Moederschap in detentie

Astrid Vermaelen
Persbericht

Mama en baby samen gevangen, of eerder vrij om mama te zijn?

Het aantal vrouwen in de gevangenis stijgt (Mignon & Ransford, 2012; Shamai & Kochal, 2008; Shortt et al., 2014), waardoor er ook meer moeders in detentie verblijven. Het kind wordt ofwel gescheiden van de moeder en verzorgd buiten de gevangenis ofwel mag het kind samenleven in detentie, zogenaamde ‘co-detentie’ in moeder-kind eenheden. 

Het is logisch dat moeder en kind samenleven, ook al is de gevangenis niet de ideale omgeving voor een kind. Het moederschap in detentie is zeer complex en gaat sowieso gepaard met tegenstrijdige gevoelens, of moeder en kind nu gescheiden zijn of niet. 

We wouden aan de hand van literatuur een antwoord krijgen op volgende vraag: “Hoe ervaren vrouwen het moederschap in detentie?” Meer specifiek: “Hoe ervaren vrouwen het moederschap in detentie wanneer moeder en kind gescheiden zijn van elkaar?” “Hoe ervaren vrouwen het moederschap wanneer moeder en kind in co-detentie leven?” Bovendien gingen we na hoe het beslissingsproces bepaald wordt of een kind al dan niet in co-detentie mag leven in België, meer specifiek in het Penitentiair Complex in Brugge. Welke instanties zijn hiervoor verantwoordelijk? Welke factoren worden in rekening gebracht? 

Er werd een vergelijkende literatuurstudie uitgevoerd om de ervaringen van de gedetineerde moeders te bestuderen. Ook werden verschillende instanties geïnterviewd die betrokken zijn bij het beslissingsproces over co-detentie van moeder en kind. Wij hadden gesprekken met het Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), het Justitieel Welzijnswerk (JWW) en het Parket. Tijdens de interviews legden we ‘fake-cases’ voor aan deze instanties waarbij we het beslissingsproces wilden achterhalen. Deze ‘fake-cases’ zijn eigenlijk praktijkvoorbeelden, die opgesteld werden door een expert in de criminologie op basis van realistische scenarios. We gingen meer bepaald alle instanties na, die betrokken worden in het beslissingsproces, alsook welke factoren in rekening worden genomen bij deze beslissing. De interviews werden digitaal opgenomen, geanonimiseerd en getranscribeerd. De transcripten werden thematisch geanalyseerd. 

Uit de vergelijkende literatuurstudie blijkt dat het moederschap in detentie altijd gepaard gaat met tegenstrijdige gevoelens, zowel gescheiden als in co-detentie.

  1. Wanneer moeder en kind gescheiden van elkaar zijn, ervaren de moeders gevoelens van angst, schuld, depressie, machteloosheid,… De meeste moeders proberen op verschillende manieren contact te houden met hun kind. Ze zijn hiervoor echter erg afhankelijk van de externe verzorger van hun kind. Er zijn duidelijk voordelen om regelmatig contact te hebben met hun kind. Wanneer er geen contact is, uit zich dit door fysieke en emotionele problemen bij de moeder en een verstoorde moeder-kind binding. 
  2. Wanneer de vrouwen in co-detentie leven met hun kind kunnen ze hun moederrol opnemen en voelen ze zich verantwoordelijk en geeft het hen een doel om voor te leven. De hechting tussen moeder en kind kan ook groeien. Het samenleven heeft echter ook nadelen. De moeders hebben minder tijd voor zichzelf, piekeren over de invloed van detentie op hun kind en botsen op beperkingen van het systeem. De eventuele naderende scheiding van hun kind brengt ook veel stress met zich mee. 

Uit de interviews bleek dat de directie van de gevangenis en de Psychosociale Dienst de eindverantwoordelijkheid hebben omtrent het beslissingsproces. De belangrijkste adviserende of begeleidende instanties zijn echter het Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en het Justitieel Welzijnswerk. Soms wordt er bijkomend beroep gedaan op de penitentiaire beambten en het zorgteam. We merkten op dat de verschillende instanties elk een andere invalshoek hebben. Het Parket gaat eerder een beslissing nemen op basis van mogelijkheid op vrijlating. De hulpverleningsorganisaties focussen zich meer op het nu en wat de moeder en hun kind nodig hebben. 

Er worden verschillende factoren afgewogen bij deze beslissing. Factoren die negatief doorwegen, zijn zwaar druggebruik, geweld vooral naar kinderen toe, psychische problematiek, mentale beperktheid en persoonlijkheidskenmerken die wijzen op zwakke draagkracht, impulsiviteit,... Toch is het eerder uitzonderlijk dat er geweigerd wordt om co-detentie toe te staan, en mogen de meeste kinderen in België tot een leeftijd van 3 jaar samenleven met hun moeder.

Onverwachts zijn er uit de interviews enkele interessante discussiepunten ontstaan omtrent het ongestoord bezoek en het gebrek aan rechten voor het ongeboren kind. Mag een vrouw ongestoord bezoek krijgen ook al weet men dat ze niet capabel is om voor een kind te zorgen? Het is haar recht om ongestoord bezoek te krijgen waardoor men hier niet tegenin kan gaan. Verschillende respondenten stelden dit in vraag.  Hiernaast heeft het ongeboren kind geen rechten waardoor men pas kan ingrijpen wanneer het kind geboren is, als de vrouw tijdens haar zwangerschap niet instemt in een mogelijk voorstel van de instantie. Hierdoor gaat er soms kostbare tijd verloren om een gepaste oplossing te vinden voor het kind. 

Als studente vroedkunde wou ik ook graag te weten komen wat onze rol hierin kan zijn. Een vroedvrouw komt uitzonderlijk in aanraking met gedetineerde zwangeren of moeders, maar wel met even kwetsbare vrouwen waardoor de begeleiding analoog kan zijn aan die van in de detentie. Het waarborgen van de veiligheid van het kind is iets waar wij een bijdrage kunnen aan leveren. Door dit onderzoek leerden we verschillende instanties kennen waar de vroedvrouw beroep op kan doen. Ook anticonceptie aanbevelen in sommige gevallen van grote kwetsbaarheid kan een taak zijn voor de vroedvrouw.  

Iedere situatie is anders en wordt afzonderlijk bekeken. Men is bezig met mensen waardoor niets zwart of wit is. De samenwerking tussen de instanties verloopt goed betreffende het beslissingsproces over co-detentie in België. In de meeste gevallen in België krijgen de vrouwen het recht om moeder te zijn en leven moeder en kind samen in co-detentie tot de leeftijd van 3 jaar. Wat de langetermijngevolgen van co-detentie zijn, is onduidelijk, verder onderzoek is nodig om te bepalen hoe we best tegemoet kunnen komen aan de noden van gedetineerde vrouwen en welke rol vroedvrouwen hierin kunnen opnemen. Uit de literatuur blijkt wel dat het moederschap in detentie niet evident is, zo zegt Pösö, Enroos & Vierula (2010): “Vrouw zijn, een gevangene zijn en een moeder zijn, is geen gemakkelijke combinatie.”  

Bibliografie

Belgische Federale Overheidsdiensten. (2019). Penitentiair Complex van Brugge. Geraadpleegd op 28 oktober 2018 via https://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/gevangenissen/belgisc…

Belgisch Staatsblad. (2013).Artikel 47 uit het Decreet betreffende Integrale jeugdhulp.Geraadpleegd op 6 mei 2019 via http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm

Cassidy, J., Ziv, Y., Stupica, B., Sherman, L.J., Vutler, H., Karfgin, A., Cooper, G., Hoffman, K.T. & Powell, B. (2010). Enhancing attachment security in the infants of women in a jail-diversion program. Attachment & Human development, 12 (4), 333-353. doi 10.1080/14616730903416955

CAW Groep vzw. (2019). Justitieel Welzijnswerk Brugge. Geraadpleegd op 25 oktober 2018 via https://www.caw.be/locaties/justitieel-welzijnswerk-brugge-begeleiding/

Centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning. (z.d.). Centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning. Geraadpleegd op 26 oktober 2018 via http://www.ckg.be/ckg-in-west-vlaanderen.html

Chambers, A.N. (2009). Impact of forced separation policy on incarcerated postpartum mothers. Policy, Politics & Nursing Practice, 10 (3), 204-211. doi10.1177/1527154409351592

Dallaire, D. H. (2007a). Children with incarcerated mothers: Developmental outcomes, special challenges and recommendations. Applied Developmental Psychology, 28, 15–24. doi 10.1016/j.appdev.2006.10.003

Dallaire, D. H. (2007b). Incarcerated mothers and fathers: A comparison of risks for children and families. Family Relations, 56(5), 440–453. doi10.1111/j.1741-3729.2007.00472.x

Freitas Maìsa, A., Inàcio Risca, A. & Saavedra, L. (2016). Motherhood in Prison: Reconcilling the Irreconcilable. The Prison Journal, 1-22. doi 10.1177/0032885516635129

Gilham, J.J. (2012). A qualitative study of incarcerated mothers' perceptions of the impact of separation on their children. Social Work in Public Health, 27(1-2), 89-103. doi10.1080/19371918.2011.629907

Goshin, L.S., Byrne, M.W. & Henninger, A.M. (2014). Recidivism after release from a prison nursery program. Public Health Nursing, 31(2), 109-117. doi10.1111/phn.12072

Granja, R., da Cunha, M. I. P. & Machado, H. (2015). Mothering From Prison and Ideologies of Intensive Parenting: Enacting Vulnerable Resistance. Journal of Family Issues, 36 (9), 1212-1232. doi 10.1177/0192513X14533541

Houck, D.F., & Loper, A.B. (2002). The relationship of parenting stress to adjustment among mothers in prison. American Journal of Orthopsychiatry, 72, 548–558. doi 10.1037/0002-9432.72.4.548

Kind en Gezin (z.d.). Kind & Gezin.Geraadpleegd op 27 mei 2019 via https://www.kindengezin.be/

Mignon, S.I. & Ransfor, P. (2012). Mothers in prison: maintaining connections with children. Social Work in Public Health, 27 (1-2), 69-88. doi 10.1080/19371918.2012.630965

Nuytiens, A. (2018). Met je kind op cel. Fatik, 35 (158), 6-15. Geraadpleegd via http://www.mensenrechten.be/bestanden/uploads/tijdschriften/FATIK_2017_156.pdf

Openbaar Minesterie. (z.d.). Parket West-Vlaanderen. Geraadpleegd op 25 januari 2019 via https://www.om-mp.be/nl/uw-om/parketten-procureur-konings/west-vlaander…

Poehlmann, J. (2005a). Incarcerated mothers’ contact with children, perceived family relationships, and depressive symptoms. Journal of Family Psychology, 19(3), 350–357.doi 10.1037/0893-3200.19.3.350

Poehlmann, J. (2005b). Representations of attachment relationships in children of incarcerated mothers. Child Development, 76(3), 679–696. doi: 10.1111/j.1467-8624.2005.00871.x

Pösö, T., Enroos, R. & Vierula, T. (2010). Children Residing in Prison With Their Parents: An Example of Institutional Invisibility. The Prison Journal, 90(4), 516-533. doi 10.1177/0032885510382227

Rossiter, C., Power, T., Fowler, C. Jackson, D., Hyslop, D. & Dawson, A. (2015). Mothering at a Distance: what incarcerated mothers value about a parenting programme. Contemporary Nurse, 50 (2-3), 238-255. doi 10.1080/10376178.2015.1105108

Shamai, M. & Kochal, R.B. (2008). "Motherhood starts in prison": the experience of motherhood among women in prison. Family Processing, 47 (3), 323-340. Geraadpleegd via https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/?term=PMID%3A+18831310

Short, J.W., Eddy, J.M, Sheeber, L. & Davis, B. (2014). Project home: a pilot evaluation of an emotion-focused intervention for mothers reuniting with children after prison. Psychological Services, 11(1), 1-9. doi10.1037/a0034323

Vlaamse overheid. (z.d.). Agentschap Jongerenwelzijn – Ondersteuningscentrum Jongeren. Geraadpleegd op 25 oktober 2018 via https://jongerenwelzijn.be/contact/buitendiensten/ondersteuningscentrum…

Vlaamse overheid. (z.d.). Agentschap Jongerenwelzijn – Sociale Dienst Jeugdrechtbank. Geraadpleegd op 25 oktober 2018 viahttps://jongerenwelzijn.be/contact/buitendiensten/sociale-dienst-jeugdr…

West-Vlaams begeleidingscentrum Ten Anker vzw. (2018). Centrum Integrale Gezinszorg Ten Anker. Geraadpleegd op 25 januari 2019 via https://www.cigtenanker.be/index.html#about

 

Universiteit of Hogeschool
Vroedkunde
Publicatiejaar
2019
Promotor(en)
Mevrouw Marianne Vanbellinghen en Prof. Dr. An Nuytiens
Kernwoorden
Share this on: