Welkom in onze Hamam!

Alice
D'hondt

‘Collaboration is the new competition!’

Het is een mantra die in de businesswereld steeds vaker herhaald wordt. Maar ook in de academische wereld zou mijns inziens nog meer de nadruk op samenwerking mogen liggen. Zelfs een universiteit, die bovenal een ontmoetingsplaats zou moeten zijn waar kennis en inzichten gedeeld worden, kan soms een eenzame plek zijn. Hoewel samenwerken wordt gestimuleerd in groepswerken blijft de overgrote meerderheid van de opdrachten en de verwerking van informatie er meestal een strikt individuele aangelegenheid. Dat is tot op zekere hoogte noodzakelijk, opdat elke student zich kan ontplooien, bepaalde vaardigheden en inzichten kan verwerven en zich kan ontwikkelen als onafhankelijk, kritisch individu. Bovendien studeerde ik literatuur en stoelt de communicatie tussen een boek en haar lezer niet ook op intimiteit, op de persoonlijke band die tijdens de leeservaring tussen een werk en een individu wordt opgebouwd?

Maar wat dan met dat andere belangrijke aspect van mijn studie, een discipline die ik gedurende de jaren steeds meer naar voren heb geschoven en die ook in mijn eigen onderzoek centraal staat, namelijk theater? Het theater is bovenal een collectieve aangelegenheid. Ook hier staat communicatie tussen het werk en haar ‘lezer’ centraal. Die lezer, hier een toeschouwer, wordt echter voortdurend omringd door andere lezers. In het hier en nu van de opvoering verbinden individuen zich tot een heterogeen publiek dat samen iets beleeft.

Met het oog op verbinding, die in theater een belangrijke rol speelt, besloot ik voor mijn thesis een samenwerking aan te gaan. Ik zocht toenadering tot Ali Can Ünal, masterstudent regie aan het RITCS. Voor onze beider masterproeven sloegen wij de handen in elkaar. Het afstudeerproject van deze theatermaker-in-wording was een theatraal onderzoek waarvan het resultaat in maart en in juni aan een publiek getoond werd. Tijdens het maakproces van deze voorstelling – na maandenlang werken Hamamcı[1] gedoopt – nam ik de rol van dramaturg op mij. Door deze samenwerking trachtten we theatertheorie en theaterpraktijk, alsook de twee respectievelijke opleidingen in Brussel, dichter bij elkaar te brengen. In een samenleving die vaker competitie stimuleert dan samenwerking gingen wij op zoek naar verbinding.

 

Op (en over) de grens...

Mijn masterproef positioneert zich met andere woorden in een grensgebied tussen theorie en praktijk. Het veld van de dramaturgie is hiervoor uitermate geschikt aangezien ook de dramaturg vaak als bruggenbouwer wordt beschreven. Tussen kunst en wetenschap. Tussen maker en toeschouwer. Tussen afstand en actief engagement. Tussen tekst en context. Tussen scène en zaal. Tussen het theater en haar publiek. Dramaturgie bevindt zich in wat we een 'liminale zone' noemen: het niemandsland tussen twee duidelijk afgebakende gebieden dat wordt gekenmerkt door ambiguïteit en fluïditeit. In deze liminale zone is alles nog mogelijk.

In de laatste decennia wordt het begrip dramaturgie bovendien volledig opengebroken. Sinds de opkomst van het postdramatisch theater – een vorm van theater waarin tekst en verhaal niet langer het enige uitgangspunt vormen – wordt een eenduidige definitie van dramaturgie steeds moeilijker. De regisseur, acteur, scenograaf of technieker, aan niemand wordt zo vaak gevraagd wat zijn vakgebied precies inhoudt als aan de dramaturg. Meestal volgen hierop alleen hele lange antwoorden. Toch gaan dramaturgen het definiëren niet uit de weg. Integendeel, net doordat er geen duidelijke afbakening is van hun werkveld lijken dramaturgen de noodzaak te voelen dramaturgie voortdurend te definiëren en verantwoorden. Sterker nog: de constante verantwoording van het belang van dramaturgie lijkt een wezenlijk deel uit te maken van de taak van een dramaturg. In die zin is dramaturgie in feite een gepriviligeerde positie toebedeeld. Dramaturgie krijgt de kans zich voortdurend te herdefiniëren en heruitvinden.

 

Ergens in een Turkse hamam...

Aan de hand van mijn prille bevindingen in de theaterpraktijk onderzocht ik enkele verschillende rollen die een dramaturg in een hedendaags creatieproces kan innemen. Elke nieuwe praktijk of elk nieuw project ontwikkelt haar eigen werkwijze en theorie. Voor de voorstelling, Hamamcı, vertrokken wij niet van een vooraf vaststaand concept. Het theater werd beschouwd als laboratorium, een experimenteerruimte waarbinnen alles nog mogelijk is. De nadruk lag veleer op het proces dan op het eindresultaat. Dramaturgie nam gedurende dat proces steeds meer een open vorm aan. Het werd een voortdurende dialoog waar iedereen van het team een belangrijk deel van uitmaakte.

Het meest concrete vertrekpunt voor de voorstelling was de voorgestelde ruimte waarin het theater zich zou afspelen, namelijk de Turkse hamam. De hamam bevindt zich, net als de dramaturgie, ergens in een tussengebied.  Het is een plek waar men gezuiverd wordt. Het is de drempel van één toestand naar een andere, een tussenruimte, een limbo of voorgeborchte. Het is een overgangsgebied. Tussen realiteit en verbeelding, tussen micro- en macrokosmos, tussen kleine en grote verhalen, tussen mens en gebouw, tussen oost en west, tussen aanwezigheid en afwezigheid of tussen leven en dood. Ook tijdens het maken van onze voorstelling onderzochten we dus veel verschillende liminale ruimtes.

 

Meer vragen dan antwoorden...

Aan het einde van mijn onderzoek heb ik misschien wel nog meer vragen dan ervoor. Op de vraag wat dramaturgie is kan ook ik geen eenduidig antwoord formuleren. Mijn thesis biedt bovenal inkijk in een werkproces, denkproces of maakproces. Veel van dat proces blijft verduisterd en onverklaarbaar. Een van de belangrijkste lessen voor een dramaturg is misschien wel het leren omhelzen van die duisternis, van vragen, chaos, twijfel en vooral van de heerlijke ondefinieerbaarheid van dramaturgie. 

Zo wordt een open ruimte gecreëerd waarbinnen op organische wijze theater kan ontstaan. Deze openheid leidt niet vaak tot duidelijke antwoorden, maar wel tot interessante vragen. En die zijn in een creatie veelal belangrijker. Theater ontstaat altijd opnieuw live: in de directe interactie tussen de scène en de zaal, in de dialoog tussen het theater en haar toeschouwer. Zonder toeschouwer immers geen theater. In het hier en nu, de nooit-voltooid tegenwoordige tijd van het theater, is alles nog mogelijk.

 

 

[1] Het Turkse woord ‘Hamamcı’ betekent zoveel als ‘badmeester’, de meester van het Turkse badhuis of de hamam. Het woord wordt uitgesproken als /hamamdʒə/.

Download scriptie (3.15 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Ronald Geerts, Klaas Tindemans