Politieloondienst betaalt zich blauw

Kenneth
Neirinckx

Na meer dan 15 jaar heeft de politie nog steeds een gigantische loonlast. Op sommige departementen gaat meer dan 90% van de voorziene middelen naar bezoldigingen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat investeringen in bijvoorbeeld ICT op een laag pitje staan. Dat blijkt uit een masterproef van Kenneth Neirinckx.

Nochtans is het probleem niet nieuw. Al sinds het ontstaan van de federale politie in 2001 kampt de politie met een loonlast die bijzonder zwaar doorweegt. De federale politie kon - of wou - geen data aanleveren, maar uit de federale begroting blijkt dat ruim 45% van de voorziene kredieten naar personeelskosten gaat. De werkelijke kost ligt echter beduidend hoger, aangezien ook ruim 45% van de kredieten ingeschreven staat als dotatie of toelage. Deze dienen voor de financiering van de lokale politie en worden dus ook gebruikt om lokale politie agenten uit te betalen.

Een typerend voorbeeld is de gerechtelijke politie. Dit departement focust zich op georganiseerde en maatschappij-ontwrichtende criminaliteit. Sinds 2015 gaat er jaarlijks meer dan 300 miljoen euro naar dit departement. Meer dan 92% van dat bedrag gaat naar de bezoldigingen van het personeel. Hierdoor kan er slechts 3% (wat in 2016 neerkwam op 8,25 miljoen euro) naar informatica gaan. Een opvallend laag bedrag als je weet dat ook de afdeling Federal Computer Crime Unit (FCCU) is ondergebracht bij de gerechtelijke politie.

Eerlijkheidshalve dient er wel gezegd te worden dat sinds 2014 de budgetten voor informatica gestegen zijn binnen de gerechtelijke politie. Een beperking is wel dat er geen verdere opsplitsing van de budgetten beschikbaar is. De 8,25 miljoen euro gaat dus niet enkel naar de Computer Crime afdeling, maar ook de andere diensten van de gerechtelijke politie, zoals bijvoorbeeld de centrale dienst voor de bestrijding van corruptie, dienen hun informatica-uitgaven te financieren met dit beperkte budget.

Ironisch genoeg heeft de FCCU, ondanks de hoge personeelslasten, een personeelstekort. De federale overheid voorziet een budget voor 44 medewerkers, maar op dit moment werken er slecht 22 mensen op de dienst. De politie krijgt de vacatures niet ingevuld. Maar zelfs indien de correcte profielen gevonden worden, is het maar zeer de vraag of er voldoende personeel is voor deze dienst. In Nederland bijvoorbeeld werkt men op een gelijkaardige dienst met meer dan 120 mensen.

Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de gemiddelde politieagent geen extravagant loon heeft. Er kan zelfs opgemerkt worden dat er sinds 2000 geen loonsverhogingen zijn geweest. In 2016 nog toonde vakbond VSOA aan dat sommige loonschalen lager lagen dan deze van andere ambtenaren. Na enkele onderhandelingen engageerde de federale overheid zich via een intersectoraal akkoord om de komende 5 jaar de lonen op te trekken.

Jammer genoeg werd er niet gesproken over premies. Want buiten het basisloon gaat een groot deel van de kosten ook naar premies en toelages. Voorbeelden hiervan zijn de tweetaligheidspremie, de toelage voor nachtwerk en de toelage ‘Brussels Hoofdstedelijk Gewest’. Het lijkt er ook op dat er een wildgroei van premies is ontstaan, en een zekere hervorming is wenselijk. Zo’n hervorming deed men enkele jaren geleden al bij de FOD Financiën. Onderdeel van het akkoord was dat men niet aan de verworven rechten kwam.

In dit onderzoek werd ook de lokale politie van Gent onderzocht. Het onderzoek bevat cijfers vanaf 2004 aangezien de begrotingen van voor 2004 onvindbaar bleken. De dienst Financiën van de stad Gent moest toegeven dat niemand wist in welke doos de begrotingen lagen en waar de doos zou staan. Ook bij de Gentse politie gaat een groot deel van de uitgaven naar het personeel. Het aandeel schommelde de voorbije jaren tussen de 77 en 88%.

Hoeveel de politie nu effectief kost is onduidelijk. De federale overheid voorziet een budget van 1,9 miljard euro, maar dit is onvoldoende voor zowel de federale als de lokale politie. Lokale overheden passen het tekort na de dotatie dus zelf bij. Hierdoor ligt de werkelijke kostprijs een heel pak hoger. De verdeling van de dotaties over de verschillende politiezones gebeurt via een systeem die we de KUL-norm noemen. Hoewel bij de invoering ervan het de bedoeling was om budgetneutraal te zijn, bleek dit al snel niet het geval te zijn.

Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon liet reeds weten dat de KUL-norm deze regeerperiode niet herzien zal worden. Maar hoewel de KUL-norm politiek gezien niet ter discussie staat, zou het beleidsmakers er niet van mogen weerhouden om een kritische analyse te maken.

Ook de personeelsuitgaven zouden met argusogen bekeken moeten worden. Deze zijn namelijk deels onderworpen aan de inflatie. Indien de beleidsmakers onvoldoende extra budgetten voorzien om deze inflatie op te vangen, staat dit de facto gelijk aan een besparing. Op die manier stijgt het aandeel van de personeelskosten nog meer. De huidige situatie heeft reeds effecten voor de komende jaren, maar zonder structurele hervormingen dreigt deze kost nog vele jaren als een molensteen rond de nek te hangen.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Herman Matthijs