Kwallen bij de vis, een extra druk op Noorse fjorden

Felien
Festjens
  • Ann
    Vanreusel

Noorwegen is al decennialang de wereldleider in de productie van gekweekte zalm. De laatste jaren kennen de Noorse fjorden echter ook een toename in een ander organisme: Periphylla periphylla, een rode en lichtgevende schijfkwal. Het is een geduchte concurrent voor de wilde vissen, maar ook dood kan het dier blijkbaar nog problemen opleveren.

Centrum van de aquacultuur

In 2016 produceerde Noorwegen nog meer dan 1,3 miljoen ton aan gekweekte vis, waarvan 93% zalm. Etensresten en uitwerpselen afkomstig van de viskwekerijen verrijken plaatselijk de zeebodem, wat tot veranderingen in dat ecosysteem leidt. De Noorse zalmindustrie produceert even veel stikstof als er in het onbehandeld rioolwater van 3,9 miljoen mensen zit. De kwekerijen bevinden zich in diepe zones van de fjord, waardoor de afvalstoffen over een groot oppervlak worden verspreid en zo de plaatselijke druk op de zeebodem wordt verlicht. Toch is hun effect in de gewoonlijk voedselarme fjorden nog steeds merkbaar; het zuurstof­gehalte in de bodem daalt door een verhoogde activiteit van microben en de diversiteit aan bodemorganismen wordt kleiner, doordat slechts enkele soorten onder deze lastige omstandigheden kunnen overleven.

Een nieuwe speler

P. periphylla, ook wel de helmkwal genoemd naar zijn vorm, is een diepwatersoort die de laatste jaren enorm in aantal is toegenomen in Noorse fjorden. Niet alleen is het eigenlijk een toppredator, die zowel het voedsel als het nageslacht van concurrenten zoals kabeljauw en schelvis eet, maar de voortplantingssnelheid ligt ook hoger dan die van de meeste andere kwallen. Hierdoor bedraagt de populatie in sommige fjorden vandaag maar liefst 40.000 ton. De huidige kwallenbloei heeft in strenge winters al tot plotse massasterfte geleid, wat een extra aanvoer van voedingsstoffen in de vorm van kwalkarkassen kan betekenen. De lijkjes zakken betrekkelijk snel naar de bodem, waar ze worden afgebroken door een leger aan bodemorganismen, gaande van kreeftachtigen over wormen in alle vormen en maten tot microben. Doordat microben en kwallen overeenkomsten hebben in hun samenstelling, kunnen microben deze laatste gemakkelijker afbreken. De hoge microbiële activiteit zorgt ervoor dat het zuurstofgehalte in de bodem snel daalt, wat het leven van de rest van de gemeen­schap opnieuw bemoeilijkt.

Periphylla periphylla

P. periphylla bij leven (L, foto: David Wrobel) en na invriezing en ontdooiing (R).

Over het effect dat de bijproducten van de viskweek hebben op de zeebodem wordt al langer onderzoek gedaan. De specifieke effecten van de kwallenlijkjes werden recentelijk pas voor het eerst onder de loep genomen. Doordat beide vormen van verrijking een verhoogde microbiële activiteit en verlaagd zuurstofgehalte tot gevolg hebben, wordt vermoed dat dit effect des te groter zou kunnen zijn in fjorden waar beide samen voorkomen.

Focus op wormen

Deze studie is de eerste die deze gecombineerde effecten in kaart wil brengen, dit door middel van een lab experiment. De bodemstalen kwamen uit regio’s met en zonder aquacultuur in de Hardangerfjord en verschillende gewichten aan dode, ontdooide kwallen werden op het oppervlak geplaatst. Echter, de sterren van dit onderzoek zijn eigenlijk niet de kwallen, maar nematoden. Dit zijn minuscule rondwormen die handig zijn in dit soort studies doordat sommige soorten het zeer goed doen in vervuilde of verrijkte bodem. In het onderzoek zagen we dat de diversiteit in de buurt van de viskwekerijen daalde en dat slechts een paar soorten in grote aantallen voorkwamen.

Beeld van onder het binoculair

Beeld van onder het binoculair - enkel de fijne, gladde wormen zijn nematoden.

Het experimenteel toevoegen van de kwallen leidde zoals verwacht tot een duidelijk verhoogd zuurstofverbruik. In de stalen waar het meeste kwal aan was toegevoegd leek een probleem op te treden, doordat daar minder zuurstof werd verbruikt dan in de stalen met minder kwal. Het normale patroon is namelijk dat het verbruik stijgt met de hoeveelheid aan voedsel. Als de bodemorganismen het afval niet snel genoeg kunnen verwerken kan dit op de duur tot een verstoring in het ecosysteem leiden, met mogelijks verregaande gevolgen voor het leven in de fjord.

De kwallenplaag heeft dus waarschijnlijk niet enkel een invloed op al wat rondzwemt in de fjord, maar ook op het leven in de bodem. In combinatie met de nog steeds uitbreidende zalmkweek kan dit op termijn tot serieuze problemen leiden in dit voor een buitenstaander zo idyllisch ogende landschap.

 

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Katja Guilini