Lokaal Landbouwbeleid: Een beleid van korte keten

Bart
Laridon

 

De landbouwsector zit historisch, economisch en sociaal vervlochten in het Vlaamse landschap. Een sector die tevens onderworpen is aan een omvangrijk wetgevend kader. Zoals onderstaande beleidspiramide illustreert krijgt dit kader vorm vanuit de verschillende beleidsniveaus. Deze thesis onderzoekt de top van deze piramide, namelijk het landbouwbeleid op lokaal niveau. Hierbij werd er gefocust op de 64 gemeenten van de provincie West-Vlaanderen, de landbouwprovincie bij uitstek.

image 52

De drie pijlers van het lokaal landbouwbeleid

Lokaal landbouwbeleid gaat over alle beslissingen en acties die door een gemeentebestuur genomen worden met een directe betrekking op de landbouwsector, op het uitoefenen van landbouwactiviteiten en op de aan landbouw gelieerde organisaties. Vaak gaat het over een ad-hoc beleid waar een concreet beleidsplan of -visie ontbreekt. Uit een ondervraging bij West-Vlaamse landbouwschepenen blijkt de prominente aanwezigheid van bovenlokale beleidsniveaus, voornamelijk het Europese, een lokaal landbouwbeleid grotendeels onnodig maakt. Een handvol schepenen menen dat het lage aantal landbouwers in hun gemeente het lokaal landbouwbeleid reduceren tot een bijzaak.

Het gevoerde onderzoek toont aan dat het lokaal landbouwbeleid bestaat uit drie pijlers. In de uiteenzetting die volgt wordt er uit de doeken gedaan hoe deze drie pijlers, zoals weergegeven in onderstaande figuur, zich manifesteren in de West-Vlaamse gemeenten.

image 53

De rol van de landbouwschepen

De eerste pijler wordt belichaamd door de landbouwschepen. Dit ambt is afwezig in slechts twee (Bredene en Veurne) van de vierenzestig gemeenten. De positie wordt hoofdzakelijk bekleed door mannen (71%) en dan voornamelijk door iemand uit de Christendemocratische (45.2%), lokale (24.2%) of liberale familie (11.3%). Een verhouding die in zekere mate overeenkomt met het politieke landschap zoals te zien in onderstaande figuur. Hieruit blijkt dat 75.8% van de landbouwschepen behoort tot de electoraal gezien grootste partij.

image 54

Daarnaast zijn er acht gemeenten waar de landbouwbevoegdheid op de werktafel van de burgemeester ligt. Uit de statistische analyse blijkt dat dit vooral het geval is in gemeenten met een langer inwonersaantal. De diverse bevoegdheden waarover de schepenen beschikken zijn opmerkelijk. Onder de 62 landbouwschepen werden namelijk 104 verschillende bevoegdheden teruggevonden. Bevoegdheden zoals groen en natuur (35.5%) of lokale economie (22.6%) lijken een logische keuze in tegenstelling tot andere bevoegdheden zoals bijvoorbeeld sport (16.1%). Vermoedelijk kan men dit verklaren vanuit een persoonlijk motief.

Een persoonlijk motief werd eveneens teruggevonden bij de keuze voor de landbouwbevoegdheid. Uit interviews met landbouwschepenen blijkt namelijk dat deze over een agrarische familiale achtergrond beschikken of vaak zelf agrarisch actief zijn. Dit vertaalt zich naar een minieme afstand tussen burger en bestuur. Onderstaande quote vat dit summier samen:

Ik ben zelf boerenzoon van afkomst (…) maar daar tegenover heb ik nooit mijn afkomst verloochend en altijd met hand en tand de land- en tuinbouwsector verdedigd (…) Toen ik schepen werd stond ik er dus op om o.a. de bevoegdheid landbouw te krijgen. Ook toen ik burgemeester werd, en dan trouwens zelf beslis over de verdeling van de bevoegdheden, heb ik steeds landbouw voor mij gehouden en dat tot op heden.

Beleid voeren met een gezond boerenverstand

De rechtse derde pijler bevat de landbouwraad: een adviesraad die het gemeentebestuur adviseert omtrent landbouw. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over trage wegen. Iets minder dan de helft van de West-Vlaamse gemeenten (46.9%) beschikt over zo’n landbouwraad. Zoals op onderstaande map en grafiek te zien blijken landbouwraden prominent aanwezig te zijn aan de kustregio’s en net afwezig te zijn in het arrondissement Kortrijk.

image 55

 

Gemeenten zonder landbouwraad motiveren de afwezigheid door het lage aantal landbouwers of net de dominante positie van individuele belangenorganisaties. Het partijpolitieke element speelt eveneens mee. Zo stelt een schepen dat:

Wij hebben een volstrekte CD&V-meerderheid. Wanneer men een landbouwraad opricht dan is dit een politiek orgaan en moeten ook andere partijen de kans hebben om erin te participeren en hebben ze ook inspraak.

Hoewel de schepenen en landbouwraadvoorzitters aangeven dat er een goede verstandhouding is zijn er toch een aantal gemeenten waar de landbouwraad ten prooi valt aan partijpolitieke spelletjes (bijvoorbeeld Tielt) of aan het uitdoven is. Zo werd er een anekdote verzameld van een landbouwraad die in de afgelopen legislatuur slechts eenmaal vergaderde. Het enige agendapunt was … de herverkiezing van de voorzitter. De verzamelende data indiceert dat gedepolitiseerde landbouwraden een betere werking hebben mits de landbouwschepen zelf zich actief engageert.

De letter der wet dicteert dat ten hoogte twee derde van de adviesraadsleden tot eenzelfde geslacht mogen behoren. Slechts 35.7% van de landbouwraden voldoet hieraan. Uitschieters zoals de gemeente Staden, waar de landbouwraad enkel mannelijke leden telt, roepen de nodige vraagtekens op. De aanwezigheid van belangenorganisaties in landbouwraden werd eveneens bestudeerd. Hieruit blijkt dat voornamelijk de traditionele organisaties in de landbouwraden zetelen: ABS (63.2%), KVLV (63.2%), Landelijke Gilden (63.2%) … Sommige gemeenten trekken de landbouwraad open naar een breder publiek. Voorbeelden hiervan zijn de wijkagent of een imker.

Vanuit een wisselwerking tussen de eerste twee pijlers bouwen gemeenten Pijler II uit. Het meest aangehaalde element in deze pijler, en vermoedelijk ook deze zomer weer brandend actueel, is de organisatie van de schadecommissies. Dit systeem dat berust op vrijwilligers werd meerdere malen bekritiseerd vanuit zowel beleids- als agrarische hoek. Het systeem wordt gekenmerkt door hoge arbeidspieken wat resulteert in een administratieve overlast.

De toekomst van het lokaal landbouwbeleid

Deze thesis bestudeerde het lokaal landbouwbeleid en de verschillende manifestaties ervan. Belangrijke spilfiguren hierbij zijn de landbouwschepen en landbouwraad. Het onderzoek toont aan dat dit beleid voornamelijk vormt krijgt vanuit een ad-hoc beleid gebaseerd op contacten tussen enerzijds de landbouwschepen en anderzijds de landbouwers en landbouworganisaties die al dan niet georganiseerd zijn in een landbouwraad. Men zou dus kunnen zeggen dat het gevoerde beleid een korte keten beleid is waar er zo weinig mogelijk (beleids)schakels zijn.

Alhoewel dit systeem vandaag de dag nog lijkt te werken kan men vermoeden dat naarmate het aantal landbouwers afneemt er eveneens een lagere doorstroom is naar (lokale) beleidsposities. Het gebrek aan landbouwvertegenwoordiging in lokale besturen is nefast voor beide zeiden. Indien men wil beantwoorden aan de huidige maatschappelijke druk op de landbouwsector dient men in te zetten op alle pijlers van het lokaal landbouwbeleid.

Download scriptie (4.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. Dr. Koenraad De Ceuninck