Mystero di Plinio: Brieven aan Plinius

Rieke
Vancaeyzeele

Plinius de Jongere, een rijke Romeinse senator en schrijver, laat met zijn eeuwenoude brievencollectie een indruk achter. Op gedetailleerde wijze beschrijft hij zijn alledaagse leven ten tijde van de keizers Domitianus, Nerva en Trajanus. Door de alledaagse sfeer en de toegankelijkheid die daarmee wordt gecreëerd kan de lezer deze wereld van 2000 jaar geleden makkelijk betreden. Ik werd er meteen in meegezogen en brief 8 in bijzonder, over Plinius’ villa in Laurentum, trok de aandacht. Een gedetailleerde ruimtelijke beschrijving sprak niet alleen ongelofelijk tot de verbeelding, het onthulde ook een mysterie.

Ondanks Plinius’ gedetailleerde beschrijving blijft de exacte locatie van deze villa controversieel. Mystero di Plinio, de titel die deze scriptie kreeg, gaat over de contradictie tussen literatuur en archeologie. Tussen de beschrijving van de villa uit brief 8 en de archeologische site op het landgoed van Castel Fusano, die geïdentificeerd werd als ‘Villa di Plinio’. Deze ontdekking was de aanleiding voor het schrijven van een eigen brievencollectie, waarin ik Plinius elf brieven schreef om mijn ontdekkingen met hem te delen en hem onder te dompelen in mijn gedachtengang. Geschreven in de tweede persoon creëren deze brieven op een gelijkaardige manier toegankelijkheid zoals het eeuwenoude voorbeeld, maar in een wereld tussen feit en fictie.

Het narratief dat ontsprong uit deze brieven bood een fictieve, tastbare wereld voor al het verrichte onderzoek over het DNA van de klassieke architectuur en een daaruit volgend architecturaal ontwerp: een eigen villa gebaseerd op Plinius’ villa. De nieuwe versie van Villa di Plinio bestaat uit drie autonome kamers verspreid over een fictief landschap. Ze worden met elkaar verbonden door kronkelige wandelpaden tot één geheel. Het landschap waarin ze gesitueerd zijn, is een ruimtelijke collage van drie locaties die ik bezocht op mijn studiereis naar Rome: Giardino degli Aranci en Portico d’Ottavia in Rome, Tempio di Vesta in Tivoli.

De troebele grens tussen feit en fictie en hoe ik fictie kan inzetten als instrument voor het maken van architectuur krijgt een centrale focus. Belangrijk is het feit dat deze fictie niet oppervlakkig is, maar gebaseerd op gefundeerde bronnen, persoonlijke ervaringen en herinneringen. De aanwezigheid van parameters in een fictieve wereld die de reële wereld niet heeft, is een voordeel waar ik gebruik van maakte. Het stelde mij in staat om zowel atypische elementen te ontwerpen als uit mijn comfort zone te stappen, door mij te verdiepen in Plinius’ tijdperk: de Klassieke Oudheid. Een belangrijk tijdperk als fundament van alle architectuur.

Onderzoeksfase: reconstructie van de panorama kamer, synthesebeeld.

Ten slotte kan men hieruit leren dat de historische zin essentieel is om hedendaagse architectuur te maken, omdat in het heden waarin we leven zowel verleden als toekomst naast elkaar bestaan. Het is dus noodzakelijk niet enkel kennis te hebben van de eigen generatie, maar ook van de tijd die voorbij is.

Download scriptie (19.61 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Jo Van den Berghe en Thierry Lagrange