Kleinnood, ons lied voor jouw bijzonder verhaal. Een onderzoeksproject naar de betekenis van een persoonlijk lied als troost

Femke Bauwens
Persbericht

Een eigen lied voor dapper verdriet

‘Een eigen lied voor dapper verdriet’

Onderzoeksproject naar de betekenis van een persoonlijk lied als troost

‘The process of finding one ‘s own sound is the metaphor of finding one’s self’Diane Austen

Tijdens een periode waarin ik dreig te verzwelgen in zelfmedelijden, begin ik liederen te schrijven voor en over mezelf. Ik voldoe op dat moment perfect aan het cliché- beeld van de getormenteerde songwriter die  wanhopig tracht zichzelf terug te vinden. Maar er gebeurt iets opmerkelijks in dat proces van het schrijven van verteerliederen. Ik merk dat ik troost vind in de taal, in de metaforen die minder letterlijk een uiting zijn van mijn verdriet. Ze geven taal aan iets wat onbenoembaar is en te verdrietig is om uit te spreken. Wanneer ik het lied ‘Schuimspaan in de la’schrijf, identificeer ik mijzelf met een object waarvan niemand eigenlijk echt de functie kent. Dat het lied eigenlijk over eenzaamheid gaat spreekt voor zich, maar gedragen door een muzikale structuur, een melodie, wordt de echte boodschap draaglijker en dus troostrijker.

‘Ik wil liggen in de schuif naast jou. Praten over dingen, die geen mens begrijpen zou. Ben je gelukkig naast het broodmes en het draaidingetje….dat in de mixer moet’ 

 fragment uit ‘Schuimspaan in de la’

Als muziektherapeut  begin ik te schrijven voor anderen die een ingrijpende gebeurtenis meemaakten. Er ontstaat een project: Kleinnood.  Ons lied, voor jouw bijzonder verhaal. Het zijn liederen die iets vertellen over een leven, over verdriet, over liefde, verlies en verbinding.  Het zijn gezongen unieke verhalen.

Het universele lied van de troost

Door de eeuwen heen dragen liederen in verschillende culturen de kracht van universele troost in zich. De Fadomuziek drukt een weemoed en verdriet uit over de vergankelijkheid van het leven en de liefde, die op hun beurt weer een appel doen op individueel gedragen leed. De troubadourslyriek vertelt over de hoofse liefde, maar ook over het leed daarvan, herkenbaar voor alle lagen van de bevolking. De smartlap neemt ons mee in een universele jammerklacht die over onszelf lijkt te gaan. Als universele liedteksten ons al zo kunnen verbinden met ons eigen verdriet en leed, hoe zit dit dan met een persoonlijk lied? Het project Kleinnood onderzoekt de betekenis van een persoonlijke lied vanuit de unieke verhalen van de liedontvangers. Zij tracht daarin hun verhaal in een symbolische, verteerbaardere muzikale vorm terug te geven en te komen tot het meest eigene van een persoon.

‘Songs weave tales of our joys and sorrows, they reveal our innermost secrets, and they express our hopes and disappointments, our fears and triumphs. They are our musical diaries, our life stories’. Bruscia, 2001

Er is altijd eerst een gesprek met een liedontvanger. Dit gebeurt meestal thuis, in zijn/haar vertrouwde omgeving. Daar luisteren we vooral. Dat lijkt gemakkelijk. Maar echt luisteren naar een verhaal vraagt tijd en oprechte betrokkenheid. Mensen vertellen veel en praten met een verbazingwekkend gemak. Hoe komt dit? De wetenschap dat er iets gebeurtmet hun verhaal, speelt een belangrijke rol. Hun verhaal wordt in een symbolische vorm  gegoten. Ze krijgen een CD-opname en we brengen het lied live.  Het lied wordt vereeuwigd en blijft voor altijd bij hen. Een lied kent een begin en een eind. Daarom is het ook een begrenzing van emoties.  Het is alsof je hen een stukje van henzelf teruggeeft in een verzachtende vorm. Pionier van de groepsdynamica Wilfred Bion noemt dit containment. Het betekent letterlijk drager, iets teruggeven in een verteerbare vorm. Zoals een moeder haar baby bevestigt en antwoordt in klank en geluid: ‘ik ben er en ik hoor je’. Ook een lied bevestigt voor een stuk die identiteit. 

Liedaanvragers geven ons vaak hun eigen letterlijke woorden die ze graag terughoren in hun lied. ‘Onze pépé moet er in’, horen we dan. Of: de hond en de zussen. Het is aan ons om het lied van hun te maken en deze woorden te laten dragen door melodie, klank en ritme. Maar het troostrijke zit hem in de containment,het dragende karakter van het lied. Een zin als : ‘laat maar los ik hou je vast’voor een palliatieve patiënt is een erg zware zin. Het is belangrijk dat deze woorden lichter gedragen worden door de muziek, zodat ze in plaats van verpletterend vooral troostend kunnen werken. Dit kan bijvoorbeeld door majeur-akkoorden te gebruiken, tonen die doorgaans luchtiger en meer  open klinken. De taal of een songtekst is voor liedontvangers dus essentieel. Ze willen hun eigen verhaal terughoren, soms letterlijk maar vaak ook in de vorm van metaforen. Zo schrijf ik een lied voor Petra met als titel ‘Slagsnelheid’. Het gaat over de kracht waarmee bij ping-pong een bal wordt opgeslagen. Een symbolische uiting van de strijd van het steeds maar weer ‘die bal de dag in moeten meppen.’ Taal teruggeven betekent iets  benoembaar maken waar je moeilijk over kan spreken in een beheersbaardere vorm zoals een persoonlijk lied.

Waarover men niet kan spreken, daarover moet men iets zeggen’ (Wittgenstein)

Troost is niet meetbaar. Maar we kunnen wel luisteren naar de liedontvangers. We kunnen horen of een lied klopt voor hen, of het echt een lied van hen wordt. Door de zorg en aandacht die er is voor het  draaglijk maken, deverteerbaarheid, lijkt het alsof de luisteraar het lied al kent voor het af is. Het is immers hun verhaal dat ze verklankt zien.

Ze maken er deel van uit. Het is hun dagboek maar met een zachtere kaft, hun koesterlied, hun eigen schuimspaan in de la.

‘Tijdens het livemoment voor sterrenkindje Oda is heel de familie aanwezig. Het is een ontroerend en emotioneel gebeuren omdat Vera op het moment dat wij het lied brengen te horen krijgt dat haar vader stervende is. Toch wil ze het lied horen. De stilte tijdens het brengen is oorverdovend, de emotionele reacties later overdonderend. Op de opname is te horen hoe er geen woorden zijn voor het gezin om Kleinnood iets terug te geven. Minutenlang klinkt het lied voor Oda na, als de postresonantie van de troost. ‘

IMG 20191001 112820 resized 20191006 081739796image 45445235978 741294329567312 783384945115529216 o 0

Bibliografie

LITERATUURLIJST

Adriaensen, M. (2002). Over de kracht van metaforen in poëzie en psychoanalyse.Psychoanalytische Perspectieven. Geraadpleegd op 12 februari 2018 viahttps://www.psychoanalytischeperspectieven.be/wp- content/uploads/2012/10/Adriaensen.pdf

Baker, F; & Wigram, T. (Eds.). (2005). Songwriting: Methods and Techniques and Clinical Applications for Music Therapy Clinicans, Educators and Students. Londen & Philadelphia: Jessica Kingsley Publishers.

Bion, W. R. (1967). Second thoughts: Selected Papers on Psycho-Analysis. London: Maresfield Library.

Byrne, D. (2013). Emergent Storytelling. In Byrne, D. How Music Works. (pp 208-211). Edinburgh &London: Canongate.`

Bruscia, K. (1997). 64 Behandeltechnieken voor impovisatorische muziektherapie. (P.van den Berk, Vert.) Onuitgegeven cursus. Gent: Bijlage bij cursus Muziektherapie, Arteveldehogeschool.

Chatwin, B. (1987). De Gezongen Aarde. Amsterdam: Ooievaar.

De Kesel, M. (2010). Sprekend een lustmachine. In Verstraten, P.; De Kesel, M. & Houppermans, S.(Red.) (2010). Spreken, zwijgen, ... schrijven. Psychoanalyse en taal. (pp 97-109) Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

Embrechts, C., & VanPoucke, S. (2017). de muziek aan het woord, het woord aan de muziek. In J.DeMuynck, & A. Geldhof (Reds.), Creatieve Therapie (pp. 125–133). Leuven, België: Acco

Eschen, T. J. (2002). Analytical Music Therapy. Londen: Jessica Kingsley Publishers.

Fiers, N. [scriptie] (2010). De stilte die ons ontbreekt. Taal, muziek en stilte in muziektherapie bij mensen met een persoonlijkheidstoornis. Geraadpleegd op 19 mei 2019 via

https://www.scriptiebank.be/sites/default/files/7dec047c804574161381616…

Freud, S. (1917). Rouw en melancholie. In S. Freud (red.) Werken 7. pp. 133–148). Amsterdam: Boom

Gescinska, A. (2018). Thuis in muziek, een oefening in menselijkheid. Amsterdam: De Bezige Bij

Gindl, B. (2002). Anklang - die Resonanz der Seele: Über ein Grundprinzip therapeutischer Beziehung. Paderborn: Junfermann.

Hoens, D. (2017). Het medium (h)eerst: Over Lacaniaanse psychoanalyse en creatieve therapie. In J. Demuynck, & A. Geldhof (Reds.) Creatieve Therapie (pp. 39–44). Leuven, België: Acco.

Hoondert, M. (2014). Muziek, rouw en troost: rouw vanuit muzikaal perspectief. In Maes, J. & Modderman, H. (Red.) Handboek rouw, rouwbegeleiding, rouwtherapie; tussen presentie

en interventie. (pp 396-410). z.p, Witsand Uitgevers.

Image removed.Image removed.Image removed.

58

Kernberg, O. (2014). De psychodynamiek van rouw: observaties vanuit de psychoanalyse. In Maes, J. & Modderman, H. (Red.) Handboek rouw, rouwbegeleiding, rouwtherapie; tussen presentie en interventie. (pp 139-159). z.p, Witsand Uitgevers.

Kinet, M. (2005). Poëzie en Psychoanalyse: Muze en Mentalisatie. In Kinet, M & Vermote, R. (Red.)Mentalisatie. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. (pp 111-128) . Geraadpleegd op 1 juni 2019 viahttp://www.stichtingpsychoanalyseencultuur.eu/pdf/004/017%20Mark%20Kine… ie%20en%20Psychoanalyse,%20Muze%20en%20Mentalisatie.pdf

Knockaert, V. (2003). De stem en de invocatieve pulsie: het onvergetelijke vergeten van de sonate van de moeder. Psychoanalytische perspectieven, 2003,21, 1: 17-30. Geraadpleegd via https://www.psychoanalytischeperspectieven.be/wp- content/uploads/2013/01/Knockaert-2003-De-stem.pdf

Klein, M. In Cambien, J. Psychoanalytisch woordenboek. Geraadpleegd
via https://www.psychoanalytischwoordenboek.nl/lemmas/projectieve-identific…

Lambrechts, D. (2000). Fado, de tranen van de Taag. Berchem: Epo.

Leijssen,M. (1995). Kenmerken van een helende, innerlijke relatie. In Lietaer.G.& Van Kalmthout, M. (Red.) Praktijkboek Gesprekstherapie-psychopathologie en experiëntele procesbevordering. (pp27-37), Utrecht: De Tijdstroom.

Maes, J. (2014). Naar een integratief rouwmodel. In Maes, J. & Modderman, H. (Red.) Handboek rouw, rouwbegeleiding, rouwtherapie; tussen presentie en interventie. (pp 25-28). z.p,Witsand Uitgevers.

Mooij, A. (1987). Taal en verlangen: Lacan’s theorie van de psychoanalyse. Amsterdam: Boom.

Rilke, M.R.(2018) Mystiek en filosofie, teksten uit de traditie van de mystieke en filosofischeoverpeinzingen. Geraadpleegd op 12 mei 2019. https://mystiekfilosofie.com/2018/12/28/poetische-suche-r-m-rilke/

Ruwet, L. [scriptie]. Occitaanse troubadourslyriek van 1100 tot 1300: Eindwerk van de cursus muziekgeschiedenis Gemeentelijke Academie Muziek en Woord Haasrode. Geraadpleegd op 12 april 2019 viahttps://vibeserver.net/scripties/beschrijving%20en%20analyse%20troubado…

Silverman, P.R., Klass, D. (1996). Continuing bonds, another view of grief. Geraadpleegd op 8 maart 2019 via

https://books.google.be/books?hl=nl&lr=&id=u4COAwAAQBAJ&oi=fnd&pg=PP1&d… nuing+bonds+new+understandings+of+grief&ots=wkPIJcn- AD&sig=GaygfNKJzfHNOEO24S9Wu5Ec6V0#v=onepage&q=continuing%20bonds%20new% 20understandings%20of%20grief&f=false

Image removed.Image removed.Image removed.Image removed.Image removed.Image removed.Image removed.Image removed.

 

Schumacher, K.; Calvet C. [DVD]. Synchronisation, Musiktherapie bei Kindern mit Autismus.Smeijsters, H. (2014). Handboek Creatieve Therapie (3e ed.). Bussum, Nederland: Uitgeverij Coutinho.

Stroebe, W.; Schut, H.(2002) Het duaal procesmodel. Geraadpleegd op 16 april 2019

www.steunbijverlies.nl/index.php/rouwmodellen

Vanaerschot, G. (1995). Empathische resonantie als bron van belevingsbevorderend interveniëren. In Lietaer, G.& Van Kalmthout, M. (Red.) Praktijkboek Gesprekstherapie-psychopathologie en experiëntele procesbevordering. (pp27-37), Utrecht: De Tijdstroom.

Van Maes, S. (2005). Muziek, tijd en oneindigheid. In E. Heijerman & A. Van Der Schoot (Eds.), Welke taal spreekt de muziek? Muziekfilosofische beschouwingen. (1st ed., pp. 143-159). Budel, Nederland: Damon.

Van Heule, S. (2013) De psychose anders bekeken; over het werk van Jaques Lacan. Leuven: Lannoo Campus. pp 40-77

Van der Schoot.A. (2005). Klinkt muziek zoals emoties voelen?. In E. Heijerman & A. Van Der Schoot (Eds.), Welke taal spreekt de muziek? Muziekfilosofische beschouwingen. (1st ed.,pp. 53-67). Budel, Nederland: Damon.

Vos, S. (2014). Masterthesis Muziek en Rouwbegeleiding. Geraadpleegd via

https://simonevos.files.wordpress.com/2014/10/masterthesis-simone-vos-m…

Wigram, T. (2017). Improvisation,Methods and Techniques for Music Therapy Clinicians, Educators,and Students. London, Jessica Kingsley Publishers.

Witlund, C. (1992). De relatie tussen Muziek en Psychoanalyse. In Baneke, J. (Red.). Psychoanalyseen Muziek. (pp. 1-10). Amsterdam& Atlanta: Rodopi.

 

Universiteit of Hogeschool
Creatieve Therapie
Publicatiejaar
2019
Promotor(en)
Ann Michielsens (extern), Janna van der Heyden (intern)
Kernwoorden
Share this on: