Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Een beroep op het zwijgrecht: fundamenteel recht van verdediging of mes in eigen rug?

Camille De Ridder
Aan de hand van een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek werd onderzocht of rechters het zwijgen door verdachten (mogen) meenemen in de straftoemeting. Enerzijds werd nagegaan in hoeverre zwijgen juridisch gezien consequenties mag hebben in de fase van de straftoemeting (law in the books). Of anders gesteld: zijn er juridische beperkingen aan het zwijgrecht? Anderzijds werd onderzocht of rechters zich in de praktijk kunnen houden aan deze beperkingen en of zij niet verder gaan dan juridisch voorzien (law in action).

Rechtspersoonlijkheid voor robots: een rechtsfilosofische afweging vanuit Belgisch juridisch perspectief

Victor Schollaert
Robots zijn in ons recht vandaag niets meer dan voorwerpen. Het wordt tijd om te overwegen of ze de status van personen verdienen in ons recht. Door middel van een rechtsfilosofische afweging wordt in dit onderzoek een voorzichtig positieve balans opgemaakt.

F*CK THE POLICE? PERCEPTIES VAN JONGEREN OVER DE POLITIE: Een kwalitatief onderzoek naar de meningen en houdingen van jongeren t.a.v. de politie sinds de coronacrisis

Lotte De Vos
Een kwalitatief onderzoek naar de mening en houding van jongeren t.a.v. de politie. Tijdens focusgrepen in klasverband bespraken ze eerdere ervaringen die zij of anderen hadden met de politie. Ook de invloed die de media en de coronacrisis had op de beeldvorming rond politie werd besproken. Tot slot gaven de jongeren aan weke veranderingen in hun ogen kunnen bijdragen aan een betere relatie tussen jongeren en de politie.

ANALYSE EN EVALUATIE VAN DE WIJZIGINGEN AANGEBRACHT AAN HET FISCAAL STRAFRECHT DOOR DE WET VAN 5 MEI 2019 EN HET KB VAN 9 FEBRUARI 2020

Justine Hendrickx
Deze masterproef analyseert en evalueert de wijzigingen door de wet van 5 mei 2019 en het Koninklijk Besluit van 9 februari 2020 in het licht van de door de wetgever opgestelde doelstellingen. Meer bepaald worden de eerste drie wijzigingen (una via-overleg, strategisch overleg en meldingsplicht van de procureur des Konings) in detail behandeld. Er wordt summier ingegaan op de nieuwe rol van de strafrechter.

De geestesstoornis als grond van ontoerekeningsvatbaarheid: een analyse en rechtsvergelijkend onderzoek

Romanie De Pelsemaeker
Over het complexe ontoerekeningsvatbaarheidsbegrip en de moeilijke wisselwerking tussen twee centrale wetsbepalingen in deze discussie. Over de juridische lacune waar gedeeltelijk of verminderd toerekeningsvatbaren in terechtkomen. En over de vraag of Frankrijk een inspiratiebron kan bieden voor een nieuw en beter systeem inzake toerekeningsvatbaarheid.

Persvrijheid in Indonesië onder president Joko Widodo

Ellen De Keyzer
Aan de hand van diepte-interviews werd nagegaan hoe Indonesische journalisten de persvrijheid in hun land ervaren sinds het aantreden van huidige president Joko 'Jokowi' Widodo. Indonesië kent een lange geschiedenis van zelfcensuur onder journalisten en voor vele Indonesiërs is de pers steeds een orgaan van machthebbers geweest. In deze masterproef werd nagegaan of de huidige president Joko Widodo er wel is in geslaagd om de persvrijheid in Indonesië op te krikken en zijn verkiezingsbeloftes waar te maken.

(Not so a)lone actor terrorism: Is het nog zinvol om de recente extreemrechtse terreurdaden te begrijpen als lone actor terrorisme?

Hanne Caluwaerts
Dit onderzoek is gericht op het ontwikkelen van een beter begrip van recente vormen van extreemrechts terrorisme. Lone actor terrorisme is niet voldoende om deze terreurdaden te verklaren, omdat het voorbij gaat aan het belang van context, leerprocessen en interactie. Aan de hand van de differentiële-associatietheorie van Sutherland (1947) wordt een analyse uitgevoerd van het extreemrechtse forum /pnd/ (Politics, News & Debate) op 8kun.

The Role of the CJEU in Ensuring that the Principles of Mutual Trust and Recognition Enshrined in the FDEAW Stay in Line with the CFR

Rodrigo Belle Gubbins
Een analyse van de ontwikkeling van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot het mechanisme van het Europees arrestatiebevel om te bepalen of de justitiële samenwerking tussen de lidstaten voorrang krijgt boven de bescherming van de grondrechten of omgekeerd.

De strafrechtelijke sanctionering van religieuze uitingen

Kato Van Espen
Een juridische analyse naar de noodzakelijkheid van de strafrechtelijke beteugeling van het dragen van gezichtsverhullende kledij. Ook de maatregelen m.b.t. COVID-19 komen kort aan bod.

Operaties bij intersekse kinderen: de norm of een vorm van genitale verminking?

Jackelien Ackx
Niet medisch noodzakelijke operaties bij intersekse kinderen worden bekritiseerd door (internationale) mensenrechtenorganisaties, omdat ze een schending van enkele fundamentele rechten inhouden, zoals het recht op fysieke integriteit, het recht op autonomie en het verbod op discriminatie. Bovendien kan de vraag gesteld worden of ingrepen zoals vrouwelijke genitale verminking en operaties bij intersekse kinderen wel zo verschillend zijn als de verscheidene aanpak ervan doet uitschijnen.

Wanneer slachtoffers van partnergeweld doden: naar een effectieve vertaling naar het Belgisch strafrecht

Noémie Verbeke
Deze scriptie behandelt de strafrechtelijke kant van partnermoorden gepleegd door slachtoffers van partnergeweld. Een literatuurstudie, vignettenstudie en interviews met advocaten werden gecombineerd. Dit had als doel het nagaan of aanpassingen aan ons Belgisch strafrecht nodig zijn in functie van het geleden partnergeweld door die slachtoffers.

Op de man af: onderzoek naar de online kwetsbaarheid van bekende vrouwen in Vlaanderen

Gaëlle Mortier
De afgelopen jaren brachten een toenemende ongerustheid over cybergeweld tegen vrouwen met zich. Vooral vrouwen die in de publieke belangstelling staan, zouden kwetsbaarder zijn voor deze praktijk. Toch is de online kwetsbaarheid van vrouwelijke bekendheden in Vlaanderen zelden in kaart gebracht. Het doel van dit onderzoek is vanuit een intersectionele invalshoek een inzicht te verwerven in hun ervaringen en de offline repercussies, mogelijke verklaringen en copingmechanismen. Twaalf diepte-interviews spitsten zich toe op de online kwetsbaarheid van vrouwen uit verscheidene publieke domeinen. Uit de onderzoeksresultaten kwam naar voor dat online intimidatie tegen vrouwen zich zelden richt op inhoudelijke aspecten, maar veeleer teruggaat naar een eeuwenoude focus op lichamelijkheid. Vrouwen met meerdere kwetsbare identiteitskenmerken ervaren een meerlagig slachtofferschap. Hoewel de respondenten overwegend oorzaken met een maatschappelijke grondslag aanduiden, vallen zij voornamelijk terug op individuele copingstrategieën. De masterproef concludeert dat vooral maatschappelijke handvaten nodig zijn om online geweld tegen vrouwen te bestrijden.

Digitale Controle op Migratie vs. het Recht op Privacy en Gegevensbescherming in België: De toegang tot smartphones en sociale mediaprofielen in Belgische verzoekprocedures om internationale bescherming

Lore Roels
Deze masterscriptie bewandelt, zoals de titel doet vermoeden, de grens tussen het asielrecht en het privacy- en gegevensbeschermingsrecht. De scriptie gaat meer bepaald op zoek naar het evenwicht tussen het belang van een overheid, bij het bestrijden van misbruik in procedures om internationale bescherming, en het belang van verzoekers om internationale bescherming, bij de uitoefening van hun recht op privacy en gegevensbescherming. Er wordt hierbij gefocust op de recente wetswijziging van de Belgische Vreemdelingenwet (21 november 2017), die het (onder andere) mogelijk maakt voor het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen om zich toegang te verschaffen tot smartphones en sociale mediaprofielen van verzoekers, ter beoordeling van hun verzoek om internationale bescherming.

Gevaar voor openbare orde en nationale veiligheid als weigeringsgronden voor verblijf in de Vreemdelingenwet

Ellen Vandennieuwenhuysen
Naar aanleiding van twee ophefmakende wetswijzigingen aan de Vreemdelingenwet werd onderzocht in welke mate deze nog in overeenstemming is met enkele fundamentele mensenrechten en algemene rechtsbeginselen. Meer concreet werd dieper ingegaan op de verwijderingsbeslissingen om redenen van openbare orde en nationale veiligheid.

Tribunale theater- en performancekunst: Naar een nieuw toneel van de oprechtheid aan de hand van een typologie van de hedendaagse theatrale rechtbank

Steff Nellis
Deze scriptie onderzoekt hoe de populariteit van procesvoering binnen de hedendaagse opvoeringspraktijk valt te karakteriseren en verklaren aan de hand van een typologie van een breed corpus aan theatrale rechtszaak-performances.

Verzekeringsfraude een maatschappelijk probleem

Louis Vergauwe
Verzekeringsfraude komt dagelijks voor. Vanaf het begin, toen ik mijn onderwerp moest kiezen, was ik geïnteresseerd in dit fenomeen. Het leek me een interessant thema. Fraude gebeurt vaker en vaker en kan op verschillende manieren gepleegd worden. In de verzekeringswereld proberen vele verzekerden hun verzekeraar op te lichten. Dit vaak door strafrechtelijke feiten te plegen. Zo ben ik op zoek gegaan naar relevante informatie m.b.t. dit interessant onderwerp.

Verzekeringsfraude is een heel ruim begrip, fraude kan namelijk op verschillende manieren en momenten gepleegd worden. Het solidariteitsprincipe is een heel belangrijke drijfveer voor de verzekeraars om fraude te bestrijden.
Het is heel belangrijk om deze momenten juist te onderscheiden van elkaar. Hebben we fraude bij het omschrijven van het risico, de onderschrijving van het risico of bij het betalen van de premie? In deze beginfases van de verzekeringsonderschrijving is de juiste omschrijving van het risico erg belangrijk. Wanneer dit niet gebeurt, kan de verzekeringsnemer gemakkelijk fraude plegen. Verzekeringsnemers zijn eraan gehouden te handelen als een goede huisvader, dit houdt in dat ze schade beperken en voorkomen. Het risico moet altijd gemeld worden.

Bijten blaffende honden niet? De informatiepositie van de burgemeester bij de bestuurlijke aanpak van gewelddadige radicalisering en terrorisme in België en Nederland

Robin Dreesen
De masterscriptie gaat na of en hoe Belgische en Nederlandse burgemeesters geïnformeerd kunnen worden opdat ze bestuurlijke maatregelen zouden kunnen treffen en motiveren. De problematiek rond de informatiepositie van de burgemeester staat daarbij centraal. De focus ligt op de problematiek van gewelddadige radicalisering en terrorisme.

Naar een zuivere conceptueel-theoretische toepassing van het belang van het kind in het strafrecht. De strafrechtelijke toepassing van artikel 3 IVRK in de kinderschoenen.

Elise Blondeel
Deze masterproef handelt over de huidige problematische wisselwerking tussen enerzijds het strafrechtskader en anderzijds de implementatie van artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind.
Het is actueel onduidelijk welke mogelijkheden diverse actoren van de strafrechtsketen hebben om beide kaders op elkaar af te stemmen en op die manier te komen tot strafrechtelijke beslissingen die ‘het belang van het kind’ waarborgen. De casus van internationale parentale ontvoering wordt gebruikt om deze problematiek te concretiseren.

EHRM en bewijs. Terreurbestrijding als opstap naar vernieuwd digitaal speurwerk: de gespannen verhouding tussen nieuwe bewijsgaringsinstrumenten in het Belgisch strafonderzoek en artikel 6 en 8 EVRM.

Feia Deltour
De recente Wet Digitaal Speurwerk heeft ten voordele van de justitiële actoren een aantal nieuwe en verregaande onderzoeksbevoegdheden in de digitale sfeer in het leven geroepen. Deze staan echter op gespannen voet met de artikelen 6 en 8 EVRM. Deze thesis analyseert kritisch de wetgevende en beleidsmatige aspecten in de materie.

Kindhuwelijken en het internationaal privaatrecht

Frederik Welvaert
Deze masterproef bespreekt de problematiek van kindhuwelijken vanuit internationaal privaatrechtelijk perspectief. Hierbij wordt een rechtsvergelijkende analyse gemaakt van de regelgevingen in België, Zweden en Duitsland. Deze regelgevingen worden daarna getoetst aan enkele fundamentele rechtsbeginselen, zoals het belang van het kind (art. 3 IVRK) en het recht op familieleven (art. 8 EVRM) om finaal tot een eigen, weloverwogen visie te komen betreffende de aanpak van deze problematiek.

Schikken en schuldig pleiten als belastingplichtige. Rechtsbescherming uit art. 6 EVRM bij het afsluiten van een minnelijke schikking of het erkennen van schuld bij het openbaar ministerie

Eva Nackaerts
Deze masterscriptie onderzoekt of er voldoende rechtsbescherming aanwezig is voor de belastingplichtige verdachte die een minnelijke schikking afsluit of zijn schuld erkent bij het parket. Hierbij wordt er getoetst aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Naar nieuwe verbale uitingsmisdrijven in de strijd tegen terreur?

Julie Petersen
Het uitgangspunt is de vrijheid van meningsuiting. Nochtans zijn er reeds bijzondere strafbepalingen die op het eerste gezicht deze vrijheid beknotten. Doel van de thesis is vanuit rechtsvergelijkend perspectief de accuraatheid van deze strafbepalingen na te gaan en te onderzoeken of er - in de helaas blijvende strijd tegen terreur - nieuwe zogenaamde "uitingsmisdrijven" moeten worden ingevoerd.

De straffeloosheid bij VN blauwhelmen voor seksuele uitbuiting en misbruik – De huidige tekortkomingen en de nood aan hervormingen

Julie Vanden Hautte
In de media duiken reeds decennia lang aantijgingen op van seksuele uitbuiting en misbruik in hoofde van VN blauwhelmen. Hoewel dergelijke praktijken niet door de beugel kunnen, stoot de berechting van vredeshandhavers op enkele moeilijkheden die berechting verhindert. In mijn onderzoek komen deze hinderpalen aan bod, evenals de hervormingen die hierop een antwoord bieden.

De rechtsbescherming van de belastingplichtige in het kader van de huidige 'una via'-regeling

Stevo Gatsos
In de strijd tegen fiscale fraude heeft de federale wetgever anno 2008 een parlementaire
onderzoekscommissie opgericht. De belangrijkste aanbeveling van deze parlementaire
onderzoekscommissie handelde over het instellen van een una via-regeling in fiscale
strafzaken. Dit heeft finaal geleid tot de wet 20 september 2012 tot instelling van het ‘una
via’-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging
van de fiscale penale boetes, oftewel de Una Via-wet.
Dit una via-principe houdt in dat slechts één weg kan ingeslagen worden in de beteugeling
van inbreuken op de fiscale wetten, hetzij strafrechtelijk met strafsancties, hetzij fiscaaladministratief
met fiscaal-administratieve sancties. De federale wetgever had met de
ontdubbeling van parallelle procedures een efficiënter fraudebeleid voor ogen. Concreet werd
dit gerealiseerd door het una via-overleg tussen de fiscale administraties, het Openbaar
Ministerie en de bevoegde politionele overheden, hetgeen de betrokken actoren in staat
diende te stellen uit te maken wat de meest adequate afhandelingswijze van het concreet
dossier zou zijn.
De federale wetgever heeft met de Una Via-wet eveneens gepoogd het non bis in idembeginsel,
zoals geïnterpreteerd door de Europese rechtscolleges, wettelijk te verankeren. Dit
beginsel belet dat eenzelfde persoon, die reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een
definitieve beslissing, opnieuw voor dezelfde feiten wordt berecht of bestraft. In dit opzicht is
het relevant om ook het strafrechtelijk karakter van administratieve sancties onder de loep te
nemen. Wanneer blijkt dat zowel een strafrechtelijke sanctie als een administratieve sanctie
met een strafrechtelijk karakter in de zin van artikel 6 EVRM voor dezelfde feiten worden
opgelegd, zal het non bis in idem-beginsel toepassing vinden. Vóór de intrede van de Una
Via-wet voorzagen de fiscale wetboeken expliciet de mogelijk om strafrechtelijke sancties en
administratieve sancties met een strafrechtelijk karakter te cumuleren. De Una Via-wet, met
respect voor het non bis in idem-beginsel, dient tegemoet te komen aan deze problematiek
door een decumul te voorzien, waarbij dezelfde rechtsonderhorige hetzij strafrechtelijk, hetzij
fiscaal-administratief gesanctioneerd wordt.

Het opzet van dit werk bestaat erin een analyse te maken van de rechtsbescherming van de
belastingplichtige in het kader van de huidige una via-regeling. Het onderzoek naar de
tegemoetkoming aan het non bis in idem-beginsel door de federale wetgever in het una viamodel
staat centraal. Om de evaluatie te kunnen maken of de wet hieraan voldoet is een
grondige uiteenzetting van de draagwijdte van het non bis in idem-beginsel in fiscale
strafzaken vereist. Dit gebeurt aan de hand van de bespreking van de bronnen en de
jurisprudentiële invulling van dit beginsel, met inbegrip van het strafrechtelijk karakter van
administratieve sancties. Vervolgens wordt, het non bis in idem-beginsel indachtig, de Una
Via-wet besproken. De totstandkoming, de onvolmaaktheden en de gedeeltelijke vernietiging
worden hierbij toegelicht. Het sluitstuk van dit onderzoek heeft betrekking op suggesties de
lege ferenda. Hierbij wordt onderzocht of het Nederlands una via-model, het sociaal
strafrecht en het aanrekeningsprincipe soelaas kunnen bieden.

Het oudste beroep maar nog steeds geen wettelijk statuut - aanbevelingen voor wetgevende initiatieven

Valérie Schouteden
Haalbaarheid van een sociaal statuut voor sekswerkers. Kan de prostitué(e) ressorteren onder de bestaande sociale statuten als werknemer of zelfstandige?