Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Basis elektriciteit 2de graad D/A-finaliteit: Houttechnieken

Thomas More Hogeschool
2024
Thomas
Huyskens
Cursus basis elektriciteit voor houttechnieken 2de graad Dubbele finaliteit.
Op basis van de nieuwe leerplannen volgens het Katholieke onderwijs in Vlaanderen. Ontwikkeld voor leerkrachten en leerlingen houttechnieken gebaseerd op de leerplandoelen en hun wenken. Invulbundel leerling, verbetersleutel leerkracht, oefeningen, posters, ondersteunend lesmateriaal.
Meer lezen

Een tactiele kijk op grotkunst – Onderzoek naar de rol van tastzin in het maak-, creatie- en belevingsproces van laatpaleolithische grotkunst in Europa

Vrije Universiteit Brussel
2024
Sarah
Deleersnyder
In de studie rond de creatie en beleving van grotkunst wordt er grotendeels aandacht besteed aan de visuele factoren. Andere zintuigen worden daarentegen nauwelijks mee betrokken, het onderzoek naar de creatie of van grotkunst in het algemeen kan hierdoor voornamelijk een eenduidige kijk verkrijgen. Het doel van deze masterproef is om aan te tonen dat er meer is dan alleen het visuele en dat de rol van de tastzin een eventuele cruciale rol speelt in het maak-, creatie- en belevingsproces van grotkunst. Waardoor de hoofdvraag van deze thesis luidt: “Wat is de mogelijke rol van tastzin in het maak-, creatie- en belevingsproces van grotkunst in het Europees laatpaleolithicum?”. Het heeft als doel om te onderzoeken hoe de tastzin op verschillende manieren iets meer kan vertellen over het cultureel gedrag van tijdens het laatpaleolithicum.

Om een antwoord te kunnen bieden op deze hoofdvraag ging het onderzoek van start met een grondige literatuurstudie. Hierbij wordt er eerst gekeken naar de tijd en ruimte waar de grotkunst van dit onderzoek betrekking op heeft. Alsook werd er beargumenteerd waarom deze thesis zich focust op de regio Europa, waarbij vast te stellen is dat de grotkunst meer divers onderzoeksmateriaal opleverde. Daarna werd er toegespitst op de tastzin zelf, om zo meer betekenis en aanvulling te kunnen geven waarom het van belang kan zijn om tastzin mee te incorporeren in onderzoek. Het is namelijk ons eerste primitieve zintuig dat zowel bewust als onbewust zijn invloed uitoefent doorheen het dagelijkse leven. De belangrijke en invloedrijke achtergrond van tastzin en zijn betrekking tot de kunst kan al een aanduiding geven waarom tast een rol kan gespeeld hebben bij grotkunst. Toeschouwers hebben namelijk de drang om kunstwerken aan te raken en van dichterbij te bestuderen, waarbij het vastnemen van objecten de standaard norm was in de 17e en 18e in musea, in tegenstelling tot vandaag de dag.

De literatuurstudie spitst zich hierna voornamelijk toe op de voorgaande vaststellingen en eigen verworven interpretaties. Waarbij verschillende aspecten van de grotkunst worden belicht. Gaande van de gebruikte technieken, de gewaarwording van de omgevingsfactoren en hypothesen rond de drijfveer voor de totstandkoming van de creaties en hoe tast hier een bijkomende invloed op kan gehad hebben. Hierbij werd er bijvoorbeeld gekeken naar hoe de omgeving al een betrekking had tot de tastzin, zoals het feit dat er nood was aan speciale fotografie om afgewerkte beschilderingen te bekomen, die voordien als onafgewerkt werden beschouwd. Waarbij het bestuderen en mee betrekken van de structuur van de wand als noodzaak wordt gevonden bij onderzoeken rond beschilderingen. Deze beschilderingen waren namelijk niet vast te stellen met het blote oog aangezien deze voortvloeide in het reliëf, waardoor de rol van de tastzin en dus het voelen van de wand hier eventueel mee een betrekking had op de creatie. Het is hierdoor dus van belang om onze moderne manier van denken en hulpmiddelen in deze onderzoeken op de juiste manier in te schakelen.

Het is bijkomend van belang om te ervaren hoe het was om zich toen in de grotten te begeven, waarbij dit kan gedaan worden door gebruik te maken van de lichtbronnen van toen zoals fakkels, haarden en vetlampen. Het heeft namelijk als doel om bepaalde aspecten van het cultureel gedrag naar de voorgrond te brengen. Het helpt ons zo ook om dichter te staan bij de verschillende denkprocessen van toen. In dit onderzoek is nagegaan hoe de tast dus eventueel een rol kan gespeeld hebben op grotkunst door gebruik te maken van onderzoekers hun vaststellingen tot de creatie van grotkunst en hun bijhorende methodes. De verschillende toebehorende technieken van creatie bevatten elk een vorm van tast die onbewust of bewust een invloed zullen gehad hebben op de verschillende processen die in deze thesis worden onderzocht. Zoals het feit dat het reliëf van de wand in relatie staat tot de creatie, doordat op wanden die verschillende structuren bevatten meer grotkunst te vinden is in tegenstelling tot vlakke ondergronden. Echter kan het construeren van graveringen, beschilderingen en het bewerken van de wand al gezien worden als een vorm van tast. Waarbij deze toepassingen van tastzin een rol kan gespeeld hebben in het creatief denken en de toebehorende beleving. Doorheen de literatuurstudie werden verschillende inzichten bekomen die resulteerden in het opstellen van verschillende bijhorende onderzoeksvragen. Deze vragen en hypotheses kunnen voor bijhorende diepgang zorgen, waardoor er een grondiger antwoord kan geleverd worden op de hoofdvraag.
Om de inzichten en de bijhorende onderzoeksvragen te beantwoorden die voortvloeiden uit de literatuurstudie werd er aan eigen empirisch onderzoek gedaan waarbij er via diepte-interviews resultaten uit verworven konden worden. Hierbij werden individuele interviews uitgevoerd met personen die zeer dicht staan tot hun kennis en gebruik van tastzin. Deze personen waren namelijk geboren of op latere leeftijd met blind- of slechtziendheid geconfronteerd. Hierbij was het van belang om vanuit hun eigen interpretatie en expertise te vertrekken rond de rol van tastzin. De resultaten die voortvloeiden uit dit kwalitatief onderzoek tonen aan dat de rol van tastzin niet mag vergeten worden in het verkrijgen van nieuwe inzichten met betrekking tot de grotkunst. Het is een zintuig dat van cruciaal belang is en waar eventueel in het laatpaleolithicum meer op werd gefocust. Het betreden van een grot is al een tastervaring op zich waardoor het niet onvermijdelijk is dat de tastzin een invloed heeft gehad.

De conclusie van deze thesis is dus opgesteld aan de hand van de literatuurstudie en de resultaten verworven vanuit eigen empirisch onderzoek. Waarbij er geconcludeerd kan worden dat het bestuderen van de tastzin en het mee incorporeren in onderzoek een breder scala aan inzichten kan geven met betrekking tot het maak-, creatie- en belevingsproces van grotkunst uit het laatpaleolithicum.
Meer lezen

VR en educatieve games inzetten in technische lessen

Thomas More Hogeschool
2024
Britt
Broekaert
En daar gaat de bel! Tijd om weer te verhuizen naar het zoveelste klaslokaal met de traditionele opstelling van stoelen en banken. De leerkracht staat vooraan al klaar om aan de les te beginnen en de invulboeken komen weer boven. Is dit het onderwijs van de toekomst? Motiveren we op deze manier de jongeren van vandaag én is dit de rol die ik als toekomstige leerkracht wil spelen? Of kan het ook anders?

Open samen de deuren naar een onbegrensde wereld, waar leren veel meer is dan boeken en duffe klaslokalen. Stap binnen in een tijdperk dat de verbeelding prikkelt en de toekomst vormgeeft!
Meer lezen

Optimalisatie en validatie van KRAS mutatie screening via ddPCR

Erasmushogeschool Brussel
2024
Wout
Rathé
Het doel van deze bachelorproef is het optimaliseren en valideren van de Kirsten Rat Sarcoma (KRAS) screening test via digital droplet polymerase chain reaction (ddPCR). De stalen die gebruikt worden in deze bachelorproef zijn formalin-fixed and paraffin-embedded (FFPE) patiëntenstalen waarvan de fractionele abundanties reeds bekend zijn met behulp van Next Generation Sequencing (NGS). De resultaten van deze studie werden verkregen via de QX600 Droplet Reader (Bio-Rad), dat gebruik maakt van de QuantaSoft™ software. De resultaten van het optimalisatie gedeelte geven aan dat deze methode het meest optimaal werkt bij een annealings/elongatie temperatuur van 53°C en zonder gebruik van restrictie enzymen (RE) en uracil-DNA-glycosylase (UDG). Daarnaast werkt deze methode ook het best bij een lagere DNA-input en bedraagt de limit of blank (LOB) 0,9% variant allel frequentie (VAF). De resultaten van het validatie gedeelte geven aan dat deze methode een kwantitatieve detectielimiet (LOQ) van 1% heeft, hierbij kan deze methode lineair, precies en accuraat meten. In het algemeen kan er geconcludeerd worden dat deze methode zeer lage fractionele abundanties kan detecteren in FFPE stalen, ook met lagere DNA-input hoeveelheden. Deze gevalideerde methode kan in de routine ingezet worden als verificatie methode voor NGS borderline varianten in het KRAS gen.
Meer lezen

Additive manufacturing of ferromagnetic parts for electrical machines

Universiteit Gent
2024
Lukas
Lammens
Deze paper onderzoekt de mogelijkheid van
kristallografische oriëntatie tijdens additieve vervaardiging.
Elektrische machines maken gebruik van korrel georiënteerd of
niet-korrel georiënteerd elektrisch staal, afhankelijk van de
toepassing. De kristallografische oriëntatie van het staal is
belangrijk om de energieverliezen, en daarmee het
energiegebruik van de machine, te verminderen. Additieve
vervaardiging biedt de mogelijkheid om nieuwe ontwerpen met
hoge geometrische complexiteit te creëren, maar er is geen
mogelijkheid om de kristaloriëntatie van de afgezette materialen
te controleren tijdens het additief vervaardigingsproces. Deze
paper onderzoekt het gebruik van Fe6.5Si deeltjes, die onder
magnetische verzadiging worden gebracht door ze vooraf te
magnetiseren in een op maat gemaakt magnetisch circuit. De
remanentie van de deeltjes zal een magnetisch moment creëren,
dat zal proberen de deeltjes te oriënteren tijdens de extrusie
onder invloed van een magnetisch veld. Dit maakt additieve
productie mogelijk van componenten met hoge dichtheid van
Fe6,5Si voor elektrische machines met geprefereerde
kristaloriëntaties. Geteste proefstukken tonen oriëntatie met lage
intensiteit. Dit suggereert dat kristalrotatie mogelijk is tijdens
het 3D-micro-extrusieproces. De rotatie wordt mogelijk
gedeeltelijk voorkomen door de hoge viscositeit van het
pastamateriaal.
Meer lezen

Forecasting residential PV power using transfer learning with synthetic data

KU Leuven
2024
Robbe
Vander Eeckt
Solar power forecasting is essential for optimizing energy use in residential households.
Machine learning models are promising for this power forecasting because they can
capture its non-linear characteristics. Nonetheless, these models require a significant
amount of data that is unavailable for new installations. To overcome the limited
data availability, this thesis proposes a transfer learning model using Long ShortTerm Memory (LSTM) networks trained on synthetic photovoltaic (PV) generation
provided by the Photovoltaic Geographical Information System. Using the metadata
about a PV installation, this synthetic data simulates the past production of the
new PV installation. The model utilizes Numerical Weather Predictions (NWP)
and autoregressive covariates. This proposed model is compared to benchmarks,
including models trained only on sites’ actual PV power, physical models, and TL
models with no weather covariates.
The research investigates the effect of physics-informed variables on the accuracy
of transfer learning. Furthermore, it examines the usage of reanalysis data to train
with synthetic PV data due to the low accessibility of historical Numerical Weather
Prediction output. Walk-forward validation is employed for forecasting the actual
PV power to simulate real-life conditions and the impact of increasing target data.
The results demonstrate that models trained with historical Numerical Weather
Prediction data achieve higher zero-shot forecasting accuracy. Contrary to expectations, including physics-informed variables did not enhance performance; in fact,
it showed a slight decrease. Additionally, models trained on reanalysis data catch
up with those trained on historical NWP data once limited target data becomes
available.
Discussion highlights include the impact of Storm Darcy in February 2021, which
caused instability in machine learning models and the suitability of other ML models.
The proposed LSTM-based transfer learning model can provide accurate forecasts
even with no or limited actual PV power data, proving its potential for practical
applications in solar power forecasting for residential households.
Meer lezen

On Possible Roles of Machine Learning Applications for Painting Conservation: a Review of the State of the Art

Universiteit Antwerpen
2024
Aster
Van Vijle
Elk kunstwerk is onderhevig aan degradatie die veroorzaakt kan worden door een verscheidenheid aan factoren. De risico's die werken lopen zijn afhankelijk van de technieken en materialen die gebruikt werden door de kunstenaar. Conservatiemaatregelen proberen de degradatie van kunstwerken als gevolg van ouderdom of omgevingsfactoren te beperken door de opslag- en tentoonstellingsomstandigheden te controleren. Periodieke beeldvorming en fysisch-chemisch onderzoek zijn belangrijke conservatietaken. De meeste erfgoedinstellingen verzamelen en bewaren de vergaarde informatie over hun kunstcollecties digitaal. Deze data in combinatie met machine learning kan dienen als een essentiële bron van informatie en als een niet-invasieve methode voor diepgaande analyses van kunstwerken. De meeste conservatoren hebben echter niet voldoende kennis over machine learning om dit zelf te implementeren, wat betekent dat samenwerking met ingenieurs noodzakelijk is. Zij begrijpen op hun beurt niet altijd de uitdagingen binnen conservatieonderzoek. Deze masterthesis is dan ook bedoeld als een startpunt voor zowel conservatoren als ingenieurs die meer willen weten over de toepassingen van machine learning in kunstconservering. De focus ligt op vier grote thema’s binnen de conservatie van schilderijen: de leesbaarheid van technische beelden verbeteren, pigmentanalyse, detectie van schade, en voorspellen van schade.
Meer lezen

Informatie van inlichtingendiensten: bewijs of inlichting in een strafprocedure en het recht van verdediging?

Universiteit Gent
2024
Benoît
Van Cauwenberghe
Informatie van inlichtingendiensten is op diverse manieren bruikbaar in een strafprocedure. De informatie kan enerzijds aangewend worden als start-, richt- of sturingsinformatie voor het onderzoek, en anderzijds als bewijs in rechte dienen. Echter worden inlichtingendiensten gekenmerkt door de beperkte openheid die zij aan de dag leggen. Bijgevolg kunnen er fricties ontstaan met het recht op een eerlijk proces en de rechten van verdediging. Het onderzoek heeft getracht deze punten te onderzoeken.
Meer lezen

The MIF/CD74 axis in traumatic spinal cord injury: immunological characterization and role in B cell activation

Universiteit Hasselt
2024
Hanne
Coenen
Na een dwarslaesie worden B-cellen geactiveerd in de periferie, migreren ze naar het ruggenmerg en dragen ze bij aan een inflammatoire en autoreactieve immuunrespons die leidt tot verdere schade. Recentelijk hebben we verhoogde frequenties van CD74-positieve B-cellen aangetoond bij dwarslaesiepatiënten. CD74 fungeert als een receptor voor macrofaag migratie inhibitie factor (MIF) en in de aanwezigheid van accessoire eiwitten, waaronder de co-receptor CD44, activeert de binding van MIF aan CD74 signaalcascades die pro-inflammatoire B-celfuncties stimuleren. Desondanks is de MIF/CD74-as niet onderzocht in B-cellen na een dwarslaesie. Daarom hadden we als doel het immuunprofiel na SCI te bestuderen, evenals de expressie en bijdrage van de MIF/CD74-as aan B-celactivatie bij gezonde individuen en dwarslaesiepatiënten. Met behulp van flowcytometrie observeerden we hogere aantallen B-cellen en lagere NK-cel aantallen in de acute fase vergeleken met de subacute en chronische fasen na het letsel, wat suggereert dat ze respectievelijk betrokken zijn bij de vroege en latere fasen van een dwarslaesie. Bovendien werd een flowcytometriepanel geoptimaliseerd om de expressie van de MIF/CD74-as in B-cellen en andere immuuncellen te bestuderen. In B-cellen van gezonde individuen, observeerden we significante verminderingen in proliferatie en expressie van activatiemarkers CD80 en CD86 na CD44-blokkering, evenals een sterke dalende trend in B-celproliferatie bij MIF-remming. Al met al suggereren onze resultaten een rol voor B-cellen en de MIF/CD74-as bij het optreden van een dwarslaesie.
Meer lezen

De lbSN woning heropgebouwd: Analyse van het hergebruikpotentieel en de financiële haalbaarheid

Universiteit Gent
2024
Imka
Laeremans
  • Elise
    Masschelein
Het traditionele lineaire model in de bouwsector heeft een aanzienlijke ecologische impact door grondstoffenontginning en afvalproductie. Hergebruik van bouwmaterialen kan deze impact verminderen, maar de kosten-effectiviteit is twijfelachtig. Deze masterproef onderzoekt welke materialen rendabel kunnen worden hergebruikt door een een kosten-batenanalyse uit te voeren op de materialen van de lbSN-woning van BLAF architecten. De woning wordt gedemonteerd en heropgebouwd bij de Verbeke Foundation. De analyse vergelijkt de kosten van demontage en verwerking met de prijzen van nieuwe materialen en die op de hergebruikmarkt. De nodige gegevens hiervoor werden verzameld door literatuur en gesprekken met betrokkenen
Meer lezen

Materialen en technieken in Rubens' Tronende Madonna omringd door heiligen

Universiteit Antwerpen
2024
Emma
Balduck
Deze masterproef analyseert het schilderij “Tronende Madonna omringd door heiligen” (1628) van Peter Paul Rubens, onderdeel van het project “Studio Rubens” in het KMSKA, Antwerpen. Het onderzoek documenteert de levensloop van het schilderij en analyseert gebruikte materialen, technieken en de impact van eerdere restauraties door historische gegevens te koppelen aan materiaal-technische analyses. Het doel is om restauratoren te ondersteunen bij de huidige restauratie van het schilderij.
Meer lezen

E-Learning nieuwe richtlijnen spinale immobilisatie

VIVES Hogeschool
2024
Eva
Magain
Spinale immobilisatie is een courante techniek binnen de dringende hulpverlening. Deze techniek wordt gebruikt om de wervelkolom van de patiënt te stabiliseren en te beschermen tegen verdere schade na trauma. Naar aanleiding van nieuwe wetenschappelijke inzichten richtte de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige hulpverlening een werkgroep op, die nieuwe richtlijnen heeft uitgewerkt met betrekking tot spinale immobilisatie.
Aangezien de nieuwe richtlijnen pas recent werden ontwikkeld, zijn de spoedverpleegkundigen in AZ Alma Eeklo hier nog onvoldoende mee vertrouwd. In deze bachelorproef wordt onderzocht in hoeverre de kennis van spoedverpleegkundigen in AZ Alma Eeklo, met betrekking tot de nieuwe richtlijnen voor spinale immobilisatie bij traumapatiënten, is toegenomen na het doorlopen van een e-learning.
Meer lezen

Experimental study of the diffusion coefficient of high-voltage LNMO spinel positive electrodes for next-generation Li-ion batteries

Vrije Universiteit Brussel
2024
Manon
Winnock
Lithium-ion batterijen spelen een belangrijke rol in de wereldwijde verschuiving weg van traditionele fossiele brandstoftechnologieën naar meer duurzame oplossingen voor energieproductie en -opslag. Echter, met de toenemende vraag naar Li-ion batterijen neemt ook de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen, waaronder kobalt, toe. Een mogelijke oplossing ligt in de ontwikkeling van kobaltvrije elektroden, wat de afhankelijkheid van schaarse hulpbronnen zou kunnen verminderen. Deze masterthesis richt zich op het bestuderen van de volgende generatie LiNi0.5Mn1.5O4 (LNMO) spinel positieve elektroden. Om het optimale ontwerp van Li-ion batterijen met deze LNMO positieve elektrode te modelleren, is het belangrijk om betrouwbare en kwantitatieve waarden te verkrijgen voor onder andere de lithium-ion diffusiecoëfficiënt. Het hoofddoel van deze thesis is daarom het ontwikkelen van een robuust begrip van de evolutie van de lithiumdiffusiecoëfficiënt in dunne film LNMO-elektroden door middel van diverse experimentele benaderingen. Doordat de elektrode een dunne film is in plaats van een composiet, kan een systeem worden gemodelleerd waarin andere componenten zoals bindmiddelen en geleidende toevoegingen worden vermeden. De technieken die worden gebruikt om de diffusiecoëfficiënt te bepalen zijn GITT, PITT en ICI. Met deze technieken kan de evolutie van de diffusiecoëfficiënt als functie van de spanning worden bepaald. De drie technieken resulteren in diffusiviteiten die qua grootteorde verschillen, maar dezelfde trends laten zien. Voor respectievelijk ICI, PITT en GITT worden diffusiecoëfficiënten gevonden die variëren van 10−9 tot 10−13 cm²/s, 10−11 tot 10−13 cm²/s en 10−13 tot 10−15 cm²/s. Door de verschillende technieken te vergelijken, wordt geconcludeerd dat PITT het meest betrouwbaar is om de diffusiecoëfficiënt te bepalen voor dunne film LNMO-elektroden, vooral in het hoge spanningsgebied. Bovendien wordt ook de impact van de dikte van de dunne filmelektrode onderzocht. Dit toonde een gedragsverandering vanaf een dikte van 200 nm.
Meer lezen

Federated Learning in Neuroimaging: Baanbrekende Voorspellende Modellen voor Hersenleeftijdsschatting

Vrije Universiteit Brussel
2024
Alvaro
Vargas Guerrero
Deze thesis onderzoekt de integratie van Federated Learning (FL) binnen het domein van het voorspellen van de hersenleeftijd met behulp van structurele Magnetic Resonance Imaging (MRI) scans. Door gebruik te maken van het FL-framework Flower stelt dit onderzoek medische instellingen in staat om samen voorspellende modellen te ontwikkelen en tegelijkertijd de gegevensprivacy te waarborgen en te voldoen aan regelgeving zoals GDPR en de California Consumer Privacy Act. Door domeinaanpassingstechnieken toe te passen om ervoor te zorgen dat de leeftijd op alle knooppunten vertegenwoordigd is, vermindert dit onderzoek de problemen die ontstaan door heterogene gegevensdistributies, waardoor de modelprestaties verbeteren. De bevindingen benadrukken de effectiviteit van het gebruik van voorgetrainde modellen, namelijk met algoritmen zoals FedProx, die cliëntdrift corrigeren en hun voordeel aantonen in scenario's met zeer scheve gegevensdistributies. Dit onderzoek onderstreept het potentieel van FL om competitieve modellen te produceren die geschikt zijn voor praktische toepassing in neuroimagingtaken. De implicaties reiken verder dan het voorspellen van de hersenleeftijd en suggereren bredere toepassingen in de gezondheidszorg, waar gegevensprivacy en samenwerkend leren cruciaal zijn. Deze thesis dient als een fundamentele inspanning, waarbij theoretische vooruitgang wordt samengevoegd met praktische toepassingen in de medische diagnostiek, en moedigt verdere verkenning en ontwikkeling in deze domeinen aan.
Meer lezen

Filosoferen met Kinderen in het Basisonderwijs: Vlaamse Onderwijspraktijken en Opvattingen

KU Leuven
2024
Kaatje
Vranken
Deze masterproef onderzoekt hoe filosoferen met kinderen wordt toegepast in het Vlaamse basisonderwijs, waar momenteel geen eindtermen voor bestaan. Door middel van observaties en interviews met leerkrachten in kleuter- en basisonderwijs formuleerden we vijf onderzoeksvragen over de implementatie, doelstellingen, opvattingen, schoolbeleid en uitdagingen. De resultaten tonen aan dat filosoferen al vanaf de kleuterklas gebeurt en vaak volgens een basisstructuur van vijf fasen verloopt. Leerkrachten zien voordelen, maar noemen ook uitdagingen zoals een gebrek aan steun binnen scholen. Aanbevelingen richten zich op meer ondersteuning, netwerkvorming en extra aandacht voor opleidingen.
Meer lezen

HypnoBirthing® happy birthing? Het effect van HypnoBirthing® op de parturiënt

Thomas More Hogeschool
2024
Loïs-Gloria
Kaljouw
Angst, spanning en pijn zijn drie aspecten die vaak verweven zijn met het
bevallingsproces en aanzienlijke invloed uitoefenen op de beleving ervan. Deze emoties
lijken inherent aan bevallen en zijn stevig verankerd in onze bevallingscultuur. De
medische benadering van verloskunde heeft vandaag de dag in grote mate de manier
bepaald waarop parturiënten angst, spanning en pijn benaderen. In een streven naar een meer natuurlijke bevalling, waarbij de nadruk ligt op het empoweren van de parturiënt en haar vermogen om weeën op te vangen, heb ik onderzoek verricht naar
HypnoBirthing®. Het doel van deze bachelorproef is om te onderzoeken welke invloed
HypnoBirthing® heeft op de parturiënt, alsook om de rol van de vroedvrouw in deze
context te belichten. Dit onderzoek beoogt niet alleen de effectiviteit van HypnoBirthing® te evalueren, maar ook om bij te dragen aan een bevallingspraktijk die minder gedomineerd wordt door angst, spanning en pijn, en in plaats daarvan meer inzet op empowerment en een positieve bevallingservaring voor vrouwen.
Meer lezen

Assessing the effect of forest management on carbon stock and sequestration by remote sensing

KU Leuven
2024
Sofie
Van Winckel
Om te groeien zetten bomen koolstofdioxide (CO2) om in biomassa met behulp van
energie die ze halen uit licht (fotosynthese). Dit proces wordt ook wel koolstofvastlegging
genoemd en zo absorberen bossen zo’n 27% van de jaarlijkse wereldwijde uitstoot van
fossiele brandstoffen. CO2 is een broeikasgas dat warmte vasthoudt en door een enorme
stijging in onnatuurlijke uitstoot in de laatste decennia, zoals door industrialisatie en
ontbossing, is het een cruciale factor in klimaatverandering. Bomen absorberen niet enkel
koolstof uit de lucht, ze houden die ook vast voor een erg lange tijd, bijvoorbeeld in hun
boven- en ondergrondse biomassa. Zo’n 45% van de koolstof op aarde is opgeslagen in
bossen. Daarom bieden bossen veelbelovende toepassingen in de wereldwijde
initiatieven tegen klimaatopwarming. Het beheer van deze bossen speelt hierin een
sleutelrol, maar wetenschappers zijn het nog niet eens of het in deze context juist beter
is om bossen wel of niet te beheren. In deze thesis werden geavanceerde teledetectietechnieken gebruikt om de bovengrondse koolstofvoorraden in een Atlantisch (Nationaal
Park Brabantse Wouden, Vlaanderen, België) en Mediterraan (Catalonië, Spanje)
studiegebied te modelleren, gebaseerd op veldmetingen die als referentie dienden. Paren
en tripletten van beheerde en onbeheerde bossen werden vergeleken om vier
onderzoeksvragen te beantwoorden: 1) Is de combinatie van meerdere teledetectiebronnen superieur voor het schatten van de bovengrondse koolstofvoorraad? 2) Wat is
het effect van bosbeheer op de koolstofvoorraad? 3) Wat is het effect van bosbeheer op
koolstofvastlegging? 4) Wat is het effect van de koolstofvoorraad en het bosbeheer op de
kwetsbaarheid voor kruinbranden? De combinatie van verschillende teledetectiebronnen
bleek voordelig om koolstofopslag te voorspellen, vooral voor hoge biomassa’s. Uit de
veldgegevens in België bleek vervolgens dat onbeheerde bossen een hogere
koolstofopslag hebben dan beheerde bossen. Hoewel het bekomen model accuraat
genoeg voorspellingen maakte, werd dit verschil echter niet succesvol gedetecteerd door
het teledetectie-model, o.a. door saturatie bij signaaldetectie. In Spanje werd geen
verschil in koolstofopslag gemeten, en werd geen succesvol model verkregen. Het
gevarieerde reliëf, het tekort aan observaties en de technologische tekortkomingen
bieden hiervoor een verklaring. Vervolgens werd de koolstofopslag in België geschat voor
alle jaren tussen 2017 en 2023 volgens het finale model, om vervolgens de
koolstofvastlegging doorheen de tijd te berekenen. Hierbij werd geen verschil gevonden
tussen beheerde en onbeheerde bossen, mogelijks omdat ze nog niet lang genoeg
onbeheerd waren of het verschil niet gedetecteerd werd door teledetectie. Klimaatrampen
zoals bosbranden vormen een grote bedreiging voor de koolstofopslag in bossen, zeker
in droogtegevoelige regio’s zoals Spanje. In dit studiegebied werd een kwalitatieve
analyse gedaan naar het verband tussen koolstofopslag, bosbeheer, en de gevoeligheid
voor kruinbranden (waarbij het vuur zich via de kruin aan hoge snelheid verspreidt).
Beheerde bossen zijn over het algemeen minder gevoelig voor kruinbranden, maar er
werd geen verband gevonden met de totale koolstofopslag. Echter, hoe meer biomassa
in kleine bomen opgeslagen is, hoe gevoeliger, omdat het vuur via deze lage vegetatie
de kruin kan bereiken. Verder onderzoek naar de invloed van concrete beheersregimes
kan leiden tot meer specifieke beheersrichtlijnen.
Meer lezen

Ontwikkeling en Validatie van een LC-MS/MS Methode voor de Kwantificatie van Cafeïne in Verschillende Soorten Koffie en Thee

Erasmushogeschool Brussel
2024
Jaron
Willems
Achtergrond
Ultra High Performance Liquid Chromatography (UHPLC) gekoppeld aan tandem massa spectrometrie
(MS/MS) is een uitermate geschikte techniek voor het uitvoeren van gerichte analyses op een brede
waaier aan moleculen. De techniek kent zowel kwantitatieve als kwalitatieve toepassingen en wordt
gekarakteriseerd door zijn hoge gevoeligheid, selectiviteit, precisie en nauwkeurigheid.
Doel
Het doel van dit onderzoekswerk is om een LC-MS/MS methode te ontwikkelen en te valideren dat
gebruikt kan worden voor de detectie en de kwantificatie van cafeïne in verschillende soorten koffie
en thee.
Methode
Het proces van de LC-MS/MS methodeontwikkeling werd stapsgewijs uitgevoerd. Eerst werden de MS
parameters geoptimaliseerd voor de detectie van cafeïne en de interne standaard paracetamol.
Vervolgens werd de chromatografische methode ontwikkeld met als doel de geschikte combinatie van
mobiele en stationaire fases te vinden, alsook een goede flowsnelheid, eventuele gradiënt en
analysetijd. Tot slot werden de lineariteit, carryover, reproduceerbaarheid, selectiviteit, sensitiviteit,
precisie en nauwkeurigheid van de methode nagegaan volgens de ICH Q2 richtlijnen.
Resultaten
De transities die gekozen werden voor de kwantificatie van cafeïne en paracetamol waren
respectievelijk 195/138 en 152/93. Verder werden de transities 195/110 en 152/110 gebruikt als
kwalitatieve controle. De finale chromatografische analysemethode maakte gebruik van een Kinetex©
C8 (100 x 2,1 mm) analytische kolom als stationaire fase, 10 mM ammoniumformaat + 0,1%
methaanzuur in water als mobiele fase A, methanol als mobiele fase B, respectievelijk ingesteld op
75% en 25%. De flowsnelheid werd ingesteld op 0,4 mL/min, het injectievolume en de analysetijd
bedroegen 2 µL en 3,0 minuten. De validatieparameters waren allemaal binnen de acceptatiegrenzen,
behalve de carryover.
Conclusie
Het doel van dit onderzoekswerk werd bereikt door een LC-MS/MS analysemethode te ontwikkelen
die gebruikt kan worden voor de kwantificatie van cafeïne in koffie en thee. De validatie was nagenoeg
volledig conform aan de Q2 en M10 richtlijnen van het ICH en geeft blijk dat de methode geschikt is
voor gebruik.
Meer lezen

THE AMERICAN DREAM IN DE VLAAMSE FILMINDUSTRIE: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK OVER DE HOLLYWOOD- ERVARINGEN VAN VLAAMSE FILMMAKERS EN - PRODUCENTEN

Universiteit Gent
2024
Jens
Van Landschoot
Deze masterproef gaat aan de hand van interviews in op de verschillende filmproductionele en -creatieve context in Hollywood en Europa met Vlaanderen als specifieke case. De focus ligt voornamelijk op de verschillende aspecten van beide productiecontexten. De onderzoeksvraag luidt: “Wat zijn de verschillen tussen de Vlaamse/Europese productiecontext en die in Hollywood, en hoe ervaren Vlaamse filmmakers deze verschillen?”. Een eerste stap in het formuleren van een antwoord op deze vraag was dan ook het interviewen van enkele Vlaamse filmmakers met ervaringen in beide productiecontexten. Deze data werd vervolgens aangevuld met een krantenanalyse. Met behulp van een thematische analyse werden daarna negen thema’s op een inductieve wijze ontwikkeld om de onderzoeksvraag te helpen beantwoorden. Deze thema’s hebben betrekking op de vrijheid van de filmmaker, censuur, agents, streamers, het sterrensysteem, de macht van de vakbonden, financiering, hoe filmmakers in Hollywood geraken en de schaalvergroting. Uit dit onderzoek blijkt dat de voornaamste resultaten bijna allemaal wel teruggekoppeld kunnen worden aan de commerciële verschillen van beide productiecontexten. In Hollywood overheersen de commerciële belangen namelijk veel meer de genomen beslissingen dan in Vlaanderen en
Europa. Daardoor is deze laatste productiecontext in staat om grotere risico’s te handhaven. Daarnaast zijn de verschillen ook vaak te verklaren door de schaalvergroting die de Hollywoodiaanse filmindustrie kenmerkt.
Meer lezen

THE EFFECTS OF SPONTANEOUS EMOTION REGULATION ON STRESSRESPONSE

Universiteit Gent
2024
Katrien
Bondarenko
Deze thesis onderzocht de relatie tussen spontane emotieregulatie (ER) en stressherstel, gemeten aan de hand van subjectief herstel (via stress-schaal) en objectief herstel (parasympathische activiteit en sympathische activiteit ). In het kader van de hoofdonderzoeksvraag werden de effecten van tijd besteed aan helpende en minder helpende ER-strategieën binnen gedefinieerde groepen (adaptief of maladaptief) onderzocht, evenals de effectiviteit van specifieke helpende ER-strategieën binnen een stress-context, gezien sommige onderzoekers twijfelden aan de universele effectiviteit van deze technieken. In deze experimentele studie werden studenten uit het hoger onderwijs blootgesteld aan stress door hen een tekst te laten voorbereiden en presenteren aan een online jury. Om de stress nog wat op te voeren, kreeg elke student vervolgens negatieve feedback op hun presentatie.
Meer lezen

WERKPAUZES EN -BEVLOGENHEID: EEN DAGBOEKSTUDIE BIJ VOLTIJDSE LEERKRACHTEN IN HET LAGER ONDERWIJS

Universiteit Gent
2024
Lijs
Devoldere
Deze masterproef onderzoekt de invloed van werkpauzekarakteristieken, zoals duur en kwaliteit, op de werkbevlogenheid van voltijdse leerkrachten in het lager onderwijs. Een online dagboekstudie werd uitgevoerd onder 112 leerkrachten, waarbij zij vier werkdagen lang informatie gaven over de duur en kwaliteit van hun voormiddag-, middag- en namiddagpauzes, evenals hun ervaren werkbevlogenheid in de namiddag. De resultaten laten zien dat vooral de kwaliteit van de middagpauze een significante impact heeft op de werkbevlogenheid, meer dan de duur van de pauzes. De conclusie benadrukt het belang van investeren in kwalitatieve pauzes voor het welzijn van leerkrachten.


Meer lezen

Parametric study on the DED-LB process parameters for the production of Fe to Cu Functionally Graded Additive Materials

Vrije Universiteit Brussel
2024
houda
houban
Deze thesis onderzoekt de productie van Functionally Graded Materials (FGMs) met behulp van Laser Directed Energy Deposition (L-DED). Door ijzer (Fe) en koper (Cu) te combineren, worden FGMs ontwikkeld voor toepassingen in de luchtvaart, automobielsector en energieopwekking. De nadruk ligt op het optimaliseren van procesparameters om scheuren en porositeit te minimaliseren. De resultaten laten zien dat met de juiste instellingen Fe-Cu FGMs succesvol kunnen worden vervaardigd. Toekomstig onderzoek zal zich richten op verdere verbetering van deze technieken.
Meer lezen

Optimization of the analysis of post-translational modifications on histones using LC-MS with ion mobility

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Marit
Van Assche
Core histones (H2A, H2B, H3, and H4) form nucleosomes, the basic units of chromatin, which compact DNA into chromatin fibers. Euchromatin, with loosely packed structure, facilitates transcription by allowing enzyme access to DNA, whereas heterochromatin's tight packing blocks transcription. Histone proteins contain tails rich in lysine and arginine residues, which undergo various posttranslational modifications (PTMs). These modifications influence the regulation of chromatin structure and gene activity. Post-translational modifications, such as histone lysine methylation, acetylation and phosphorylation are prevalent in various cancer types. The aim of the study is to detect and localize specific PTMs on histones by optimizing the existing method for nuclei isolation and sample purification. The research employs the OPM-2 cell line, for which sample preparation begins with the isolation and breakdown of the nuclei. Next, magnetic beads are utilized to purify the sample by binding the proteins and removing contaminants, followed by overnight digestion. After preparing the Evotips, the samples are injected into the Evosep One connected to the timsTOF HT for tandem MS analysis with trapped ion mobility. The addition of an extra washing step during nuclei isolation, which was tested during protocol adjustments, had no effect on the purity of the sample. Similarly, the separate addition of SDS and Benzonase during nuclei isolation showed no positive impact. When the effect of an additional protein purification step using 5 µl RPW cartridges was investigated, it led to a significant improvement in purity, with a lower total protein yield and histones being the most abundant proteins in the sample. With the latest optimization, nine peptides of interest on H3 could be detected. However, the evaluation of this optimized protocol is still ongoing and further optimization remains necessary.
Meer lezen

Optimalisatie van een isolatieprotocol en een protocol voor het genereren van kwalitatieve DNA- extracten voor de karakterisering van Clostridium botulinum

Erasmushogeschool Brussel
2024
Chehrazad
Rahouti
Clostridium botulinum (C. botulinum) is een Gram-positieve, sporenvormende bacterie die een van de krachtigste neurotoxinen, het botulineneurotoxine (BoNT), produceert. Deze bacterie vormt een ernstig risico voor de volksgezondheid vanwege de mogelijke aanwezigheid in voedingsmiddelen met een lage zuurgraad, zoals ingeblikte producten en gerookt vlees. Dit onderzoek richt zich op de isolatie en karakterisering van C. botulinum, met als doel de ontwikkeling en optimalisatie van isolatiemethoden en moleculaire technieken voor nauwkeurige detectie en identificatie. Het onderzoek bestaat uit twee delen: het eerste deel richt zich op het optimaliseren van isolatieprotocollen van C. botulinum uit verschillende voedingsmiddelen door het evalueren van diverse methoden en parameters. Het tweede deel ontwikkelt een protocol voor het verkrijgen van hoogwaardige DNA-extracten, geschikt voor whole genome sequencing (WGS). Het onderzoek beoogt de verbetering van isolatie- en DNA-extractiemethoden, wat kan bijdragen aan verbeterde detectie- en preventiestrategieën tegen C. botulinum.
Meer lezen

AI-ondersteunde webapplicatie voor datavisualisatie en analyse van oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

Universiteit Hasselt
2024
Jenthe
Lowist
De toenemende adoptie van elektrische voertuigen brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van fraudepreventie en -detectie. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van AI- ondersteunde datavisualisatietechnieken binnen een webapplicatie, om frauduleuze activiteiten, zoals 'vehicle-to-grid'-detectie, 'charge pass fraud', en abnormaal gebruik, te identificeren en te analyseren binnen de groeiende markt van elektrische voertuigen en oplaadinfrastructuur.
De methodologie omvat een literatuurstudie naar machinelearningalgoritmen en frameworks voor zowel de frontend als de backend van de webapplicatie. Relaties in de database werden opgezet met foreign keys en kolommen werden geïndexeerd om prestaties te verbeteren. Er werd een visuele data-analyse uitgevoerd, een isolation forest-algoritme werd ontwikkeld om anomalieën te detecteren, en een API werd gecreëerd voor toegang tot data en resultaten. Tot slot werd een webapplicatie ontwikkeld voor de visualisatie van anomalieën.
De resultaten van dit onderzoek omvatten de ontwikkeling van een operationele webapplicatie met behulp van het Vue.js framework en een REST API gemaakt met FastAPI. Deze webapplicatie is in staat om frauduleuze activiteiten te detecteren en te visualiseren met behulp van het isolation forest AI-algoritme. Deze resultaten dragen bij aan een betere detectie van frauduleuze activiteiten binnen het EV-oplaadecosysteem, wat essentieel is voor het behoud van de integriteit van de oplaadinfrastructuur en het vertrouwen van gebruikers.
Meer lezen

Cell encapsulation in GelMA-Porogen of adipose-derived stem cells and human umbilical vein endothelial cells for 3D vascular development

Universiteit Gent
2024
Charlotte
Dermaux
Een van de grootste uitdagingen in tissue engineering is het creëren van functionele bloedvaten binnen artificiële weefsels. Deze studie onderzoekt het gebruik van alginaat als porogen om na het printen poriën te creëren in bio-inkt, wat de vorming van vasculaire netwerken bevordert.
De eigenschappen van alginaat als porogen werden geëvalueerd, evenals het evenwicht tussen volledige verwijdering van alginaat en de impact daarvan op cellevensvatbaarheid. De optimale combinatie van GelMA en porogen werd bepaald op basis van printbaarheid en effecten op de cel fysiologie van ingekapselde cellen. GelMA-Porogen leverde bij elke celtest betere resultaten op dan GelMA alleen, wat het tot een geschikte biomateriaalcombinatie maakt voor de vorming van vasculaire netwerken.
Meer lezen

Synthesis of doped metal halide perovskites and investigation of structure-properties relationship via photoluminescence

UC Leuven-Limburg
2024
Andreas
Mercenier
Metaal halogenide perovskieten zijn zachte halfgeleiders met uitzonderlijke opto-elektronische eigenschappen. Hun chemische veelzijdigheid maakt het mogelijk om hun foto fysische eigenschappen breed te modificeren via synthetisch en structureel design. In dit werk onderzoeken we het gebruik van een overgangsmetaal (Mn2+) en een lanthanide (Yb3+) als doteringsmiddel voor 2D- en 3D-perovskieten om hun fotoluminescentie te moduleren. Verder gebruiken we deze doteringscentra om de structuur van de gastheerperovskiet te onderzoeken.

We vinden dat Mn2+ en Yb3+ effectief zijn in het genereren van nieuwe emissie banden in het zichtbare (600nm) en het nabij-infrarood (1000nm) in vergelijking met on-gedoteerde perovskieten, wat veelbelovend is voor opto-elektronische toepassingen. Ook werd er geobserveerd dat structurele vervormingen van de perovskiet gastheer en de polariseerbaarheid van de halogenide een belangrijke rol spelen bij het vormgeven van de spectrale emissie en recombinatiedynamiek van het doteringsmiddel.
Meer lezen

Unraveling the genetic background of porcine congenital splay leg syndrome in piglets

KU Leuven
2024
Jaro
De Kort
Porcine congenital splay leg syndrome (PCS), ook wel bekend als ‘zwemmers’, is de
nummer één oorzaak van kreupelheid in pasgeboren biggen. Getroffen dieren kunnen zich amper voortbewegen en sterven vaak op een tragische manier. Ondanks de aanzienlijke impact van deze aandoening op de varkenshouderij, blijven de precieze oorzaken nog grotendeels onbekend. Maar er is hoop! Door middel van genome-wide association studies (GWAS) kon een veelbelovend gen worden geïdentificeerd dat mogelijks de sleutel kan zijn tot het begrijpen van zwemmers. Deze kennis biedt mogelijkheden voor genetische selectie en kan op jaarlijkse basis het welzijn van tienduizenden varkens verbeteren!
Meer lezen

Valorization of South Korean marine biowaste via hydrothermal carbonization: hydrochar synthesis and investigation of adsorption capacity

Universiteit Gent
2024
Elisa
Kooy
Deze masterthesis behandelt het groeiende probleem van marien bioafval dat wordt gegenereerd door de consumptie van vis en schaaldieren, wat aanzienlijke milieu en socio-economische uitdagingen met zich meebrengt. Met de groei van de wereldbevolking wordt verwacht dat de productie van dergelijk afval zal toenemen, waardoor verantwoorde beheerstrategieën nodig zijn. Daarom werd het valorisatiepotentieel via hydrothermale carbonisatie (HTC) onderzocht. HTC werd op acht vis- en schaaldiersoorten uitgevoerd bij drie verschillende temperaturen (T = 200, 220, 240°C, t = 5u, w/b = 7). De geproduceerde hydrochars (HC) werden gekarakteriseerd door middel van point zero charge (PZC), elementaire en proximate analyse en FTIR. Hun adsorptiekarakteristieken werden geëvalueerd met behulp van kinetische en adsorptiemodellen en via éénpuntsadsorptie-experimenten met een anionische (methyloranje, MO) en kationische (methyleenblauw, MB) kleurstof. Daarnaast werd de invloed van de ionsterkte op de adsorptiecapaciteiten geëvalueerd. HC van schaaldieren vertoonde een hoger rendement (37- 69%) dan HC van vissen (15-22%). Bovendien vertoonde HC van schaaldieren een hogere PZC dan HC van vissen (7,93 versus 6,49). De adsorptiecapaciteit van de HCs (MB: 2,7-10,8 mg/g en MO: 5,9-9,2 mg/g) toonde een hogere adsorptiecapaciteit van MO voor de schaaldieren. De invloed van de ionsterkte in de adsorptie-experimenten werd aangetoond niet significant te zijn. Het verschil in opbrengst, PZC en adsorptieresultaten werd verklaard door de verschillen in de samenstelling van de soort vis en schaaldier, wat benadrukt hoe belangrijk het is om de inherente eigenschappen van de grondstof voor het gebruik van afval te achterhalen.
Meer lezen

MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer

UC Leuven-Limburg
2024
Sarah
Detollenaere
  • Silke
    Achten
MONDGEZONDHEID BIJ VRACHTWAGENCHAUFFEURS
Exploratief onderzoek naar het verbeteren van de mondzorggewoontes bij vrachtwagenchauffeurs op de werkvloer
Meer lezen