De betonstop, maatregel voor het beperken van rivieroverstromingen?

Arnoud
Vermeir

Vlaanderen raakt stillaan volgebouwd en kent een te versnipperd landschap waardoor de open ruimte mettertijd schaarser wordt. Hierop lanceerde de Vlaamse Regering haar nieuw beleidsplan Ruimte Vlaanderen, beter gekend in de volksmond als de ‘betonstop’. De inname van ruimte zal hierin moeten dalen tot geen inname in 2040. Dit zou allerhande nadelen van het versnipperd landgebruik moeten verzachten. Het toepassen van de betonstop resulteerde volgens deze studie in een beperking van nadelen zoals rivieroverstromingen of droogte.

 

Ruimte Vlaanderen in de toekomst

Typerend voor het Vlaamse landschap zijn de vele lintbebouwingen en verkavelingen. Deze versnipperde soort van stedelijke ontwikkeling kent een aantal nadelen zoals fileleed, luchtverontreiniging, hoger energieverbruik, hittestress, enzovoort. Ook rivieroverstromingen en droogte zijn een nadeel hiervan.

Als de inname van ruimte in Vlaanderen blijft toenemen zoals vandaag het geval is, dan zal Vlaanderen praktisch volgebouwd geraken. Hoe de ruimte in Vlaanderen zal ingenomen worden is niet eenvoudig te bepalen. Wel zijn er enkele mogelijke scenario’s voor het landgebruik in Vlaanderen, opgemaakt door de Vlaamse Overheid. Het landgebruik zonder toepassing van de betonstop is het ‘Business-As-Usual’ (BAU) scenario. Een scenario voor wanneer de betonstop er daadwerkelijk komt, was niet eenduidig beschikbaar. Hiervoor zijn er vijf scenario’s beschouwd in de masterproef. Twee scenario’s hiervan zijn opgemaakt door de Vlaamse Overheid. Het totale verstedelijkt gebied had een kleinere oppervlakte dan het geval zou zijn voor de betonstop. De andere drie zijn in de studie zelf opgemaakt door gebruik te maken van het ruimtelijk rendement van een bepaalde oppervlakte. Dit ruimtelijk rendement stijgt naarmate de bereikbaarheid via openbaar vervoer toeneemt en er meer voorzieningen zijn. Uiteraard ligt het ruimtelijk rendement hoger voor de bestaande centra in Vlaanderen. Deze focus op de kernen in Vlaanderen voor stedelijke uitbreiding ligt in dezelfde lijn als de betonstop.



Afbeelding verwijderd.



Landgebruik in Vlaanderen voor 2010 (boven) en het Business-As-Usual scenario in 2050 (onder).

 

Ruimtegebruik en rivieren

Stedelijke ontwikkeling verstoort de natuurlijke oorspronkelijke waterbalans. Dit komt in eerste instantie door de verharding van de ondergrond die gepaard gaat met stedelijke ontwikkeling. Door deze verharding verliest de oppervlakte zijn infiltratiemogelijkheid bij regenval. Het regenwater moet dan afgevoerd worden via de afwateringsvoorzieningen (rioleringen ed.) naar de dichtstbijzijnde rivier, al dan niet met tussenkomst van een waterzuiveringsinstallatie. Deze piekafvoer kent grotere volumes en verloopt sneller. In tweede instantie neemt de stedelijke ontwikkeling de natuurlijke vegetatie weg. Vegetatie kan het regenwater ophouden en zorgen voor meer verdamping. Neem de vegetatie weg en het positief effect op de regenwaterafvoer is verloren. Dit resulteert opnieuw tot grotere afvoervolumes en een sneller verloop. Het is met andere woorden door deze toename in afvoervolumes van regenwater dat ook de overstromingsvolumes kunnen gaan toenemen.

Naast rivieroverstromingen heeft stedelijke ontwikkeling ook een effect op droogte. Het verlies van de infiltratiemogelijkheid voor het regenwater in de ondergrond leidt tot een vermindering van de grondwaterstroming. Bij lange periodes zonder regenval zullen de waterlopen hierdoor een lagere waterstand of laagwaterafvoer kennen en dus meer droogte.

 

Betonstop als remedie?

Het toekomstig ruimtegebruik in Vlaanderen is in deze studie ingevoerd in een hydrologisch model om het effect van het veranderend landgebruik op de rivieren te bepalen. Het studiegebied waarvoor het hydrologisch model is opgemaakt is het stroomgebied van de Grote Nete. Deze studie ondervond een stijging in de piekafvoer en een daling in de laagwaterafvoer. De grootte van deze verandering is afhankelijk van het beschouwde scenario voor het toekomstig landgebruik. Het BAU-scenario, dat de grootste toename in stedelijk gebied kent, resulteert in een gemiddelde toename in piekafvoer van 11%. Dit is wanneer de betonstop niet toegepast wordt. Voor de betonstopscenario’s bedraagt de toename in piekafvoer 1,5% tot 4%, afhankelijk van het scenario. De betonstop heeft dus een duidelijk gunstig effect op het beperken van de toename in piekafvoer door de toenemende stedelijke ontwikkeling.

Hetzelfde is ondervonden voor de droogte. Voor de laagste debieten van de Grote Nete resulteerde het BAU-scenario in een daling van 7% voor dat debiet. De betonstop kende een kleinere daling van 1 tot 2,5% en zorgt voor een beperking in de daling van de laagwaterafvoer.

Bebouwde oppervlakte voor het stroomgebied van de Grote Nete in 2010 (links), 2050 met toepassing van de betonstop (rechtboven) en 2050 zonder toepassing van de betonstop of Business-As-Usual (rechtsonder).

Bebouwde oppervlakte voor het stroomgebied van de Grote Nete in 2010 (links), 2050 met toepassing van de betonstop (rechtboven) en 2050 zonder toepassing van de betonstop of Business-As-Usual (rechtsonder).

Naast de piek- en laagwaterafvoer kan er ook naar de terugkeerperiode van een bepaald rivierafvoerdebiet gekeken worden, dit geeft de frequentie van voorkomen weer voor een bepaald debiet. Voor de Grote Nete ligt een debiet met een terugkeerperiode van 20 jaar rond het alarmpeil voor overstroming. Voor het BAU-scenario zal deze terugkeerperiode slechts 6 jaar zijn, terwijl dit voor de betonstopscenario’s tussen 13 en 17 jaar zal liggen. Voor grotere terugkeerperiodes zoals 100 jaar is dit nog opvallender: voor het BAU-scenario zal dit slechts 22 jaar zijn, voor de betonstopscenario’s 60 tot 85 jaar. Ook hier is terug het gunstig effect van de betonstop op de overstromingsproblematiek zichtbaar.

Door voornamelijk de toename in verharding is er een stijging in de piekafvoer en een daling in de laagwaterafvoer bekomen. Tussen de toename in verharding en de daling en stijging van de respectievelijke afvoer is een sterke correlatie gevonden. Voor 5% stijging in verharding voor Vlaanderen zal de piekafvoer met ongeveer 1% toenemen. Voor de laagste debieten is dit voor 5% stijging in verharding een daling van ongeveer 0,7%. Het uitvoeren van de betonstop resulteert in een beperkte toename van het stedelijk gebied alsook de hieraan verbonden verharding. Hierdoor wordt het effect op de afvoer van waterlopen beperkt.

 

Kan de betonstop dan als mogelijke maatregel doorgaan voor het verzachten van de problematiek rond overstromingen en droogte die volgt uit de toenemende stedelijke ontwikkeling? Deze studie ondervond dat dit wel degelijk het geval kan zijn. Naast het beperken van de toename in stedelijk gebied kunnen nog andere bronmaatregelen, zoals meer infiltratievoorzieningen, het effect verzachten. Het valt wel nog af te wachten in welke mate het beleid in werkelijkheid zal worden omgezet en wat het effect hiervan zal zijn. De aanzet is alvast gegeven en gunstig ondervonden.

 

Download scriptie (17.9 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. dr. ir. Patrick Willems