Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Tuinieren voor de toekomst

Sarah Wauters
Volks- en buurttuinen zijn gegeerd in de stad en alomtegenwoordig in het academisch onderzoek. In deze masterproef willen we de stedelijke moestuinen koppelen aan het al even actuele onderwerp van een rechtvaardige transitie: een transitie naar een duurzame samenleving die niemand achterlaat. Ingebed in dit concept is het idee dat sociale en ecologische duurzaamheid samen behandeld moeten worden. Gemeenschappelijke moestuinen of volkstuintjes raken aan zowel sociale als ecologische bezorgdheden, dus is het zinvol om te bekijken in hoeverre ze zich positioneren binnen een rechtvaardige transitie. De masterproef focust op de stedelijke context van Gent,

Kerk&* : De herwaardering van de Sint-Ritakerk

Quinten Malfait
De projectnota is opgesteld in het kader van de masterproef OMG! Van God Los en bundelt het onderzoekend en ontwerpend werk, opgebouwd uit drie blokken, opeenvolgend onderzoek, scenario’s en ontwerp. De masterproef spitst zich toe op het relevant en hedendaags vraagstuk rond de herbestemming van het kerkelijk erfgoed in Vlaanderen. Door de groeiende secularisering lopen de kerken, vaak gelegen in het centrum van een wijk of dorp, stilaan leeg. Toch zien architecten, stedenbouwkundigen en erfgoedspecialisten verschillende opportuniteiten ontstaan voor de gebouwen omwille van hun specifieke typologie, strategische ligging en publieke schaal. De casestudies richten zich specifiek toe op kerken gebouwd na de Tweede Wereldoorlog. De modernistische architectuur zowel in plan als opbouw verschilt fenomenaal van de kerken gebouwd voor de oorlog.
De vooropgestelde case van deze nota is de Sint-Ritakerk in Harelbeke van de Belgische architect Léon Stynen. De kerk staat als een losstaand sculpturaal artefact in een generische Vlaamse context. “Dit is een tent waar men God vindt”, concludeerde de pastoor bij de inwijding in 1966. De architectuur is een zoektocht naar de essentie van deze typologie waarin de sacraliteit wordt uitgedrukt in de piramidale oervorm en puurheid tussen het materiaal en structuur. Sinds 2016 is de kerk een beschermd monument.
De aanwezigheid van de Sint-Ritakerk laat zich gelden in de ruimte waarmee dit heilige object een spanningsveld creëert als monument op zijn omgeving. Hierom luidt de onderzoeksvraag als volgt: “Wat is de impact van een ‘beschermd monument’ op zijn omgeving op korte en lange termijn?”. De Sint-Ritakerk wordt hiermee niet enkel een ‘heilige’ plek voor christenen, maar ook voor architecten en erfgoedspecialisten.
Het uitgewerkte scenario is een masterplan dat de zones en perimeters die voortkomen uit de gedefinieerde spanningsvelden eerst gaat optekenen om ze vervolgens te gaan herformuleren in een groter netwerk. De intentie is om de kerk van zijn banale omgeving te onttrekken en hem een centrale rol als monument en kerk te geven in de nieuwe gecontroleerde stedelijke ruimte waar zowel de lokale als de globale actoren in en rond de kerk samenkomen. Het web van de kerk biedt zo een omkadering op uiteenlopende schaalniveaus dat de impact van de Sint-Ritakerk op zijn omgeving op korte en lange termijn kan meten.

Programmeren, de vaardigheid van de toekomst.

Ikram Elhihi
In het eindwerk “Programmeren, de vaardigheid van de toekomst” wordt onderzocht hoe programmeren geïntegreerd kan worden in de kleuterklas, en wat de voordelen hiervan zijn. Bovendien hoort bij dit werk een handleiding vol inspirerende ideeën om onmiddellijk aan de slag te gaan met de kleuters.

De rol van extreme opvattingen als indicator voor radicalisering bij schoolgaande jongeren - Een latente profielanalyse van moslimjongeren in Antwerpen en Brussel

Ilhem Bouchema
Dit onderzoek heeft aan de hand van een vragenlijst bepaalde opvallende antwoordpatronen en denkprocessen als start van psychologische vatbaarheid voor radicalisering willen achterhalen bij schoolgaande jongeren in Brussel en Antwerpen.

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Psychopathie binnen de strafrechtspleging: de eeuwige vraag naar (on)toerekeningsvatbaarheid. Pijnpunten binnen de forensische psychiatrie en een blik op de Belgische wetgeving.

Femke Franco Farah Focquaert
Het doel van mijn thesisonderzoek bestond erin het stigma uit de wereld te helpen dat psychopaten zware criminelen zijn zonder enig spijt- of genadegevoel. Aan de hand van metajuridisch onderzoek heb ik geprobeerd om aan te tonen dat psychopathie een geestesziekte is. Het gevolg hiervan is dat er toch enkele argumenten zijn die kunnen pleiten voor de ontoerekeningsvatbaarheid van deze personen hoewel dit maatschappelijk nog steeds als een taboe beschouwd wordt.

Collectief wonen in Vlaanderen en Brussel

Ruben Hoet
Collectief wonen in Vlaanderen en BrusselCollectief wonen is niet populair in België. In 2012 liet onze minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters zich nog ontvallen dat hij cohousing een goede vorm van verdichting vindt, “Maar er specifieke zones voor bepalen, zou de vrije keuze beknotten.”Deze uitspraak duidt op twee heersende tendensen.Ten eerste geeft de overheid vooralsnog niet veel blijk van interesse als het over collectief wonen gaat.

Mythische Zorgverzekering ontrafeld: cui bono?

Angélique Landuyt
De Zorgverzekering, de Vlaamse Achilleshiel?De Vlaamse Zorgverzekering… . De zoveelste verzekering die moet worden betaald. Je hoort de gemiddelde Vlaming mopperen wanneer deze rekening opnieuw in de bus valt. Sterker nog, begin dit jaar werd de bijdrage zelfs verdubbeld! Doch staat er niemand stil bij het feit dat je ze in de toekomst wel eens nodig kan hebben. De Vlaamse Zorgverzekering is dan ook een verzekering die het merendeel van de bevolking aanbelangt. Deze surplus van 130 kan degelijk het verschil maken… .Na de Tweede Wereldoorlog breidde België prompt uit tot een verzorgingsstaat.

Compound culture revisited

Anke Vandenbempt Stef Turelinckx Eva Van Puyvelde
Compound-wooncultuur in Tema, Ghana: verleden of toekomst?De westerse wooncultuur heeft een onmiskenbare invloed op de traditionele compoundcultuur in Tema, een industriële havenstad in Ghana. Is er nog toekomst voor de traditionele manier van wonen of nemen binnen enkele jaren villa’s en hoogbouw het straatbeeld over? Kortom kunnen nieuw aangebrachte standaarden en comfort worden verenigd met traditie en zo ja, op welke manier?Voor- en nadelen van compoundwoningen afgewogenNiet enkel de Ghanese woningbouw maar ook de cultuur en levenswijze in het algemeen zijn sterk beïnvloed door compounds.

De historische representatie van The Iron Lady

Veerle Van den Bossche
Wat de filmkijker te zien krijgt over Margaret Thatcher in The Iron LadyMeryl Streep als de eerste vrouwelijke Britse premier Margaret Thatcher in The Iron Lady betekende voor haar nogmaals een Oscar voor Beste vrouwelijke hoofdrol in 2012. In België, net zoals internationaal werd de film op zich door critici eerder lauw onthaald. Omschrijvingen als politiek en historisch oppervlakkig vindt men hoofdzakelijk terug in hun filmrecensies. Meer nog The Iron Lady bevat een erg hedendaagse kijk op de figuur Margaret Thatcher.

Representatie van globalisering in de contemporaine literatuur in Vlaanderen en Nederland: vier casestudies

Alisa Coessens
Individuele onzekerheid en fake gezelschap troef anno 2012 !?Anno 2012 zijn wij, moderne mensen, altijd ‘in touch’ en liefst met de hele internationale wereld – via Facebook, Skype, Twitter enzovoort. Toch huist eenzaamheid in ieder van ons. Volgens de filosoof-socioloog Zygmunt Bauman is die eenzaamheid net het gevolg van een wereld waarin de grenzen zijn weggevallen, en waarin iedereen met alles en iedereen in verbinding staat.

Jongeren en islam: een kwalitatief onderzoek naar de geloofsbeleving van praktiserende Marokkaans Belgische jongeren

Chaïma Ahaddour
 Een kijkje in de wereld van praktiserende moslimjongerenOm na te gaan hoe Marokkaans Belgische moslimjongeren de islam beleven, werd een onderzoek verricht naar de leefwereld van praktiserende jongeren in drie Oost-Vlaamse steden. Met dit onderzoek werd op zoek gegaan naar verhalen, persoonlijke ervaringen en ideeën bij hun religieuze beleving. Om de wereld van deze jongeren te begrijpen, is het belangrijk om stil te staan bij de wijze waarop zij naar religie, cultuur en identiteit kijken.Welke rol de islam speelt in het leven van deze jongeren, lijkt gaandeweg niet kleiner te worden.

ArtOfNi: interactieve museumeducatie in M Museum Leuven

Jessica Feyaerts
Artofni Interactieve museumeducatie in M Museum LeuvenArtOfNi: ‘Vind ik dit kunst? Nee, ik kan dit ook!...’Je loopt doorheen een hedendaagse tentoonstelling, proberend om de gedachtenkronkel van de kunstenaar te begrijpen, proberen je diepste fantasie te prikkelen. En dan weergalmt; ‘Ik kan dit ook’. Het is een welbekend vooroordeel dat bij hedendaagse kunst niet vreemd is.Deze vooroordelen ontstaan door het moeilijke karakter van de hedendaagse kunststroming. Het ontrafelen van kunstwerken vergt fantasie, tijd, inzicht en ervaring. Een kunstwerk bestaat uit symbolen.

Een eigen nationaliteit. Echtscheiding als weg naar een onafhankelijke nationaliteit voor vrouwen in de Belgische wetgeving. (1919-1922)

Hannah van Nimwegen
Een Eigen Nationaliteit.Echtscheiding als weg naar een onafhankelijke nationaliteit voor vrouwen in de Belgische wetgeving. (1919-1922)Het onderzoek situeert zich in de periode 1919-1922. De aandacht spitst zich toe op Belgische vrouwen, die gehuwd waren met een Duitse man, volgens de toenmalige vooroorlogse huwelijkswetgeving hun eigen nationaliteit verloren en automatisch deze van hun Duitse echtgenoot overnamen.

Er beweegt wat. Kwaliteitsvolle ontmoeting voor kinderen en hun opvoeders in de Antwerpse ontmoetingsruimtes.

Katrien Pieters
Ruimte voor ontmoeting in een geïndividualiseerde samenleving?Vandaag kiezen we wat we studeren, we kiezen onze partner, we beslissen wanneer we kinderen willen krijgen... Kortom, in onze geïndividualiseerde samenleving mogen we zelf ons levensverhaal schrijven. Deze keuzevrijheid heeft ook een keerzijde: zelf beslissingen moeten nemen en knopen doorhakken vraagt niet alleen de nodige sociale vaardigheden, het kan ook voor heel wat onzekerheid zorgen. Ook ouders krijgen de kans om eigen keuzes te maken in de opvoeding van hun kinderen.

De Vlaamse cultuurcentra en gemeenschapsvorming: Symbiose of paradox? Verkennende casestudy nar de visie van twee cultuurcentra

Debbie Van Laere
 
Vlaamse cultuurcentra en gemeenschapsvorming
Symbiose of paradox?
Debbie Van Laere
Inleiding
 
 
De oorsprong van deze scriptie ligt in de lancering van een decreet waar de cultuur- en gemeenschapscentra in Vlaanderen een nieuwe richting inslaan. Het decreet houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid (verder het decreet lokaal cultuurbeleid genoemd) werd door het Vlaamse Parlement goedgekeurd op 13 juli 2001 en hield een aantal fundamentele wijzigingen in. De belangrijkste wijziging is de opdracht van de cultuur- en gemeenschapscentra.

Arbeidszorg; de structurele begeleiding

Lies Decaestecker
Arbeidszorg;  de structurele begeleiding
 
Arbeid is in onze Westerse samenleving meer dan essentieel. Je identiteit wordt voor een groot stuk bepaald door wat je doet. Wie niets doet, wordt vaak bekeken als niets. Werkloosheid heeft meerdere zware gevolgen op maatschappelijk niveau; marginalisering, individualisering, verlies aan koopkracht… Maar het grootste pijnpunt waar een kapitalistische maatschappij met een sterk onderbouwd sociaal zekerheidsstelsel mee te kampen krijgt, is zonder meer het structurele financieringsprobleem.

Het onmaatschappelijke van de school

liesbet Pycke
Het onmaatschappelijke van de school

Via ontscholing en omscholing naar een maatschappelijke school
 
Waar leren we het meest? Als je er goed over nadenkt hebben we levenswijsheid niet op school geleerd, de belangrijkste dingen leer je in het ‘echte’ leven, door de betrokkenheid  met mensen. Hoe je je gedraagt op een feestje, hoe je aardappelen kookt, hoe je een auto bestuurt… Is de school dan overbodig? Is het verspilde moeite? Ik heb drie jaar een klassieke opleiding genoten en ben dan overgeschakeld naar Wetenschappelijke B.

Fast Forward

Kim Vervloet
F a s t  F o r w a r d   >>
 
De jacht op informatie en nieuwe ervaringen resulteerde in een apotheose van een ontwikkeling die  startte in de 19e eeuw met de uitvinding van de auto. Vanaf dat ogenblik werd duidelijk dat de principes uit het machine- tijdperk onderhevig waren aan een evolutie, waarvan vandaag de dag het einde nog niet in zicht is. 
Niet alleen betekende de auto een revolutie van techniek, maar hij veranderde eveneens de stedelijke organisatie en het sociale gedragspatroon van de mens, waardoor tal van nieuwe ervaringen werden opgewekt.

De Palestijnse burgers van Israël, in een etno-regionalistisch kader.

An Van Raemdonck
De Palestijnse burgers van Israël, in een etno-regionalistisch kader
 
Een van de eerste dodelijke conflicten tijdens het proces van de Israëlische terugtrekking uit de Gazastrook deze zomer vond plaats tussen Israëli’s onderling, namelijk tussen een joods-Israëlische kolonist uit de Westbank en een groep Arabisch-Israëlische buspassagiers in de Arabische stad Shafa`amr. Eden Natan-Zada schoot op de passagiers en doodde vier van hen, hij werd vervolgens overmeesterd en gedood door andere Arabische inzittenden.

Een analyse en evaluatie van het inburgeringsvoorstel vanuit het spanningsveld universalisme en particularisme

Kristien Van den Brande
Wie actief is krijgt lekkers, wie passief is de roe
 
Hebt u ooit al eens in spiegelbeeld naar het verschijnsel ‘inburgering’ gekeken? Dan hebt u zich misschien ook al afgevraagd of die inburgering van allochtonen niet in de eerste plaats gericht is op het monddood maken van een kritische stem en op het bewaren van de sociale orde, dan wel op gelijke kansen voor iedereen.
 
Inburgering, c’est quoi?
Op 1 april 2004 werd het startsein gegeven voor de verplichte inburgeringstrajecten voor nieuwkomers. De overheid wil met deze trajecten voorkomen dat vreemdelingen terechtkomen in kansarmoede.

Het wettelijk vermoeden en de netwerkonderneming: Hand in hand in theorie, maar in de praktijk? Een onderzoek naar franchising als netwerkondernemingsvorm.

Raïna Gelaude
Werknemersinspraak en sociaal overleg in een netwerkonderneming. Een haalbare kaart of niet?
 
“Ziekenhuispersoneel stemt over ontslagen”. Deze krantenkop is vandaag de dag niet meer weg te denken uit onze kranten. Niet alleen geeft het een indicatie van ons huidig economisch klimaat, het geeft eveneens aan dat werknemers inspraak hebben in het beleid van de onderneming, waar ze tewerkgesteld zijn.
 
Kort na Wereldoorlog II heeft de wetgever twee overlegorganen in het leven geroepen waarin werknemers en werkgevers elkaar kunnen het ontmoeten.

Ficties in de journalistiek. Mogelijkheden en beperkingen.

Goedele Geeraert
Ficties in de journalistiek. Mogelijkheden en beperkingen.
 
‘Journalistiek’ en ‘fictie’ lijken op het eerste gezicht twee onverzoenbare concepten. Afgaande op hun traditionele betekenis kunnen zij als elkaars tegenpolen fungeren. Terwijl journalistiek op de eerste plaats een ‘reële feitenweergave’ oproept, staat fictionaliteit bekend om een eigenschap die allerminst betrekking heeft op de realiteit. Integendeel, voor velen staat fictie synoniem voor ‘verbeelding’, ‘fantasie’, ‘verzinsel’.

Merk-waardige communicatie

Filip Coertjens
Over de toekomst van de merkencommunicatie
Merken moeten mensen raken
 
Filip Coertjens
 

Coca-Cola, Volkswagen, McDonald’s, Douwe Egberts,… Vrijwel dagelijks komen we in aanraking met merken en hun reclame. Allemaal roepen ze om onze aandacht, het ene merk al wat harder dan het andere. Slechts weinigen weten die aandacht ook vast te houden…
 
Terwijl traditionele reclame vroeger het tovermiddel was om producten van gelijkwaardige kwaliteit van elkaar te onderscheiden, heeft het vandaag veel van zijn glans verloren.