Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

The awareness of aphasia in Flanders

Eline De Coninck Leonie Vercruysse
Wat weet de Vlaamse bevolking van afasie? 1518 personen werden geïnterviewd in 10 Vlaamse winkelstraten. Daaruit bleek dat 21,8% van de Vlaamse bevolking reeds van afasie had gehoord maar slechts 11,0% had ook basiskennis omtrent afasie. In de toekomst zijn bewustwordingscampagnes nodig om de notie van afasie bij de Vlaamse bevolking te verhogen gezien een hoger publiek bewustzijn zorgt voor een hogere QoL van afasiepatiënten.

Naar een formeel maatschappelijk vastgoedbeleid in Aalst

Katrien Van Durme
Onderzoek naar ankerpunten voor een formeel beleid inzake maatschappelijk vastgoed in Aalst op basis van enquête, vergelijkende studie met Nederland, interviews en case studies.

Vertaalstromen in beeld. Een overzicht van de in het Nederlands vertaalde kinder- en jeugdfictie tussen 2010 en 2015

Inez Aussems
Deze masterproef bestaat uit een hoofdonderzoek en een nevenonderzoek. In het hoofdonderzoek wordt de in het Nederlands vertaalde kinder- en jeugdfictie tussen 2010 en 2015 in kaart gebracht. In het nevenonderzoek wordt aan de hand van enquêtes bij uitgevers gepolst naar hoe zij buitenlandse boeken voor vertaling selecteren.

Hoe kan differentiatie in denk- en doevragen in een STEM-activiteit leiden tot taalstimulering in de 2de kleuterklas?

Valentine Bertrand Katalin Van Hecke
In deze bachelorproef werd onderzocht hoe kleuters uit de 2de kleuterklas in STEM-activiteiten gestimuleerd kunnen worden om meer te spreken. Er wordt nagegaan hoe de leerkracht via STEM-activiteiten de taalontwikkeling kan bevorderen, zowel bij kleuters met weinig spreekdurf als bij anderstalige kleuters.

De Kunstkamer (1961-1965): Historiek en betekenis van een vroege avant-garde galerie in Antwerpen

Hanne Elise Dewinter
Een exploratieve studie naar de historiek en betekenis van 'De Kunstkamer' in Antwerpen: de kunstgalerie van mijn overgrootvader die zich tussen 1961 en 1965 eerst in de Lange Nieuwstraat en vervolgens in de Wolstraat bevond en die onderdak bood aan heel wat voorlopers van de Antwerpse avant-garde.

De houding van Vlaamse studenten tegenover het West-Vlaamse accent en dialect. Een attitudinele mixed guise studie.

Michael Bauwens
In dit attitudeonderzoek m.b.t. Vlaamse studenten wordt het verschil tussen het West-Vlaamse dialect en accent onderzocht aan de hand van een online mixed guise studie. De attitude wordt uiteengezet in vier factoren: publieksfactor, typiciteit, intelligentie en sociale waarde.

Insight in Aluminate Synthesis for Piezoluminescent Applications

Evert Dhaene
Deze masterscriptie exploreert nieuwe synthese methoden om monoklien strontium aluminaat gedopeerd met divalent europium en trivalent dysprosium nanokristallen te produceren voor vroege fase schade detectie in composiet materialen. Hiervoor werd ondermeer een studie gedaan naar de bestaande synthese methoden en hun tekortkomingen.
Een tweede luik bestudeert de afhankelijkheid van de persistent luminescente eigenschappen op de kristallietgrootte d.m.v. (titanium gedopeerd) hafnia nanokristallen.

“Making meaning out of bodily sense” - Een onderzoek naar de documentaire films van Werner Herzog aan de hand van een fenomenologische benadering van de filmervaring

Stephanie Van Aken
Een onderzoek naar de documentaire films van Werner Herzog aan de hand van een fenomenologische benadering van de filmervaring.

Het sociaal netwerk in relatie tot het professioneel zelfverstaan van beginnende leraren lager onderwijs: Een exploratief onderzoek

Elise Ameloot
Dit onderzoek gaat na in welke mate het sociaal netwerk van beginnende leraren lager onderwijs ondersteunend is en hoe het in relatie staat tot hun professioneel zelfverstaan. Deze scriptie bevat belangrijke aandachtspunten voor iedereen die met leraren in contact komt, waardoor beginnende leraren beter begeleid kunnen worden.

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Het effect van verkeersintensiteit op sociaal contact in Kessel-Lo, Leuven

Anton Esser
De hoeveelheid verkeer die door een woonstraat passeert heeft een invloed op de relaties tussen buren. In straten met verschillende verkeersvolumes werden de relaties tussen buren onderzocht voor een deelgemeente van Leuven, Kessel-Lo.

Vergelijkende studie naar de actieve woordenschat van kinderen van kleuterjuffen en kinderen van niet-leerkrachten

Gitte Truijen
Tijdens hun opleiding worden kleuterjuffen klaargestoomd om de algemene ontwikkeling van kleuters te bevorderen. Om na te gaan of kleuterjuffen ook de taalontwikkeling van hun eigen kinderen bevorderen, werd een vergelijkende studie uitgevoerd naar de actieve woordenschat van kinderen van kleuterjuffen en de actieve woordenschat van kinderen van niet-leekrachten.

De collectieve vordering: een nuttig instrument voor de slachtoffers van onrechtmatige bedingen?

Céline van Aalst
De scriptie bespreekt de collectieve vordering (class action) die werd ingevoerd in het Wetboek Economisch Recht en dit specifiek in de context van de onrechtmatige bedingen in hetzelfde wetboek. Er worden concrete gevallen behandeld en ten slotte worden er criteria ontwikkeld aan de hand waarvan het nut van de collectieve vordering ten opzichte van de klassieke proceduremogelijkheden concreet per situatie kan worden geëvalueerd.

Le sacrifice humain dans la tragédie: une comparaison analytique entre les Iphigénies d’Euripide et de Racine

Sarah Ronsmans
Deze scriptie bevat een analyse van twee klassieke tragedies: de Iphigeneia in Aulis van Euripides enerzijds uit de 5de eeuw voor Christus, anderzijds de Iphigénie van Racine uit de 17de eeuw. Aan de hand van de theorie van René Girard over het mensenoffer, wordt de moord op de jonge maagd binnen beide stukken geduid.

Het samenspel van verbale en visuele aspecten vertalen, humor in stripverhalen: een casestudy van "Franklin Richards, Son of a Genius".

Laurien Tuts
Humor in stripverhalen vertalen: kinderspel?België is een echt stripboekenland. Al generaties lang groeien kinderen op met klassiekers als “Suske en Wiske”, “De avonturen van Kuifje”, en “De belevenissen van Jommeke”. Door de jaren heen hebben ook buitenlandse stripverhalen aan populariteit gewonnen. Denk bijvoorbeeld aan de knotsgekke avonturen van Asterix en Obelix, of aan de superheldenverhalen over The Avengers.

Mulan: een onderzoek naar vertaling en adaptatie van tekst- en filmfragmenten

Alieke Es
Mulan – de Oosterse heldin weergegeven in ons Westers denkbeeldVrijwel iedereen heeft vroeger als kind voor TV gekluisterd gezeten terwijl één van de ouders een Disneyfilm opzette. De Kleine Zeemeermin, Doornroosje, Sneeuwwitje, noem maar op. Hoogstwaarschijnlijk maakte Mulan ook deel uit van die collectie. Geen enkel kijkertje dat Mulan voor het eerst ziet, staat echter stil bij het feit dat deze Disneyfilm eigenlijk gebaseerd is op een Chinese mythe.

Beïnvloedt het imago van een buurt beleid en praktijk? Een historische analyse van Rechteroever Aalst als case-study.

Karolien Meskens
‘Soert van oever ’t woater?’De vraag of het imago van een buurt invloed heeft op de manier waarop het stedelijk beleid en de politie met die buurt omgaat, stond centraal in de scriptie ‘Beïnvloedt het imago van een buurt beleid en praktijk? Een historische analyse van Rechteroever Aalst als case-study’. Er werd geopteerd voor een historisch-criminologisch perspectief om mogelijke tendensen (veranderingen en gelijkenissen) in het imago en de aandacht voor de buurt te onderzoeken gedurende de periode 1980-2014. De buurt die onderzocht werd, was ‘Rechteroever Aalst’.

Feesten in verschillende culturen

Shauni Perdaens
Elke dag feest dankzij de vele verschillende culturen in ons huidig onderwijs!Stel je voor… Je wandelt op paaszondag door te winkelstraten en wordt aangesproken door een islamitische vrouw die je een ‘vrolijk Pasen’ wenst. Jij, op jouw beurt, geeft je buurman ieder jaar opnieuw een wenskaart met daarop ‘fijn offerfeest’. Een joodse jongen uit het vijfde leerjaar, mag van zijn juf een echt joods Loofhuttenfeest organiseren in de klas. Plots wordt het citaat van Dhr.

Storyboarding en leren presenteren

Jolien Dhaenens
Storyboarding en leren presenterenIn een onderwijscontext is de presentatie de communicatievorm bij uitstek om informatie over te dragen. Hierdoor is het relevant dat het onderwijs aandacht besteedt aan het aanbrengen van presentatievaardigheden bij leerlingen. Presentatievaardigheden draaien om meer dan spreken alleen. Ook de structuur van de presentatie en de eventuele visuele ondersteuning zijn van groot belang. Nu rijst de vraag hoe we leerlingen dit alles kunnen aanleren.

Het geTAALenteerd kinderbrein

Robin Gerrits Sien Stroo
Voor veel wetenschappers blijft de taalontwikkeling een van de grootste mysteries van de 21e eeuw. Hoe stelt het brein kinderen in staat om in relatief korte tijd moeiteloos een complexe vaardigheid als taal te verwerven? Waarom loopt dit proces soms spaak?  Wat is het verband met de hersenontwikkeling? Met onze studie proberen wij meer inzicht te krijgen in het taalnetwerk in het brein van schoolgaande kinderen met en zonder taalontwikkelingsstoornissen.Bouwstenen van het breinHet brein kan beschouwd worden als een netwerk van zenuwcellen (figuur 1).

Head-and-shoulder outlined anthropomorphic graves in 9th-13th century Flanders: material characteristics and immaterial meaning

Maria Mejia Sian
Met kop en schouders; over een bijzondere middeleeuwse begraafwijzeAl vanaf het begin van de mensheid hebben nabestaanden hun overleden dierbaren een laatste rustplaats gegeven. De vorm van die graven verschilt uiteraard in de loop van de geschiedenis. Vaak bestaan meerdere graftypes een tijdlang naast elkaar. De studie van begraafgewoonten kan ons iets leren over hoe mensen in een bepaalde periode tegen het leven en de dood aankeken. In Vlaanderen blijkt een specifiek graftype gedurende enkele eeuwen bestaan te hebben. Het gaat hier over het zogenaamde hoofdnisgraf uit de volle middeleeuwen.

"Vrijheid of Dood!" De herinnering aan de Geuzen in negentiende-eeuws België

Jolien Dekoninck
“Vrijheid of Dood!” De herinnering aan de Geuzen in negentiende-eeuws BelgiëNa de onafhankelijkheid van 1830 voelde de nieuwe natiestaat België de nood zichzelf ten opzichte van zowel inwoners als buitenwereld te legitimeren. Toneel vormde het ideale medium, terwijl de toegeëigende vaderlandse geschiedenis de stof leverde.In de ogen van Vlaamse letterkundigen was België een samenvoeging van twee taalkundige en culturele sferen. Door het Vlaamse element extra in de verf te zetten, onderscheidde het Belgenland zich van het “Hollandse” Nederland en Franse invloed.

De waarde van The Edmonton Narrative Norms Instrument bij het opsporen van een taalstoornis bij succesief tweetalige zesjarigen

Sharona Vanhevel Stephanie Braet
Nood aan meertalig logopedisch testmateriaal!“Bilingualism has been and is nearer to the normal situation than most people are willing to believe.”De toenemende populatie meertalige kinderen is terug te vinden in de logopedische praktijk. Er is echter een zeer beperkt aanbod aan testmateriaal en aangepaste werkwijzen voor meertaligen. Er zijn reeds inspanningen geleverd, maar de meertalige diagnostiek staat nog steeds in zijn kinderschoenen. Er is dus dringend nood aan meertalig logopedisch testmateriaal. Een moeder komt aankloppen bij een logopediste.

Stimuler les attitudes positives envers le français

Elien Joris & Maxime Vervondel Maxime Vervondel
Dit kunnen we doen om Frans opnieuw aantrekkelijk te maken voor jongeren“Frans is saai en moeilijk”, “De leerkracht volgt gewoon het boek”, “We leren alleen maar theorie”, gelijkaardige uitspraken zullen vele jongeren, ouders en ook leerkrachten wellicht bekend in de oren klinken. Twee studenten aan de HoGent onderzochten dan ook of deze demotivatie geen waanbeeld betrof van enkelingen. De realiteit overtreft echter nog de verwachtingen.

M-decreet: taalbadkoffer voor anderstalige kinderen

Deborah Pinsard Margo Vansteeniste Justien Catteeuw Eveline Maes
M-decreet: Hoe kunnen redelijke aanpassingen, door middel van een taalbad, anderstalige nieuwkomers ondersteuning bieden om zo de overgang van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar te versoepelen? Inleiding M-decreetIn het onderwijs zal het M-decreet de komende jaren een essentiële rol innemen. Onderwijs ligt namelijk aan de basis van elk beginnend en opgroeiend leven in onze maatschappij. Het M-decreet heeft als doel om via redelijke aanpassingen het onderwijs nog toegankelijker te maken.