Vrouwen spermadonatie

Marie
Huysentruyt

Vrouwen over spermadonatie

 

“Ik wil meebeslissen over de spermadonatie van mijn partner”

Er is een ernstig tekort aan spermadonoren in België. Bij onderzoek naar waarom mannen al dan niet sperma willen doneren, wordt de omgeving en dus ook de eventuele partner van deze mannen over het hoofd gezien. Toch speelt de omgeving vaak een rol bij de beslissing om al dan niet sperma te doneren. Vandaar dat het toch belangrijk is om ook de houding over spermadonatie van de omgeving van mannen te onderzoeken. Dit is het eerste onderzoek dat polst naar de houding van vrouwen over spermadonatie.

In België is er een groot tekort aan spermadonoren. De dringende vraag naar donorsperma overtreft het aanbod. Bij onderzoek naar waarom mannen al dan niet sperma willen doneren wordt de omgeving van deze mannen echter vaak over het hoofd gezien, terwijl deze dikwijls wel een invloed heeft op de beslissing om sperma te doneren. Sommige mannen zouden immers graag sperma doneren, maar hebben schrik voor hoe hun partner hiertegenover zou staan. Ook vrijgezelle mannen twijfelen soms om sperma te doneren, omdat ze niet weten hoe hun eventueel latere partner hierop zou reageren wanneer ze dit zouden vertellen. Bovendien kan de omgeving zelf ook geaffecteerd worden door de spermadonatie. Zo kan spermadonatie bijvoorbeeld ook gevolgen hebben voor de partner van de spermadonor. Een vrouw kan zich immers gekwetst voelen wanneer zij gelooft dat het krijgen van kinderen met iemand iets speciaals is. Als de vrouwelijke partner een kind ziet als een combinatie van de essenties van twee personen en als de ultieme incarnatie van hun wederzijdse liefde, dan houdt spermadonatie meer in dan het louter weggeven van lichaamsmateriaal. Hoewel het sperma enkel afkomstig is van de man, kan het sperma in dit opzicht beschouwd worden als gemeenschappelijk bezit.

Spermadonatie is dus geen beslissing die enkel de spermadonor affecteert. Vandaar dat het begrip “relationele autonomie” hier op het toneel verschijnt. Relationele autonomie houdt in dat mensen baas zijn over hun eigen leven, maar dat ze ook gebonden zijn aan hun sociale, culturele, lichamelijke en geestelijke staat. Het erkent dat wie mensen zijn en welke keuzes ze maken ook bepaald worden door hun relaties met anderen. Met andere woorden verwerpt relationele autonomie de notie dat een individu geabstraheerd kan worden van zijn sociale connecties en zijn ecologische plaats. Op deze manier zijn autonomie en afhankelijkheid niet noodzakelijk tegenpolen van elkaar. In tegenstelling tot individualistische autonomie volgt er uit relationele autonomie een concept van positieve vrijheid, wat betekent dat je de mogelijkheid hebt om zelf je leven te vormen, maar dat dit actief ondersteund wordt door anderen. Iemands fundamentele waarden en authenticiteit blijven centraal staan bij reproductieve beslissingen, maar in het gesprek hierover met de arts worden de dierbaren ook betrokken bij de beslissing.

De houding en wensen van vrouwen met betrekking tot spermadonatie werden daarom voor het eerst onderzocht. Dit gebeurde aan de hand van een online vragenlijst. Deze vragenlijst werd gestuurd naar vrouwelijke studenten uit verschillende onderwijsinstellingen van het Hoger Onderwijs in Gent. Het doel van het onderzoek was om een beter inzicht te krijgen in hoe vrouwen staan ten aanzien van spermadonatie in het algemeen en ten aanzien van spermadonatie door hun (toekomstige) partner, maar ook in hoeverre ze willen betrokken worden bij de beslissing van hun partner om al dan niet sperma te doneren.

Uit de resultaten bleek dat de meerderheid van de vrouwelijke studenten (86%) spermadonatie positief vond. Van de vrouwen in een relatie stond iets meer dan de helft (52,5%) positief ten opzichte van spermadonatie en spermadonatie door de partner. De tweede grootste groep onder de vrouwen in een relatie (32,2%) stond ook positief ten aanzien van spermadonatie, maar zou hun partner niet steunen mocht deze sperma willen doneren. Slechts 12,7% vond spermadonatie negatief.

Daarnaast bleek dat het gros van de vrouwelijke studenten (59,5%) vond dat hun (toekomstige) partner geen sperma mag doneren zonder hun medeweten en dat ze het recht hadden om mee te beslissen of hun (toekomstige) partner al dan niet sperma zou doneren. Een minderheid van 13,10% stond er enkel op om geïnformeerd te worden van of hun partner al dan niet sperma doneert.

Er kan echter afgevraagd worden of het gerechtvaardigd is dat iemand anders het recht op medeweten, betrokken te worden bij het beslissingsproces en zeggenschap over het sperma kan krijgen van de (potentiële) spermadonor. Zo’n recht zou immers veel complicaties met zich meebrengen. Zo zou het zorgen voor enkele praktische gevolgen voor bijvoorbeeld het medisch personeel en de vruchtbaarheidscentra, aangezien het zou betekenen dat zij het privéleven van de spermadonor moeten uitpluizen om na te gaan of deze een stabiele relatie heeft en bovendien ook of deze zijn partner op de hoogte heeft gebracht van zijn beslissing om sperma te doneren. Dit zou het fundamentele recht op autonomie en privacy van de spermadonor schenden. Bovendien zou de vraag ook rijzen van wat er moet gebeuren met spermastalen van een man die gedoneerd had voordat hij een relatie kreeg en deze nieuwe partner weigert toestemming te geven. Moeten deze dan teruggetrokken worden van de spermabank? De vereiste om de partner te informeren zou ook kunnen leiden tot een verder tekort aan spermadonoren. Een man kan immers besluiten dat het doneren van zijn sperma het niet waard is wanneer hij dit zou moten mededelen aan zijn partner.

Het wettelijk vereisen van het informeren en betrekken van de partner in het beslissingsproces over de spermadonatie zou vanwege onder andere deze redenen veel complicaties met zich meebrengen.

 

Download scriptie (1.67 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Veerle Provoost