de gebruikte documenten lagen daarentegen wel grotendeels in lijn met de traditionele genderrollen. Sommige individuele medewerkers doorbraken dat genderstereotype patroon bij individuele gevallen. Bij de kijkers, ouders en leerlingen was het beeld gemengd. Een deel was het niet eens met de traditionele rolpatronen en meende dat vrouwen geschikt waren voor elk beroep en de kans moesten krijgen om eender wat te studeren en worden. Anderen geloofden dat het traditionele rollenpatroon met reden bestond en dat vrouwen en mannen inherent verschilden. Daarnaast blijkt dat ook in de samenleving een genderspecifiek toekomstbeeld voor jongens en meisjes voortleefde. De meerderheid van de kijkers, ouders en leerlingen geloofden dat het huishouden en de opvoeding van kinderen behoorden tot het takenpakket van de vrouw en buitenshuis werken tot dat van de man. Zo gaven tienermeisjes aan dat ze verder wilden studeren en werken, maar dacht een deel al na hoe ze later de huishoudelijke en opvoedende taken zou combineren met buitenshuis werk. Andere meisjes stelden dat beeld wel in vraag. Jongens dachten enkel aan ‘mannelijke’ beroepen en reflecteerden niet over hoe ze later hun gezin met hun job zouden combineren.
Meer lezen

Een nieuwe kijk op transportveiligheid: Een benadering vanuit stress en veiligheidsprestatie bij chauffeurs ADR klasse 7

Universiteit Antwerpen
2024
Tori
Ceusters
Chauffeurs ADR klasse 7, die instaan voor het vervoer van radioactieve materialen, worden tijdens de uitoefening van hun taken blootgesteld aan een complexe en dynamische werkomgeving. Hoewel het huidige veiligheidsparadigma effectief is gebleken, blijft het een uitdaging om adequaat te reageren op onvoorziene gebeurtenissen. Dit onderzoek verkent daarom een nieuwe benadering van transportveiligheid door de menselijke factor meer te integreren. Daartoe richt deze studie zich op het potentieel van stress voor het bevorderen van een holistische benadering van veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Stress wordt geconceptualiseerd volgens de actieregulatietheorie, waarbij regulatieproblemen (obstakels, onzekerheden en overlading) als stressbronnen worden gezien. Veiligheidsprestatie wordt benaderd als een drieledig construct bestaande uit safety compliance, veiligheidsparticipatie en veiligheidsadaptatie. De relatie tussen stress en veiligheidsprestatie wordt vervolgens geanalyseerd. De centrale onderzoeksvraag luidt: In welke mate kan het concept 'stress' bijdragen aan een meer holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen?

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, wordt een mixed methods onderzoek uitgevoerd. Een cross-sectionele survey onder chauffeurs ADR klasse 7 (n=58) wordt gecombineerd met diepte-interviews (n=5). De resultaten na analyse van deze data tonen een significant verband tussen stresscomponenten zoals obstakels, onzekerheden en overlading. Ongevallenrisico bleek de meest prominente stressor te zijn en deze correleerde significant en positief met safety compliance. Daarentegen hadden werkprestatiebeperkingen, werkonderbrekingen en onzekerheden een significant negatieve correlatie met safety compliance. Er werd geen significante correlatie gevonden tussen stress en veiligheidsparticipatie en -adaptatie. Uit zowel kwantitatieve als kwalitatieve data blijkt dat chauffeurs overtuigd zijn van hun hoge mate van safety compliance, hoewel interviews aanpassingen aan het licht brachten waarvan chauffeurs zich vaak niet bewust waren.

Dit onderzoek toont aan hoe stress kan bijdragen aan een holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Hoewel er nog veel vragen onbeantwoord blijven, biedt dit onderzoek nieuwe inzichten die een dialoog over een holistische veiligheidsbenadering kunnen stimuleren. Door stress als concept te verkennen, brengt dit onderzoek de realiteit van chauffeurs ADR klasse 7 in beeld en kan het belang van een nieuwe kijk op veiligheid met het oog op continue verbetering benadrukt worden.
Meer lezen

The Results of Unstructured Immersion Education in Brussels: Exploring Perceptions of Linguistic Proficiency among Francophone Students in Dutch-medium Higher Education

Vrije Universiteit Brussel
2024
Juliette
Hopman
Deze studie onderzoekt de percepties van taalvaardigheid in het Nederlands onder Franstalige studenten die Nederlandstalige scholen in Brussel bezoeken. De focus ligt op hun percepties van de volgende twee aspecten: hun prestaties aan Nederlandstalige universiteiten met betrekking tot de vier taalvaardigheden (lezen, schrijven, luisteren en spreken) en hun overgang naar Frans-Nederlandse tweetaligheid via ongeorganiseerde onderdompeling. Dit wordt onderzocht aan de hand van een vragenlijst, die een linguïstische zelfbeoordelingstest en aanvullende stellingen over de overgang naar tweetaligheid bevat. In totaal zijn 53 vragenlijsten geanalyseerd. De resultaten laten zien dat deze studenten zichzelf over het algemeen beschouwen als vaardig in het Nederlands, waarbij ze een vergelijkbaar taalvaardigheidsniveau hebben bereikt als hun Nederlandstalige leeftijdsgenoten, vooral met betrekking tot receptieve vaardigheden. Bovendien beschouwen zij hun overgang naar Frans-Nederlandse tweetaligheid als succesvol. Deze bevindingen suggereren dat ongeorganiseerde onderdompeling in Brussel potentieel kan worden gebruikt als een methode voor tweedetaalverwerving om volwaardige Frans-Nederlandse tweetaligen voort te brengen.
Meer lezen

De droom van een pijnloze bevalling in vervulling? De rol van anesthesie in de Belgische verloskunde tussen 1880-1900.

KU Leuven
2024
Anna
Derhaeg
Op het einde van de negentiende eeuw gebruikten verloskundigen regelmatig verschillende middelen om pijn bij de bevalling tegen te gaan. De interpretatie van bevallingspijn door artsen bepaalde mee of toekomstige moeders pijnstilling kregen. Medische ideeën over de rol van bevallingspijn in het bevallingsproces zorgden voor een afwachtende houding van Belgische artsen. Daarnaast speelden ook morele ideeën over bevallingspijn een rol bij de toediening van anesthesie. Volgens verloskundigen waren sommige vrouwen dapperder dan anderen en konden daarom zonder anesthesie bevallen. In andere gevallen geloofden artsen niet dat de vrouw pijn voelde of toch overdreef waardoor ze geen anesthesie toedienden. De komst van aneshtesie betekende echter meer dan alleen pijnbestrijding. Anesthesie maakte verschillende ingrepen gemakkelijker voor artsen. Daarnaast konden artsen anesthesie ook als kalmeringsmiddel gebruiken wanneer vrouwen zich vervelend gedroegen tijdens hun bevalling en het werk van de verloskundigen verstoorden. Dankzij anesthesie konden artsen ook operaties uitvoeren waarvoor de vrouw initieel niet had toegestemd wanneer de arts die operatie als noodzakelijk achtte voor het welzijn van vrouw en kind. Niettemin gebruikten verloskundigen anesthesie voornamelijk als pijnbestrijding wat voor veel vrouwen een welgekomen verlossing bood.
Meer lezen

HOE GAAN SCHOOLLEIDERS IN HET BASISONDERWIJS OM MET DE SPANNING TUSSEN EMOTIE-GESTUURDE EN DATA-GEDREVEN BESLISSINGEN?

Universiteit Gent
2024
Anne-Fleur
Bogaert
Deze masterproef onderzoekt, aan de hand van een kwalitatieve studie, op welke manier Vlaamse schoolleiders in het basisonderwijs omgaan met de spanningen tussen emotie-gestuurde en data-gedreven besluitvorming.
Meer lezen

THE REPARATION OF COLONIAL HARM: A Study of European State Practice

KU Leuven
2024
Nel
Christie
Deze thesis onderzoekt de complexiteit van de schade die Afrikaanse naties en hun volkeren is berokkend onder Europese koloniale regimes en het streven naar herstel voor dit historische onrecht en de voortdurende gevolgen ervan. Het doel is om te evalueren in hoeverre Europese initiatieven voor herstelmaatregelen een staatspraktijk zijn volgens de definitie van het internationaal recht. Drie essentiële vragen vormen de rode draad van dit onderzoek: 'Wat is koloniale schade? Welke vormen van herstel kunnen deze schade aanpakken? En welke initiatieven hebben Europese staten genomen? De bevindingen onthullen een gefragmenteerde respons die wordt ondersteund door morele erkenning, maar inconsistente actie. Hoewel er een groeiende erkenning is van de morele plicht om de koloniale erfenis aan te pakken, belemmert een gebrek aan consistentie de vorming van een echte staatspraktijk. Desalniettemin laat de voortschrijdende ethiek rond herstelmaatregelen een betekenisvolle verschuiving zien in de houding van Europese staten.
Meer lezen

Van pen tot prompt: academisch schrijven met ChatGPT

KU Leuven
2024
Lotte
Uyttenbroeck
Schrijven is een cognitieve vaardigheid die niet alleen een diepgaand begrip van taal en grammatica vraagt maar ook het vermogen om ideeën helder over te brengen. Binnen de cognitieve en ontwikkelingspsychologie bestuderen wetenschappers al decennialang schrijfmodellen om dat proces te schetsen (Flower & Hayes 1980; Bereiter & Scardamalia 1987; Engeström 1987; Zimmerman & Risemberg 1997). Technologische innovaties veranderen de aard van het schrijfproces echter en zorgen voor conceptuele verschuivingen (Cummings 2023). Binnen de academische gemeenschap neemt schrijfvaardigheid een essentiële plaats in aangezien veel kennis schriftelijk geëvalueerd en gepresenteerd wordt. Er is bijgevolg ook een specifiek academisch register met eigen stijlkenmerken (Van Kalsbeek & Kuiken 2014). Ondanks het belang van deze vaardigheid, signaleren onderzoeken dat die daalt bij studenten (Berckmoes & Rombout 2009; De Bakker et al 2015). Het is daarom essentieel om te onderzoeken welke digitale ondersteuningsmechanismen beschikbaar zijn voor studenten (Allen et al. 2016; Strobl 2019) en welke rol generatieve artificiële intelligentie (GenAI) daarin kan spelen sinds november 2022 (Su et al. 2023). De onderzoeksvragen luiden dan ook “In welke mate en voor welke doeleinden schakelen (on)ervaren academische schrijvers GenAI in voor academische schrijfopdrachten?” en “Wat is de houding van (on)ervaren academische schrijvers ten opzichte van GenAI?”

Om een antwoord te bieden op die onderzoeksvragen, heeft deze masterproef kwantitatief en kwalitatief onderzoek gecombineerd. Een online enquête met stellingen in matrixtabellen (studie A) wordt verdiept aan de hand van schrijfopdrachten waarbij 11 studenten ChatGPT gebruiken en in real time geobserveerd worden met think aloud protocols (studie B). De enquête, afgenomen bij 258 studenten sociale wetenschappen of letteren aan de KU Leuven, toont dat de grote meerderheid vooral bekend is met ChatGPT en ongeveer 60% het inzet voor academische schrijfopdrachten. Ze geven aan het vooral te gebruiken tijdens de pre-writing en writing-fasen om concepten uit te leggen, te brainstormen en teksten te verrijken. Ze vinden het een handig hulpmiddel maar zijn ook sceptisch over de betrouwbaarheid en academische integriteit van de gegenereerde inhoud. Ervaren schrijvers (n = 188) rapporteren een frequenter gebruik dan onervaren schrijvers (n = 60) voor alle doeleinden behalve het zoeken van bronnen en staan positiever ingesteld tenzij over het leerverlies en de duidelijkheid van de richtlijnen. Studie B laat zien dat studenten ook synoniemen opzoeken en hele teksten door GenAI laten genereren om die vervolgens te reviseren, waarbij gedrag sterk varieert per individu en geen link met de academische ervaring lijkt te vertonen. Ze gebruiken GenAI als aanvulling in een arsenaal van hulpmiddelen en de resultaten tonen aan dat de gangbare theoretische schrijfmodellen herzien moeten worden. Ook valt op dat sterke schrijfvaardigheden essentieel blijven bij het beoordelen van de output en sommige deelnemers hier voldoening uithalen en verkiezen alles zelf te schrijven. Uit studie B blijkt dat het formuleren van prompts een vaardigheid op zich is die tekortkomingen vertoont. Het hoger onderwijs moet zich zeker ook richten op het aanleren van prompt engineering en een betere kadering bieden van toegestaan gebruik van GenAI in schrijfopdrachten
Meer lezen

'Eene wel ghepoliceerde stadt' Een analyse van de Antwerpse stadsgeboden en hun verband met de vorstelijke ordonnanties, 1585-1622

Universiteit Gent
2024
Brent
Lievens
De opzet van deze scriptie is om te achterhalen met welke thema's het Antwerpse stadsbestuur zich bezig hield in zijn regelgeving tussen 1585 en 1622. De periode na de val van de stad krijgen traditioneel immers minder aandacht dan de 'gouden eeuw' die haar voorafgaat. Na een bespreking van de historische context en een nadere analyse van de gebruikte bron, maak ik een analyse van de thema's die in de regels, ofwel geboden, aan bod komen. Ook het discours in de geboden komt hier aan bod. Tot slot onderzoek ik ook het verband van de lokale regels met de regels die door de vorst werden uitgevaardigd. Op die manier krijgen we een inzicht in de eventuele taakverdeling tussen stad en vorst.
Meer lezen

AI in healthcare: Accurate Innovation or Alarming Inconsistencies? The role of Large Language Models in Self-Care: A Study on Medical and Supplement Guidance Accuracy

Universiteit Antwerpen
2024
Branco
De Busser
In deze studie werd de prestatie van zes grote taalmodellen (GPT-3.5, GPT-4.0, Copilot, Gemini, Gemini Advanced en Perplexity) geëvalueerd op hun vermogen om nauwkeurige zelfzorgadviezen te geven over medicatie en supplementen. De taalmodellen werden getest met een reeks zelfzorgvragen in verschillende contexten en hun antwoorden werden systematisch verzameld en beoordeeld. De evaluatiecriteria omvatten de nauwkeurigheid van de antwoorden en hun potentieel om de patiënt te helpen.
De resultaten geven aan dat taalmodellen zeer goed in staat zijn om zelfzorgvragen nauwkeurig te beantwoorden en beschikken over de nodige kennis om relevante gezondheidsinformatie te verstrekken. GPT-4.0 kwam naar voren als het meest betrouwbare model en leverde nauwkeurige en uitgebreide antwoorden.
Een belangrijke bevinding van de studie is de aanzienlijke variabiliteit in de antwoorden tussen de modellen, beïnvloed door factoren zoals taal, vraagstructuur en gebruikerscontext. De meeste modellen presteerden beter bij vragen in het Engels dan in het Nederlands, wat wijst op een sterkere trainingsbasis in het Engels. De formulering van de vragen had ook een aanzienlijke invloed, waarbij modellen vaak hun antwoorden aanpasten op basis van de waargenomen voorkeuren van de gebruiker. Dit ondersteunt bevestigingsbias. Deze variabiliteit benadrukt de noodzaak van zorgvuldige overweging bij het integreren van AI-taalmodellen in de gezondheidszorg, aangezien inconsistente antwoorden kunnen leiden tot misinformatie en mogelijks schadelijke beslissingen.
De studie benadrukt dat taalmodellen een cruciaal onderdeel van patiëntenzorg zullen worden. Wanneer ze correct worden gebruikt, kunnen deze modellen de uitkomsten voor patiënten aanzienlijk verbeteren door toegankelijke en nauwkeurige gezondheidsinformatie te verstrekken. Het vermogen van grote taalmodellen om de last voor zorgverleners te verlichten, het begrip van patiënten over medische aandoeningen te verbeteren en 24/7 assistentie te bieden, maakt hen een waardevol hulpmiddel in de moderne gezondheidszorg. Hun inzet moet echter voorzichtig worden benaderd, met zorgvuldige validatie en het aanpakken van mogelijke risico's om hun voordelen te maximaliseren en schade te minimaliseren.
Meer lezen

Ontwikkeling van een Python-tool voor het snel analyseren en ontwerpen van balken

Universiteit Hasselt
2024
Jens
Sanen
Deze scriptie beschrijft de ontwikkeling van een innovatieve softwaretool voor de analyse en het ontwerp van balken in bouwkundige constructies. De tool is speciaal ontworpen voor studenten bouwkunde om hen te helpen bij het begrijpen en toepassen van complexe berekeningen die nodig zijn voor het ontwerpen van veilige en efficiënte structuren. Naast het bieden van gedetailleerde stapsgewijze uitleg over de berekeningen, bevat de software functies zoals automatische optimalisatie van wapening, wat uniek is in vergelijking met bestaande professionele tools. De tool is eenvoudig in gebruik, voldoet aan de Belgische en Europese normen, en is bedoeld om zowel het leerproces van studenten te ondersteunen als een nuttig hulpmiddel te bieden voor professionals in de bouwsector.
Meer lezen

Nieuwe Autoriteit, Geweldloos Verzet en verbindende communicatie op school: Een antwoord op ongewenst gedrag

VIVES Hogeschool
2024
Amber
Deneweth
Mijn scriptie onderzoekt hoe leerkrachten in het basisonderwijs effectief kunnen omgaan met ongewenst gedrag door gebruik te maken van de benaderingen Nieuwe Autoriteit, Geweldloos Verzet en verbindende communicatie. Traditionele methoden zoals straffen en belonen blijken vaak ineffectief en schadelijk voor de relatie tussen leerkracht en leerling. Door middel van kwantitatieve enquêtes en kwalitatieve interviews met leerkrachten, en aparte interviews met scholen die deze benaderingen al toepassen, wordt aangetoond dat verbale agressie het meest voorkomt en dat er een behoefte is aan alternatieve benaderingen. De resultaten laten zien dat deze benaderingen veelbelovend zijn, mits er voldoende training en ondersteuning wordt geboden om ze in de dagelijkse praktijk te integreren. Als eindproducten heb ik een brochure en een draaiboek ontwikkeld, die leerkrachten theoretische inzichten en praktische richtlijnen bieden om ongewenst gedrag effectief aan te pakken.
Meer lezen

Weerstand tegen wetenschap? Louis Willems en het debat over pleuropneumonie (1852-1865)

KU Leuven
2024
Margeaux
De Borger
Deze masterproef onderzoekt het debat over de inentingsmethode van de Hasseltse arts Louis Willems tegen pleuropneumonie tussen 1852 en 1865. Ze kijkt daarbij naar de visie van (vee)artsen, boeren, agronomen en de regering.
Meer lezen

Het Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Spoorweglieden in de regio Mechelen en de aansluitende zones Leuven, Tienen en Landen

Universiteit Gent
2023
Ruben
Lateur
Verzet door de spoorweglieden in de regio's Mechelen, Leuven, Tienen, Landen en de tussenliggende zones tijdens WOII. Het onderzoek bestaat uit een prosopografie, een analyse van de verzetsactivititeiten en een netwerkanalyse. De erkenningsdossiers van het verzet vormen de empirische basis.
Meer lezen