Ongezien? Moeders en vaders met een visuele beperking

Jentel
Van Havermaet

Ongezien? Moeders en vaders met een visuele beperking

 

Ouders die slechtziend of blind zijn bestaan

De buitenwereld trekt de competenties van zowel volwassenen die ouder zijn als van personen met een visuele beperking regelmatig in twijfel. Wanneer een blind of slechtziend persoon kinderen opvoedt, komt dit buitenaards over. Hoe gaan moeders en vaders met een visuele beperking om met deze inschattingen en de eigen realiteit?

Om in beeld te brengen hoe moeders en vaders met een visuele beperking hun ouderschap beleven, werden de verhalen van dertien ouders gebundeld. Zes moeders en zeven vaders met een visuele beperking uit tien gezinnen vertellen hoe zij hun ouderschap ervaren.

Over kinderen met een (visuele) beperking zijn al veel publicaties te vinden. Deze kinderen worden ook ouder – in de twee betekenissen van het woord. Toch is de literatuur over ouderschap in combinatie met het hebben van een visuele beperking beperkt gebleven. Het aantal personen dat in Vlaanderen blind of slechtziend is en kinderen opvoedt is niet volledig duidelijk.

 

Een uitdagend en boeiend ouderschap

Een visuele beperking stelt uitdagingen en drempels aan een persoon. Ouderschap is voor moeders en vaders met een visuele beperking daarom ook niet altijd evident. Situaties kunnen bijzonder of zelfs problematisch lijken. De moeders en vaders twijfelen over of ze goed genoeg hun ouderrol invullen en hun visuele beperking legt daarbij extra druk op. De visuele beperking veroorzaakt ook pijnpunten die goed ziende volwassenen niet ervaren. Bijvoorbeeld is de band met de eigen ouders anders. Buitenstaanders houden zich in om over deze opvoedingssituatie in gesprek te gaan. Mobiliteit is praktisch lastig  voor de ouders en hun ouderschap.

Tegelijk is het ouderschap door moeders en vaders met een visuele beperking boeiend. De ouders zijn erg gedreven: het ouderschap is een persoonlijke keuze, een recht. De moeders en vaders zijn gemotiveerd om zelfstandig te zijn en om als onafhankelijk te worden gezien door hun kinderen. Rolmodellen om ervaringen mee te delen en naar op te kijken zijn belangrijk. Bovendien handelen de ouders anticiperend en oplossingsgericht om moeilijkheden aan te pakken. De visuele beperking zorgt ervoor dat de moeders en vaders vindingrijk en vooruitziend handelen. Daarnaast zoeken de ouders manieren om hun ouderschap in te vullen door alle andere zintuigen te gebruiken. Iedere ouder heeft ook een eigen aanpak en trukendoos ontwikkeld om ouder te zijn.

 

Is dit normaal?

Het ouderschap door moeders en vaders met een visuele beperking lijkt niet per se alledaags en niet alles verloopt zoals het algemeen vertrouwd is. Die indruk verschuift echter naar de achtergrond. Het ouderschap went en wordt minder speciaal door de tijd die er overheen gaat. Dit geldt niet alleen voor de ouder en de omgeving, maar ook voor het kind dat er dagdagelijks mee opgroeit. De moeders en vaders spiegelen zich aan dat wat goed ziende ouders ook doen, geven voorbeelden van hun vlot draaiende gezin en hebben geen nood aan professionele hulp bij het ouderschap. Het ouderschap voelt uiteindelijk normaal aan. De visuele beperking aanwezig bij de ouder kan zelfs een meerwaarde betekenen. Kinderen zijn meer open van geest en bijvoorbeeld kunnen slechtziende of blinde ouders hun kind sneller helpen wanneer dat ook een visuele beperking heeft.

 

Tunnelvisie doorbreken

Ouderschap is een complex geheel, een wisselwerking tussen allemaal aparte aspecten die tegelijk niet los te koppelen zijn van elkaar. Een meer volledig beeld op ouderschap door moeders en vaders met een visuele beperking wordt pas zichtbaar door echt en open te luisteren naar hun verhaal. Het ouderschap is niet zomaar uitzonderlijk en het is evenmin zomaar gewoon. De visuele beperking is slechts één aspect dat inwerkt op het ouderschap en zo mee een verschil maakt. De visuele beperking zorgt voor een extra dimensie die de ouderschapsbeleving kleurt. Ouders moeten alle ervaringen kunnen samenbrengen in hun verhaal. Dit verandert namelijk de invloed van de visuele beperking op ouderschap.

Kijken met een problematiserende bril kan met andere woorden blinde vlekken veroorzaken. Er kan een tunnelvisie ontstaan die enkel het bijzondere en uitdagende laat zien. Het is ook belangrijk niet enkel te kijken naar het resultaat: het ouderschap voelt als normaal aan. Dan wordt de visuele beperking mogelijks gerelativeerd en zelfs geminimaliseerd of genegeerd. Het verbreden van het vizier kan dus licht werpen op dat wat tot op heden misschien ongezien was.

Deze masterproef kan een aanvulling zijn op het dominante kindgerichte perspectief in psychologische literatuur. Hierbij zijn het vader- en moederperspectief gelijkwaardig in beeld gebracht. Dit onderzoek levert bovendien implicaties voor de maatschappelijke positie van personen met een visuele beperking. Door actief naar de beleving van slechtziende en blinde ouders te luisteren is de beeldvorming op dit specifieke ouderschap verbreed. Dit beschreef ook moeder 5: “de eerste keer dat ik ze ging halen waren het wel allemaal zo van die blikken van ‘heu, wat komt die hier…?’. Ja ik had de buggy nog bij toen en de witte stok; maar gaande weg vergeten ze het dan ook en moet je zelf twee keer uit je doppen kijken als je de speelplaats op gaat. Ondertussen zijn die dat allemaal zodanig gewoon.” (moeder 5).