Vergoeding voor mantelzorgers of niet? Evenwicht vinden tussen intergenerationele solidariteit en gevoelens van onbillijkheid

Laura
Reynders

Iedereen kan ermee geconfronteerd worden: een ouder die niet langer voor zichzelf kan zorgen. Veel kinderen nemen met liefde de zorg voor hun ouders op zich. Zij hebben immers ook vele jaren voor hen gezorgd. Dit neemt niet weg dat deze zorg soms zwaar kan wegen op het kind. Neem bijvoorbeeld de volgende situatie: de ouder woont alleen, maar kan wel een helpende hand in het huishouden gebruiken. Een van de kinderen springt daarom na zijn werk of in het weekend even binnen om het huis een beetje op te ruimen, eten klaar te maken, enzovoort. Dit valt nog relatief makkelijk te combineren met een full-time baan en een eigen huishouding. 

Maar stel nu dat de ouder steeds moeilijker te been is en steeds minder in staat om voor zichzelf te zorgen. Het kind moet in plaats van enkele dagen in de week plots dagelijks bij de ouder langsgaan. De huishouding van de ouder moet nu volledig verzorgd worden door het kind en daarnaast moet het kind eten klaarmaken, de ouder helpen met zich wassen en aankleden, … Vaak ziet het kind zich genoodzaakt om halftijds te gaan werken. Een andere situatie is ook mogelijk: de ouder kan niet meer zelfstandig wonen, maar wil ook niet naar een rusthuis. Een van de kinderen beslist daarom om de ouder bij zich te laten inwonen. Om dit mogelijk te maken, gebeuren er vaak aanpassingen aan de woning. Er moet bijvoorbeeld een kamer voorzien worden op het gelijkvloers als de ouder moeilijk te been is.

Het is u al meteen duidelijk dat in die gevallen de zorg heel wat implicaties met zich meebrengt, maar kan het kind ook een vergoeding krijgen voor die zorgen? Veel kinderen verwachten geen vergoeding omdat zij het vanzelfsprekend vinden dat zij zorg dragen voor hun ouder. Er heerst een sterke intergenerationele solidariteit. Maar anderzijds is er toch ook een gevoel van onbillijkheid. Stel dat er drie kinderen zijn en een van hen neemt de zorg voor de ouder op zich. Deze zorg gaat gepaard met heel wat kosten (bv. voor voeding, huisvesting, verzorging, …) en kan ertoe leiden dat het kind halftijds gaat werken en hierdoor inkomen verliest. De andere twee kinderen maken deze opofferingen niet. Als er geen enkele vergoeding is, roept dit toch een gevoel van onbillijkheid op. Het kan soms wenselijk zijn dat het kind een vergoeding krijgt voor de verstrekte zorgen.

Vergoeding via het gemeen recht

Tijdens het leven van de ouder staan zowel ouder als kind er dikwijls niet bij stil om een dergelijke vergoeding te voorzien. Gevolg is dat veel kinderen in de kou blijven staan. De Belgische wetgeving voorziet geen specifieke vergoeding. In Nederland bestaat er specifieke regelgeving, het zogenaamde uitgesteld loon of salaire différé. Indien het kind langdurige en intensieve zorg heeft verstrekt, zonder hiervoor een vergoeding te hebben ontvangen, kan het kind na overlijden van de ouder een vergoeding vragen aan de rechter. De rechter oordeelt vervolgens wat een billijke vergoeding is. 

Voorziet de Belgische regelgeving dan helemaal niets? Welnu, er zijn een aantal algemene rechtsfiguren die soelaas kunnen bieden. Helaas zijn rechters zeer terughoudend om op basis van die rechtsfiguren een vergoeding toe te kennen. Ik bespreek kort een van deze rechtsfiguren die het meeste kans heeft van slagen, zijnde de verrijking zonder oorzaak. Concreet vereist deze rechtsfiguur een verrijking van de ene persoon en een verarming van de andere, zonder dat er voor die verrijking een reden bestond. Voor mantelzorg is er een verarming van het kind: het kind maakt kosten, bv. aankoop van voeding, maar levert ook inspanning en verliest hierdoor tijd die men niet meer in de eigen huishouding kan steken. Daarnaast is de ouder verrijkt: er moet geen beroep meer gedaan worden op een betaalde derde om de zorg te verlenen. Ten slotte mag er geen reden zijn voor de verrijking van de ouder. In het kader van mantelzorg is het belangrijk om te wijzen op de plicht van het kind om voor de ouder te zorgen. Wil het kind een vergoeding krijgen, zal de zorg verder moeten gaan dan louter incidentele zorg. Neem het volgende voorbeeld: het kind gaat enkele dagen in de week langs bij de ouder en maakt daar eten, stofzuigt de woning en gaat vervolgens terug naar huis. Dit wordt veelal gezien als zorg die verwacht wordt van het kind en bijgevolg als zorg die niet vergoed moet worden. De zaken liggen echter compleet anders indien het kind de ouder bij zich laat inwonen en/of intensieve, permantene verzorging verstrekt. De Belgische wetgeving geeft dus wel een klein lichtpuntje, maar voor deze vergoeding zal het kind steeds naar de rechter moeten en bewijs moeten leveren van de verleende zorg. 

Zorgovereenkomst

Idealiter sluiten ouder en kind gezamenlijk een zorgovereenkomst. Omdat veel mensen niet weten hoe hier aan te beginnen, heb ik een model zorgovereenkomst opgesteld. Het is immers belangrijk om allesomvattend te zijn zodanig dat toekomstige discussies de kop worden ingedrukt. In eerste instantie moeten ouder en kind overeenkomen welke zorgen verstrekt worden en welke vergoeding hier tegenover staat. Dit moet zeer gedetailleerd worden opgenomen; hoe gedetailleerder, hoe minder kans op betwistingen. Wat de vergoeding betreft, kan de ouder ervoor kiezen om deze reeds tijdens het leven te betalen dan wel de vergoeding pas uit te keren na overlijden. Het kind krijgt hierdoor een groter deel van de nalatenschap. Indien de erfgenamen de vergoeding moeten betalen, moeten zij wel betrokken worden in de overeenkomst. Het is aan te raden om eveneens een herzieningsclausule op te nemen: de omvang van de vereiste zorg kan immers evalueren doorheen de tijd. In mijn eindwerk kan je een omvattend model terugvinden met bespreking van alle elementen van dit model.

 

Graag sluit ik dit artikel af met volgend citaat: “en wie vraagt de mantelzorger hoe het met hem gaat?” (Loesje). Dit citaat maakt duidelijk dat mantelzorg een impact heeft op de mantelzorger. Het is daarom belangrijk om stil te staan bij zijn noden, waaronder de nood aan vergoeding.

Download scriptie (1.12 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. Dr. A.L. VERBEKE