Dodensteden, plekken voor mensen die er niet meer zijn

Jakob
Ghijsebrechts

Een grijze zondagnamiddag, het grind is nog vochtig van de regenbui die juist in het grijs van de hemel is opgelost. Na het oppoetsen van de steen wordt het verdorde bloemstuk vervangen door bloeiende viooltjes. Een Kortrijkse dame in haar zeventigerjaren wandelt met een spons en een fles schuurmiddel in de hand over de begraafplaats. Een koppel van middelbare leeftijd, dat een poos stil heeft gestaan aan een grafzerk, kuiert nog even langs de andere graven. Hier en daar plukken ze een stengel onkruid langs een grafzerk, alvorens zij de begraafplaats door de poort verlaten. Binnen enkele weken zullen zij vast en zeker terugkomen om nieuwe bloemen te plaatsen op het graf van hun naaste, of om het mos, dat de zerk stilaan groen kleurt, zorgvuldig te verwijderen. Dit ritueel gebeurt in een setting omsingeld door een weiland van gras, grafzerken en enkele bomen, op zijn beurt omringd door een groene muur van taxushagen. Het is buiten deze groene muur dat het dagelijkse leven zich verder afspeelt. Maar binnen deze muur van taxushagen gaat het om de Kortrijkse dame die, in gedachten verzonken, het graf van haar zus aan het of oppoetsen is. (WIMMERTINGEN Februari 2016)

 

Katrien Verwinnen

Katrien Verwinnen: Begraafplaats 's-Gravenvoeren

In het najaar van 2016, was de Betonstop groot nieuws in de Vlaamse media. Een derde van de open ruimte in Vlaanderen is nu al in beslag genomen (Winckelmans , 2016).  Momenteel verdwijnt er dagelijks zes hectare aan open ruimte. Tegen 2040 wil de Vlaamse regering dit terugbrengen tot nul hectare (Moens, 2017, p. 3). Deze verandering in onze ruimtelijke ordening staat in het teken van een efficiëntere stedenbouwkundige openbare ruimte dat hoofdzakelijk wordt aangedreven door de nood om onze globale ecologische voetafdruk te verkleinen. Het beperken van oppervlakten van ons ruimtelijk gebruik is een noodzaak ten gevolge van de globale ecologische problematieken waarbinnen onder andere overbevolking, opwarming van de aarde en schaarste van bouwgrond grote thema’s zijn waar we in deze éénentwintigste eeuw mee te kampen hebben. Ons ruimtelijk gebruik beperken en ecologische verbeteringen op alle mogelijke gebieden blijken daarom vandaag van de grootste prioriteiten te zijn. We hebben slimme ontwerpoplossingen nodig om ons ruimtelijk gebruik in vraag te stellen, opnieuw actief aan te sturen en vooral fundamenteel aan te passen.  Kunnen we nog begraven in deze groene oases? Is het groeneffect een absolute must en wat zijn andere denkpistes: begraven in de stad of het stapelen van begraafplaatsen?

 

DE JUISTE PLAATS, TIJD EN TYPOLOGIE VOOR DE DODEN

De grotere problematiek van het benutten van de schaarse ruimte kan je rechtstreeks koppelen aan het begraven. In de scriptie onderzoek ik daarom eerst de “roots” van ons omgaan met begraven. Hoe ontstond Père-Lachaise, waar komt dit park-idee vandaan en waarom blijkt onze huidige model juist op deze typologie gebaseerd te zijn?  Er wordt ook bestudeerd hoe het komt dat Romeinen reeds op een veel grondefficiënte manier konden omgaan met het begraven van overledenen door hen in catacomben te stapelen. Je zou je kunnen afvragen waarom deze typologie vandaag niet meer gebruikt wordt?

Onderbouwd door de theorieën van verschillende architectuurtheoretici zoals Aldo Rossi (2002) maar ook de theorievorming van architect Wim Cuyvers (2005), wordt in ‘Dodensteden’ gezocht naar de oorsprong van verschillende typologische modellen die doorheen de geschiedenis voor het begraven zijn ingezet. Deze worden vergeleken met de denkbeeldige utopische dodensteden die Italo Calvino (1974) beschrijft in ‘Invisible Cities’. Gezamenlijk worden deze geconfronteerd met het cultureel en moreel belang van de actuele bergraafcultuur, waarvoor cijfers en de concrete juridische regelgeving het achtergrondscherm vormen. Hoe deze historische modellen mogelijk ingezet kunnen worden in een huidig probleem specifieke maatschappij, wordt tekenkundig en maquette technisch onderzocht en verbeeld.

 

Park typologieallerij typologiewoning typologie

Conceptuele toepassing van historische typologieën als nieuwe strategie voor verdichting

 

EEN PLEK VOOR DODEN EN ZOTTEN, VERDRIET EN VERTIER

Al deze inzichten zijn via literatuur en ontwerpend onderzoek aangewend om een concreet project uit te werken in Maastricht. Net op de moeilijke locatie van het afrittencomplex van de Kennedybrug, dat een pars pro toto is van de 20e eeuwse autocultuur en tevens symbool staat voor de ruimtelijke uitdagingen van onze 21e eeuwse steden, wordt plaats gegeven aan de dood in de stad. Op deze vergeten plek op het snijpunt van het historisch centrum van Maastricht en de Maas, wordt de stedelijke context bestudeerd. In het ontwerp wordt de koppeling gemaakt tussen de begraafplaats en verschillende andere culturele lagen van Maastricht om tot een alternatief typologisch model te komen. Deze nieuwe typologie vormt de aanleiding voor de transformatie van deze complexe locatie in een ruimtelijk ontwerp waar de rituelen van de begraving en het carnaval hun overlap vinden. Deze nieuwe begraafplaats laat ruimtelijk toe sereniteit en feest met elkaar te combineren in het verlengde van zijn stedelijke context. Dit wordt een plaats in Maastricht waar de dood en publieke ruimte weer toenadering zoeken, nadat zij driehonderd jaar geleden van elkaar werden gescheiden.

 

inplanting

Jakob Ghijsebrechts:  Inplanting afstudeerontwerp ‘KARKASco’

Daar is opa! Een jonge vrouw schiet op terwijl het licht op groen springt. Drie carnavalsvierders haasten zich nog snel van het zebrapad af voordat de auto waar de vrouw en haar zoontje inzitten automatisch vertrekt. Langzaam cirkelt de wagen de oprit van de Kennedy brug omhoog. De jongen kijkt nieuwsgierig langs de oprit naar beneden, misschien ziet hij wel iemand die de begraaftoren afdaalt met bloemen voor zijn grootvader. Uit haar tas met verse boodschappen, vist de vrouw haar smartphone. Terwijl de auto de Maas overrijdt, stuurt ze nog een herdenkingsbericht naar de nis van haar vader. Door de achterruit ziet het jongetje de brug tussen de huizen van Maastricht verdwijnen. Enkel de verlichte carnaval toren torent nog boven de huizen van de stad uit. Daar weet de jongen, dat zijn opa altijd rust tot zijn volgend bezoek. (MAASTRICHT Maart 2035)

karkascokarkasco

 

karkasco

‘KARKASco’: Een ontwerp voor rituelen aan de Maas - Ondergrondse dodentoren - Infrastructuur en rituelen, een vervlochten geheel

 

BRONNEN

Calvino, I. (1974). Invisible Cities. Florida: Harcourt Brace & Company.

Cuyvers, W. (2005). Tekst over Tekst. Den Haag: Stroom Den Haag.

Moens, B. (2017, december 15). Prijskaartje betonstop houdt Schauvliegen wakker. De Tijd, p. 3.

Rossi, A. (2002). De architectuur van de stad. Nijmegen: Uitgeverij SUN.

Verwinnen, K. (2016). Begraafplaats 's-Gravenvoeren. [illustratie]. Geraadpleegd op 12 april 2018 via https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/304324

Winckelmans , W. (2016, november 26). De betonstop schuift op naar 2040. De Standaard.

Download scriptie (24.47 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Saidja Heynickx