Zwijgen is zilver, spreken is strafbaar: naar nieuwe verbale uitingsmisdrijven in de strijd tegen terreur?

Julie
Petersen

 

1. Inleiding: je suis confused

“Sachez que ce soir, en ce qui me concerne, je me sens Charlie Coulibaly.” 

Met deze woorden die hij op zijn Facebookprofiel postte, zette de controversiële komiek Diedonné M’Bala M’Bala Frankrijk op zijn kop. Terwijl men wereldwijd de terroristische aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo veroordeelt, vereenzelvigt de komiek zich immers met één van de daders van deze aanslagen: Amédy Coulibaly. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Bernard Cazeneuve noemde de uitlating “verwerpelijk”, en de heer M’Bala M’Bala werd dan ook strafrechtelijk vervolgd wegens “het verheerlijken van terrorisme”. 

Nochtans was net het hele punt van de Je suis Charlie-beweging om het recht op vrije meningsuiting te verdedigen. Geldt datzelfde recht dan niet voor iedereen?


Je suis confused. [1]

2. Over uitingsdelicten en terrorisme

Toch is het antwoord duidelijk: neen. Het recht op vrijheid van meningsuiting kent wel degelijk grenzen. Zeker in tijden van terreur(dreiging) lijken die grenzen echter almaar op te schuiven: het criminaliseren van uitingen die steeds verder van een effectief terroristisch misdrijf verwijderd zijn, is uitgegroeid tot een ware trend. 

Het is deze trend die in deze bijdrage centraal staat. Meer bepaald wordt in deze thesis onderzocht of België – in de strijd tegen terrorisme – nood heeft aan nieuwe verbale uitingsmisdrijven (lees: aan nieuwe “misdrijven die uitingen vanwege hun terroristisch gerelateerde inhoud strafbaar stellen”). 

3. Niemand boodschap aan inaccurate antiterreur-boodschap

Wanneer we de betreffende onderzoeksvraag voorleggen aan de publieke opinie, lijkt er van enige twijfel weinig sprake te zijn: iedereen Charlie, behalve wanneer het op “terroristen” aankomt, toch? 

Fout. In deze scriptie wordt duidelijk dat een efficiënte en gerechtvaardigde strafrechtelijke reactie op terroristische meningsuitingen – en ruimer op terreur in het algemeen – niet zomaar voor het grijpen ligt. Integendeel: dit proefschrift toont vanuit rechtsvergelijkend perspectief aan dat té ruime strafbaarstellingen van terrorist speechvoor een heleboel mogelijke problemen kunnen zorgen, en dat zowel op mensenrechtelijk als op strafrechtelijk vlak.  

Wanneer we evolueren naar een strafrecht dat onder het mom van “veiligheid” de eigen fundamentele principes waarop het is gesteund uitholt, plegen we contradictorisch genoeg zélf een aanslag op onze rechtsstaat. Wanneer we té veel mensen juridisch het zwijgen opleggen, schuiven we de eigen democratische waarden en normen aan de kant. En dat niemand daar boodschap aan heeft, is net de boodschap van deze thesis, die om die reden elkeen aanbelangt. 

De vrijheid van meningsuiting – als één van de hoekstenen van onze Westerse samenleving – is een hoog rechtsgoed. Reden te meer dus om er als burger zorg voor te dragen, door tijdens het lezen van deze scriptie mee stil te staan bij de huidige criminaliseringspolitiek die het met deze vrijheid helaas niet altijd even nauw neemt.  

 

 

[1] Naar de uitspraak van de Amerikaanse comedian Jon Stewart na de arrestatie van Diedonné M’Bala M’Bala.

Download scriptie (1.02 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. Dr. Joëlle Rozie