Wordt kinderpornografie in België eindelijk serieus genomen?

Camille
De Brabant-Bibi

Wordt kinderpornografie in België eindelijk serieus genomen?

 

Inleiding.

Heet van de pers. Minister van Justitie Koen Geens, ondertekent op 6 juli 2017 samen met Child Focus, het gerecht en de politie een samenwerkingsprotocol. Child Focus krijgt vanaf nu de mogelijkheid om zich actief in te zetten in de strijd tegen online beelden van seksueel misbruik van kinderen. We kennen allemaal wel Child Focus van de opsporingsberichten. Jaar en dag staan de medewerkers van deze non-profit organisatie klaar om op te komen voor zij die vaak over het hoofd gezien worden (letterlijk en figuurlijk): onze kinderen. Daarom dat Child Focus het niet langer kon negeren. Elk jaar ontvangt Child Focus een groot aantal rapporteringen van kinderpornografie op het internet. In 2015 alleen ontving Child Focus reeds 1135 meldingen, waarvan 246 van kinderpornografische aard. Het gaat hem hier dus om een gekend probleem. De wetenschappelijke term voor deze misdaad spreekt van “Child Sexual Abuse Material”, aangezien het aangewezen is om elke link met de legale vorm van seksueel beeldmateriaal, of pornografie, te vermijden.

 

Child Sexual Abuse Material oftewel CSAM.

De onlinewereld heeft op een zeer korte tijd ingrijpende veranderingen in onze maatschappij teweeggebracht. Cybercriminaliteit is onvermijdelijk een bijproduct gebleken van deze technologische evolutie. Waar beleidsmakers echter noodgedwongen altijd achterop hinken op moderne fenomenen, spant de Belgische overheid inzake cybercriminaliteit en meer specifiek de actieve verwijdering van online Child Sexual Abuse Material (CSAM) de kroon. Het probleem wordt nochtans door de Belgische Senaat erkend: “Beelden van seksueel misbruik zijn vaak te lang op het web beschikbaar. Seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen zijn bijzonder ernstige misdrijven, aangezien ze gericht zijn tegen kinderen, die recht hebben op extra bescherming en zorg.”. Dat is toch mooi gezegd denkt u? Wel, in België behoort dit fenomeen tot de uitsluitende bevoegdheid van de federale politie. Concreet betekent dit dat Child Focus niets mocht doen met de meldingen die ze binnenkreeg via haar burgerlijk meldpunt: www.stopchildporno.be. Alleen hopen dat de politie er iets mee doet. Maar hoop alleen doet toch niet leven zo blijkt.

 

Beloftes in de vergeetput.

Een nadeel van het geïntegreerd politiemodel in België uit zich in deze materie: in de praktijk gebeurt er na deze stap niet veel meer, of toch zeker niet voldoende. De federale politie heeft namelijk nog een aantal bevoegdheden die “populairder” zijn: terrorisme en rondtrekkende daderbendes. Daarvan maken bepaalde politici handig gebruik om middelen en aandacht te redigeren. Internationaalrechtelijk en Europeesrechtelijk had België zich nochtans verbonden aan een internationale tendens om kindermisbruik effectiever aan te pakken, rekening houdende met de technologische evoluties. Ook op nationaal vlak had de België zwart op wit verbintenissen gemaakt. “De strijd tegen kinderpornografie is een van onze absolute prioriteiten !”, aldus Eerste Minister Charles Michel in oktober 2014. Het regeerakkoord van 2014 besteedt ook bijzondere aandacht aan de noodzaak om de strijd tegen dit criminele fenomeen op te voeren. Ondanks al deze beloftes bestaat er een opmerkelijke achterstand bij de Federale Politie rond de behandeling van CSAM. De (digitale) realiteit kwam hard aan en Child Focus was slecht een doorgeefluik. Child Focus trok dus aan de alambel. Vooreerst kon Child Focus geen eerste beoordeling doen, wat resulteerde in veel dubbele meldingen. Tenslotte werd er geen werk gemaakt van de actieve verwijdering van deze beelden (Notice-and-Takedown). De internetindustrie wou meewerken, maar kon dit in principe alleen maar doen op basis van een bevelschrift.

 

Genoeg is genoeg.

Child Focus besloot niet bij de pakken neer te zitten en zelf aan beleidsbeïnvloeding te doen: lobbyen lobbyen lobbyen. De NGO had een wetswijziging nodig voor ze actief mee kon stappen in het verhaal van verwijdering van CSAM. Deze kwam pas in mei 2016, na lange onderhandelingen met de beleidsmakers van het college van Procureurs-Generaal, die niet van mening waren een NGO een traditionele politietaak toe te bedelen. Nochtans behoorde België hier tot een van de laatste van de klas. In West-Europa is het ondertussen gebruikelijk dat een gespecialiseerde NGO die zich inzet voor kinderrechten niet alleen meldingen doorgeeft aan de autoriteiten, maar ook evalueert en effectief van het net haalt. Uit een rechtstaat volgt dat de uitvoerende macht niet bij de burger kan liggen. Anderzijds heeft de overheid ook een plicht om de burger effectief te beschermen. Wanneer die overheid faalt, moet ze dat ook durven toegeven.

 

De verspreiding van materiaal van kindermisbruik treft nochtans een zeer kwetsbare bevolkingsgroep. Het is verwonderlijk te noemen dat het strafrechtelijk kader rond CSAM in België in dergelijke mate tekortschoot. Hoe pakken andere landen dit complex maatschappelijk probleem dan aan? Aan de hand van externe rechtsvergelijking is het geen slecht idee om eens te kijken naar een innovatief land, zoals Noorwegen, en naar een buurland, zoals Frankrijk. Uit beide landen komen zeer afwijkende en verrassende werkwijzen naar boven, die stof geven tot inspiratie. Ook op internationaal vlak staan de ontwikkelingen niet stil.  De onafhankelijke stichting ‘INHOPE’ biedt een platform om informatie uit te wisselen en onderzoeken over te dragen aan de bevoegde nationale overheden.

 

En nu?

Dankzij de inspanningen van alle betrokken actoren, heeft de Belgische rechtsorde sinds 2013 een betekenisvolle evolutie ondergaan. Als sluitstuk van de beleidsbeïnvloeding erkennen de gerechtelijke en politieke actoren formeel met het laatste samenwerkingsakkoord dat Child focus door haar uitgebreide expertise en onafhankelijkheid een doeltreffende partner is in de bestrijding van online CSAM. Maar daarmee is de cirkel niet rond. Het is pas sinds juli 2017 dat er omtrent deze materie een wisselwerking bestaat tussen politie-gerecht-NGO. De samenwerking op zich zal reeds een test zijn voor alle betrokkenen en pas nu kan Child Focus evalueren wat er effectief met meldingen gebeurt. Daarom een oproep aan de maatschappij: laat ons in de gaten houden of deze samenwerking zijn vruchten afwerpt en de wetgever hierdoor gestimuleerd wordt om een meer proactieve houding aan te nemen ten aanzien van kindermisbruik en internetcriminaliteit.

 

Want zeg nu zelf, onze kinderen… Zijn ze het niet waard?

Download scriptie (1.79 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Wendy De Bondt