Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

The use of exergames to improve balance in elderly: Can we challenge COM displacements?

Jente Willaert Julie Tavernier
Een zelf-ontwikkeld exergame, VirBal genaamd, werd getest bij ouderen om na te gaan of het zorgde voor een uitdaging in evenwicht. Lichaamszwaartepunt verplaatsingen relatief ten opzichte van de individuele limieten waren hoger in het VirBal spel in vergelijking met het KInect Ski spel, wat uit voorgaand onderzoek het beste exergame voor balanstraining bleek te zijn. Het VirBal spel zou gebruikt kunnen worden als evenwichtstraining tool bij ouderen.

De digitalisering van het oprichtingsproces van vennootschappen - Knelpunten en best practices

Marie-Julie De Merlier
Tot op vandaag is het onmogelijk om alle Belgische vennootschappen digitaal op te richten. Moet de Belgische wetgever hier verandering in brengen of houden we beter vast aan ons klassiek oprichtingsproces? Hoe pakken andere landen een digitaal oprichtingsproces aan en kunnen wij dit als inspiratiebron gebruiken?

Op welke manieren kan men tijdens zijn leven de definitieve aandelenoverdracht van het familiebedrijf aan zijn reeds actieve kinderen garanderen?

Alicia Coveliers
De verhandeling behandelt de erfrechtelijke aspecten van de overdracht van zijn familiebedrijf aan een wettelijke erfgenaam in rechte nederdalende lijn (troonopvolger).

In deze verhandeling zal ik nagaan op welke wijze bij leven een definitieve aandelenoverdracht van het familiebedrijf aan het reeds actieve kind gegarandeerd kan worden. Naast de analyse volgens Belgisch recht, zal een rechtsvergelijkende studie worden gemaakt met het Frans en het Zwitsers recht. Met een ‘definitieve aandelenoverdracht’ wordt een eigendomsoverdracht bedoeld die na het overlijden van de erflater niet langer aangevochten kan worden door zijn reservataire erfgenamen op grond van het wettelijk erfrecht.

Beyond the shock: electoral cycles in the UK House of Commons revisited

Charlotte Boon
Deze thesis onderzoekt de variabelen die invloed hebben op het houden van extra-parlementaire mandaten en de impact ervan op de legislatuur.

Predictive Control of an Axial Flux Permanent Magnet Machine

Lynn Verkroost
Om het koppel van een elektrische machine te regelen kan gebruik gemaakt worden van een standaard PI regelaar of van meer geavanceerde voorspellende regelaars. In deze scriptie worden de voor-en nadelen van beide mogelijkheden specifiek voor een permanentemagneetbekrachtigde machine met axiale flux afgewogen.

Het ontwerpen van een composiet vouwfiets om de gebruikservaring van pendelaars te verbeteren

Thomas Vervisch
Deze thesis toont aan hoe de studie omtrent een product en het herontwerpen van een product vanaf nul, in deze case study een vouwfiets, tot een disruptief ontwerp kan leiden dat het gebruiksgemak en de gehele gebruikservaring van stakeholders kan verbeteren. Dit gebeurt door een User Centered Design methodologie toe te passen en te vertrekken vanuit gebruikerstesten in de correcte context.

De invloed van psychologische stress op de wondheling bij chronische diabetische wonden

Ellen Van den Broucke
Deze scriptie gaat na of chronische/ acute stress een invloed heeft op de wondheling bij chronische diabetische wonden. Bovendien wordt d.m.v. een vergelijkende literatuurstudie tal van stress reducerende interventies aangehaald. Hieruit bleek de buikademhaling het meest geschikt te zijn om stress te reduceren en de wondheling te bevorderen bij diabetici.

Vergelijkende studie van het Woordenboek Nederlands - Vlaamse Gebarentaal / Vlaamse Gebarentaal - Nederlands en het Kamusi ya Lugha ya Alama ya Viziwi wa Rumonge Kigoma, Tanzania - Rumonge Sign language dictionary of Kigoma, Tanzania

Ellen Heymans
Een vergelijkende studie tussen het lexicografische project voor de Vlaamse Gebarentaal en de West-Tanzaniaanse "Rumonge" Gebarentaal en hun resulterende woordenboeken.

De representatie van witte vrouwen in Vlaamse kinder- en jeugdliteratuur over Congo

Jolien Dekoninck
Vergelijkende, diachrone analyse van Vlaamse kinder- en jeugdliteratuur over Congo gepubliceerd tussen 1949 en 2016, vertrekkend vanuit de figuur van "de witte vrouw"

Vergelijkende studie tussen het voorleesgedrag van ouders van eentalige en meertalige kinderen in Groot-Antwerpen

Alanis Marien
In deze bachelorproef werd het voorleesgedrag onderzocht bij ouders van eentalige en meertalige kinderen tussen 0 en 3 jaar. Via een vragenlijstonderzoek werd het voorleesgedrag, met name de frequentie van voorlezen, het voorleesmateriaal en de reden van voorlezen in kaart gebracht.

Investeren en uitsparen? Dé win-winsituatie.

Sophie Geers Elisa Catry
De Belgen hun spaarboekjes worden als maar rijkelijker. Veel ondernemers hebben te weinig financiële om hun dromen waar te maken. Twee tegenstrijdige zaken die dringend de wereld uit moeten. Een aantrekkelijk belastingvoordeel maakt het voor de Belgische spaarder mogelijk om zelf een veelbelovende investering te doen en tegelijk de Belgische ondernemer een duwtje in de rug te geven.

Voorspellen van de sociale beleving van nieuwsartikels met behulp van sentimentanalyse

Michelle Gybels
Lezers kunnen op Facebook reacties plaatsen onder nieuwsartikels. In het kader van deze thesis is met behulp van verschillende machine learning technieken automatisch voorspeld wat het uitgedrukte sentiment van deze reacties is: negatief, positief of neutraal/objectief. Voor de eigen case is gekozen voor artikels van Het Belang van Limburg.

Vermogensrechtelijke bescherming in nieuw samengestelde gezinnen: een rechtsvergelijkende studie

Eveline François
Hoe kunnen we stiefkinderen in de verdeling van de nalatenschap betrekken in België en in Nederland? Hoe kunnen we de langstlevende echtgenoot of partner beschermen?

Vermogensrechtelijke bescherming in nieuw samengestelde gezinnen: een rechtsvergelijkende studie

Eveline François
Een uiteenzetting over de vererving en bescherming van het stiefkind, de eigen kinderen en/of de langstlevende partner of echtgenoot in België en in Nederland.

Dierenwelzijn in dierenverblijven met naturalistisch versus niet naturalistisch design

Sara D'haen
Een bezoekersperceptie en gedragsobservatie om na te gaan of de natuurlijkheid van een verblijf of object een rol speelt bij de voorkeur van zowel mens als dier.

Cultureel-erfgoedterminologie. Een vergelijkende studie tussen en aanvulling van IATE en de AAT-Ned

Aline Erauw
In deze paper worden de uitdagingen voor terminologiewerk rond cultureel erfgoed besproken. Daarnaast wordt de proef op de som genomen door twee terminologiebronnen met cultureel-erfgoedtermen, IATE en de AAT-Ned, met elkaar te vergelijken en verder aan te vullen. De resultaten van deze masterproef werden in de mate van het mogelijke reeds geïmplementeerd in beide terminologiebronnen.

Validation of a new smartphone application (“FibriCheck”) for the diagnosis of atrial fibrillation in primary care

Christophe Mortelmans
In deze studie bestuderen we in de eerstelijnszorg een nieuwe applicatie uit de groeiende markt van medische smartphone-apps. We gaan de accuraatheid, voor- en nadelen na van de "FibriCheck"-app m.b.t. de opsporing van voorkamerfibrillatie, een frequente hartritmestoornis met grote impact op de gezondheid.

Naar een formeel maatschappelijk vastgoedbeleid in Aalst

Katrien Van Durme
Onderzoek naar ankerpunten voor een formeel beleid inzake maatschappelijk vastgoed in Aalst op basis van enquête, vergelijkende studie met Nederland, interviews en case studies.

Getolkte gesprekken met minderjarigen in strafrechtelijke context in Italië. Een vergelijkende studie van de belangrijkste uitdagingen voor tolken en de aanbevelingen en wensen voor de toekomst.

Laura Vermeylen
Wat zijn volgens tolken de belangrijkste uitdagingen tijdens getolkte verhoren van minderjarigen en hoe kan daar in de toekomst op ingespeeld worden? Het CO-Minor-IN/QUEST-project verspreidde een enquête in verschillende Europese landen. De data van die enquête bieden een antwoord op de onderzoeksvraag en zo kunnen er aanbevelingen geformuleerd worden.

Un Cas Etrange de Réparation. Onderzoek van een corruptiezaak in de Belgische overheidsadministratie in het Interbellum

Michiel Scheerlinck
Onderzoek van een corruptiezaak binnen de Belgische overheid in de jaren 1920, met empirische beschrijving van alle aspecten.

Vlaamse preventie tegen extremisme: een vergelijkende analyse

Michiel Praet
Dit beleidsrapport omvat een vergelijkende analyse van het Vlaamse preventiebeleid rond extremisme met hoofdzakelijk dat van het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Hiervoor werd er een combinatie gemaakt van een literatuurstudie en interviews met diverse relevante actoren uit het veld. Door de recente aanslagen (en in het bijzonder de gebeurtenissen op 22/3) werd dit stuk relevanter dan ooit. Het maakt namelijk duidelijk dat er op vlak van samenwerking tussen de verschillende politieke niveaus, tussen de gemeenschappen, binnen de penitentiaire sector en het onderwijs nog heel wat zaken te verbeteren zijn. In het bijzonder zou er werk moeten gemaakt worden van een Nationale Coördinator Contra-Extremisme die het beleid in goede banen kan leiden, zou er meer vertrouwen moeten komen tussen verschillende lokale actoren en moet er een aanpak gezocht worden voor minderjarige terroristen. Ook moet er bekeken worden hoe veroordeelde afgezonderde terroristen in de toekomst beter kunnen begeleidt worden tijdens en na de detentieperiode.

Raamwerk voor de evaluatie van locaties voor een duurzaam strafuitvoeringsproject

Sarah Holbrouck
Vzw De Huizen streeft naar een kleinschalige, maatschappelijk geïntegreerde en gedifferentieerde strafuitvoering met een focus op re-integratie. Gevangenissen worden daarbij vervangen door kleinschalige detentiehuizen. In deze masterproef wordt een raamwerk opgesteld om de vele locaties die hiervoor nodig zijn te evalueren.

Van Opstandeling tot Stadsmagistraat. Verenigingen en de socio-politieke rol van haar leden: een vergelijkende studie tussen de Romeinse collegia en de 14de eeuwse ambachten in Ieper, Gent en Brugge

Fons Verheyde
Een vergelijkende studie die de politieke rol van verenigingen onderzoekt in de leefwereld van Rome (1ste eeuw v.C. - 3de eeuw n.C.) en Vlaanderen (14de eeuw).

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Een mogelijke schakel: de gevangenisbeambte als gatekeeper in de preventie van suïcide achter de tralies.

Cindy Reyniers
De scriptie is een vergelijkende studie tussen België en het Verenigd Koninkrijk naar de preventie van suïcide tijdens detentie. De bijdrage van de gevangenisbeambte aan deze preventie wordt in concreto onder de loep genomen. Hierbij worden tal van spanningsvelden belicht die zich in deze specifieke context aanbieden. De werking van het suïcidepreventiebeleid van beide landen worden geanalyseerd, evenals er wordt nagegaan welke vertaling dit kent (cognietief-emotioneel) op de beambte.