Voedselbanken als laatste toevluchtsoord: wat doen ze met de financiële toestand van gezinnen in armoede?

Karen
Hermans

Steeds meer mensen zetten de stap naar de voedselbanken omdat ze financieel niet kunnen rondkomen. In 2018 kregen in België bijna 160.000 personen voedselhulp. Hoe komt het dat in een rijk en welvarend land als België zoveel mensen beroep moeten doen op deze vorm van noodhulp? En kan deze ‘last resort’ optie iets veranderen aan de financiële armoedesituatie van gezinnen, onder het motto ‘alle kleine beetjes helpen’?

 

Op twintig jaar tijd kent ons land bijna een verdubbeling in het aantal ontvangers van voedselhulp, met momenteel meer dan 1 op 100 inwoners. Een cijfer dat me zwaar op de maag ligt. Hoe komt het dat zo veel mensen op dit liefdadigheidsinitiatief beroep moeten doen? De hoogte van de sociale minima zoals het leefloon en de werkloosheidsuitkering zitten er onder andere voor iets tussen. Wie een leefloon of minimumwerkloosheidsuitkering ontvangt, heeft een inkomen onder de armoedegrens. Het is dan ook niet verwonderlijk dat leefloontrekkers bij uitstek (gevolgd door personen met een werkloosheidsuitkering) oververtegenwoordigd zijn bij de voedselbanken. Wegens geldgebrek voelen ze zich genoodzaakt om aan te kloppen bij de voedselbanken, maar dat loopt niet steeds van een leien dakje…

Verborgen kosten

Op het eerste gezicht lijkt het een mooi initiatief; burgers die zich inzetten voor hun medemens die het moeilijk heeft om de eindjes aan elkaar te knopen door voeding uit te delen. Maar er gaat meer schuil achter dit verhaal. Hoewel begunstigden van de voedselbanken kosteloos voeding ontvangen, zijn er heel wat verborgen kosten die niet meteen zichtbaar zijn. De schaamte en vernedering die mensen moeten overwinnen alvorens ze de stap durven zetten naar voedselhulp is enorm. Ook de stigmatisering rond voedselbanken zorgt ervoor dat mensen hun bezoek aan de voedselbank zo lang mogelijk uitstellen tot ze geen andere uitweg zien.

Voedselbanken als moreel dilemma

Vrijwilligers die voeding uitdelen zijn zich bewust van het woordje ‘nood’ in de term noodhulp. Voedselhulp heeft slechts een noodfunctie en draagt niet bij aan structurele armoedebestrijding, zoveel is zeker. Het toenemend aantal voedselhulpontvangers is echter een indicatie dat het huidig armoedebeleid tekortschiet, alsook dat het een ramp zou zijn voor velen mochten vrijwilligers er plots mee ophouden. Idealiter zouden voedselbanken niet hoeven te bestaan als onze samenleving voldoende sociale bescherming zou bieden zodat iedereen toegang heeft tot voldoende, gezonde voeding en niemand uit de boot valt. Helaas toont de realiteit vandaag iets anders. Volgend citaat van T. Ghys legt precies de vinger op de wonde:

    "Het bestaan van voedselbanken vormt een moreel dilemma: het is goed dat ze er zijn, maar tegelijk lijkt het ook verderfelijk dat ze nodig zijn."

Wat is een voedselpakket waard?

Meer dan 600 lokale organisaties delen momenteel voedselpakketten uit, maar merkwaardig genoeg lijkt niemand te weten hoeveel deze pakketten waard zijn. Onderzoek naar de geldwaarde van voedselpakketten bleek onbestaande. Nochtans kan dit zinvolle inzichten opleveren over het belang van voedselhulp voor lage inkomensgezinnen en in welke mate voedselhulp personen in armoede financieel vooruit helpt. Daarom ging deze studie op zoek naar wat de financiële impact is van voedselhulp voor een erg kwetsbare groep mensen: leefloontrekkers.

In samenwerking met het voedselverdeelpunt Onthaal Sint-Antonius in Antwerpen werden gegevens verzameld over de producten die in de voedselpakketten zitten. Na deze eerste stap werd aan de hand van de referentiebudgettenmethode de geldwaarde van de voedselpakketten geschat. Referentiebudgetten zijn geprijsde korven van goederen en diensten die weergeven wat iemand minimaal nodig heeft om volwaardig aan de samenleving te kunnen deelnemen. Eén van de korven hierin is de voedingskorf, die producten én prijzen bevat voor wat een gezond en gevarieerd voedingspatroon minimaal kost. Uit berekeningen blijkt dat een voedselpakket in Onthaal Sint-Antonius gemiddeld €67 per maand bedraagt voor een alleenstaande en dat dit oploopt tot €140 voor gezinnen met (meer dan) zes personen. Om te oordelen of dit veel of weinig is, kan dit bedrag best met het inkomen van leefloontrekkers vergeleken worden.

Financieel duwtje in de rug, maar geen vlucht uit armoede

Voor een alleenstaande bedraagt voedselhulp 7% in het inkomen, voor grotere gezinstypes daalt dit tot zo’n 5 à 6%. Het lijkt misschien niet veel, maar deze cijfers zijn niet te verwaarlozen. Zoals eerder vermeld ligt het leefloon onder de armoedegrens en is het met andere woorden ontoereikend om menswaardig van te leven. Stel dat men echter voedselhulp ontvangt, wat zou dit doen met de kloof tussen de armoedegrens en het leefloon? Dat wordt in onderstaande figuur getoond. De rode lijn, het inkomen van gezinnen die een leefloon ontvangen én beroep doen op voedselhulp, ligt boven het niveau van enkel het leefloon (de blauwe lijn). De voedselpakketten zorgen dus voor een financieel duwtje in de rug, maar van een grote sprong voorwaarts kunnen we niet spreken.  

Figuur: Inkomensadequaatheid leefloon zonder en met voedselhulp

image-20190930104911-1

Bron: berekening o.b.v. kwantificering van de voedselpakketten, netto beschikbare inkomens en Europese armoedegrens (MIPI-HHoT, 2018) en de referentiebudgetten (CEBUD, 2018).  

Toekomstperspectief

Dit onderzoek toont aan dat bij voedselhulpinitiatieven vaak een haat- liefdeverhouding heerst. Het toenemend aantal personen bij de voedselbanken geeft aan dat de noden hoog zijn en dat het dus goed is dat er vrijwilligers zijn die anderen willen helpen. Tegelijk is het een signaal dat er in onze samenleving iets fout loopt, dat steeds meer mensen het moeilijk hebben om rond te komen.Deze studie was de eerste die de geldwaarde van voedselpakketten heeft geschat om de impact op de financiële situatie van leefloontrekkers bloot te leggen. Hoewel er een klein financieel steuntje in de rug is, blijft de kloof met de armoedegrens enorm. Houden we bovendien rekening met gevoelens als schaamte en vernedering, dan kunnen we onszelf de vraag stellen of dit echt de weg is die we willen inslaan. Willen we binnen twintig jaar geconfronteerd worden met nog eens een verdubbeling in het aantal voedselhulpontvangers, of kiezen we voor structurele maatregelen om armoede te bestrijden die de menselijke waardigheid respecteren? Mijn honger naar antwoorden is in ieder geval nog niet gestild.

Download scriptie (1.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Bea Cantillon (Co-promotor: Tess Penne)